HELDERSCHE- NIEU WEDIEPER COURANT. Jaargang 48. M. 106. Woensdag 3 September 1890. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. J. H. VAN BALEN. ,En deiespereort nimmer I" Jan Pieteriz. Coen. Het VaderUndt ghetrenw» Bliji ick tot ia den doot. trUfuslmutlita, Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per kwartaal0.70, franco per post ƒ0.90. Het Zondagsblad, bekoorende bij deze Courant, rerschijnt eiken Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 8 maanden0.50. Voor de abonnés dezer Courant in de gemeente0.30. i buiten de 0.35. REDACTEUR-UITGEVER Molenplein 162/163. Prijs derAdvertentiën: Van 1—5 regels 30 cent, elke regel meer 6 cent. £]j abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Voor liefdadige doeleinden 3 cent per regel Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand3 Mededeelingen en aanbevelingen10 De Zeil- en Roeiwedstrijd. (Een terugblik en een vraag.) „Men moet liet ijzer .smeden terwijl het heet is I* De feestelijkheden van jl. Zaterdag zijn voorbij en daarmede behoort de zeil- en roeiwedstrijd alweder tot het verledene. Met loffelijke ijver heeft de Commissie zich van haar taak gekweten en in het aanbieden van een bewijs van waardeering aan den voor zitter voor diens onvermoeid streven, het denk beeld verwezenlijkt, dat ieder, die van de moeite en de volharding van den heer Brand afwist, had gekoesterd. De Noorder Zeil- en Roeivereeniging is alzoo uit hare assche herrezen als een Phenix, versterkt door nieuw bloed, met nieuwe hoop bezield, door den bijval, waarmede deze eerste poging om zich uit den doode op te heffen en een nieuw leven te beginnen is bekroond. Zal zij blijven leven Zal zij niet terugzinken in de vergetelheid, waaruit zij eensklaps is te voorschijn gekomen Zal het niet blijken eene levensopflikkering te zijn geweest, slechts voor een oogenblik? Wij hopen van neen. Want zoo ooit, dan hebben de laatste dagen ons geleerd van hoeveel nut deze soort van sport is. Bovendien, het feest is uitmuntend geslaagd, de opkomst der mededingers was zeer goed en de mildheid van het Heldersche publiek heeft bewezen, dat het nog wat over heeft voor "déze nationale sport bij uitnemendheid. Zou er dan geen reden zijn om deze zaak te bestendigen? Hebben wij goed begrepen de mededeeling van den waarnemenden voorzitter op de eerste vergadering, den heer Oudenhoven, dan leidde de Noorder Zeil- en Roeivereeniging een onbe kend bestaan. Zij had de tering en vandaar dat in herinnering gebracht moest worden, dat die Vereeniging nog bestond. Het oude bestuur werd verzocht hare functie weer op te nemen, aangevuld met nieuwe leden, zooals wij reeds zeiden versterkt met nieuw bloed. Zou men het nu daarbij laten „Men moet het ijzer smeden terwijl het heet is," zegt het spreekwoord, dat wij aan hethoofd van dit artikel plaatsten en daarom wagen wij, behoudens beter oordeel, de vraag „Kunnen de kloeke mannen, die ditmaal reeds terstond hunne sporen verdiend hebben, niet de handen ineen slaan en óf de Noorder Zeil- en Roeivereeniging weer uit hare asch doen herrijzen, óf, wat mis schien nog beter ware, oprichten eene nieuwe Heldersche Zeil- en Roeivereeniging? Overal in den lande treedt meer en meer de meening op den voorgrond, dat de geboortedag van H. K. H. de Kroonprinses der Nederlanden eene nationale feestdag zij, en dat is begrijpelijk Fenilleton Tan de Helderiche- en Nieuwedieper Conrant. 3> DOLORES. Roman van Gravin EUFEMIA BALLESTREM. (Uit het Duit s c h.) „Wat? wilt ge nu al gaan, senora?" riep de professor uit, op haar toekomend. //Het is laat en ik ben moede/' zeide zij vriendelijk. //De rol, die ik van avond in de opera heb gehad, was vermoeiend. Het is volstrekt niet gemakkelijk," voegde zij er lachend aan toe, „om voor duivelin te spelen." 4,0 Senora, nog een lied, een klein lied slechts," verzocht evrouw Balthazar, op den geopenden vleugel wijzend. Donna Dolores weifelde een oogenblik, toen echter nam zij voor het instrument plaats en liet hare vingers preludeerend over de toetsen glijden. Zij zong een eenvoudig lied, kort als een intermezzo: Es Lat die Rose sich beldagt, Da* gar zu iclmell ihr Duft verwehe, Den ihr der Lenz gegeben habe. Da hab' icb ihr zura Trost gesagt, Da*z er durch meine Lieder wehe Und dort ein ew'ge* Leben habe. En hoe zong zij dat! Was deze lieve,be- tooverende stem dezelde, die daar straks het om velerlei redenen, maar al ware het alleen reeds daarom, omdat ons een nationale feestdag ontbreekt. Wij hebben niet, zooals andere volken, een dag in het jaar waarop het geheele land feest viert. Welnu, de verjaardag van ons Prinsesje is daarvoor de aangewezen dag. Een zeil- en roeiwedstrijd, elk jaar op den 3isten Augustus, en een schoolfeest aan de jeugd en we zijn er. Zouden de fondsen daarvoor niet gevonden kunnen worden Zou de wil om dit tot stand te brengen niet aanwezig zijn? „Vele kleintjes maken één groote." We be zitten binnen onze gemeente tal van vereen i- gingen, die misschien, wanneer zij de handen ineensloegen, meer zouden kunnen doen dan men zou verwachten. Waarom zou niet ieder het zijne bijdragen? „Eendracht maakt macht," was de leus onzer vaderen en is ook nog de onze. En al mogen wij verschillen in geloofs belijdenis en in Staatkundige gevoelens, in dat eene kunnen we toch wel eendrachtig zijn. Wij geven het ter overweging en zullen gaarne onze medewerking verleenen. Wij zeiden daarstraks„Want zoo ooit, dan hebben de laatste dagen bewezen, van hoeveel nut deze soort van sport is." Zal niet iedereen, die terugdenkt aan de droeve gebeurtenis van den 22Sten Augustus, met ons van hetzelfde gevoelen zijn In een ingezonden artikel in het Handelsblad, ook in dit nummer opgenomen, wordt twijfel geopperd of de ongèlukkige jonge officier, die onder het oog van velen jammerlijk verdronk, wel zwemmen kon. Ook ons had men dien twijfel reeds te kennen gegeven, en behalve dat, werd ook twijfel geopperd aan de bekwaamheid in het zwemmen van den matroos Nieuwenhuis. Maar bovendien hebben geruchten de ronde ge daan van niet al te groote bekwaamheid in het zeilen en van het in den wind -slaan van waar schuwingen van bevoegden. Wij laten dit alles voor hetgeen het is en achten ons niet bevoegd een oordeel uit te spreken. Wij wijzen er slechts op, om aan te toonen van hoeveel belang het is zich in zeilen en roeien te oefenen onder het oog als het ware en onder contróle van bevoegden. Een treffend bewijs alweder is de gelukkige redding van de vijf manschappen der veronge lukte sloep, door den luitenant-kwartiermeester Taco Bakker. Ware deze toch niet in de nabij heid gebleven, naar men vrij algemeen aanneemt, opzettelijkware deze niet zou vertrouwd op het water geweest als hij is, dan zou het toch stellig aan redelijken twijfel onderhevig zijn of de ramp zich tot twee slachtoffers bepaald zou hebben, al daagde er ook terstond van alle zijden redding op. Ziedaar wat wij onder de aandacht van onze plaatsgenooten wilden brengen. Reeds heeft de minister van Marine bij dag order zijne bijzondere tevredenheid betuigd aan den heer Bakker en zijne manschappen. En hoe van harte wij ook hopen, dat de flinke, edele daad van den heer Taco Bakker door Z. M. niet onbeloond moge worden gelaten en dien officier eene onderscheiding worde toe gekend, zijner edele daad waardig, kunnen wij duivelinnenlied op het tooneel zong? Als een belofte klonken woord en toon door de doodstille kamer. En zwijgend stond de kleine kring van gasten nog te luisteren, toen het lied uit was en de laatste tonen van het naspel nog door de ruimte klonken. En haar blik zwierf naar de plaats, waar de leekening van den Fal- kenliof op de tafel lag en het schemerde haar voor de oogen. In zachte mol-accoorden eindigde zij het lied van Mirza Schaffy en begon terstond een ander. Au» der Jugendzeit, aus der Jugendzeit, Klingt ein Lied mir immerdar zong zij zacht als in een droom. Hartver heffend drongen de tonen van het eenvou dige volkslied en door de roerende woorden klonk het als snikken O du Ileimatflur, o du Heimatflur, Lasz zu deinem heil'gen Raum Micb noch einmal nur, mich noch einmal nur Entfliehn im Traum. Reine Schwalbe bringt, keine Schwalbe bringt Dir zuriick, wonach du weinst Und die Schwalbe singt, und die Schwalbe aingt lm Dorf wie einst. Het heerlijke gezang stierf, weg, en dé zangeres liet de handen in haar schoot zinken. Tegenover haar stond Alfred von Falkner, met de oogen als het ware aan haar gelaat geboeid, aan het gelaat van de vreemde, die hij daar straks zoo liefdeloos veroordeeld had. En het lied? Het steeg voor zijn toch niet nalaten de hoop uit te drukken, dat ook onder Helder's ingezetenen genoeg mannen gevonden zullen worden, die het hart op de rechte plaats hebben en die derhalve deze daad niet onopgemerkt voorbij zullen laten gaan. Of verdient hetgeen hij deed geen hooge waardeering Tot het een en het ander in dit artikel be sproken mede te werken is ons doel en daartoe zijn wij gaarne met raad en daad bereid. Wie reikt ons de hand NEDERLAND. HELDER, 2 September. H. M. de Koningin en het Prinsesje zullen tusschen 8 en 13 dezer een bezoek brengen aan Arnhem. Dit wordt ten minste van welinge lichte zijde aan de „Arnh. Crt." bericht. Er zijn schande genoeg nog ver scheidene oudstrijders die hun laatste levensjaren in armoede en gebrek moeten doorbrengen. Om daaraan een einde te maken heeft zich een cen- traal-comité gevormd om die arme lieden te onder steunen. Het doet thans met Prinsessedag een warm beroep op de beurzen van alle wel denkende landgenooten om door groote en kleine giften de laatste levensdagen van de wakkere oudstrijders te helpen veraangenamen. Men steune dat comité, voorzitter de heer Schubart, secretaris de heer Brinkgreve te Utrecht, en ver- vulie daardoor tevens een plicht der dankbaar heid. De oudstrijders hebben aan ons een beter lot verdiend. Gebrek mogen zij in geen geval langer lijden. Volgens „Veritas" zijn in Juli verongelukt 40 zeilschepen- en 15 stoomschepen, waaronder twee Ned. zeilschepen. De Minister van Waterstaat brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in de eerste helft van November a. s. voor de vervulling der betrekking van adspirant-ingenieur van den Rijkswaterstaat een vergelijkend onderzoek zal plaats hebben. Nadere bijzonderheden bevat de St.-Ct. Overzicht der pers. Het „Sociaal Weekblad" wijdt een kort woord aan de vergadering, jl. Zondag te Heerenveen gehouden, een betooging ten gunste van het algemeen stemrecht, zooals er in Nederland nog geen heeft plaats gehad. „Of wij dan gelooven" schrijft het blad „dat het allen daar bijeengekomen met ernst te doen was om de zaak, waaraan de meeting was gewijd Of wij miskennen, dat er wel velen onder zijn geweest, die gedreven werden door nieuwsgierigheid of voor wie het meer een pretje was, aanleiding tot een uitgang op een zomerschen Zondag Die vragen liggen voor de hand en wij zouden w w op als eene herinnering aan ver vlogen tijden. Had dit lied niet eens in de kruisgangen van den Valkenhof geklonken, gezongen door eene frissche, heldere kinder stem Hij streek met de hand over zijn hoog voorhoofd en dacht en zocht en het was hem alsof hij in zijne jeugd, in den tijd, toen hij nog een knaap was, ae lieflijke ge stalte van zijn speelgenoote zocht ja, het was hem opeens, alsof hij een kort, helder, spottend lachen hoorde. Und die Schwalbe singt, und die Schwalbe singt lm Dorf wie einat. zong Donna Dolores, daar aan den vleugel. Het waren de slotwoorden van het lied en verdwenen waren opeens de opgeroepen herinneringen verdwenen, teruggekeerd tot het niet, waaruit zij onstaan waren. „Dat noem ik muziekriep Balthazar, na eene pauze en trad op Dolores toe, „dat treft u tot in de meest verborgene zenuwen van de ziel, want dat is met het hart ge zongen." Dolores keek op en stond zuchtend van haar zetel op. Toen lachte zij kort, schel en spotachtig, zoodat Falkner onwillekeurig er van ontstelde, want die zelfde schelle, spotachtige lach kwam hem zoo bekend voor en een donkere blik uit hare wonder- schoone oogen dwaalde naar hem af. „Met het hart gezongen?" zeide zij luid en duidelijk. „Gij bedriegt u, professor Ik stelde heden in de Satanella mijzelve voor er niet gaarne een onvoorwaardelijk ontkennend antwoord op geven. Maar wat bewijzen ze? Gesteld, er ware een betooging uitgeschreven voor een ander doel, waarin andere kringen der be volking meer in het bijzonder belang stellen en ook die hadde zooveel duizenden bijeengebracht zouden dan dezelfde meewerkende omstan digheden hebben belet, aan het in die mate welslagen der bijeenkomst ernstige beteekenis toe te kennen? En als eens destijds, toen de grondwetsherziening in aantocht was, beproefd werd een betooging bijeen te trommelen van diegenen, die thans de „nieuwe" kiezers vormen och, zou het niet mooi zijn geweest, zoo men evenveel honderden had bijeengekregen, als er nu duizenden aan de roepstem gehoor gaven Ernstige beteekenis heeft, dunkt ons, de dag van Zondag. Hij bewijst, dat er breede kringen van ons volk zijn, van wie men niet kan zeggen, dat de voortdurende onthouding van het kiesrecht ze niet warm en niet koud maakt. Hij is een waarschuwing voor hen, die de zaken willen laten zooals ze zijn, ontoegankelijk blijkbaar voor de lessen der geschiedenis, die op zoo menige bladzijde de wrange vruchten van het niet-handelen bijtijds te lezen heeft." Binnen!and8ch nieuws. Heider. De minister van Marine heeft zijne bijzondere tevredenheid betuigd aan den 2den luitenant-kwartiermeester van het korps mariniers T. H. P. Bakker en de opvaren den van zijn sloep, zijnde de fourier J. L. Gordijn, de pijper J. D. Milikan en de mariniers W. Schoonbrood, A. Kriekaart, A. Fortuin, J. Vijverstra, D. Stapel, J. F. Goosens, G. J. Brink, L. Braakman, J. Ver hoogt, VV. Pietersen en K. J. de Jager over hunne voortvarendheid en flinke wijze van handelen bij gelegenheid van het ongeval, op 22 Augustus overkomen aan de kapiteins sloep, onder bevel van den luitenant ter zeé 2de kl. J. M. Zwanenbeek Pauw, buiten de haven van het Nieuwediep. Bij dagorder werd deze onderscheiding aan het korps ter kennis gebracht. Helder. Men leest in het „Hbld." het volgende ingezonden stuk Het onheil te Nieuwediep. Het verdrinken van den zeeofficier J. M. Zwanenbeek Pauw nabij deze haven is waar schijnlijk daaraan toe te schrijven, dat hij niet kon zwemmen. Op het Kon. Instituut alhier was hij niet in de gelegenheid gesteld geweest, dit goed te kunnen leerendaardoor is nu een brave zoon, in den bloei van zijn leven, aan zijne moeder ontrukt en verliest de Marine in hem een kundig officier. Dringend noodig is het, dat genoemd Instituut zóó ingericht worde, dat geen adelborst het ver- geen enkele warme toon, die tot het hart spreekt, kan ik aanslaan, enkel omdat ik geen hart heb Falkner fronsdehet voorhoofd, toen zij zijne eigen woorden herhaalde en toen trok hij trotsch en verachtelijk de schouders op. Daar trof hem een ware duivelinnenblik uit die zwarte oogen; het was alsof een rood vuur in die oogen lichtte en het fijne bleek- roode mondje liet weder dienzelfden lach hooren, een buitengewoon zins verbijsterend lachen. „Gij zijt een goed psycholoog en een knap physioloog, mijnheer von Falkner," riep zij hem toe het waren de eerste woorden die zij tot hem richtte. „Uw fijn gevoel heeft u niet bedrogen ik zelf heb de Satanella" gecomponeerd Er klonk een algemeene uitroep van ver rassing, en Falkner beet zich op de lippen hij ergerde er zich over, dat hij zoo juist geraden had en hij ergerde er zich ook over, dat zij gelijk had. Donna Dolores echter liet hare handen weer over de toetsen glijden. Wild en woest weerklonken de ruischende accoorden van het gezang, waarmede het volk in de „Satanella" de houtstapel ontsteekt om de heks te verbranden, die zich op eenmaal verandert in het nimmer te vernietigen eeu wige booze beginsel, in den vloek, die van den beginne op de aarde rust. Machtig zwollen de tonen en machtig zette Dolores het lied in

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1890 | | pagina 1