HELDERSCHE-
NIEU WEDIEPER COURANT.
Jaargang 48.
M. 107. Vrijdag 5 September 1890.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
J. H. YAN BALEN.
4> DOLORES.
„En dcsespereert nimmer!
Jan Pietersz. Coen.
Het Vmlerlandt ghetrouwe
Blyi ick tot in den doot.
Wilhelmuslied,
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per kwartaalƒ0.70, franco per post ƒ0.90.
Het Zondagsblnd, behoorende bij deze Courant, verschijnt eiken Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden0.50.
Voor de abonués dezer Courant in de gemeente 0.30.
u buiten de 0.35.
REDACTEUR-UITGEVER
Molenplein 162/163.
Prijs der Advertentiën: Van 15 regels 30 cent, elke regel meer 6 cent.
abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lnger.
Voor liefdadige doeleinden 3 cent per regel
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand3
Mededeelingen en aanbevelingen10
NEDERLAND.
HELDER, 4 September.
Overzicht der Pers.
Uit Californie. Onder dezen titel schrijft
de bekende heer Willink Keljen aan Het Vader
land" zijne bevinding" van de Nieuwe Wereld. In
een brief, gedateerd Fresno, 1 Aug., deelt hij een
en ander mede omtrent de gronden te Fresno en
Merced, destreek waarheen in deu laatsten tijd, zooals
bekend is, de stroom van landverhuizers zich heeft
gericht, voornamelijk tengevolge van de bemoeiingen
van den heer Nijgh, gemachtigde van de Hollnnd-
California Land-Company.
De heer W. K. schrijft dan
Wat zou men in Nederland zeggen van den man,
die, gronden willende verkoopen in Drente, pro
ducten tentoonstelde uit het „Westland", om te
bewijzen, dat genoemde provincie zoo bij uitstek
geschikt is voor de vruchtencultuur? Men zou hem
eenvoudig niet geloovcu en zelfs zijn dwaasheid te
doorzichtig achten, om hem van kwade trouw te
willen verdenken.
Nauwelijks echter verkondigt iemand, met dezelfde
schijnbcwijzen, een zelfde stelling uit een verafge
legen land, ol hij vindt niet alleen geloovers, maar
ook dupes, die hem zijn land afkoopen voor den
dubbelen prijs, waarvoor ze de begeerde gronden
in 't Westland of elders zouden kunnen verkrijgen.
ITet bewijs dezer beweering wordt op 't oogen-
blik in Nederland geleverd.
Daar hebben zich twee Maatschappijen gevormd
wde Holland-California-Land Company", te
Rotterdam, en het „Fresno-Laiul Syndicat, te
Amsterdam die, elk voor zich, ten doel hebben
aan Nederlanders land te verkoopen in Californie,
geschikt voor vruchtencultuur.
De gronden der eerste Maatschappij zijn gelegen
in het landschap Merced, waar op 't oogenblik
niet meer fruit geteeld wordt dan in Drente. Die
der tweede Maatschappij liggen in de landstreek
Fresno, het bekende fruitdistrict van Californie en
het //Westland" van Amerika, in de verhouding
van -1e Vercenigde Staten tot Nederland.
De eerste Maatschappij vraagt voor haar land
200 dollars per acre; de tweede 75 dollars. De
eerste verkoopt haar laiul grifwegde tweede met
minder succes.
Van waar dit vreemde verschil?
De gemachtigde van de Holland-Californie Land
Company, de heer Nijgh, hield in den afgeloope»
winter te Haarlem een tentoonstelling van produc
ten, zooals men die hier aan 't station in 't groot
geëxposeerd ziet, als voortbrengselen van Fresno.
Diezelfde heer hield lezingen te Amsterdam en
andere plaatsen, waar hij te Fresno verkregen
resultaten mede op rekening stelde van Merced.
Zijn Maatschappij bracht teekeningen in omloop
vnn Californics schoonste oorden, doch op honder
den mijlen van Merced gelegen, en groepeerde
Feuilleton van de Heldersolie- en Nieuwedieper Courant.
Roman van Gravin EUFEMIA BALLESTREM.
(Uit het D u i t s c h.)
Daar buiten stonden de paarden voor de
coupé der zangeres reeds ongeduldig met de
hoeven op het plaveisel te stampen en brachten
haar nu in snellen rid naar het hotel, waar
de //Braziliaansche" woonde en waar hare
zwarte kamenier en duenna tevens, eene
herculisch gebouwde oude negerin, reeds alles
gereed had gemaakt om ter ruste te gaan.
„Tereza," zeide Dolores in het Spaansch,
toen de negerin heure haren voor den nacht
vlocht; //Tereza, wie denkt ge wel dat ik
hedenavond ontmoet heb? De erfgenaam
van Falkenliof."
/•Alle heiligen! Alfred? Heeft hij u
herkend?"
//O neen en ik heb er hem ook geen
woord van gezegd, hij is een flinke, knappe
man geworden, hoogmoedig en op een afstand,
een ernstig man."
//Zooals" dat gansche Valken gebroed is,"
bromde de oude Tereza. //Nu, laat hem
loopen. Gij hebt hem evenmin noodig als
den ouden met zijne krukken."
„Neen, ik heb hem pet, noodig," zeide
donna Dolores, //maar", voegde zij er aan
toe, «ik wil Falkenhof toch weerzien."
die alle om baar land en, waar dit alles nog niet
voldoende was als lokaas, gaf men eene brochure
uit, waarin als ócnig ongerief van Merced werd
aangegeven, dat er zooveel hazen en patrijzen wa
ren, welke de vruchtboomen kwaad konden doen
en die men dus eerst als een echte rijstenbrij-
berg moest opeten, om in 't beloofde land te
komen en rijk te worden.
De heer Nijgh toonde zijne vroegere landgenooten
te kennen.
De heer J. P. Kocli te Utrecht daarentegen,
waarschijnlijk uitgaande van de stelling, dat goede
wijn geen krans behoeft, was als vertegenwoordiger
van het Fresno-Land-Syndicaat meer dan sober in
zijne voorstellingen en beloften. Zelfs niet indachtig
aan den eisch van onzen tijd (de reclame) bleef
hij beneden de werkelijkheid, en schrikte waar
schijnlijk velen af, die nu eenmaal gewend zijn
aan overdrijving en geen vertrouwen meer stellen
in de onopgesmukte waarheid.
Ik erken dan ook gaarne zelf niet geheel gerust
te zijn geweest, vóór ik hier te Fresno aankwam.
Des te aangenamer werd ik verrast, toen ik mijne
niet te hooge verwachtingen verre overtroffen vond
en van het eerste oogenblik af aan den indruk
ontving welke sedert niet verzwakt is dat
ieder, die wil, hier een goede toekomst kan vinden.
Begeerig daarna eens een kijkje te nemen in
Merced, begaf ik mij eenige dagen later per spoor
daarheen. De gronden daar beslaan over 't alge
meen uit zware klei, vermengd met vele steenen,
op sommige plaatsen met een harde onderlaag, en
ofschoon ik mij, als leek, het recht niet aanmatig
te beoordeelen of dit de meest of minder geschikte
grondsoort is voor vruchten en voornamelijk
rozijnen-cultuur, mag ik toch mijn vrees uitspreken,
dat dit laatste het geval kan zijn, daar de samen
stelling dier gronden geheel afwijkt van die, welke
in Fresno het beste resultaat opleveren en welker
bestanddeelcn overeenkomen met die der landerijen,
welke het Fresno-Land-Syndicaat aan de markt
brengt.
Bovendien komt mij de bewerking der gronden
te Merced zoo bezwarend voor, dat men voortdu
rend veel vreemde hulp zal noodig hebben, waar
door, uithoofde der hooge arbeidsloonen, ook bij het
gunstige resultaat een groot deel der opbrengst zal
verloren gaan.
Mocht mij dan ook de keus gelaten worden
tusschen een stuk land te Merced en ecu te Fresno,
dan zou ik geen oogenblik aarzelen het laatste te
kiezen, niettegenstaande den meer dan 100 pCt.
hoogeren prijs, welke voor het eerste gevraagd wordt.
Het is c'jze besliste overtuiging, gepaard aan mijn
belangstelling in hen, die voor zich of hunne kinde
ren een beter lot zoeken en voor wie f 5000 tot
f 10.000 te veel op rekening ontvangen een levens
kwestie is, welke mij bewoog deze opmerkingen
(die alleen waarde hebben voor hen, die van plan
zijn hier land te koopen) een plaats te geven in
deze beschouwingen, welke voor 't vervolg van
meer algemeenen aard zullen zijn. En ik vertrouw
dan ook, mijnheer de Redacteur, dat gij dit motief
en die korte afwijking van mijn plan zult billijken,
uit overweging van de urgentie en het groote belang,
dat bedoelde personen er bij hebben zoo tijdig
mogelijk te zijn ingelicht.
Ik vraag geen geloof voor mijne beweringen, doch
O du Hcimatfliir, o du Heimntüur,
Lasz zu doiuem heil'gen ltaum
Midi noch cinmal uur, mich noch einmal nuv
'Entfliehn im Trauml"
//Welnu, koop dan dat oude steenen nest
van hem!" riep Tereza uit.
//Dat gaat niet," zeide Dolores peinzend,
//liet is een leengoed."
//Wat is dat?"
z/Dat is ach Tereza, ik ben moe en
zou graag gaan slapen."
Zij zonk in de zachte kussens neer en sloot
de oogen.
z/De erfgenaam van Falkenhof," mompelde
zij, terwijl zij in slaap viel.
II.
De gasten van professor Balthazer scheidden
na het vertrek van Dolores ook spoedig.
„Het doet mij genoegen," liad Keppler
gezegd, toen zij vertrokken was, „het doet
mij genoegen, dat zij de //Satanella" zelf
gecomponeerd heeft, en dat zij het bekende,
in weerwil van uwe scherpe aanmerkingen,
die zij gehoord moet hebben, Falkner."
„Dat bevestigt slechts, wat ik van haar
zeide," antwoordde de legatieraad, zijn hoed
grijpend.
„Nu, dat geef ik zoo terstond nog niet
toe," zeide Balthazar, nadenkend, „juist dat
zij door hare bekentenis liet harde oordeel,
dat ge over haar geveld had, als het ware
waarschuw enkel voor teleurstellingen en raad tot
omzichtigheid bij den eersten stap, dien men op een
nieuwen levensweg zet, raij daarbij gaarne ter
beschikking stellende van hen, die meer gedetail
leerde gegevens wenselien te ontvangen dun in een
dagblad te geven zijn.
De redactie van „Het Vaderland" teekent hierbij
het volgende aan
De hier gegeven vergelijkende beschouwingen
laten wij natuurlijk geheel voor rekening vnn den
schrijver. Laten wij sommige zijner opmerkingen
ten volle in haar waarde, wij moeten tooh billijk
heidshalve opkomen tegen het verwijt, dat de heer
Nijgh in zijne lezingen en zijne Maatschappij in hare
brochure het zouden hebben doen voorkomen, dat
Merced thans reeds een rijken oogst van vruchten
oplevert, waar zij alleen verklaard en gepoogd
hebben te betoogen, dat bodem en klimaat uitne
mend voor ooftteelt geschikt zijn, en dat dezelfde
gunstige resultaten zijn te wachten, als te Fresno
en elders in Californie reeds zijn verkregen. Ook
is er, meenen wij, al is Merced even ver van
Fresno verwijderd als Drente van het Westland,
wel eenige aanmerking te maken op de voorstelling,
dat de bodem van beide streken ook wel zooveel
zal verschillen, als Drente en het Westland. Beide
plaatsen liggen toch in dezelfde vallei en er is
alle reden om aan te nemen, dat de formatie van
den bodem en het klimaat in hoofdzaak overeen
stemmen. Ziet het er nu bij Merced nog dor uit,
vóór 15 jaren was ook Fresno een woestenij.
Het spreekt overigens vanzelf, dat wij ons in deze
geen partij kunnen of mogen stellen, en dat belang
hebbenden moeten afgaan op inlichtingen van ter
plaatse bekende personen. Maar juist daarom
meenden wij er de aandacht op te moeten vestigen,
dat de hier gegeven voorstelling, voor zoover zij
het optreden van den heer Nijgh en zijne Maat
schappij betreft, en dus door ons kan beoordeeld
worden, wel wat te weinig mank gaat aan dc twee
hoofdgebreken, die de schrijver zichzelf toekent.
Binnenlandsch nieuws.
Helder. Gemeenteraad. Zitting van Dins
dag 2 September 1890.
Voorzitter de heer Burgemeester.
Tegenwoordig 15 leden; afwezig de liceren van
Neck en van Twisk.
Slechts zeer enkele belangstellenden bevinden zich
op dc tribune.
De notulen van de vorige vergadering worden
voorgelezen en onveranderd goedgekeurd.
Door den Voorzitter wordt aan de orde gesteld
de benoeming van een Wethouder, wegens perio
dieke aftreding van den heer Maalsteed. Tot
stemming overgaande, wordt de heer Maalsteed met
8 stemmen herbenoemd4 stemmen werden in
blanco uitgebracht, terwijl de heeren Bakker en
Hoogenbosch ieder I stem bekwamen. Op eene
desbetreffende vraag van den Voorzitter geeft de
heer Maalsteed te kennen, dat hij in nadere over
weging wenscht te nemen of hij de herbenoeming
zal aanvaarden.
De heer Over de Linden brengt hierna als rap
porteur-generaal rapport uit omtrent het op 20, 21
en 22 Augustus jl. in de afdeelingen plaats gehad
moest bevestigen, is een bewijs, dat zij geen
eritiek vreest."
Falkner haalde de schouders op.
„Hierin verschillen wij van gevoelen,
professor. De stoutheid van donna Falco-
nieros verblindt u, zooals haar genie dc menigte
verblindt. Ik vind deze luide bekentenis van
hare eigene harteloosheid erger dan ik het u
kan zeggen."
„Ilalt," riep Keppler, „reken de senora deze
kleine streek niet te zwaar aan, gij hebt u
boos gemaakt."
„Hoe kon ik denken, dat zij luisterde,"
zeide Falkner koel. Overigens hot zal
haar geen schade doen de waarheid te hebben
gehoord."
„Dat wil zeggen: moe meening, baron,"
merkte Keppler met nadruk aan. „Of zoudt
ge aan uwe uitspraak, dat donna Dolores
geen hart heeft, nog willen vasthouden, thans,
nadat ge gehoord hebt hoe onwederstaanbaar
aangrijpend zij daar straks gezongen heeft?"
Een bijna vijandige blik uit Falkner's
oogen trof den schilder.
„Gij zijt zelf kunstenaar, mijnheer Keppler,"
zeide hij koud, „en ge zult nu toch eindelijk
wel weten hoe men effect maakt. Het spijt
mij dat mijn scepticisme niet met uwe ideën
harmonieert, maar het is mij nu eenmaal
onmogelijk aan het gevoel eener zangeres van
professie te gelooven."
„Dat is dus uw stopwoord!" Een lichte
blos vloog over het verstandige gelaat van
den schilder. „Eene zangeres van pi'ofessie!
Gij verstaat daaronder natuurlijk niet anders
hebbend onderzoek van de rekeningen der Gemeente,
van het Burgerlijk Armbestuur, het Algemeen
Weeshuis en de dd. Artillerie-schutterij over 1889.
Tot rapporteurs der afdeelingen waren benoemd
geworden de heeren van Neck, Over de Linden en
Hordijk; de heer van Neck was evenwel door
familieomstandigheden vervangen door den heer
Kliktot rapporteur-generaal de heer Over de
Linden.
De verschillende rekeningen hebben de navol
gende eindcijfers -.
Gemeente:
Ontvangsten 182,246.50
Uitgaven 173.904.25*
Batig slot 8,342.30*
Burgerlijk Armbestuur:
Ontvangsten 10,666.77
Uitgaven 10,766.45
Nadeelig slot 99.68
Algemeen Weeshuis:
Ontvangsten 11,631.93*
Uitgaven 12,033.97
Nadeelig slot 402.03*
DJ. Artillerie-schutterij:
Ontvangsten 1,234.47
Uitgaven 1,309.91
Nadeelig slot 75.44
De oninbare posten van den Iloofdclijken omslag
hebben bedragen f 1794.69*, die van de belasting
op de honden f 106.75.
Het onderzoek had tot gcene bijzondere op- of
aanmerkingen aanleiding gegeven alleen werd het
wenschelijk geacht, dat de op de rekening der
schutterij voorkomende post voor Bureau-onkosten
door behoorlijk gespecificeerde declaraties worde ge
dekt.
De conclusie van liet rapport strekt tot goed
keuring der verschillende rekeningen, waartoe achter
eenvolgens wordt besloten.
Wordt ter tafel gebracht eene suppletoire be
grooting voor den dienst van 1890, ten behoeve
van den bouw van een lokaal voor den afslag van
zeevisch, welke tot een bedrag van f 5000 wordt
goedgekeurd.
Het eerste aanvullings-kohier van den Hoofde-
lijken omslag over 1S90, door B. en W. den Raad
aangeboden, wordt met eenparige stemmen vastge
steld op f 1263.81.
Voor kennisgeving wordt aangenomen eene missive
van Gedep. Staten dezer provincie, houdende mede-
deeling, dat dit College, beschikkende op een drietal
ingekomen reclames tegen aanslagen in den Hoof-
delijken omslag, heeft besloten de aanslagen van
R. de Haan, J. Pruis en J. Burger, allen alhier,
respectievelijk in de 4de, in de 3de en in de 1ste
klasse, te behouden.
Bij de gewone rondvraag vestigt dc heer Korver
de aandacht op de ondoelmatige verandering van
de urinoirs bij de Nieuwe kerk zij zijn er zegt
spr. weinig of niet op verbeterd, wat natuurlijk
niet de bedoeling van den heer van Twisk in de
vorige vergadering kan zijn geweest. De Voor
zitter zegt, den Gemeente-bouwmeester te hebben
clan oen wezen, wie het nergens anders om
te doen is, dan slechts veel geld uit haar
stem te slaan en die, als een schoenlapper
eiken avond haar bepaalden arbeid levert?
Ik benijd u dit geloof niet, baron, en het
verheugt me, dat ik zoo naief gebleven ben,
om nog te kunnen gelooven aan de heiligheid
der ware kunst."
„Ieder zijn smaak," merkte Falkner koel
op, „ik beken, dat ik zoohi sterk geloof niet
bezit, al wil ik gaarne toestemmen, dat er in
vroeger tijd zulke alleen ter wille van de
kunst werkende kunstenaars zijn geweest."
„In ieder geval is de idee, die aan de
„Satanella" ten grondslag ligt, een die van
diepe gedachten getuigt," aldus mengde zich
de professor weer in liet gesprek.
„Naar mijn oordeel wel een beetje te diep
voor eene zoo jonge dame als deze Duitsche
Braziliaansche," merkte Falkner niet zonder
spot op.
„Nu, nu zij heett slechts de muziek
gemaakt en niet de woorden en daarom kan
mij de persoon niets schelen. Als ik over
het werk te oordeelen heb, komt slechts de
billijke erkenning van verdienste te pas!"
riep Balthazer levendig uit.
„En ik' kau de persoon niet van haar werk
scheiden, omdat zij daarmede door hare per
soonlijkheid ten nauwste verbonden is," zei
Falkner.
„O, gij Barbaar!" riep mevrouw Balthazer,
lachend tusschen de heeren tredend, welker-
gesprek naar haar zin al te spitsvondig wsa,
„hoe kunt gij toch zoo hard zijn. Maar wij