HELDERSCHE-
NIEU WEDIEPER COURANT.
M 132, Zondag 2 November 1890. ^^.Jaargang 48.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
Dit nummer bestaat
uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
34> DOLORES.
„En despsperecrt nimmerI"
Jan Pietersz. Coen.
Het Vaderlandl ghetrouwo
Blijf ick tot in den doot.
Wilhelmuslied.
VersotiUnt lederen Diasdag, Donderdag en Saterdag.
Abonnementsprijs per 3
Voor de courant binnen de gemeente
naar de overige plaatsen van Nederland
naar alle landen, die in het postverdrag
zijn opgenomen (inbegrepen Oost-
Indië en Amerika)
naar Zuid-Afrika
maanden,
f 0 70. met Zondagsblad 1.
n 0.90, 1.25
1.75,
2.50,
2.10
REDACTEUR-UITGEVER
J. H. VAN BALEN.
Molenplein 162/163.
HÉLDER.
Prijs der advertenticn:
Van 1—5 regels 30 cent, elke regel meer 6 cent. Bij abonnement naar gelung van de
hoeveelheid regels aanmerkelijk lager.
Ingezonden mededeelingcn en aanbevelingen, geplaatst tussehen den tekst, per regel 10 et.
Advertentiën voor liefdadige doeleinden3
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand3
Agent voor Niéuw-Jersey en Omstrekende lieer Mr. P. LANGEVELD Mz., te Okonik Co, Passaie.
PUBLICATIE.
De Commissaris des Konings in Noord-
bolland,
Brengt ter kennis van belanghebbenden
dat wegens bet verwisselen van deuren van
de koopvaardersschutsluis te Nieuwediep
en van de schutsluis Willem III aan bet
Noordhollandsch kanaal tegenover Amster
dam, de vaart door die beide sluizen op
3 November 1890 en wellicht op enkele
volgende dagen belemmering zal ondervinden.
Haarlem, 29 October 1890.
De Commissaris des Konings voornoemd,
SCHORER.
Eeir ontwerp tot verbetering
van
het Heldersche kanaal.
Het zal waarschijnlijk, zij het dan ook niet
algemeen, bekend zijn, dat door eenige inwoners
onzer gemeente pogingen worden aangewend,
om eene verbetering van bet Heldersche kanaal
tot stand te brengen. Wij zijn in staat omtrent
dit alleszins aanbevelenswaardige plan het'vol
gende mede te delen
De treurige toestand van vervuiling van* het
Heldersche kanaal, een kanaal, dat het hart der
gemeente doorsnijdt, deed bij den heer J. de
Waal, Kapitein van den generalen staf alhier,
die met zijn gezin maar al te zeer de nadeelige
gevolgen van dien toestand heeft moeten onder
vinden, het plan rijpen om daarin verbetering te
brengen. Te dien einde wendde de heer de
Waal zich om medewerking in het belang der
zaak, tot den Notaris P. S- Hordijk en had het
Feuilleton van de Helderache- en Nieuwedieper Courant.
Roman van Gravin EUFEMIA BALLESTREM.
(Uit het Duitse li.)
Juist toen hij de boek van het bosch be
reikt had, traden Dolores en Dokter llusz,
die dit geheele tooneel met verbazing had
den aangezien, daaruit te voorschijn. Het
paard werd tot staan gebracht en de ruiter
nam zijn versleten muts van zijn met bor
stelige, kortgeknipte, zwarte baren bedekt
hoofd.
Dokter Rusz He, kijk nu eens Hoe.
komt gij hier?"
,Een wandeling, beer graaf! Maar sta
mij toe, dat ik u de barones von Falkner,
de tegenwoordige meesteres van den Val
kenhof voorstel graaf Scbinga, Dolores
De reus boog zicli tot op den bals van zijn
paard neer.
„Vreeselijk aangenaam kennis met u te
maken, barones," riep bij, Dolores met zijne
kleine bliksemende oogen monsterend. „Mooi
weer he, wat?"
„Zeer mooi', bevestigde zij lachend.
„Wij hebben zooeven uwe kracht bewon-
■derd, beer graaf", zeide Rusz. „Een hoef
ijzer door te breken, alsof bet een beschuitje
ware, dat is de moeite waard."
Odat is niets", zeide graaf Schinga,
genoegen te - zien, dat op eene conferentie met
het hoofd der gemeente, den heer C. A. Beuken
kamp, onze geachte burgemeester zijne ingeno
menheid met het plan te kennen gaf niet alleen,
maar daaraan zijn steun toezegde.
Het aanvankelijk succes zou weldra leiden tot
een ontwerp en de toenmalige isle luitenant van
de genie, de 1'Espinasse, verklaarde zich bereid
als technicus de ontwerpers ter zijde te staan,
welk loffelijk voornemen echter door de over
plaatsing van dien ingenieur naar Haarlem, ver
ijdeld werd.
Het gelukte den heeren de Waal en Hordijk
echter in den opvolger van den genoemden inge
nieur, den heer Faure, den man te vinden, die
bereidwillig deze taak op zich wilde nemen en
de resultaten daarvan waren een ontwerp met
teekeningen en begrootingen, welke heden (i Nov.)
aan den Raad dezer gemeente, als bijlage van liet
hier achter volgend adres, zal worden ingediend.
Aan dat ontwerp, dat ons welwillend ter inzage
is verstrekt, ontleenen wij het volgende:
Plet Heldersche kanaal, een zijtak van het
Noord-Hollandsch kanaal en gegraven in 1828,
werd aangelegd met het doel de schepen gele
genheid te geven van uit het Noord-Hollandsch
kanaal tot in het hart der gemeente te komen.
Al spoedig echter werd van den nieuw ge
graven scheepvaartweg een gebruik gemaakt,
waarvoor het niet bestemd was, namelijk als
afvoerkanaal van r'looistoffen en op die wijze werd
de grondslag gelegd tot het stelsel, dat nog heden
ten dage gehuldigd wordt, n.1. het spoelstelsel.
Nu zou dat stelsel op zichzelf niet den grond
hebben kunnen leggen tot den tegenwoordigen
treiirigeff'Tö?5t5nd7 Thdfên daarbij voldaan ware
aan de eerste vereischten van het spoelstelsel, nl.
de onreine stoffen snel af te voeren, zoodat geen
bezinking of nederzetting daarvan mogelijk is,
vóórdat die stoffen zijn gebracht op een plaats,
waar dat geen schade meer kan veroorzaken.
Ongelukkig werd daaraan niet voldaan en zoo
kwam het, dat het Heldersche kanaal weldra
veranderde in een groot open riool, midden in
de kom der gemeente, waar de schadelijke stoffen
bezinken en dus op de plaats blijven.
Dat een dergelijk stelsel geen lange tijdruimte
behoeft om schadelijk te werken, is gemakkelijk
te begrijpen. Dagelijks brachten en brengen nog
de talrijke riolen nieuwen toevoer aan en jaar op
jaar hopen zich die stoffen op, en het is met vrij
groote zekerheid te voorspellen, dat, indien niet
spoedig de noodige voorzorgen worden genomen,
een toestand in zal treden, die niet dan met
groote kosten wederom in orde gemaakt
zal kunnen worden. Het feit, dat van
tijd tot tijd door uitbaggering iets van die stoffen
verwijderd wordt, doet aan dit betoog niets af.
Men verkrijgt daardoor hoogstens uitstel van
executie, voorkomen doet het de ophanden
zijnde kwaal in geen geval.
verachtelijk, „de kerel bad er mij toe uit
getart, dat breekt zoo maar, alsof liet hem
niets schelen kan, vlak voor mijne oogen
mijn mooi vijfmark stuk, doormidden."
„En dan zegt men nog, dat er tegenwoor
dig geen sterke mannen meer zijn", lachte
Rusz. Mefi moest u August den sterke
noemen, beer graaf."
De aangesprokene sperde zijn oogen zoo
wijd open als mogelijk was.
„Kijk, hebt ge dien waarachtig ook al ge
kend Eeu beste kerel geweest die August
de sterke. Was tien jaar lang kellner bij
Dingsda te Berlijn en zoo dik als het Hei-
delberger wijnvat. Wel bekome bet u, baro
nes
Dolores vergenoegde zicli met stomme eene
buiging zij had hare zakdoek voor den
mond gestopt en onderdrukte met geweld
haar lacheu, waardoor graaf Schinga scheen
te denken dat zij niesde, en zelfs dokter
Rusz had moeite bij deze verkeerde opvat
ting van zijn historisch citaat ernstig te blij
ven.
„Was, eerlijk gezegd, vreeselijk nieuws
gierig om u te zien, barones", voer de graaf
voort. „Dat bet mij heden reeds gelukt is
tref ik zeer. Nu, ik zeg u, dat uwe troons
bestijging een vreeselijk geklets en gebabbel
veroorzaakt heeftHoop, dat we goede bu
ren zullen worden, nrijn goed, Arnsdorf,
ligt als in een driehoek met den Valkenhof
en Monrepos. Nette boel daar. Als liet
zijne hoogheid belieft op Monrepos te niezen,
zeggen wij in Ansdorf en ValkenhofWel
Bovendien zijn het niet zoozeer de bezonken
stoffen, die in de eerste en voornaamste plaats
dienen te worden verwijderd, maar juist die
zwevende organische deelen, waarvan dagelijks
nieuwe toevoer plaats heeft, die zich nederzetten
tegen de wanden, bij het dalen van den water
spiegel]: opdrogen en daardoor aan de bacteriën
of ziektekiemen gelegenheid geven zich te ver
spreide». Met huivering denkt men bij dezen
toestaitë aan de gevolgen, die het plotseling uit-
brekeij^eener epidemie kunnen hebben.
Zulke rioolmonden, die voortdurend organische
stoffengn het kanaal voeren, vindt men bij het
politiebureau aan het Westplein, Weeshuis, post
kantoor, I-ange steeg, Molenbrug aan de zijde
van d« Ooststeeg, Palnisteeg, vroegere Luthersche
kerk dp de Westgracht, Jonkerstaat en Botbrug
aan de zijde van de Nieuwstraat, terwijl voorts
de huizen langs Weststraat, Achtergracht, Zuid
straat en Binnenhaven door tal van kleinere riolen
rechtstreeks hun spoel- en waschwater op het
Heldersche kanaal loozen. Alleen op het ge
deelte van het kanaal tussehen het Westplein en
de Molenbrug loozen vijf riolen uit, waaronder
één dat eenvoudig een stelsel van riolen open
gaten is ten dienste van het grootste deel van
Helder en loozende in een sloot achter de VVes-
terkerk- Die ten oosten van de Middenstraat en
tussehen de Langestraat en de Middenstraat mon
den uit in een sloot, welke mede het spoel- en
vvaschwater opneemt van de artillerie-kazerne, en
na zidh te hebben vereenigd met de sloot, die
wij har boven een stelsel van riolen en open
gaten poemden, te zamen in het kanaal loozen.
Maar niet alleen de riolen van het oude Helder,
ook dat in de Koningstraat, en daarmede het
geheele rioolstelsel tussehen de spoorbaan en
de kanaalbocht, staan door middel van een dui
kerbuis bij de R. C. kerk in verbinding met de
sloot achter die kerk en kunnen alzoo mede hun
inhoud naar het kanaal afvoeren.
Volgens de verordening op het bouwen mogen
nu wel geen faecale stoffen in de riolen worden
gebracht, maar het mag zeer betwijfeld worden
of hieraan wel steeds de hand gehouden wordt.
Vooral de open riolen zijn verleidelijke afvoer
kanalen voor alles wat men kwijt wil zijn en
overtredingen zijn moeielijk te constateeren, voor
de politie dan ook met den besten wil een
hopelooze taak. Bovendien, ook het werpen
van vuilnis of andere onreinheid in de openbare
wateren is verboden, en toch kan men in de
slooten om en bij den Helder vuilnis, asch en
dikwijls zelfs krengen vinden.
Alleen door medewerking van de goedgezinde
ingezetenen is hierin verbetering te brengen, terwijl
het opruimen van de open houten goten en het
overkluizen van de rioolsloot achter de Westerkerk
hoogst wenschelijk wordt geacht.
Welke zijn nu de middelen tot verbetering?
Het meest afdoende middel ter verbetering zou
bekome bet u
„Is dat nu wel juist zoo aangenaam vroeg
Dolores lachend.
„Ach neen, mij hindert bet niet," zeide
graaf Schinga. »Nu, ik hoop op een goede
buurschap, barones. Mijne vrouw zal ver
heugd zijn u te zien, kom Arnsdorf dus maar
spoedig bezoeken. Kunnen dan te zamen
rijden, als ge wilt, heb een fameus paard
op stal, loopt als een schaap in de weide
zoo mak."
„Toch geen afstammeling van dit edel
ras vroeg Rusz, boosaardig.
„Neen, Schotseh ras, goed als een lam,
prachtige kop en aan te bevelen, zeg ik u."
„Ik vrees maar, dat de barones op den
Valkenhof meer paarden beeft, dan zij, zon
der nu juist vossenjachten te houden, noodig
lieeft," merkte de dokter aan.
„Nu, dan maar niet," riep de graaf, „kun
nen altijd zien. Uw dienaar barones, goe
den morgen, dokter Rusz. Nu, voorwaarts,
Zeus, ben een goed beest."
Het paard zette zich in beweging, de muts
werd afgenomen en voort galoppeerden ros en
ruiter.
Xu brak echter Dolores' lang ingehouden
lachlust los.
„Zeg mij toch eens wie is dit ideaal van
een landjonker, die hoefijzers door midden
breekt en een paard berijdt dat Zeus heet,"
riep zij lachend.
Rusz stemde op zijn bedaarde manier met
haar gelach in.
„Ik heb u reeds gezegd, dat graaf Schinga
natuurlijk zijn het doorspuien met zeewater, dat
aan de eene zijde ingelaten aan de andere ge
loosd wordt. De vele bezwaren hiertegen, zoowel
van financieelen als oeconomischen aard, zijn
echter groot. Deze kwestie terzijde latende, moet
als de eenige mogelijke oplossing worden be
schouwd, spuien door middel van het aanvoeren
van water uit den polder. Zeker zullen daar
mede niet die intensive stroomen worden bereikt,
die wel wenschelijk zouden zijn, doch men kan
door dit middel in ieder geval het bezwangerde
kanaalwater aanmerkelijk verdunnen en het ge
baar voor nederzetting van rottende organische
stoffen langs de kanten sterk verminderen. Het
toepassen van doeltreffende maatregelen, ten einde
het verder vervuilen te voorkomen, blijft daarbij
natuurlijk wenschelijk.
Teneinde tot dit doel te geraken, komt als
meest doeltreffend middel voor: door middel
van een stoompomp water op te
malen uit de gracht van de Ge
meenschapslinie en door een ka
naal te voeren naar het Helder
sche kanaal.
Hoe en met welke kosten is dit plan te ver
wezenlijken
Het ontwerp geeft dat zakelijk en duidelijk aan.
Als prise d'eau wijst zich van zelf aan de achter
gracht der Gemeenschapslinie, die door middel
van de grachten van het fort Erfprins in onmid
dellijk verband staat met de breede voorgracht
dier linie. Het stoomgemaal zou dan gevoegelijk
kunnen staan op den Kadijk, achter de linie
nabij den Huisduiner wég.
Als pomp geeft men de voorkeur aan een
cenrtifugaal met zuig- en afvoerpijp van 0.381 M.
middellijn, waarmede per minuut gemiddeld
twintig duizend liters water kan worden opgevoerd.
Het systeem Robey Co. schijnt het meest ge
schikte.
Als drijfkracht wcnscht men gebruik te maken
van eene locomobile van zes nominale paarden
krachten. Dat voor een en ander een gebouwtje
noodig is, behoeven we niet mede te deelen.
Voor het aanvoer-kanaal wenscht men zooveel
mogelijk gebruik te maken van de beslaande sloot
langs den Huisduiner straatweg en daarbij de
scherpe bochten bij Midden- en Langestraten
te vermijden, door de richting van den water
loop aldaar af te ronden. Hiertoe zal het ver
moedelijk noodig zijn eene strook, breed 10 M.
en lang respectievelijk 85 en 76 M. te onteigenen.
Natuurlijk zou bedoelde sloot moeten worden
verbreed en verdiept, zoodat de bodem, gelegen
op 0.80 M. A. P., eene breedte verkrijgt van
t,6 M.de taluds aan te leggen onder eene
helling van 0.5 M. hoogte op 1 M. aanleg.
De bovenbreedte wordt dan 7 d 8 M.
Bij een dusdanig profil zal bij den waterstand
van AP., de snelheid, waarmede het water zich
in de sloot voortbeweegt, ongeveer 0.2 M. per
lieer van Ansdorf is en evengoed uw nabuur
als de hertog van Noordland op Monrepos,
zeide hij. „Hij is overigens een origineel,
dien men zelfs op den parketvloer van het
vorstelijk slot toelaat en die ook nu en dan
grof is zonder de minste terughouding. Van
zijne dwaasheden vertelt men zonderlinge
dingen, bij zit tot over zijn ooren in de
schulden, maar iedere thaler, dien hij voor
den verkoop van paarden of yee ontvangt,
wordt terstond in de champagne verdronken.
Daarom bood bij u straks zijn oude, stijve
Sketlandsche ponny aan, die hij sedert jaren
te vergeets voor eenige flesschen sect poogt
van de hand te doen. Dat, in het voorbij
gaan gezegd, Munchbausen een zijner voor
ouders was, is aan hem wel te zien; bij liegt
zoo, dat hij ten laatste zelf gelooft, dat het
waar is, en dat is nog bet minste.
„En zijne vrouw vroeg Dolores.
„Is eene Poolsche prinses, waaruit volgt,
dat ook de huishouding op Arnsdorf zeer
Poolscli is. Men ziet haar zelden of nooit
en o ver de verhouding tussehen dit echtpaar
loopen verschrikkelijke vertellingen, die ik
echter niet mag herhalen, want ik kan niet
bij ondervinding spreken. Een daadzaak
echter is het, dat de gravin eens op een
publiek bal in de stad door baar gemaal
getracteerd werd op eeu oorvijg, omdat zij
te lang naar zijn zin met een officier had
gepraat.
„Foei!" riep Dolores verschrikt uit.
(Vervolg in het Tweede Blad.)