HELDERSCHE- NIEU WEDIEPER COURANT. Jaargang 48. M 108. Zondag 7 September 1890. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. E N J. H. VAN BALEN. TWEEDE BLAD. G> DOLORES. ,En deMapereert nimmer!' Jan Pieterts. Coen. Het Vaderlandt ghetronwe Bliji ic-k tot in den doot. Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per kwartaal0.70, franco per post ƒ0.90. Het Zondagsblad, behoorende bij deze Courant, verschijnt eiken Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden0-50. Voor de abonués dezer Courant in de gemeente0.30. buiten de 0-35. REDACTEUR-UITGEVER Molenplein 162/163. Prijs der Advertentiën: Van 15 regels 30 cent, elke regel meer 6 cent. Bij abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Voor liefdadige doeleinden 3 cent per regel Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand3 Mededeelingen en aanbevelingen10 NEDERLAND. HELDER, 6 September. Dc lieer" Carré is door den Koning tot ridder van de Eikenkroon benoemd, omdat Koningin en Prin ses zich in zijn circus tc Apeldoorn zoo goed heb ben geamuseerd (waar zij Dinsdag nog weer een uurtje vertoefden). Wij gunnen den heeren Carré en Schuitenvoer der, die meesters zijn in hun vak, alles goeds maar hun een ridderorde te verleenen, daarvoor heeft dat vak toch, dunkt ons, geen voldoend overwegende beteekenis in het maatschappelijk leven. (Hnagsche Crt.) „Recht voor Alhn" deelt thans mede, dat het eene dagvaarding ontvangen heeft ter zake van den „Open brief aan Z.Exc. den minister van bin- nenlandscbe zaken, den heer jbr. mr. A. F. de Savornin Lobman. Als schrijver van dien brief maakt zich in de Zw. Ct. bekend mr. J. W. Spin. Waarschuwing. In liet „N. v. d. D." komt het volgende ingezonden stuk voor Een lokvogel, die niet meer gebruikt mag wor den. Een dringende raad aan ouders en voogden. Nu de Wet op bet Militair Onderwijs in het „Stbl." is opgenomen, waardoor allereerst één van de twee bestaande hoofdcursussen is opgeheven, is het niet ondienstig, ja plichtmatig, om jongelingen, die zich bij het Instructie-bataljon of bij een dei- regimenten infanterie vrijwillig voor den militairen dienst willen verbinden, met bet vooruitzicht om eenmaal langs dien weg officier te zullen kunnen worden, ten ernstigste te tcaarschmcen voor de zoo goed als zekere teleurstelling, die het overgroote deel hunner zal ondervinden. Door de zeer beperkende bepalingen toch voor de jaarlijks open te stellen vacatures is de weg om door het leger officier te worden in de toe komst zoo goed als afgesneden. Dit jaar, nu de wet nog niet in werking is, komen voor 38 vacatures op den hoofdcursus reeds ongeveer 160 adspiranten. Dit zijn onderofficieren, die minstens twee jaren met succes den weten- schappelijken cursus bij het regiment moeten hebben gevolgd, die zich hebben moeten onderscheiden door uitstekend gedrag en die bovendien bijzondere theoretische en practische geschiktheid moeten be zitten. Elk jaar komen zeer velen hierbij, terwijl het aantal vacatures hij het in werking treden der nieuwe wet hoogstens 20 si 25 zal bedragen. Daarbij komt, dat bij het leger, zoowel als bij het Instructie-bataljon, steeds een aantal zeer ont wikkelde jongelui in dienst treden, die niet in de gelegenheid waren of gesteld konden worden, om examen te doen voor de Mil. Academiemeestal omdat 'tliun ouders aan de middelen ontbrak om hen voor langer of korten tijd eene dure kostschool Feuilleton van de Heldersche- en Nieuvredieper Courant. Roman van Gravin EUFEMIA BALLESTREM. (Uit het D u i t s c h.) Dat liad op zijn jong, ondernemend knapen hart een diepen indruk gemaakt, en hij had dan ook aan zijne moeder gevraagd of de oom een Oostersch vorst was, dat hij Mu latten en Negers in zijn gevolg had. Me vrouw von Falkner had hem toen lachend geantwoord, dat deze oom hoogstens een bedelvorst was, maar dat zijne vrouw, de tante, zeker wel eene Mulattin of iets der gelijks zou zijn en in ieder geval eene „vreemde". En toen kwam de oom-bedelvorst, maar liij had slechts een enkele groote Negerin bij zich, waarvoor Alfred natuurlijk zoo bang was, alsof het de duivel zelf was. Tante was ook niet zwart, iets wat een groote troost voor hem was. Zij brachten ook een klein meisje mede, vlug en tenger als een elf, op wier schouder een prachtige papegaai zat, Rio genaamd, die den huisheer terstond met een krachtig Filou! Filou! verwelkomde, wat zeker in het land der Mulatten een beleefde groet was, zooals Alfred toen dacht. Hij verwonderde zich daarom zeer, dat de aldus begroette bleek werd van toorn en op bitsen toon er terstond iets over zeide. Toen was het, dat hij voor het eerst dat te doen bezoeken, hetgeen voor het slagen in dit geval eene bijna onmisbare voorwaarde is en zal blijven maar ook omdat voor vele ouders de jaar lijks Ie betalen vergoeding aan de M. A. het groot ste struikelblok is. Wij gelooven dan ook niet te veel te zeggen, met de bewering dat de nieuwe wet op het M. O. den nekslag zal geven aan de opleiding tof officier van onderofficieren uit het leger, omdat de concurrentie onmogelijk wordt. Wij knnncn niet zeggen, hoe diep wij dit betreuren, niet alleen uit maatschap pelijk oogpunt als uit traditie en billijkheid, maar ook en voornamelijk omdat het leger, zoowel bier te lande als in Oost-Indic, langzamerhand zal be roofd worden van eene categorie van officieren die, wanneer hunne wetenschappelijke opleiding gewaar borgd is, gelijk thans geschiedt, in niets behoeven achter te staan bij hunne kameraden, herkomstig van de M. A., maar die integendeel door prac tische ervaring en geschiktheid in menig opzicht dc voorkeur verdienen. Het beeft ons dan ook innig gespeten, dat de heer Van Vlijmen, die toch ook uit liet leger officier werd en in wetenschap pelijke ontwikkeling bij geen enkel officier behoeft achter te staan, niet krachtiger ten deze in opge treden en niet meer weerstand heeft geboden aan den drang der theoretici, aan militaire leden der Kamer, die over 't algemeen zeer weinig practisclie ervaring hebben en die althans nooit een officier, uit den troep gevormd, kunnen leeren kennen en vvaardeeren. Wij zonderen natuurlijk uit generaal Van der Sclirieck, die zich trouwens zoo goed als buiten de kwestie hield. Maar nu de zaken dezen loop namen, is liet meer dan tijd, dat er een einde kome aan de misleiding, wnaraau zoovelen blootstaan, die te goedertrouw gelooven, dat de oude wegen nog steeds naar hetzelfde doel leiden. Uitgezonderd den lieer Van Vlijmen. Binnenlandsch nieuws. Helder. Onder presidium van den kapi tein ter zee C. E. Uhlenbcck zijn hier heden eenigc Marine-officieren bijeen gekomen, ten einde plannen te beramen om de officieren van het Oostenrijksch eskader, dat tegen half September verwacht wordt, tijdens hun verblijf alhier eenige feestelijkheden aan te bieden. Dit eskader is thans tegenwoordig bij de ge combineerde manoeuvres van het Duitsche leger en de vloot welke in de nabijheid van het eiland ALsen en de kust van Sleeswijk-Holstein plaats hebben. Texel. Het terrein voor het op te richten badhuis te de Koog is afgebakend, doch het benoodigde bedrag is nog niet geheel voorhanden. Toch is het te denken, dat het bijna vervallen dorp de Koog het volgende jaar onder de bad plaatsen (zij het dan ook onder de minste) ge rekend zal kunnen worden. Texel. Op het Congres voor Nijverheids- hygiëne en Reddingswezen, gehouden in het paleis voor Volksvlijt te Amsterdam, besprak de lieer J. P. Noorrlijk, van hier, de fluitboeien. Na eene bespreking van de tot nog toe gebruikte luide, vroolijke lachen had gehoord, dat hij zich eerst niet zoo goed wist te herinneren. Dat kleine meisje was het geweest, die terstond daarna den vogel had gestreeld en geprezen, waarop deze, door den bijval welke zijne begroeting van haar ondervond, aange moedigd, nog een levendig Caracholiet volgen. Het verdere herinnerde Alfred zich niet zoo goed; hij herinnerde zich nog slechts, dat het kleine meisje, dat half zoo oud kon zijn als hij,zijn speelkameraadje werd en steeds aan zijne zijde was, tot het noodlottig oogenblik, dat Rio hem zoo in den vinger beet, toen het onmeedoogend lachen van zijn klein nichtje hunne vriendschap een onherstelbare breuk toebracht. Zooals kinderen vaak doen, bekommerde hij zich niet meer om haar nocli om de andere vreemde indringer, van wien hij trouwens toch niet veel gezien had. Slechts nu en dan hoorde hij de heldere stem van de kleine in de kruisgangen van het slot weerklinken. Met zijn vijftiende jaar, toen zijne moeder met zijn gouverneur trouwde, kwam hij op het gymnasium om voor zijn eindexamen te studeeren. Gedurende de twee jaren, die zijn studie duurde, zag hij den Falkenhof niet weer; toen legde hij zijn examen af en vertrok terstond naar de universiteit. Na de eerste twee semesters van zijn studententijd kwam hij, voor het eerst sinds drie jaar, op Falkenhof. Hij vond er alles in rep en roer. De „vreemden", zooals het huisgezin van den oom nog steeds werd genoemd, zouden flaitbloei van Courlenay, waarvan spreker de leemten opsomde, beschreef hij de door hem en den heer Eelman uitgevonden en op de tentoonstel ling geëxposeerde fluitboei. Hoewel erkennende, dat ook aan dit werktuig nog gebreken kleefden, zeide spr. de verwachting te koesteren, dat het nemen van een proef zeer bevredigende resultaten zou opleveren. De voor deden van sprekers vinding zijn i. de boei kan ook op ondiep water gebezigd worden2. hij spreekt ook bij stil weder3. verschillende signalen worden gezien 4. hij stoot zijn toonen niet vertikaal of horizontaal, maar in alle rich tingen uit, daar het toestel draait. Als conclusie werd de wenschelijkheid aan genomen, dat met het toestel NoordijkEelman nadere proeven zouden worden genomen, vóór men zich uitsprak over de vraag, welke van de twee boeien de voorkeur verdiende. Terschelling, 4 Sept. Door den stoom- schelpenzuiger „De Tijd" werd heden, na een oponthoud van enkele weken, weder gewerkt op het gezonken wrak der Eldorado en had men het geluk 10 last zilver- en kopererts op te halen. Bij mooi weder zal men nu de onder neming met kracht voortzetten. Maastricht. Door de erfgenamen van wijlen den lieer Van den Bergli, oud-minister van Wa terstaat, is de boekerij, door hem nagelaten, aan deze stad ten geschenke gegeven. Marine en Leger. Zr. Ms. scliroefstoomschip 1ste „De Ruijter", commandant de kapt. ter zee J. P. Mercier, is gis terenmorgen, onder liet lossen vnn liet. gebruikelijk aantal salntsclioten, van Padang alhier ter reede aangekomen. Het is lieden door den Sehout-bij- naclit C. H. Bogaert, Directeur en commandant der Mariue alhier, geïnspecteerd en zal waarschijnlijk nog hedennamiddag in de haven komen. De gezondheidstoestand aan boord van het schip laat te wenschen ovev gisteren werden terstond 1 onderofficier en 42 mindere schepelingen, naar wij vernemen meest lijdende aan soorbutus (scheur buik), ter verpleging naar het Marine-hospitaal over gebracht. De état-ranjor van de „De Ruijter" bestaat uit kapitein ter zen J. P. Mercier, commandant luitenant ter zee 1ste kl. J. Cardinaal, 1ste offi cier id. 1ste kl. J. J. Ilissing en T. H. de Mees ter id. 2de kl. J. F. Hosang, Jbr. G. L. van Pnnhuijs, H. P Pil, J. C. Bentz van den Berg en W. H. von Leschenadelborsten 1ste kl. J. L. H. Luijmes, A. F. Goo'szen, G. A. van Vloten, G. J. Kniphorst, P. E. van Musschenbroek, Jbr. W. C. van Panhuijs, Jbr. C. A. L. van der Wijck, F. van Wageningcn en J. Zur Mühlen otfic. v. ge- zondh. 1ste kl. dr. II. G. Ringeling en G. Engel ken, artsen, en offic. v. adm. 2de kl. O.W.J.Immink terwijl het machinekamer-personeel is samengesteld uitmach. 1ste kl. v. k. N. II. Klaassen id. 2de kl. J. Koopman, G. P. F. Munnik, J. van der Plaats en L. F. van Beek en id. 3de kl. C. W. K emmer. (Eene vorige opgave was abusief.) Zr. Ms. Inslnictiebrikken „Onstor" en „Pollux", liggende in het Marinedok te Amsterdam, werden vertrekken. Er was namelijk tusschen de beide broeders een strijd uitgebroken, zoo hevig, dat eene scheiding onvermijdelijk was. Wat er eigenlijk voorgevallen was, dat kon hij niet te weten komen men was op den Falkenhof niet zeer mededeelzaam. Zijn oom had reeds eenige dagen geleden het huis zijns broeders verlaten, zijne familie zou hem nu volgen. Alfred herinnerde zich nog zeer goed de hoog opgeladen reiswagen, die toen hij aankwam reeds klaar stond, zonder paarden voorloopig. Toen hij dienzelfden avond nog alleen door de huisgangen van liet binnenhof schreed, zijn sigaar rookend en de speling van het maanlicht gadeslaande, dat door de dubbele zuilenrijen der met klimop en bloemen om wonden gothische bogen binnendrong en zich in breede lichtstrepen op den vloer afteekende, toen hoorde hij opeens een wondersclioone, nog een weinig kinderlijke stem een een voudig volkslied zingen Aus der Jugendzeit, aus der Jugendzeit Tont ein Lied mir iinmerdar Hij had dat lied honderde malen gehoord en het zelf ook wel gezongen, maar toch dwong het hem nu stil te staan en naar de zoete toonen te luisteren. Zijn volgende ge duchte gold de zangeres. Wie en waar was zij In den door gebouwen omringden hof, een vierkant stuk tuin, waarin van ouds een heer lijke bloemenpracht bloeide en groeide, bevond zich in het midden het bassin van een groote gisteren op de gebruikelijke wijze buiten dienst gesteld. De commandanten, de luits. ter zee 1ste kl. J. M. Steers en H. G. J. Wolterbeek werden eervol van het hevel daarover ontheven en traden weder in functie als 1ste officier aan boord Z. M. Wachtschip en Opleidingsschip Admiraal van Was- senaer. De bemanningen der brikken gingen over op de Wassenaer. De off. van adm. 2de klasse H. W. Bauer, die nende aan boord Zr. Ms. stoomschip „Sommelsdijk", wordt met 9 dezer op non-activiteit gesteld en ver vangen door den off. van adm. 2de kl. J. A. Meu- lemnns. De bij den plaatselijken staf benoemde kapitein J. C. E. O. G. M. Van Maancn en de 1ste luit. J. J. A. Epke blijven als plaatselijk adjudant resp. te Arnhem en te Haarlem. Onderwijs en Examens. Tot onderwijzer te Monnikendam is benoemd de heer E. Cupido, te Terschelling. Landbouw en Veeteelt. Texel, 4 September. Al houdt zich de zon ook schuil, toch is het van daag tamelijk droog en kunnen althans de volksspelen geregeld door gaan. De Beiersche kapel heeft weinig rust en speelt van den morgen tot diep in den nacht. Van alle dorpen zijn de bewoners naar den Burg gestroomd. Het ringrijden is van daag allereerst aan de orde geweest. Op ieder der deelnemende rij tuigjes had eene dame naast een heer post gevat. De prijs werd gewonnen door den heer C. P. Boon en de premie door den heer Joh. Roeper Jz. Prijswinners bij het schoonrijden, hetwelk gis teren plaats had, waren de heeren C. A. Koorn en C. Cz. Koorn. Ook de overige volksspelen vielen zeer in den smaak. De feestcommissie heeft eene veelom vattende taak, doch kwijt zich met lust en tact van hare werkzaamheden. Ten acht ure werd het vuurwerk gereed gemaakt en ten 10 ure ontstoken. De verlichting van het park was bepaald schoon. Een bal volgde op de muziekuitvoering der Beiersche kapel, welke plaats had in het lokaal „De Vergulde Kikkert". Tot aan den morgenstond bleven daar vele feestvierenden gezellig bijeen. Texel. liet regent, het heeft geregend en het staat naar regen. Mag regen zegen brengen, aan de bedrukte gezichten van de Eierlandsche bouwboeien is het te zien, dat dit niet altijd 't geval is. 't Is dan ook bedroevend, zooals granen en erwten er uitzien. Vooral de laatsten hebben veel te lijdengeheele velden ziet men in ge deeltelijk roltenden toestand. Is het een droog oógenblikje, dan wordt er zooveel mogelijk op getast, doch het is niet droog en zal schimmel groei tengevolge hebben, waardoor zoowel kwan titeit als kwaliteit verminderen. Tot de Rijkslandbouwschool te Wageningen is o. a. toegelatentot klasse Bil C. Keijzer, van Texel. fontein, waarvan de vier krachtige, kristal heldere waterstralen uit even zooveel dreigende dolphijnenkoppen inhetgrauwe steenen bekken vielen, dat van buiten met groene varen planten en hoefblad omzoomd was. De vier staarten der dolphijnen vereenigden zich in het midden van de fontein in elkander ge strengeld en opwaarts gekruld en vormden van boven de opening van een vaas die een, vroeger vergulden, fraaien vrijheerskroon droeg. Op den rand van dat bassin zat, of liever zweefde de zangeres van het daareven gehoorde volkslied eene in het wit gekleede meis jesgestalte, een kind met lang loshangend haar, dat in het maanlicht glansde en schit terde als vloeiend, goud. Alfred meende een liclitelf te aanschouwen, zooals men in sprookjes wel leest, zoo luchtig en vluchtig als van maneschijn geweven. Hij durfde zich niet te bewegen, uit vrees dat die elfengedaante daar voor hem in den nevel zou kunnen opgaan, zooals deze wezens gewoon zijn te doen. T'nd die Sobwnlbe singt, und die Schwalbe singt. Im Dorf wie einst Zoo klonken de laatste toonen van het lied. De zangeres echter richtte zich op en stond in het volgend oogenblik op den rand van het bassin, met een krans van rozen en donkere bladeren in hare handen, die zij, terwijl zij zong, gemaakt had. (Wordt vervolgd.J.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1890 | | pagina 5