HELDERSCHE- NIEU WEDIEPER COURANT. Jaargang 48. M 129. Zondag 26 October 1890. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. J. H. VAN BALEN. 31> DOLORES. „Rn desesperecvt nimmer Jan Pietersz. Coen. Het Vaderlandt glietronwe Blijf ick tot in den doot. Wilhelmuslied. Versotiljiit iodoron Dlasdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per 3 maanden. Voor de courant binnen de gemeentef 0.70, met Zondagsblad 1. naar de overige plaatsen van Nederland 0.90, „1.25 nnar alle landen, die in het postverdrag zijn opgenomen (inbegrepen Oost- Indic en Amerika)1.75, 2.10 naar Zuid-Afrika2.50, 3. REDACTEUR-UITGEVER Molenplein 162/163. HELDER. Prijs der advertentiën: Van 15 regels 30 cent, elke regel meer 6 cent. Bij abonnement naar gelang van de hoeveelheid regels aanmerkelijk lager. Ingezonden mededeelingen en aanbevelingen, geplaatst, tnssclien den tekst, per regel 10 ct. Advertentiën voor liefdadige doeleinden3 Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand3 Agent voor Nieuw-Jersey en Omstrekende lieer Mi P. LANGEVELD Mz., te Okonik Co, Passaie. HET BESLUIT DER KAMER OMTRENT DE FLORES-EXPEDITIE. De interpellatie van den heer Cremer over den oorlogstoestand op Flores, heeft, naar onze be scheiden meening, tot een besluit geleid, dat niet in het belang van het land is. Wat is het geval toch met dien oorlog? Wij zullen de feiten kortelijk vermelden, zoo als die door de officieele stukken zijn bekend geworden Van twee zijden was door particulieren aan het Indisch Gouvernement het verlangen'ken baar gemaakt om op Flores mijnontginning ter hand te nemen. De Indische Regeering had die aanvragen in advies gehouden en besloten een mijningenieur naar Flores le zenden, ten einde een onderzoek naar de aanwezigheid van tin in te stellen. Eene expeditie van 40 man, in December van het vorige jaar ter begeleiding van den ingenieur van Schelle er heen gezonden, werd aangevallen en moest, met achterlating van hare goederen, hals over kop terugkceren. Na den ongelukkigen afloop van dit eerste onder zoek werd tot de uitzending van eene tweede expeditie besloten, die tot voortzetting van het mijnbouwkundig onderzoek moest dienen en tevens de schuldigen, die de eerste expeditie aangevallen hadden, zou straffen. De uitslag van deze tweede, veel grootere expeditie, die 11 Mei jl. rechtstreeks van Soerabaja naar Flores vertrok, en herhaaldelijk door' "nféïïwë uitzen dingen moest versterkt worden, is bekend. Zij stuitte op eenen hevigen tegenstand van de be volking, die niets van ons wilde weten, leidde tot beschieting van opgeworpen sterkten, tot ver woesting van verscheidene buurtschappen,'tot het dooden van tal van inlanders en tot verlies van verscheidene militairen van ons dapper Indisch leger. Zij leidde echter niet tot het beoogde doel. Moedeloos moest de heer van Schelle constateeren, dat de expeditie ten slotte in eene vulkanische streek was aangeland, waar zij zeker nog wel 3 of 4 dagmarschen van het tinterrein zoo dit althans bestaat verwijderd was. Op het vinden van tin, van de zuidkust van Flores uit, moet dus de hoop worden opgegeven. Berichten uit Indie gewagen van een derde gewapende expeditie, die van de Noordkust van Flores uit het land zou binnendringen. Deze noordelijke expeditie zal doortrekken, totdat zij de zuidelijke, die blijven zal waar zij op het oogenblik is, zal ontmoeten. Feuilleton ran de Helderscbe- en Nieuwedieper Courant. lloman van Gravin EUFEMIA BALLESTREM. (Uit het Duitse h.) VI Dolores legde liet boek neer en keek bleek en met starende oogen op dat verkleurde opschrift. Het werd haar koud 0111 het hart, als zij er, aan dacht, hoe zij de „booze vrij vrouw" in den droom had gezien, hóe die op dat madonnabeeld gewezen had, het to rentje van het raam hacklwgeraakt en haar op die wijze iets had gewc-zen, dat misschien sinds een halve eeuw of .log langer verborgen was geweest voor ieders oogen. Hoe was dit raadsel op te lossen? Hoe zou men eene oplossing daarvan kunnen vinden Al gaf men het allen geleerden der wereld op, zij zouden liet nog niet kunnen. Zij zelf dacht er over na, tot zij er hoofdpijn van kreeg, maar het hielp niet; de droom bleef bestaan en het boek lag daar voor haar. Er bleef haar niets anders over, dan de ge schiedenis liarer voorouders te bestudeeren, misschien zou daarin eene lichtschemering in deze duisternis te vinden zijn. En hoewel de verklaring van haren droom daarin wel niet- zou te vinden zijn, zoo kon zij langs dien weg misschien iets te weten komen omtrent de //booze vrijvrouw". Doch zij wilde inlichtingen vragen zonder zichzelf te verradenzij wilde deze geheimen onthullen, Uit de discussie is genoegzaam gebleken, dat de regeering in deze niet de noodige voorzich tigheid heeft betracht. z,Met welk recht," vroeg cle heer Cremer, „han delde nu cle Indische regeering? Om die vraag te beantwoorden, is het noodig na te gaan, welke de verhouding van het Rokkaland tot ons gouver nement is. De vraag rijst, hoe de expeditie is overeen te brengen met de tractaten, gesloten met de bevolking ten opzichte van de voordeelen uit cleu grond. Z. i. mag het gouvernement geen directe winst van de ontginning trekken. Vreemd is het dus, dat het gouvernement onderzoekt, wat de aanvragers moeten onderzoeken. Buitendien, in een staat van een suzerein valt men maar niet zoo binnen om tin te„' zoeken. Spr. betoogt, dat het land der Rokka's niet aan het onze verbonden en niet direct aan ons onderhoorig is. Daarom had de ingenieur van Schelle instructiën moeten hebben ten aanzien van het leenheerschap. Zijn de Rokka's onze onderdanen niet, met welk recht traden wij dan ongevraagd en gewapend het land binnen, om met bajonetten tin te zoeken en de vreedzame ont wikkeling van het land te verstoren en tegen te houden. Op welken grond is besloten, tot twee gewapende mijnbouwkundige expeditienop Flores De heer Van Houten gaf den minister een bittere pil le slikken, toen hij zeide„iemand met politiek beleid zou tot deze expeditie geen last hebben ge geven. Ook de regeering heeft geen bewustzijn van bare verantwoordelijkheid, zij trad niet op als te hebben verricht eene eigen daad, maar relateerde alleen wat de gouverneur-generaal en de legercom mandant gedaan hebben. Ook voor ons recht om dit land binnen te rukken, voerde de regeering geene of zwakke gronden aan. Internationaal moge Flores in betrekking staan tot onze koloniën, dit geeft ons nog geen recht, er gezag nit te oefenen. Onafhankelijk van ons gezag, zijn de Rokkaneezen niet onafhankelijk in internationalen zin. Zelfs de eerste gezaguitoefenende expeditie was onrechtmatig, als de Rokkaneezen niet onder ons gezag staau. Daarom is het beter ons onrecht te erkennen, dan vooit te gaun. Beter ten halve gekeerd, dan ge heel gedwaald. Op onafhankelijk gebied hadden wij niets tema ken, op afhankelijk gebied niets te halen. De nieuws gierigheid naar tin is een verregaande dwaasheid het ware een misslag en eene misdaad deze zaak niet in hare seboorte te smoren. De heer Van Nunen merkt aan, dat het eeu feit is, dat het, land geheel onafhankelijk van ons is, behalve waar hel de internationale verhoudingen betreft. Nu zijn er werkelijk volken, waarmede wij geen tractaat gesloten hebben, ook omdat daartoe geen internationale redenen bestaan, en daarom heeft ons gouvernement in die landen geen mijnbouw kundige onderzoekingen laten doen,.en zeer wijse lijk. Spreker betoogt hieruit, dat de regeering aan die iemand hier in den slaap kenbaar ge maakt werden. Ja, was het wel eens een droom geweest? Hare twijfel werd hoe langer hoe erger; zij bleef er over zitten denken, totdat de klok daarbuiten in het zuidelijke portaal van het slot het middernachtelijk uur aankon digde en haar aanmaande ter ruste te gaan. Zij bergcle boek en doosje in de geheime bergplaats en sloot die weertoen legde zij zich te slapen in hetzelfde bed, waarin hare voorouders en dus ook de „booze vrijvrouw" hadden geslapen, zooals juffrouw Kohier had gezegd en zij legde zich neer, niet zonder vrees op een slapeloozen nacht. Spoedig echter overweldigde haar de slaap reeds en toen herhaalde zij onwillekeurig de woorden uit het opschrift, alsof het een wiegeliedje was, dat haar in slaap zou zingen: Die klzte Falkin wird iu Sehmei-zen büszen, Die Grabesruli' der Alino zu vcraüszen, Wenu neu sie auflebt in der Huldgestalt, Die einst irn Brautgewaiidc ward gemalt „Ben ik de laatste vrouwelijke afstamme ling?" mompelde zij, slaapdronken. „Ben ik Het woord stierf weg op hare lippen zij was ingeslapen „Ik heb slechts een oogenblik geslapen," zeide zij, zich verschrikt oprichtend en tot hare verbazing zag zij, dat het helle zonnelicht door de reten der vensterluiken drong. Door de geheime bergplaats te openen, overtuigde zij zich, dat zij niet gedroomd had, daar lagen boek en doosje op dezelfde zulke volksstammen geen verplichtingen kan opleg gen, tenzij de tractaten dit veroorloven of inter nationale redenen dit noodig maken. En nu herinnert spr. zich zoodanig tractaat met Rbkka niet. De heer Levysolin Norman noemt het een Flores- scliaiulnal en betoogt, dat wij geen recht hebben tinonderzoekingen te doen in staten, die niet re lit- slrceks aan ons ouderworpen zijn. De lieer Borgesius betwist den heer Kenchenius, dat de bevolking van ons afhankelijk is, onder de opmerking, dat Portugal ons nooit rechten op Rokka heeft kunnen afstaan, eenvoudig omdat dat rijk daarop geen rechten bezat. De heer van der Kaay merkt op, dat de minister pertinent erkende, dat de Rokkaneezen hadden een onafhankelijk volksbestaan. Z. i. had de regeering moeten bewijzen onze bevoegdheid om daar op te treden. Spreker aarzelde niet, zich te voegen bij hen, die ineenen dat wij geen recht hadden om tegenover die onafhankelijke volksstammen op te treden. De beer Famconibe Sanders beweert, dat, al be hoorden die staatjes tot het Indisch gebied, de In dische Regeering nog niet bet recht had daar zoo de hut en blcmc eeu mijnonderzoek in te stellen, wat trouwens niet geoorloofd was, krachtens de Indische mijnverordening, die uitgaat van het be ginsel, dat eerst algemeene opsporingen worden ge daan, en daarna de concessie verleend, terwijl die opsporingen niet mogen plaats hebben, dan nadat de bevolking over hare belangen is gehoord. Tegenover deze meeningeu stelden zich slechts de lieeren Kenchenius en Schaepman. De eerste meende dat de Regeering kon niet uitmaken of de bergstammen in Rokka, overigens een onbekend land, beliooren tot Indisch of een ander gebied. Van rechtskrenking kan geen sprake zijn, waar de regeering niet wist, of in het Rokkagebied tin exploitatie zou plaats hebben, terwijl de heer Schaepman de weinig beteekenende woorden liet hooren „Wat nu de hoofdvraag betreft, zoo meent hij dat de kamer de rechtsvraag niet kan beslissen. Men bedenke ook dat in koloniën dikwijls een daad moet. worden gepleegd, die eerst later door het woord gevolgd wordt. Men denke slechts aan een Jan Pieterz. Koen." En wat antwoordde de minister daarop: „dat Flores behoort tot de landen, staande onder onze souve- reiniteit. Wij mogen er dus komen en orde stellen op de zaken. Ontkent men dit recht of maakt men het afhankelijk van de vergunning der inboorlingen, dan moeten wij van het werk der beschaving afzien." „Z. Ex. meent dat hierbij een rechtskwestie is betrokken, en mogelijk is het dat het ltokka-gebied rechtens behoort tot het rijk van Indiö. Is dit het geval, welnu, dan mochten wij daar komen, ook ter plaats, zooals zij ze gisterenavond had neer gelegd. Toch had ook deze slaap, hoewel geen droomen haar hadden gekweld, haar niet versterkt; zij gevoelde hoofdpijn en was zeer zenuwachtig, zij, die met hare ijzersterke gezondheid steeds alle kwalen had getrot seerd, die op het tooneel avond aan avond opera-partijen van Wagner met volle kracht had gezongen, zonder dat hare zenuwen daar het minste onder leden „Ik was gelukkiger, toen ik nog geen meesteresse van den Valkenhof was," dacht zi j met smart, „toen had ik niet te worstelen met teleurstellingen en mijne kunst hielp mij over de kleine onaangenaamheden des levens heen en de nijd had geen vat op mij, want ik maakte hem den weg niet gemakkelijk. Had ik tenminste mijn vleugel maar hier." Toen Engels 11a het ontbijt verscheen om de zaken te behandelen, keek hij vorschend naar het bleeke gelaat zijner jonge meeste res, zoo zelfs, dat Knieper, die nog al wat vermocht, hem geen lachje kon ontlokken. „Wat is er met u gebeurd, juffrouw Do lores?" vroeg hij bezorgd. „Ik weet het zelf niet," antwoordde zij kort en greep terstond naar de papieren. Toen keek zij hem eensklaps aan. „Gelooft ge aan droomen, Engels?" „Ik? God bewaar me!" zeide hij, „droomen komen uit de maag voort. Als ik 's avonds te laat mijn boterham gegeten heb, dan droom ik altijd naar. Zelfs de dieren droomen, want wat zou het anders zijn, als Knieper in zijn slaap zachtjes blaft en jankt en Ida spint en miauwt?" Nu moest Dolores toch lachen; die ver bescherming van de onzen. Evenwel gaf hij ook toe de mogelijkheid, dat Rokka niet tot Indië be hoorde. E11 dan is het de vraag, welke souverei- niteitsrechten wij er hebben. De minister meent echter, dat die rechten ons plichten opleggen tegen over de bevolking, 0. a. de taak om haar de be schaving op te leggen en een ordelijken staat van zaken in het leven te roepen zoodanige inmenging is volstrekt niet eene misdaad. Ten slotte betoogde de heer Cremer nog dat, aangenomen dat het Rokka-gebied leenroerig was aan ons, wij zonder overleg niet bevoegd waren tin-onderzoekingen te doen, omdat de bevoegdheid om onder den grond te graven is voorbehouden aan de vorsten. Niemand zal, vertrouwen wij, na deze lezin gen, beweren, dat de interpellatie-Cremeronnoo- dig was. Het blijkt genoegzaam, dat de regee ring niet de noodige tact heeft betoond en met niet te verantwoorden lichtzinnigheid ons een oorlog op den hals heeft gehaald. Maar dit is naar onze meening' nog geen reden om de motie, Cremer goed te keuren, evenmin als de motie die daarvoor in de plaats gekomen en aange nomen is. Wilde men het beleid van den minister of van de Indische regeering afkeuren, heel goed, dat is in dit geval niet meer dan billijk, maar om te willen, dat wij van Flores terugtrekken, dat achten wij niet in het welbegrepen belang van het land. Het onderzoek naar de aanwezigheid van metalen of andere delfstoffen op de eilanden van Indiö, die middellijk of onmiddellijk onder ons gezag staan, met het doel deze te ontginnen en daardoor nieuwe handelsbronnen te openen, ach ten wij wel degelijk op den weg der Regeering liggend. Iets anders is het echter, hoe men dat aanlegt. Met de Rokka's had waarschijnlijk, wanneer dat met beleid en volharding geprobeerd ware, wel onderhandeld kunnen worden. Eerst wanneer alle pogingen daartoe vruchteloos waren gebleven, zou het nog tijd zijn geweest om te zien, wat ons dan te doen stond. Maar de zaak is gebeurd. Ons optreden op Flores is een gevolg geweest van verzet, en nu zou het ons zeer ondoordacht voorkomen, als onze troepen order kregen Flores te verlaten of het onderzoek te staken. Want men bedenke wel, dat hier ons prestige op het spel staat. Verlaten wij thans Flores, dan zullen de Rokka's en alle andere stammen dat beschouwen als eene neder laag voor ons en een succes voor hen. Wij zullen er dan nimmer meer terug kunnen komen, tenzij met eene zeer talrijke krijgsmacht, want we zullen in dat geval niet de Rokka's alleen, maar alle an dere stammen gewapend tegenover ons vinden want de compagnie heeft immers in 1890 het klaring van haar droom was waarlijk kras genoeg. „Ja, ja, zoo zal het zijn," zeide zij, ver heugd eene verklaring te kunnen vinden, die natuurlijk kon lieeten. Terwijl zij verstrooid naar de rapporten luisterde, werd er aan de deur geklopt en juffrouw Kohier verscheen op den drempel. „Genadige barones, mijnheer dokter llusz is daar en vraagt of u lust hebt eene wan deling met hem te maken? Het is zulk fraai weer „Ja, graag," riep Dolores, verheugd ge zelschip te vinden, want het viel haar heden erg zwaar om alleen te zijn. „Verzoek den dokter of hij zoo goed wil zijn in de salon of in de galerij op mij te wachten." Juffrouw Kohier ging heen. „Wat wil hij van u," zeide Engels, zijne gedachten overluid uitsprekend. „Goede vrienden en buren zijn, denk ik," zeide Dolores, de papieren op zijde schuivend. „Hm, natuurlijk, hij is altijd daar te vinden, waar de vleeschpotten van Egypte zijn," bromde Engels. „Ik geloof, dat dit niet anders dan zeer nienschelijk is," lachte Dolores. „Wat hebt ge tegen dezen man, die zoo eminent knap is?" „Laat hij naar den duivel loopenbarstte Engels uit. „Niets heb ik tegen hem, niets, dat te bewijzen is, dat onder woorden is te brengen, en gedaan heeft hij mij ook niets, maar dat kan ik van de rups ook zeggen, die op de bladeren kruipt en die ik toch ook niet mag, daar zij mij afkeer inboezemt. Die daarbinnen behoort ook tot het geslacht der

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1890 | | pagina 1