seconde bedragen, zoodat dus voor ontgronding
geen gevaar bestaat.
Alleen zullen sommige perceelen tegen over
strooming moeten worden gevrijwaard, door het
aanleggen van eene kade langs het aanvoerkanaal.
Daar dit kanaal den polderweg, uitkomende
op den Huisduiner weg, passeert, zal daar een
brug of duiker moeten worden gemaakt. Eveneens
zullen overwegen moeten gemaakt worden naar
de perceelen, waarvan gedeelten onteigend moe
ten worden.
De vergroote stroomsnelheid in het kanaal zal
ook op enkele plaatsen oevervoorziening noodig
maken, zooals b. v. bij de pomp en daar, waar
het kanaalprofil door een brug of duiker ver
nauwd wordtbij de pomp zal ook een stortebed
moeten worden gemaakt, terwijl daar, waar in
het Heldersche kanaal het water binnenstroomt,
een zinkstukje zal moeten worden gelegd, ten
einde het gevaar van ontgronding van den basalt
muur te voorkomen.
Als loozingspunt van het opgepompte water
op het kanaal is gekozen het bestaande riool bij
het Weeshuis. Ongetwijfeld ware het beter het
water aan te voeren in de lengterichting van
het kanaal en den mond van het aanvoerkanaal
dus te plaatsen aan het einde van het Heldersche
kanaal. Hiervan is echter, om der kosten wille,
afgezien, terwijl bovendien in het oog is gehouden
de mogelijkheid, dat te eeniger tijd zal worden
oveigegaan tot het dempen van het gedeelte
kanaal tusschen het "Weeshuis en het West
plein en dan zou de thans gekozen monding zeer
goed op hare plaats zijn. Of dat riool echter op den
duur in staat zal zijn eene waterhoeveelheid van
20 M' per minuut door te laten en of het met
selwerk tegen den druk bestand zal zijn, zijn
vragen, die niet met zekerheid beantwoord kunnen
worden, maar men zou daarmede een proefkunnen
nemen en dan is, als men met voorzichtigheid
te werk gaat, geen gevaar te vreezen.
Dat eindelijk de slooten, uitkomende op het
nieuwe kanaal, van dat kanaal dienen te worden
afgescheiden en dat hier en daar duikers zullen
moeten worden gemaakt tot doorspuiing van
slooten en riolen, zijn zaken van ondergeschikt
belang, welke voor ons doel geen nauwkeurige
omschrijving behoeven.
Ziedaar in korte trekken het plan geschetst.
En nu de misschien voor velen wel voornaamste
kwestie, de dubbeltjes!
De begrooting voor het werk, dat zoo'n kolos
sale verbetering zal tot stand brengen, zal zeker
iedereen meevallen. De kosten toch zijn ge
raamd op slechts f 10.000, waarbij alleen nog
moet gevoegd worden de som, noodig voor het
aankoopen van grond van zekere perceelen en
de natuurlijk jaarlijks terugkeerende kosten voor
onderhoud en bediening van het stoomgemaal
en onderhoudkosten van het kanaal en de kunst
werken, alles te zamen geschat op f650.
Toch heeft ook de ontwerper nog voorzien in
het geval, dat deze begrooting nog te hoog kon
worden geacht en daartoe heeft hij nog twee
lagere begrootingen gemaakt. De grondgedachte
handhavende, stelt hij voor een pomp te gebrui
ken van mindere afmetingen, geeft aan het Kanaal
een minder profil, tengevolge waarvan ook de
afmetingen van bruggen en duikers minder wor
den en dan worden die begrootingen respectieve
lijk f 6600. en f 6100. Zeker is dit eene
aanzienlijke en niet te versmaden besparing van
kosten, te meer aannemelijk, omdat het doel waar
naar wordt gestreefd, evengoed bereikt zal worden.
Ten slotte vestigt de ontwerper er de aandacht
op, dat, wanneer het ontwerp tot uitvoering mocht
komen, de gelegenheid bestaat om van het aan
gevoerde water gebruik te maken tot het door
spoelen van de riolen in de gemeente, waartoe
het b. v. aan het einde der Langestraat of achter
de Kerk zou kunnen worden ingelaten en bij het
observatorium weder gelost zou moeten worden.
Eindelijk zal het ook mogelijk zijn, wanneer
de gemeente eenmaal tot grooteren bloei mocht
geraken, of de noodzakelijkheid zulks dringend
gebiedt, om over te gaan tot eene geheel afdoende
zuivering van het Heldersche Kanaal, zonder
de bezwaren van het inlaten van zeewater. Men
make daartoe bij de bocht van het Molenplein
een sluis met toldeur d. i. een zoodanige, waarbij
de deur op gemakkelijke wijze in eens geheel
geopend kan worden.
Na het sluiten van de deur, wordt dan het
Kanaalpand van af de gemaakte sluis tot aan
het Westplein door middel van het opgepompte
water zoo hoog mogelijk opgezet, waarna de tol
deur in eens wordt opengemaakt, het liefst op een
oogenblik, dat door de zeesluis tevens water wordt
uitgelaten.
Het zal wel geen nader betoog behoeven, dat
op die wijze ook het overige deel van het Ka
naal zeer krachtig wordt doorgespuid, waarbij
niet alleen het vuile water, doch evenzeer de op
den bodem gezakte onreinheden met kracht wor
den voortgestuwd.
En hiermede bevelen wij het ontwerp tot ver
betering van het Heldersche Kanaal aan alle inge
zetenen ter ernstige overweging aan.
NEDERLAND.
HELDER, 1 November.
In naam van Zijne Majesteit Willem III, bij de
gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van
Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz.
enz. enz.
De Baad van State, krachtens art. 45, 2o. van
de Grondwet, waarnemende het Koninklijk gezag
Op de voordracht van den Baad van Ministers
van 29 October 1890;
Gezien het besluit van de vereenigde vergadering
der Staten-Generaal van 29 October 1890, dat te
dien zelfden dage is afgekondigd (Staatsblad No. 115)
Gelet op de artt. 40 en 45 van.de Grondwet;
Brengt ter algemeene kennis, dat hij de waarne
ming, in naam des Konings, van het Koninklijk
gezag aanvaard heeft.
Last en beveelt, dat dit besluit in het «Staatsblad"
zal worden geplaatst en afschrift daarvan zal worden
toegezonden aan de beide Kamers der Staten-Generaal,
aan ieder der Ministerieele Departementen, aan de
Hooge Colleges van Staat en aan het Kabinet des
Konings.
's Gravenhagc, den 30sten October 1890.
De Minister van Staat, Vice-Fresident van
den Baad van State,
Van Reenen.
De Minister van Buitetilandsche Zaken,
H a r t s e n.
De Minister van Justitie,
Ruys van B eerenbroek.
De Alinister van Binnenlandsche Zaken,
De Savornin Lolun a 11.
De Minister van Marine,
Dyserinck.
De Minister van Financiën,
Godin de Beaufort.
De Minister van Oorlog,
J. W. B e r g a n s i u s.
De Minister van Waterstaat,
Handel en Nijverheid,
H a v e 1 a a r.
De Minister van Koloniën,
M a c k a y.
Uitgegeven den Dertigsten October 189C.
De Minister van Justitie.
Ruys van Beere 11 broek.
Op last. van den Raad van State, krachtens ar
tikel 45, 2o. der Grondwet, waarnemende het Ko
ninklijk gezag, brengt de directeur van het Kabinet
des Konings ter algemeene kennis dat alle stukken,
voor den Baad in voornoemde hoedanigheid bestemd,
aan het Kabinet des Konings moeten worden be
zorgd.
Ten vorige jare is, nadat een gelijk besluit was
gevallen, door den Raad van State een later
wegens 's Konings herstel ingetrokken ont
werp van wet ingediend, waarbij H. M. de Ko
ningin tot Regentes werd benoemd.
In verschillende bladen is dezer dagen beweerd,
dat H. M. de Koningin ditmaal niet geneigd
zou zijn die hooge waardigheid te aanvaarden.
Ware dit inderdaad het geval, dan zou de voor
ziening in de tijdelijke waarneming der regee
ring hoogst moeilijk zijn. Men zou dan voor
de keus staan, de uitoefening van het koninklijk
gezag op te dragen öf aan een van de buiten-
landsche familieleden des Konings óf aan een
hoog staatsambtenaar, waartoe de reeds hoog
bejaarde vice-president van den Raad van State,
Jhr. mr. G. G. J. van Reenen zeker in de eerste
plaats in aanmerking zou komen. Dat regent
schap zou echter wellicht reeds spoedig moeten
plaats maken voor dat van H. M. de Koningin,
die bij de wet van Aug. 1884 reeds is aange
wezen voor die taak, ingeval hare dochter min
derjarig mocht zijn bij hare komst tot den troon.
Het ligt voor de hand, dat een enkel regentschap
in alle opzichten te verkiezen is.
Met genoegen lazen we dan ook in „Het Va
derland" van Dinsdag, op grond van een verze
kering van welingerichte zijde ontvangen, dat H.
M. de Koningin volkomen bereid is als regentes
op te treden, en dat reeds spoedig nadat de Raad
van State tijdelijk de regeering op zich zal heb
ben genomen, de indiening van het daartoe ver-
eischte ontwerp zal geschieden. Het blad voegt
er bij, dat men het ten vorigen jare reeds eens
was geworden over allerlei voorbereidende maat
regelen, formaliteiten, ceremonieel enz., zoodat
uit dien hoofde geen vertraging te vreezen is.
In buitenlandsche bladen, o. a. in de „Times,"
vinden wij medegedeeld, dat H. Mals Regentes
zal worden bijgestaan door een raad, bestaande
uit eenige hooge staatsambtenaren en eenige door
H. M. gekozen aanzienlijke mannen, en wel op
grond der wet van 14 Sept. 1888 (Staatsblad
No. 150). Dit bericht berust op een misvatting.
Bij genoemde wet, voorgeschreven door art. 32
der Grondwet, is H. M. ook tot voogdes aange
wezen, wanneer Prinses Wilhelmina nog geen
18 jaar is bij hare komst tot den troon, en die
voogdij betrelt niet de regeering, maar het toe
zicht op de persoon van de minderjarige en het
beheer van de goederen. Bij die wet is aan H.
M. tevens een raad van voogdij toegevoegd om
haar in dat toezicht en beheer bij te staan.
Onze Grondwet kent echter geen Raad van
regentschap. De regent of regentes wordt evenals
de Koning, bijgestaan door den Raad van State,
als adviseerend college, en de ministers als ver
antwoordelijke raadslieden. Geen veelhoofdig
bestuur dus, ook niet tijdens het regentschap.
Intusschen zal op bijzondere wijze moeten
worden gezorgd voor de persoonlijke belangen
des Konings. De Grondwet eischt dat. Art. 35
schrijft roor: „Ingeval de Koning buiten staat
geraakt de regeering waar te nemen, wordt in het
noodige toezicht over zijn persoon voorzien naar
de voorschriften omtrent de voogdij van een
minderjarigen Koning in art. 32 bepaald. De
wet bepaalt den eed of de belofte door de hiertoe
benoemde voogd of voogden af te leggen."
In vereenigde vergadering zullen de Staten-
Generaal dan evenals reeds voor de minder
jarigheid der troonopvolgster is geschied een
voogd of (voogden hebben te benoemen en de
voogdij te regelen. Volgens de bewoordingen
der Grondwet treedt dus in dit geval niet een
curator of curutrice op, maar een voogd of voogdes.
Het ligt voor de hand, dat ook tot deze taak H. M.
de Koningin zal worden geroepen en dat haar
op gelijke wijze als boven is herinnerd, een Raad
van voogdij zal worden toegevoegd. Daartoe is
echter een nieuwe wet noodig.
De wet van 1888 heeft als leden van den
Raad van voogdij aangewezen den vice-president
en het eerst benoemd lid van den Raad van
State (thans dus de heeren van Reenen en Jhr.
mr. W. A. C. de Jonge) den voorzitter der Alg.
Rekenkamer (thans de heer E. A. A. J. de Roy
van Zuidewijn), en den president en den procu
reur-generaal bij den Hoogen Raad (thans de
heeren mr. J. G. Kist en mr. C. Polis). De wet
beveelt bovendien, dat nog vier leden van den
Raad van Voogdij door den Koning zelve wor
den benoemd, nadat de Raad van State is ge
hoord. Z. M. heeft daartoe reeds twee jaren
geleden aangewezen de heeren mr. W. baron van
Golstein van Oldenaller (oud-minister van Ko
loniën), A. baron van Schimmelpenninck van der
Oye, Comm. des Konings in Utrecht, Jhr. mr. J.
Roëll, lid der Tweede Kamer, en A. N. J. M.
baron van Brienen van de Groote Lindt.
Zooals wij zeiden, deze heeren zijn tot dusver
allen aangewezen als leden van den voogdijraad,
in het geval van minderjarigheid.
Zij zullen echter vermoedelijk ook nu, bij of
krachtens de te maken wet, geroepen worden in
functie te treden, zoolang Z. M. de Koning buiten
staat blijft de regeering te voeren. (Hbld.)
Uit Wiesbaden wordt aan het „Berliner
Tageblatt" gemeld, dat de Luxemburgsche Kamer
tegen 4 dezer is bijeengeroepen en dat, daar er
weinig hoop is, dat Z. M. onze Koning zal her
stellen, de Hertog van Nassau zijn besluit, om
niet weder naar Luxemburg te gaan, heeft opge
geven en dus daar verwacht kan worden.
De minister van Financien maakt bekend,
dat het saldo van 's Rijks schatkist op 25 Oct.
bedroeg
bij de Nederlandsche Bank 6.623.038.11|
en bij de betaalmeesters 950.598.45$
Te zamen7-573-636-57
Het geschil, ontstaan tusschen den minister
van Financiën en de Neder'. Bank over de
laatstelijk opgemaakte balans, moet volgens de
wet worden opgedragen aan drie scheidslieden.
Alsnu zijn daartoe benoemd door den minister
van Financiën de heer mr. U. H. Huber, lid
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal te
Leeuwardendoor de Ned. Bank de heer mr.
T. J. Buys, hooglceraar te Leiden, en door de
Arrondissements-rechtbank te Amsterdam de heer
mr. J. C. de Vries, advocaat, aldaar. Deze
scheidslieden zullen in het hoogste ressort dit
verschil beslissen.
Binnenlandsch nieuws.
Helder. Aan den Raad dezer gemeente
zal het volgende adres worden ingediend:
Aan den Raad der gemeente Helder.
Geven de ondergeteekenden, allen bewoners
van panden, gelegen aan het Heldersche Kanaal
met verschuldigde achting te kennen
dat zij niet alleen menigmaal vooral bij
vochtig en ruw weder last ondervinden van
den dikwijls zeer ondragelijken stank, welke uit
het Heldersche kanaal voortkomt, maar ook, voor
zooverre zij aan de Kerkgracht wonen, nog van
dien, opstijgende uit het water in de sloot achter
hunne woningen
dat die stank het noodzakelijk gevolg is van
de verontreiniging van het water, door hetgeen
daaruit door de riolen van den Helder en de afvoer
buizen der beerputten van aan de sloot gelegen
huizen wordt geloosd, alsmede van hetgeen daarin
wordt geworpen, als krengen, afval enz.
dat, volgens verklaring hunner geneesheeren,
de verschillende ziekten in 't bijzonder koorts
en zenuwenaandoeningen waaraan herhaalde
lijk leden van sommige hunner gezinnen lijden,
voornamelijk geweten moeten worden aan de uit
wateringen van dit water en van de daardoor
verontreinigde boorden van het Kanaal en de
bedoelde sloot
dat deze meenig bevestigd wordt door het feit,
dat die ongesteldheden het meest voorkomen bij
sterken stank en ook bij vroegere bewoners
derzelfde panden dezelfde ziekteverschijnselen zich
hebben voorgedaan en dat deze niet meer werden
waargenomen, toen zij zich elders vestigden
dat het echter niet onwaarschijnlijk is, dat
daartoe ook wordt bijgedragen door de gebrek
kige inrichting der beerputten, tengevolge waarvan
bodemvervuiling ontstaat, nog wel in de onmid
dellijke nabijheid van de drink- en regenwater
putten.
Redenen, waarom adressanten zich tot U wenden
met het dringende verzoek, in het belang dei-
gezondheid der personen, die daarbij het zeerste
betrokken ziju, namelijk de bewoners van het
geheele Heldersche kanaal, daar dit als „open
riool" dienst doet, de noodige maatregelen te
willen nemen, om de daaruit voortvloeiende
bezwaren weg te nemen, in 't bijzonder voor het
gedeelte bij het Westplein, dat het „doode pand"
van het kanaal kan worden genoemd.
Van de verschillende wijzen, waarop dit zoude
kunnen geschieden, is voor hunne meening
die, nader omschreven is het door den heer Eer
sten Luitenant Ingenieur A. Faure opgemaakte
„Ontwerp tot verbetering van het Heldersche
Kanaal", welke met de minste onkosten gepaard
zal gaan.
Ondergeteekenden veroorlooven zich U dat
ontwerp hierbij aantebieden, in de hoop, dat
langs dezen weg het met dit rekwest beoogde doel
spoedig moge worden bereikt.
't Welk doende, enz.
Zijpe. Tot geneesheer te 't Zand is aange
steld de heer D. J. Boldingh, arts te Broek in
Waterland.
Callantsoog. Jl. Dinsdag is alhier uit zee
een partij nieuw hout aangespoeld, gemerkt
„Moré".
Schagen. Als gevolg van den grooten kolf-
wedstrijd, dezer dagen alhier gehouden, is thans
eene IColfsocieteit opgericht in het Noordholl.
koffiehuis. Deze Sociëteit telt reeds 21 leden.
De leden stellen zich ten doel 's wekelijks twee
avonden, 's Woensdags en Zaterdags, zich te
oefenen. De contributie van het lidmaatschap
zal hoogstens f 1 per jaar bedragen, en het con-
tributiegeld zal elk jaar aan prijzen besteed worden
voor een door de leden te houden kolfwedstrijd.
In eene volgende bijeenkomst zal het bestuur
gekozen en het kolfreglement vastgesteld worden.
Bij dezen wedstrijd, alsmede bij dien te Span
broek, is duidelijk uitgekomen dat het kolfspel
verre staat boven de andere spelen, en wij stel
len ons voor, dat, nu de aandacht algemeen meer
op het kolfspel gevestigd is, de beoefening er
van op vele plaatsen algemeener zal worden.
Het kolfspel is een echt hollandsch volksspelen
de herleving er van kan men niet ander» dan ten
zeerste toejuichen.
Schermerhorn. Bij de den 29 October
gehouden stemming alhier is de heer E. Voerman
herkozen tot hoofdingeland van den Honds-
bossche en Duinen tot Petten, voor het 3de
district van Waterland.
Marine en Leger.
In dc verordeningen voor de Kon. Ned. Zeemacht
zijn de volgende bepalingen opgenomen.
De machinisten der 2de en 8de klasse en de
machinist-leerlingen 1ste klasse, die het examen
voor den naast hoogeren rang voldoende hebben
afgelegd en tot bevordering zijn voorgedragen, doch
uit gebrek aan open plaatsen nog niet zijn bevor
derd, genieten, wanneer de tijd van afwachting tot
bevordering voor de machinisten 2de kl. langer dan
twee jaren en voor de mach. 3de kl. zoomede de
mach. leerlingen 1ste kl. langer dan één jaar duurt,
eene verhooging van soldij, gelijk aan de helft van
het verschil der inkomsten, voor hun tcgemvoordigen
en den naast hoogeren rang bepaald.
De toepassing van deze bepaling vervalt met den
dag, waarop bij het vervullen van een of meer plaat
sen, de belanghebbende door eigen toedoen niet voor
bevordering wordt in aanmerking gobracht. Zij
wordt geschorst gedurende den tijd, dat de voordracht
tot bevordering om overeenkomstige redenen wordt
ingetrokken of builen werking gesteld.
De machinisten 2de en 3de en de mach. leer
lingen 1ste kl., dienende aan boord van buitenslands
alléén zijnde oorlogsschepen, aan wie, bij ontstente
nis van de vereischte examinatoren, niet is kunnen
worden toegestaan, het examen voor den naast hoo
geren rang af te leggen op dien datum, waarop
zij, daartoe in aanmerking komende, het verzoek
hebbeu ingediend, zullen worden beschouwd het
examen op dienzelfden datum te hebben ondergaan
wanneer dit, zoodra zij daartoe kunnen worden
toegelaten, door hen voldoende wordt afgelegd.
Aan den opperschipper in het vaste corps J. C.
Meeuwsen, dienende aan boord van Z. M. opleidings
schip „Admiraal van Wassenaer" is toegekend de
kleine gouden medaille met f 50 gratificatie voor
36 jaren dienst en aan den sergeant der Mariniers
J. J. Panis, mede dienende op „De Wassenaer", de
zilveren medaille voor 24 jaren dienst. De zilveren
medaille is ook geschonken aan den aan boord van
Zr. Ms. wachtschip te Amsterdam geplaatsten Hof
meester J. II. Conijn en den 2den provoost J. Vrolijk.
Aan den bootsman in het vaste korps dek- en
onderofficieren der Marine W. Annes, gedetacheerd
bij de Kweekschool voor Zeevaart te Leiden, is toe
gekend wegens 36 jaren dienst, de kleine gouden
medaille met de daaraan verbonden gratificatievanf60.
Landbouw en Veeteelt.
Te Hoorn is jl. Woensdag vanwege de Vereeni-
ging „het Rundveestamboek Noord-Holland" eene
belangrijke keuring van jonge stieren gehouden.
Door het slechte weder kon deze niet geschieden
op de Veemarkt, maar in de stallen van den heer
De Goede. Het was eene fraaie verzameling beesten,
alle na 1 Februari 1890 geboren.
Algemeen werd de wenschelijkheid uitgesproken,
dat de thans verkregen goede uitslag der Vereeni-
ging ten spoorslag moge strekken -om ook in vol
gende jaren een dergelijke tentoonstelling te houden
en die zoo mogelijk ook tot meerjarige beesten uit
te strekken.
De uitslag der bekroning wasIste prijs (getuig
schrift en 20 Gld.) „Ma's Arabi," van den heer
Jb. Zeeman, te Beeraster 2de pr. (get. en 15
Gld.) „Dirk," van den heer C. Haringhuizen, te
Oosterleek 3de pr. (get. en 10 Gld.) „Abel,"
van den heer A. de Goede Hz., te Beemster
4de pr. (get. en 5 Gld.) „Mercurius," van den heer
D. Duin, te Berkhout5de pr. (get.) Jacobus II,"
van den heer J. Wit Az., te Muiwoud.
Door landeigenaars in den Eilandspolder werd
bij het bestuur van voornoemden polder aangedron
gen op het nemen van maatregelen, die ten doel
hadden aan de verwoesting, door eenden aan de
landerijen toegebracht, eenigszins paal en perk te
stellen. Een gevolg daarvan was vergadering op
vergadering van belanghebbende eeudenhouders, om
door het indienen van een verzoekschrift te wijzen
op de omstandigheid, dat tegenover een klein voor
deel voor enkele landeigenaars een groot nadeel voor
vele particulieren staat, daar berekend kan worden,
dat de houders van de ruim 7000 eenden jaarlijks
eene geldelijke schade van f 12000 daardoor zouden
jijden.
Kerknieuws.
PREDIKBEURTEN.
Herv. gem. te Texel
Burg, voorm. 9.30 en Oudeschild, nam. 1.30,
ds. Onnekes, van Winkel.
Doopsgez. gem. te Texel
Oosterend, voorm. 10 en Burg, nam. 6.30, ds.
Kuperus.
Doopsgezinde Gemeente te Zuidzijpe
Zondag 2 Nov. voorm. 9.30, Zuidzijpe ds. van
Calcar.
Herv. kerk te St. Maarten
Zondag 2 Nov. voorm. 9 uur, St. Maarten, ds.
Mtlhring.
Herv. kerk te Eenigenburg
Zondag 2 Nov. voorm. 9 30 ds. Calkoen, te
N. Niedorp.
Noord- en Zuidzijpe.
2 Nov., ds. Pareau, Schagerbrug nam., Bur-
gerbrug voorm.
9 Nov., ds. Bron, Oudesluis voorm, St.-Maar-
tensbrug nam.
16 Nov.. ds. Bommezijn, Oudesluis nam., St-
Maartensbrug voorm.
Huisduinen en Wiéringerwaard.
2 Nov., ds. Bommezijn, Wieringerwaard nam.
9 Nov., ds. v. Kluyve, Huisd. voorm., W.Waard
nam.
16 Nov., ds. Mtlhring, W.Waard voorm.
Wieringen.
2 Nov., ds. te Gempt, Oostl. v.m., Hipp. nam,
9 Nov. ds. Molière, West. voorm., de Oev. nam,
16 Nov., ds. Hobus, Oostl. voorm., Hipp. nam.
Met algemeene steramen is na gehouden exa
men benoemd tot organist bij de Herv. gem. te
Dedemsvaart de heer J. H. Borstlap, te Schagen.