seconde bedragen, zoodat dus voor ontgronding geen gevaar bestaat. Alleen zullen sommige perceelen tegen over strooming moeten worden gevrijwaard, door het aanleggen van eene kade langs het aanvoerkanaal. Daar dit kanaal den polderweg, uitkomende op den Huisduiner weg, passeert, zal daar een brug of duiker moeten worden gemaakt. Eveneens zullen overwegen moeten gemaakt worden naar de perceelen, waarvan gedeelten onteigend moe ten worden. De vergroote stroomsnelheid in het kanaal zal ook op enkele plaatsen oevervoorziening noodig maken, zooals b. v. bij de pomp en daar, waar het kanaalprofil door een brug of duiker ver nauwd wordtbij de pomp zal ook een stortebed moeten worden gemaakt, terwijl daar, waar in het Heldersche kanaal het water binnenstroomt, een zinkstukje zal moeten worden gelegd, ten einde het gevaar van ontgronding van den basalt muur te voorkomen. Als loozingspunt van het opgepompte water op het kanaal is gekozen het bestaande riool bij het Weeshuis. Ongetwijfeld ware het beter het water aan te voeren in de lengterichting van het kanaal en den mond van het aanvoerkanaal dus te plaatsen aan het einde van het Heldersche kanaal. Hiervan is echter, om der kosten wille, afgezien, terwijl bovendien in het oog is gehouden de mogelijkheid, dat te eeniger tijd zal worden oveigegaan tot het dempen van het gedeelte kanaal tusschen het "Weeshuis en het West plein en dan zou de thans gekozen monding zeer goed op hare plaats zijn. Of dat riool echter op den duur in staat zal zijn eene waterhoeveelheid van 20 M' per minuut door te laten en of het met selwerk tegen den druk bestand zal zijn, zijn vragen, die niet met zekerheid beantwoord kunnen worden, maar men zou daarmede een proefkunnen nemen en dan is, als men met voorzichtigheid te werk gaat, geen gevaar te vreezen. Dat eindelijk de slooten, uitkomende op het nieuwe kanaal, van dat kanaal dienen te worden afgescheiden en dat hier en daar duikers zullen moeten worden gemaakt tot doorspuiing van slooten en riolen, zijn zaken van ondergeschikt belang, welke voor ons doel geen nauwkeurige omschrijving behoeven. Ziedaar in korte trekken het plan geschetst. En nu de misschien voor velen wel voornaamste kwestie, de dubbeltjes! De begrooting voor het werk, dat zoo'n kolos sale verbetering zal tot stand brengen, zal zeker iedereen meevallen. De kosten toch zijn ge raamd op slechts f 10.000, waarbij alleen nog moet gevoegd worden de som, noodig voor het aankoopen van grond van zekere perceelen en de natuurlijk jaarlijks terugkeerende kosten voor onderhoud en bediening van het stoomgemaal en onderhoudkosten van het kanaal en de kunst werken, alles te zamen geschat op f650. Toch heeft ook de ontwerper nog voorzien in het geval, dat deze begrooting nog te hoog kon worden geacht en daartoe heeft hij nog twee lagere begrootingen gemaakt. De grondgedachte handhavende, stelt hij voor een pomp te gebrui ken van mindere afmetingen, geeft aan het Kanaal een minder profil, tengevolge waarvan ook de afmetingen van bruggen en duikers minder wor den en dan worden die begrootingen respectieve lijk f 6600. en f 6100. Zeker is dit eene aanzienlijke en niet te versmaden besparing van kosten, te meer aannemelijk, omdat het doel waar naar wordt gestreefd, evengoed bereikt zal worden. Ten slotte vestigt de ontwerper er de aandacht op, dat, wanneer het ontwerp tot uitvoering mocht komen, de gelegenheid bestaat om van het aan gevoerde water gebruik te maken tot het door spoelen van de riolen in de gemeente, waartoe het b. v. aan het einde der Langestraat of achter de Kerk zou kunnen worden ingelaten en bij het observatorium weder gelost zou moeten worden. Eindelijk zal het ook mogelijk zijn, wanneer de gemeente eenmaal tot grooteren bloei mocht geraken, of de noodzakelijkheid zulks dringend gebiedt, om over te gaan tot eene geheel afdoende zuivering van het Heldersche Kanaal, zonder de bezwaren van het inlaten van zeewater. Men make daartoe bij de bocht van het Molenplein een sluis met toldeur d. i. een zoodanige, waarbij de deur op gemakkelijke wijze in eens geheel geopend kan worden. Na het sluiten van de deur, wordt dan het Kanaalpand van af de gemaakte sluis tot aan het Westplein door middel van het opgepompte water zoo hoog mogelijk opgezet, waarna de tol deur in eens wordt opengemaakt, het liefst op een oogenblik, dat door de zeesluis tevens water wordt uitgelaten. Het zal wel geen nader betoog behoeven, dat op die wijze ook het overige deel van het Ka naal zeer krachtig wordt doorgespuid, waarbij niet alleen het vuile water, doch evenzeer de op den bodem gezakte onreinheden met kracht wor den voortgestuwd. En hiermede bevelen wij het ontwerp tot ver betering van het Heldersche Kanaal aan alle inge zetenen ter ernstige overweging aan. NEDERLAND. HELDER, 1 November. In naam van Zijne Majesteit Willem III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz. enz. enz. De Baad van State, krachtens art. 45, 2o. van de Grondwet, waarnemende het Koninklijk gezag Op de voordracht van den Baad van Ministers van 29 October 1890; Gezien het besluit van de vereenigde vergadering der Staten-Generaal van 29 October 1890, dat te dien zelfden dage is afgekondigd (Staatsblad No. 115) Gelet op de artt. 40 en 45 van.de Grondwet; Brengt ter algemeene kennis, dat hij de waarne ming, in naam des Konings, van het Koninklijk gezag aanvaard heeft. Last en beveelt, dat dit besluit in het «Staatsblad" zal worden geplaatst en afschrift daarvan zal worden toegezonden aan de beide Kamers der Staten-Generaal, aan ieder der Ministerieele Departementen, aan de Hooge Colleges van Staat en aan het Kabinet des Konings. 's Gravenhagc, den 30sten October 1890. De Minister van Staat, Vice-Fresident van den Baad van State, Van Reenen. De Minister van Buitetilandsche Zaken, H a r t s e n. De Minister van Justitie, Ruys van B eerenbroek. De Alinister van Binnenlandsche Zaken, De Savornin Lolun a 11. De Minister van Marine, Dyserinck. De Minister van Financiën, Godin de Beaufort. De Minister van Oorlog, J. W. B e r g a n s i u s. De Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, H a v e 1 a a r. De Minister van Koloniën, M a c k a y. Uitgegeven den Dertigsten October 189C. De Minister van Justitie. Ruys van Beere 11 broek. Op last. van den Raad van State, krachtens ar tikel 45, 2o. der Grondwet, waarnemende het Ko ninklijk gezag, brengt de directeur van het Kabinet des Konings ter algemeene kennis dat alle stukken, voor den Baad in voornoemde hoedanigheid bestemd, aan het Kabinet des Konings moeten worden be zorgd. Ten vorige jare is, nadat een gelijk besluit was gevallen, door den Raad van State een later wegens 's Konings herstel ingetrokken ont werp van wet ingediend, waarbij H. M. de Ko ningin tot Regentes werd benoemd. In verschillende bladen is dezer dagen beweerd, dat H. M. de Koningin ditmaal niet geneigd zou zijn die hooge waardigheid te aanvaarden. Ware dit inderdaad het geval, dan zou de voor ziening in de tijdelijke waarneming der regee ring hoogst moeilijk zijn. Men zou dan voor de keus staan, de uitoefening van het koninklijk gezag op te dragen öf aan een van de buiten- landsche familieleden des Konings óf aan een hoog staatsambtenaar, waartoe de reeds hoog bejaarde vice-president van den Raad van State, Jhr. mr. G. G. J. van Reenen zeker in de eerste plaats in aanmerking zou komen. Dat regent schap zou echter wellicht reeds spoedig moeten plaats maken voor dat van H. M. de Koningin, die bij de wet van Aug. 1884 reeds is aange wezen voor die taak, ingeval hare dochter min derjarig mocht zijn bij hare komst tot den troon. Het ligt voor de hand, dat een enkel regentschap in alle opzichten te verkiezen is. Met genoegen lazen we dan ook in „Het Va derland" van Dinsdag, op grond van een verze kering van welingerichte zijde ontvangen, dat H. M. de Koningin volkomen bereid is als regentes op te treden, en dat reeds spoedig nadat de Raad van State tijdelijk de regeering op zich zal heb ben genomen, de indiening van het daartoe ver- eischte ontwerp zal geschieden. Het blad voegt er bij, dat men het ten vorigen jare reeds eens was geworden over allerlei voorbereidende maat regelen, formaliteiten, ceremonieel enz., zoodat uit dien hoofde geen vertraging te vreezen is. In buitenlandsche bladen, o. a. in de „Times," vinden wij medegedeeld, dat H. Mals Regentes zal worden bijgestaan door een raad, bestaande uit eenige hooge staatsambtenaren en eenige door H. M. gekozen aanzienlijke mannen, en wel op grond der wet van 14 Sept. 1888 (Staatsblad No. 150). Dit bericht berust op een misvatting. Bij genoemde wet, voorgeschreven door art. 32 der Grondwet, is H. M. ook tot voogdes aange wezen, wanneer Prinses Wilhelmina nog geen 18 jaar is bij hare komst tot den troon, en die voogdij betrelt niet de regeering, maar het toe zicht op de persoon van de minderjarige en het beheer van de goederen. Bij die wet is aan H. M. tevens een raad van voogdij toegevoegd om haar in dat toezicht en beheer bij te staan. Onze Grondwet kent echter geen Raad van regentschap. De regent of regentes wordt evenals de Koning, bijgestaan door den Raad van State, als adviseerend college, en de ministers als ver antwoordelijke raadslieden. Geen veelhoofdig bestuur dus, ook niet tijdens het regentschap. Intusschen zal op bijzondere wijze moeten worden gezorgd voor de persoonlijke belangen des Konings. De Grondwet eischt dat. Art. 35 schrijft roor: „Ingeval de Koning buiten staat geraakt de regeering waar te nemen, wordt in het noodige toezicht over zijn persoon voorzien naar de voorschriften omtrent de voogdij van een minderjarigen Koning in art. 32 bepaald. De wet bepaalt den eed of de belofte door de hiertoe benoemde voogd of voogden af te leggen." In vereenigde vergadering zullen de Staten- Generaal dan evenals reeds voor de minder jarigheid der troonopvolgster is geschied een voogd of (voogden hebben te benoemen en de voogdij te regelen. Volgens de bewoordingen der Grondwet treedt dus in dit geval niet een curator of curutrice op, maar een voogd of voogdes. Het ligt voor de hand, dat ook tot deze taak H. M. de Koningin zal worden geroepen en dat haar op gelijke wijze als boven is herinnerd, een Raad van voogdij zal worden toegevoegd. Daartoe is echter een nieuwe wet noodig. De wet van 1888 heeft als leden van den Raad van voogdij aangewezen den vice-president en het eerst benoemd lid van den Raad van State (thans dus de heeren van Reenen en Jhr. mr. W. A. C. de Jonge) den voorzitter der Alg. Rekenkamer (thans de heer E. A. A. J. de Roy van Zuidewijn), en den president en den procu reur-generaal bij den Hoogen Raad (thans de heeren mr. J. G. Kist en mr. C. Polis). De wet beveelt bovendien, dat nog vier leden van den Raad van Voogdij door den Koning zelve wor den benoemd, nadat de Raad van State is ge hoord. Z. M. heeft daartoe reeds twee jaren geleden aangewezen de heeren mr. W. baron van Golstein van Oldenaller (oud-minister van Ko loniën), A. baron van Schimmelpenninck van der Oye, Comm. des Konings in Utrecht, Jhr. mr. J. Roëll, lid der Tweede Kamer, en A. N. J. M. baron van Brienen van de Groote Lindt. Zooals wij zeiden, deze heeren zijn tot dusver allen aangewezen als leden van den voogdijraad, in het geval van minderjarigheid. Zij zullen echter vermoedelijk ook nu, bij of krachtens de te maken wet, geroepen worden in functie te treden, zoolang Z. M. de Koning buiten staat blijft de regeering te voeren. (Hbld.) Uit Wiesbaden wordt aan het „Berliner Tageblatt" gemeld, dat de Luxemburgsche Kamer tegen 4 dezer is bijeengeroepen en dat, daar er weinig hoop is, dat Z. M. onze Koning zal her stellen, de Hertog van Nassau zijn besluit, om niet weder naar Luxemburg te gaan, heeft opge geven en dus daar verwacht kan worden. De minister van Financien maakt bekend, dat het saldo van 's Rijks schatkist op 25 Oct. bedroeg bij de Nederlandsche Bank 6.623.038.11| en bij de betaalmeesters 950.598.45$ Te zamen7-573-636-57 Het geschil, ontstaan tusschen den minister van Financiën en de Neder'. Bank over de laatstelijk opgemaakte balans, moet volgens de wet worden opgedragen aan drie scheidslieden. Alsnu zijn daartoe benoemd door den minister van Financiën de heer mr. U. H. Huber, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal te Leeuwardendoor de Ned. Bank de heer mr. T. J. Buys, hooglceraar te Leiden, en door de Arrondissements-rechtbank te Amsterdam de heer mr. J. C. de Vries, advocaat, aldaar. Deze scheidslieden zullen in het hoogste ressort dit verschil beslissen. Binnenlandsch nieuws. Helder. Aan den Raad dezer gemeente zal het volgende adres worden ingediend: Aan den Raad der gemeente Helder. Geven de ondergeteekenden, allen bewoners van panden, gelegen aan het Heldersche Kanaal met verschuldigde achting te kennen dat zij niet alleen menigmaal vooral bij vochtig en ruw weder last ondervinden van den dikwijls zeer ondragelijken stank, welke uit het Heldersche kanaal voortkomt, maar ook, voor zooverre zij aan de Kerkgracht wonen, nog van dien, opstijgende uit het water in de sloot achter hunne woningen dat die stank het noodzakelijk gevolg is van de verontreiniging van het water, door hetgeen daaruit door de riolen van den Helder en de afvoer buizen der beerputten van aan de sloot gelegen huizen wordt geloosd, alsmede van hetgeen daarin wordt geworpen, als krengen, afval enz. dat, volgens verklaring hunner geneesheeren, de verschillende ziekten in 't bijzonder koorts en zenuwenaandoeningen waaraan herhaalde lijk leden van sommige hunner gezinnen lijden, voornamelijk geweten moeten worden aan de uit wateringen van dit water en van de daardoor verontreinigde boorden van het Kanaal en de bedoelde sloot dat deze meenig bevestigd wordt door het feit, dat die ongesteldheden het meest voorkomen bij sterken stank en ook bij vroegere bewoners derzelfde panden dezelfde ziekteverschijnselen zich hebben voorgedaan en dat deze niet meer werden waargenomen, toen zij zich elders vestigden dat het echter niet onwaarschijnlijk is, dat daartoe ook wordt bijgedragen door de gebrek kige inrichting der beerputten, tengevolge waarvan bodemvervuiling ontstaat, nog wel in de onmid dellijke nabijheid van de drink- en regenwater putten. Redenen, waarom adressanten zich tot U wenden met het dringende verzoek, in het belang dei- gezondheid der personen, die daarbij het zeerste betrokken ziju, namelijk de bewoners van het geheele Heldersche kanaal, daar dit als „open riool" dienst doet, de noodige maatregelen te willen nemen, om de daaruit voortvloeiende bezwaren weg te nemen, in 't bijzonder voor het gedeelte bij het Westplein, dat het „doode pand" van het kanaal kan worden genoemd. Van de verschillende wijzen, waarop dit zoude kunnen geschieden, is voor hunne meening die, nader omschreven is het door den heer Eer sten Luitenant Ingenieur A. Faure opgemaakte „Ontwerp tot verbetering van het Heldersche Kanaal", welke met de minste onkosten gepaard zal gaan. Ondergeteekenden veroorlooven zich U dat ontwerp hierbij aantebieden, in de hoop, dat langs dezen weg het met dit rekwest beoogde doel spoedig moge worden bereikt. 't Welk doende, enz. Zijpe. Tot geneesheer te 't Zand is aange steld de heer D. J. Boldingh, arts te Broek in Waterland. Callantsoog. Jl. Dinsdag is alhier uit zee een partij nieuw hout aangespoeld, gemerkt „Moré". Schagen. Als gevolg van den grooten kolf- wedstrijd, dezer dagen alhier gehouden, is thans eene IColfsocieteit opgericht in het Noordholl. koffiehuis. Deze Sociëteit telt reeds 21 leden. De leden stellen zich ten doel 's wekelijks twee avonden, 's Woensdags en Zaterdags, zich te oefenen. De contributie van het lidmaatschap zal hoogstens f 1 per jaar bedragen, en het con- tributiegeld zal elk jaar aan prijzen besteed worden voor een door de leden te houden kolfwedstrijd. In eene volgende bijeenkomst zal het bestuur gekozen en het kolfreglement vastgesteld worden. Bij dezen wedstrijd, alsmede bij dien te Span broek, is duidelijk uitgekomen dat het kolfspel verre staat boven de andere spelen, en wij stel len ons voor, dat, nu de aandacht algemeen meer op het kolfspel gevestigd is, de beoefening er van op vele plaatsen algemeener zal worden. Het kolfspel is een echt hollandsch volksspelen de herleving er van kan men niet ander» dan ten zeerste toejuichen. Schermerhorn. Bij de den 29 October gehouden stemming alhier is de heer E. Voerman herkozen tot hoofdingeland van den Honds- bossche en Duinen tot Petten, voor het 3de district van Waterland. Marine en Leger. In dc verordeningen voor de Kon. Ned. Zeemacht zijn de volgende bepalingen opgenomen. De machinisten der 2de en 8de klasse en de machinist-leerlingen 1ste klasse, die het examen voor den naast hoogeren rang voldoende hebben afgelegd en tot bevordering zijn voorgedragen, doch uit gebrek aan open plaatsen nog niet zijn bevor derd, genieten, wanneer de tijd van afwachting tot bevordering voor de machinisten 2de kl. langer dan twee jaren en voor de mach. 3de kl. zoomede de mach. leerlingen 1ste kl. langer dan één jaar duurt, eene verhooging van soldij, gelijk aan de helft van het verschil der inkomsten, voor hun tcgemvoordigen en den naast hoogeren rang bepaald. De toepassing van deze bepaling vervalt met den dag, waarop bij het vervullen van een of meer plaat sen, de belanghebbende door eigen toedoen niet voor bevordering wordt in aanmerking gobracht. Zij wordt geschorst gedurende den tijd, dat de voordracht tot bevordering om overeenkomstige redenen wordt ingetrokken of builen werking gesteld. De machinisten 2de en 3de en de mach. leer lingen 1ste kl., dienende aan boord van buitenslands alléén zijnde oorlogsschepen, aan wie, bij ontstente nis van de vereischte examinatoren, niet is kunnen worden toegestaan, het examen voor den naast hoo geren rang af te leggen op dien datum, waarop zij, daartoe in aanmerking komende, het verzoek hebbeu ingediend, zullen worden beschouwd het examen op dienzelfden datum te hebben ondergaan wanneer dit, zoodra zij daartoe kunnen worden toegelaten, door hen voldoende wordt afgelegd. Aan den opperschipper in het vaste corps J. C. Meeuwsen, dienende aan boord van Z. M. opleidings schip „Admiraal van Wassenaer" is toegekend de kleine gouden medaille met f 50 gratificatie voor 36 jaren dienst en aan den sergeant der Mariniers J. J. Panis, mede dienende op „De Wassenaer", de zilveren medaille voor 24 jaren dienst. De zilveren medaille is ook geschonken aan den aan boord van Zr. Ms. wachtschip te Amsterdam geplaatsten Hof meester J. II. Conijn en den 2den provoost J. Vrolijk. Aan den bootsman in het vaste korps dek- en onderofficieren der Marine W. Annes, gedetacheerd bij de Kweekschool voor Zeevaart te Leiden, is toe gekend wegens 36 jaren dienst, de kleine gouden medaille met de daaraan verbonden gratificatievanf60. Landbouw en Veeteelt. Te Hoorn is jl. Woensdag vanwege de Vereeni- ging „het Rundveestamboek Noord-Holland" eene belangrijke keuring van jonge stieren gehouden. Door het slechte weder kon deze niet geschieden op de Veemarkt, maar in de stallen van den heer De Goede. Het was eene fraaie verzameling beesten, alle na 1 Februari 1890 geboren. Algemeen werd de wenschelijkheid uitgesproken, dat de thans verkregen goede uitslag der Vereeni- ging ten spoorslag moge strekken -om ook in vol gende jaren een dergelijke tentoonstelling te houden en die zoo mogelijk ook tot meerjarige beesten uit te strekken. De uitslag der bekroning wasIste prijs (getuig schrift en 20 Gld.) „Ma's Arabi," van den heer Jb. Zeeman, te Beeraster 2de pr. (get. en 15 Gld.) „Dirk," van den heer C. Haringhuizen, te Oosterleek 3de pr. (get. en 10 Gld.) „Abel," van den heer A. de Goede Hz., te Beemster 4de pr. (get. en 5 Gld.) „Mercurius," van den heer D. Duin, te Berkhout5de pr. (get.) Jacobus II," van den heer J. Wit Az., te Muiwoud. Door landeigenaars in den Eilandspolder werd bij het bestuur van voornoemden polder aangedron gen op het nemen van maatregelen, die ten doel hadden aan de verwoesting, door eenden aan de landerijen toegebracht, eenigszins paal en perk te stellen. Een gevolg daarvan was vergadering op vergadering van belanghebbende eeudenhouders, om door het indienen van een verzoekschrift te wijzen op de omstandigheid, dat tegenover een klein voor deel voor enkele landeigenaars een groot nadeel voor vele particulieren staat, daar berekend kan worden, dat de houders van de ruim 7000 eenden jaarlijks eene geldelijke schade van f 12000 daardoor zouden jijden. Kerknieuws. PREDIKBEURTEN. Herv. gem. te Texel Burg, voorm. 9.30 en Oudeschild, nam. 1.30, ds. Onnekes, van Winkel. Doopsgez. gem. te Texel Oosterend, voorm. 10 en Burg, nam. 6.30, ds. Kuperus. Doopsgezinde Gemeente te Zuidzijpe Zondag 2 Nov. voorm. 9.30, Zuidzijpe ds. van Calcar. Herv. kerk te St. Maarten Zondag 2 Nov. voorm. 9 uur, St. Maarten, ds. Mtlhring. Herv. kerk te Eenigenburg Zondag 2 Nov. voorm. 9 30 ds. Calkoen, te N. Niedorp. Noord- en Zuidzijpe. 2 Nov., ds. Pareau, Schagerbrug nam., Bur- gerbrug voorm. 9 Nov., ds. Bron, Oudesluis voorm, St.-Maar- tensbrug nam. 16 Nov.. ds. Bommezijn, Oudesluis nam., St- Maartensbrug voorm. Huisduinen en Wiéringerwaard. 2 Nov., ds. Bommezijn, Wieringerwaard nam. 9 Nov., ds. v. Kluyve, Huisd. voorm., W.Waard nam. 16 Nov., ds. Mtlhring, W.Waard voorm. Wieringen. 2 Nov., ds. te Gempt, Oostl. v.m., Hipp. nam, 9 Nov. ds. Molière, West. voorm., de Oev. nam, 16 Nov., ds. Hobus, Oostl. voorm., Hipp. nam. Met algemeene steramen is na gehouden exa men benoemd tot organist bij de Herv. gem. te Dedemsvaart de heer J. H. Borstlap, te Schagen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1890 | | pagina 2