HELDERSCHE- NIEU WEDIEPER COURANT. Jaargang 48. M 131. Vrijdag 31 October 1890. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. J. H. VAN BALEN. B E RjCHT. De Speler, Door eigen Schuld, 33> DOLORES. „En desespereevt nimmer!" Jan Pietersz. Coen. H«t Vaderlnndt ghetroune Blijf iele tot in den doot. Wilhelm tulied. VersotiUnt lederen Dinsdag, Oondorclag on Zaterdag. Abonnementsprijs per 3 maanden. Voor de courant binnen de gemeentef 0.70, met Zondagsblad f 1. naar dc overige plaatsen van Nederland 0.90, 1.25 n naar alle landen, die in liet postverdrag zyn opgenomen (inbegrepen Oost- Indie en Amerika)1.75, 2.10 naar Zuid-Afrika2.50, nu* 3- REDACTEUR-UITGEVER Molenplein 162/163. HELDER. Prijs der advertentiën: Van 15 regels 30 cent, elke regel meer 6 r.ent. Bij abonnement naar gelang van de hoeveelheid regels aanmerkelijk lager. Ingezonden mededeelingen en aanbevelingen, geplaatst tusschcn den tekst, per regel 10 et. Advertenticn voor liefdadige doeleinden3 Dienstaanbiedingen voor den verkenden stand3 Agent voor Nieuw-Jersey en Omstrekende heer Mr. P. LANGEVELD Mz., te Okonik Co, Passaie. Zij, die geabonneerd zijn op onze courant, kunnen, tegen betaling van 40 cents per stuk, bekomen de bij ons verschenen romans Russische roman van F. M. DOSTOJEWSKI. 242 pagina's druk e n roman van H. SCHOBERT. 231 pagina's compressen druks. Men kan deze romans aan ons bureel dagelijks afhalen. Toezending naar buiten geschiedt na ontvangst van postwissel met 10 cents verhooging voor één boek en 15 cents voor beiden. Men geve vooral juisten naam en duidelijk adres op, ten bewijze dat men geabonneerd is. Voor niet-geabonneerden is de prijs van elk boek f2.(Zie de advertentie). NEDERLAND. HELDER, 30 October. STATEN-GENERAAL. Eerste Kamer. Vergadering van Maandag 27 Oct. (Des avonds te 8.30 uur). De Voorzitter beëedigt de liecren Mclvill van Lijnden en Magnee, tot wier toelating na hun her kiezing vroeger reeds besloten was, waarop dezen zitting nemen. De Voorzitter deelt mede, dat eenige Regeerings- besluiten en stukken zijn ingekomen, zoomede adres sen en boekwerken en de laatstelijk door de Tweede Kamer aangenomen wetsontwerpen, waaronder die betreffende de Waterstaatswerken en de overeen komst met den heer David Croll (ha'veu werken van Tandjong Priok). Op voorstel des Voorzitters wordt besloten den heer Wertbeim in de eerstvolgende vergadering (ver moedelijk Donderdag aanst.) gelegenheid te geven tot het richten zijner interpellatie aan de Reg. over den toestand in Suriname. De vergadering is hierop gesloten. Feuilleton ran de Helderache- en Nieuwedieper Conrant. Roman van Gravin EUFEMIA BALLESTREM. (Uit het Duitse h.) Dolores herinnerde zich bet fraaie slot nog wel, want als kind op den Valkenhof wonend, bad zij bet dikwijls uit de verte bekeken, maar van de bewoners wist zij niets af. ,/Monrepos is privaat eigendom van den hertog van Noordland," zeide dr. Rusz. ,/Hij heeft het geërfd van een familielid, die met een der leden van onze Koninklijke familie gehuwd is. Het is tegenwoordig de lieve lingsplek van den hertog, die bier elk jaar met zijn zoon, den erfprins, en zijne beide dochters een gedeelte van den zomer door brengt. De familie leeft hier buiten als een eenvoudige burgerfamilie en slechts enkele, bizonder met lien bevriende personen worden hier toegelaten, waar overigens een ieder naar zijn eigen zin vrij en ongedwongen leeft. De liefhebberij van den hertog is de rozencultuur en bij werkt als een eenvoudig tuinman onder de bloemen, die hem zooveel belang inboezemenmaar hij wordt dan ook wel beloond voor zijne moeite, want er zijn zeldzaam schoone exemplaren onder. Binnen enkele dagen wacht men de familie weer hiel en ik lieb geboord, dat tot de weinige ge- noodigden dit jaar behoort Richard Keppler, de beroemde schilder." Vereenigde Vergadering der beide Kamers van Dinsdag 28 Oct. (Geopend te 2.15 uur.) De Vereenigde Vergadering der Kamers kwam hijeen voor het voorstel der Ministers, om te verklaren dat Z. M. de Koning andermaal buiten staat is de regeering waar te nemen. „Nadat aldus sprak de minister Mackay, Z. M. onze geëerbiedigde Koning in het voorjaar van 1889 ten gevolge van eene verheffing der chro nische ziekte, waaraan H. D. lijdende is, gedurende geruimen tijd de regeering niet had kunnen waar nemen, trad er, Gode zij dank, eene beterschap van zoo blijvenden aard in, dat sedert dien tijd de Koning tot voor weinige weken wederom geregeld 11. Ds. gewone werkzaamheden heeft kunnen ver richten. „Wel was Zr. Ms. gezondheidstoestand oor/aak, dat II. D. ook dit jaar niet persoonlijk Uwe ge wone zitting kon openen, maar toen in de rede, waarmede die zitting namens den Koning op den 1 ff den September jl. werd geopend, dankbaar werd geconstateerd, dat Zr. Ms. dierbaar leven dit jaar gespaard was gebleven, deed niets vermoeden, dat slechts weinige dagen daarna de kwaal, die Zr. Ms. gezondheid ondermijnt, zich met vernieuwde kracht zou verheffen. „Den 27ste September ontving de Raad van Mi nisters bericht, dat Z. M. reeds den vorigeu dag zoo lijdende was, dat H. D. geene Staatsstukken had kunnen behandelen. Toen ook daarna Z. M. bij voortduring zich niet in staat bevond eenigen arbeid te verrichten, droeg de Raad van Ministers den 7 dezer aan den minister van Koloniën, als tijdelijk Voorzitter van den Raad en aan den mini ster van Justitie op, zich naar „Het Loo" te bege ven op den dag, waarop de geneesheeren des Ko- nings en de consuleerende hoogleeraar aldaar opnieuw consult zouden houden, ten einde zich persoonlijk rekenschap te geven van Zr. Ms. toestand. „Ter voldoening aan die opdracht gingen voor noemde ministers op 13 dezer naar „Het Loo" zoowel uit de mededeelingen, die zij aldaar van de bovengenoemde deskundigen ontvingen, als door hetgeen zij, bij den lloogeu Lijder toegelaten, zelf konden waarnemen, bleek hun overtuigend, dat Z. M. niet in staat was Staatszaken te behandelenboven dien verklaarden hun de meergenoemde deskundigen dat, hoezeer niets met volkomen zekerheid omtrent den verderen loop der ziekte kon worden gezegd, de vooruitzichten van dien aard waren, dat Z. M. zich althans in de naaste toekomst niet met het behandelen van Staatsaangelegenheden zou kunnen bezighouden. „Na mededceling van die bevinding te hebben ontvangen, zag de Raad van Ministers zich genood zaakt, in zijne vergadering van 15 October te ver klaren, eenparig van oordeel te zijn dat Z. M. buiten staat geraakt was de regeering waar te nemen. Ingevolge artikel 38 der Grondwet, gaf hij daarvan kennis aan den Raad van State, met verzoek 's ltaads advies daarop te mogen vernemen." Dolores herinnerde zich thans de uitnoo- diging, die Alfred aan Keppler overbracht, op dien dag in het atelier van den schilder en zij had er volstrekt niet aan gedacht, dat zij hem hier weder zou ontmoeten, zij zou het ook om zijnentwille liever niet gezien hebben. En Alfred behoorde dus ook tot de uit gezochte kring op Monrepos? Zij zou zich liever in het Heksengat gestort hebben dan die laatste vraag aan den man te doen, die naast haar ging en die haar met scherpe blikken gadesloeg, alsof hij op haar gelaat wilde lezen, wat er in hare ziel omging. Doch wat kon dat alles haar ook schelen de be woners van Monrepos en van den Valkenhof stonden zoo ver van elkander als de Noord en de Zuidpool en vooral nu zij de meeste- resse van den Valkenhof geworden was. „Laten wij verder gaan," zeide zij, zich van het slot afwendend, en dr. Rusz volgde haar, licht hoofdschuddend. „Kent gij Keppler persoonlijk?" vroeg hij. „Ik ken hem en ik acht hem als menscli even hoog als ik hem als kunstenaar be wonder," zeide zij met warmte en zonder aarzelen, iets, wat haar geleider scheen te verwonderen, en te meer nog toen zij nu over de werken van den schilder, wiens roem over de geheele wereld verbreid was, begon te praten. „Ik dweep het meest met zijn portretten", zei Rusz. „Behalve eene treffende gelijkenis hebben zij minstens zooveel geest en leven als het origineel zelf en ik weet ook, dat hij het liefst portretten van geestige, verstandige Alvorens zijn advies uit te brengen, heeft de Raad van State de ministers van Koloniën en Justitie uit- genoodigd, in zijn midden te verschijnen, ten einde eenige nadere inlichtingen, in het bijzonder van de bevindingen der ministers bij hun bezoek op „Het Loo", te geven. De ministers hebben aan dat ver zoek voldaan en de door ben medegedeelde bijzon- derhfcden bevestigden, dat Z. M. door verzwakking van lichaam en vermoeidheid der hersenen buiten staat? is zich met regeeringsaangelegenlieden bezig te houden, terwijl uit de mondelinge inlichtingen, door de geneeskundigen aan de ministers verstrekt, blijkt dat de algemeene toestand van den Hooge Lijder steeds achteruitgaande is. De ernstige overweging der feiten en omstandig heden waarop, blijkens al bet bovenstaande, de Raad van ministers zijn oordeel heeft gegrond, heeft ook den Raad van State geleid tot de smartelijke over tuiging, dat Z. M. de Koning thans buiten staat is geraakt, de regeering waar te nemen en dat der halve 's lands belang dringend vordert, dat de maat regelen worden genomen, bij art. 38 en volgende der Grondwet voor zoodanig geval voorgeschreven." Dit advies en de nadere steeds ongunstige be richten omtrent 's Koniugs toestand deden den Raad van ministers volharden bij zijn op 15 dezer uit gesproken oordeel, en hij besloot dientengevolge de Staten-Generaal in Vereenigde Vergadering bijeen te r >epen om verslag te doen van het voorhanden geval. Ten einde nader omtrent Zr. Ms. toestand te kun nen inlichten, achtte de Raad het echter geraden, alsnog op 24 dezer aan de deskundigen eene schrif telijke verklaring omtrent 's Konings toestand te vragen en tevens aan eene commissie uit zijn mid den op te dragen, zich nogmaals naar Het Loo te begeven. De geneesheeren antwoordden 0. a. *De verschijnselen van aandoening der nierenen van de suikerziekte zijn nu, na eene korte verhef fing van pijnen, meer op den achtergrond getreden. Daarentegen hebben zich psychische verschijnselen voorgedaan, die zich kenmerken door algemeene verwarring van denkbeelden en de onmogelijkheid, de aandacht zelfs voor korten tijd op een zelfde punt gevestigd te houden. „Ook de physieke krachten toonen, ofschoon nog altijd voldoende blijvende, eenen langzamen achter uitgang. „In dezen toestand is Z. M. de Koning op dit oogenhlik zeer zeker niet hij machte zich met Staats zaken bezig te houden deze zekerheid geldt zon der twijfel ook voor de naaste toekomst." „Hoe smartelijk het voor den Raad van Ministers ook moge zijn eindigde de heer Mackay aan uwe Vergadering mededeeling te moeten doen van den treurigen toestand, waarin Z. M. de Koning zicb thans andermaal bevindt, zoo meent de Raad echter niet langer te mogen aarzelen, Uwe mede werking in te roepen om, ingevolge de voorschriften der Grondwet, in de waarneming der Regeering te voorzien. De Voorzitter verklaarde, dat met diep leedwezen menschen schildert. Bovendien echter idea liseert hij zoo fijn als een kunstenaar als hij is slechts vermag. „Ja, men mag er ook trotsch op zijn, door hem geschilderd te worden," zeide Dolores, „en dat beu ik ook werkelijk." „Wat, heeft Keppler uw portret geschil derd?" „Ja, als Satanella," hernam Dolores. „Het was een caprice van hem, de combinaties van rood en goud zóó weer te geven, dat het harmonieerde en ik geloof dat hij dat probleem glansrijk heeft opgelost. Kent ge de opera, dokter Rusz? Zoo niet, dan zal ik u het costuum beschrijven, teneinde u een en ander duidelijk te maken." „Ja, ik ben in de residentie geweest 0111 deze opera, die zooveel sensatie maakte, te hooren," zeide de dokter langzaam. „Maar ik zou hier in u nooit de „Satanella" her kend hebben. „Niet?" vroeg Dolores vroolijk. „Datmoest ook zoo zijn: ik wilde voor het voetlicht slechts de kunstenares zijn, verder niets." „Het was een bedwelmend gezicht," voer Rusz voort, „en ik begrijp, dat Keppler de prachtige kleurmengeling, waarin ge gehuld waart, op het doek wilde brengen. Hij woonde, zooals men mij zeide, elke opvoering van de „Satanella" bij. Dat was eene hulde, die wel opvallen moest," voegde hij er, haar scherp aankijkend, bij, „en die ten slotte te denken gaf." Dolores wierp het schoone hoofd in den nek en hare lippen krulden zich verachtelijkv de Vertegenwoordiging van het Nederl. volk heeft aangehoord de verklaring van den Raad van Mini sters, dat deze zich opnieuw verplicht gevoelde, overeenkomstig de Grondwet verslag af te leggen omtrent den toestand van onzen geëerbiedigden Koning. Hij beseft ten volle hoe zwaar die plicht den Raad valt, en is overtuigd dat het geheele volk ten volle deelt in de zoo zware en smartelijke beproeving, die ons geliefd Vorstenhuis treft. Hij stelde voor het verslag te doen drukken en aan de leden rond te (leelen. De heer Pijnappel stelde voor, het verslag naar de afdeelingen te verzenden, om den schijn te ver mijden dat in deze gewichtige zaak met overijling en geheimzinnigheid werd gehandeld, om gedachten- wisseling mogelijk te maken en om gelegenheid te geven, als meer inlichtingen verlangd werden, dat de Regeering van dien wensch kennis krijge vóór de behandeling in openbare vergadering. Het Regle ment van Orde moge dit niet voorschrijven, het verbiedt het ook niet, terwijl het antecedent van 1889 niet tot leiddraad moet strekken. De heer Beelaerts van Bbkland bestreed die ver zending naar de afdeelingen. De mededeelingen der Regeering laten geen ruimte over tot twijfel of onzekerheid. Hij is overtuigd, dat door een sectie- onderzoek niets meer zou worden verkregen, dan hetgeen bekend is uit de zeer omstandige en ge staafde mededeelingen der Regeering. Van over ijling en geheimzinnigheid is geen sprake en zij zouden door sectie-onderzoek niet worden opgeheven. Hierna wordt het voorstel de3 Voorzitters aange nomen met 85 tegen 35 steramen. Zitting van Woensdag 29 October. De Voorzitter, de heer van Naamen van Eemnes, stelt met een gevoel van smart voor, te nemen het volgende besluit „De Staten-Generaal, in vereenigde verga dering, verklaren dat het in art. 38, 1ste lid der Grondwet omschreven geval „aanwezig is." De heer Pijnappel verklaart zich tegen dit voor stel, omdat de stukken, waarop dat oordeel gegrond moest worden, z. i. onvoldoende zijn. Er bleek spr. niet uit van zoodanigen voortdurenden ziektetoestand als art. 38 der Grondwet bedoelt, wel van een ge zondheidstoestand, voortdurend afgewisseld door ziekte. Het gebeurde ten vorige jare, toen na het nemen van het besluit 's Konings toestand geheel verbe terde, rechtvaardigde z. i. deze meening. Wat hij verlangde, zou zijn eene nadere verklaring der ge neesheeren, die op gronden van ondervinding en wetenschap hunne meening rechtvaardigden, dat de ziektetoestand van voortdurenden aard zal zijn. De heer Schaepman bestreed die opvatting en dien wensch. Evenzeer als ten vorige jare, bleek het geval op dit oogenblik aanwezig te zijn en de stag natie, welke de toestand veroorzaakt, eischt spoedige voorziening, waartegen geen bezwaar kan bestaan. Van geneesheeren was niet te vergen eene positieve „De wereld is toch altijd geneigd overal iets van te denken," zeide zij. „Keppler kwam nergens anders om, dan om het werk, dat hij zich voorgenomen had te bestudeeren. En dat overigens zulke hulde, zooals gij het noemt, niet altijd den persoon maar integendeel ook de zaak kan gelden, dat is bewezen door Alfred, die ook bij geen der opvoeringen ontbrak. Dokter Rusz keek verrast op; daar had hij niets van geweten. „Wie weet," zeide hij zacht maar betee- kenisvol. Dolores beet zich op de lippen van spijt, dat zij zich had laten bewegen meer te zeg gen dan zij gewild had. En zij had zich toch zoo stellig voorgenomen nooit te laten merken dat zij Alfreds aanwezigheid in de opera had opgemerkt! „Men kan zaken gemakkelijk van personen scheiden, daarvan heeft mijn neef het bewijs geleverd," zeide zij, zonder notitie te nemen van Rusz's woorden. „De zaak kan u belang inboezemen en de persoon kan uwe antipathie opwekken, zoodat bij voorbeeld slechts het woord of de toon u treft en' aandoet. Een dergelijk raadsel van menschelijk gevoels leven had ik in Alfred, want hij keerde, als ik zong, steeds zijn rug naar het tooneel. Hier was derhalve zuiver antipathie jegens mijn persoon, terwijl mijne stem, als hij mij slechts niet zag, zijne zenuwen weldadig aan deed. Ik heb meermalen van zulke gevallen gehoord." Of zij er in slaagde haar geleider om den

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1890 | | pagina 1