Ten opzichte van de voor de gemeentegebonden en wachthuizen benoodigde brandstollen, achtte men het aanbevelenswaardig de levering hiervan in 't vervolg bij opeubare inschrijving aan te besteden, wat de goedkeuring van B. en W. kon wegdragen. In eene afdeeling werd de vraag gesteld of de gasmeters, bij de gemeente in gebruik, niet voor een lageren huurprijs zouden zijn te bekomen, dan thans wordt betaald, op welke vraag door B. en W. in ontkennenden zin was geantwoordt, aangezien deze prijs bij contract met de gasfabriek is gere geld. De verhooging van den post voor „Onderhoud van havens, kanalen enz." vondt in geene der afdee- lingen bestrijdingde aandacht van het Dag. Best. werd er echter op gevestigd dat meermalen de machines van stoomvaartuigen in het Heldersche kanaal, en zulks in strijd met de in de Politie verordening daaromtrent vervatte bepalingen, in werking zijn. B. en W. verzekeren echter dat de Verordening den laatsten tijd slechts zelden wordt overtreden. In ééne afdeeling werd voorgesteld bij de aanbe steding der levering van schoolbehoeften te trachten betere voorwaarden te bedingen dan de thans ver- kregene. B. en W. hebben verklaard daartoe po gingen te zullen aanwenden. Door een lid werd voorgesteld aan de leerlingen der plaatselijke Teekenschool voortaan van gemeente wege geene belooningen meer toe te kennen en in verband daarmede de subsidie aan die school met f 25 's jaars te verminderen, met welk voorstel B. en W. zich niet konden vereenigen. In ééne afdeeling werd herinnert dat de subsidie aan den heer W. Bakker voor het houden der Zee vaartkundige school dient te worden ingehouden, zoodra Rijks-subsidie wordt verleend, tengevolge waarvan eene nieuwe school zou worden gesticht. In eene andere afdeeling was voorgesteld maat regelen te nemen om de kosten van brandverzeke ring van de gemeente-gebouwen te verlagen, welk voorstel geen genade had kunnen vinden in de oogen van B. en W. iïèt verleenen van subsidie aan Kerkgenootschap pen voor vrije zitplaatsen aan officieren, werd in meer dan eene afdeeling afgekeurd B. en W. vven- schen echter den post te behouden. Ten opzichte van de subsidie aan het Alg. Weeshuis, werd in eene afd. voorgesteld deze met zoodanig bedrag te verhoogen, als noodig zal zijn om de weezen van een winterjas of mantel te voorzien. B. en W. kunnen zich met dit voorstel vereenigeu, doch wensohen zich hieromtrent nader met Regenten van het Weeshuis te verstaan. De post „Subsidie aan de dd. Art.-Schutterij" gaf verschillende leden aanleiding om voor te stellen van de begrooting der schutterij af te voereu de post voor onderhoud van het kleedingmagazijn, aangezien dit tot de zorg der gemeente behoort. Voorts werd voorgesteld de post „Bureaukosten van deu Luit.-Kolonel enz." alleen dan goed te keuren, wanneer die uitgaven door behoorlijk gespecificeerde declaraties worden gedekt. B. en W. konden zich hiermede vereenigen. Omtrent het voorstel van het Dag. Bestuur tot het aangaan eener geldleening a 4°/0 ten bedrage van f 40.000, om daaruit te bestrijden het bouwen eener brug bij de Windsteeg, van twee politie- bureaux, van een abattoir en het bestraten en rio- leeren van de Gravenstraat en van de Verlengde Spoorstraat, waren de gevoelens zeer verdeeld. Sommige leden wilden geen abattoir doen bouwen, terwijl anderen alle genoemde werken eerst wenschen te doen uitvoeren wanneer de gemeente-financien zulks permitteeren. B. en W. verklaarden van oordeel te zijn dat de stichting van een abattoir het eenig goede middel is om te voorkomen dat voor de gezondheid schadelijk vleesch wordt inge voerd. De conclusie van het rapport strekt tot goedkeu ring en vaststelling der begrooting. De Voorzitter brengt den Rapporteurs, en den rapporteur-igeneraal in het bijzonder, dank voor het uitgebracht nauwkeurig verslag. Alsnu wordt de begrooting artikelsgewijze aan de goedkeuring van den Raad onderworpen. In verband met hetgeen daaromtrent in de af- deelingen is voorgesteld, vraagt de heer Korver of van B. en W. een voorstel kan worden verwacht ora de grondslagen van den Hoofd, omslag te her zien, waarop door den Voorzitter in bevestigenden zin wordt geantwoordt. Bij de post „Schoolgeldheffing" dringt de heer Korver er op aan dat B. en W. spoedig voorstel len zullen doen, waardoor deze post meer produc tief zal worden gemaakt. Spr. herinnert dat reeds 2 jaar geleden door hem een voorstel is ingediend om de heffing te wijzigen, hetwelk tot heden echter zonder gevolg is gebleven. De Voorzitter doet uitkomen dat 't moeielijk is, in de bestaande regeling eene verandering te brengendit dient goed te worden overwogeu vóór men daartoe over gaat. De heer Van Neck bekomt, op eene des betreffende vraag, van den Voorzitter en den heer Hordijk inlichting omtrent het niet voorkomen op de begrooting van pensioen-bijdragen van gemeente ambtenaren. De voorgestelde verhooging van den post „Jaar wedden van ambtenaren ter Secretarie" geeft den heer Korver aanleiding tot de vraag of de regeling der tractementen van bedoelde ambtenaren aan een ze keren maatstaf onderhevig is. De Voorzitter geeft een ontkennend antwoord, doch verzekert dat het maximum der tractementen is vastgesteld. Op de vraag van den heer Korver, op welke wijze de tractementsverhooging dan wordt toegepast, deelt Voorz. nader mede, dat B. en W. voorstellen het tractement van den eersten ambtenaar (den heer II. Uurbanus) en van den heer S. Scliraa ieder met f 100 en dat van ieder der overige ambtenaren met f 50 te verhoogen. De heer Korver kan zich met dit voorstel niet vereenigen. De heer Oudenhoven is niet tegen de voorgestelde verhoo- giughij meent echter in de bres te moeten sprin gen voor den ambtenaar J. E. de Jongh, die feite lijk de oudste ambtenaar en daarbij zeer ijverig is. Spr. wenscht hem, waar het eene verbetering van positie betreft, te doen vóórgaan bij jongere ambte naren. De Voorz. merkt op, dat de heer Ouden hoven ook den heer Scbuijt voor lotsverbetering heeft aanbevolen 't is echter, volgens Voorz., niet aan twijfel onderhevig, flat B. en W. beter in staat zijn ijver en bekwaamheid van de ambtenaren te beoordcelen dan de vorige spreker in staat is zulks te doen. Nadat de heer Oudenhoven nog als zijne mcening heeft medegedeeld, dat men de amb tenaren bij gebleken ongeschiktheid liever aan kant moest zetten, werd het voorstel van B. en W. iu stemming gebracht en met 10 tegen 6 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren Franken, Hordijk, Hoogenbosch, Korver, Oudenhoven en Verfaille. De post „Kosten van kiezerslijsten en uitoefening van kiesverrichtingen" geeft den heer Korver aan leiding de wenschelijkheid uit te spreken om in deze gemeente een tweede stembureau te vestigen. Wanneer de mogelijkheid daartoe blijkt, zegt de Voorz., zal daarin worden voorzien. Met betrekking tot het in werking brengen der machines van stoomvaartuigen in het Held. kanaal merkt de heer Korver op, dat dit slechts zelden geschiedt en dan nog weinig nadeel zal veroorzaken, welk gevoelen door den heer Hordijk niet wordt gedeeld. De Voorzitter zegt, overtreding van de politie-verordening te zullen straffen. Bij de behandeling van den post „Subsidie aan de Teekenschool" zegt de heer Korver in beginsel te zijn gekant tegen het toekennen van prijzen aan leerlingen van particuliere inrichtingen 't gaat z. i. niet aan, de gemeente op deze inrichtingen prijzen te laten uitreiken, waarom hij voorstelt de subsidie met f 25 te vejminderen. De heer Vos doet uitkomen, dat hier van eene particuliere inrichting geen sprake kan zijnde Teekenschool is eene p 1 a a t s e 1 ij k e en dus dient de gemeente ook op deze openbare inrichting prijzen toe te kennen, evenals zulks op de Burgeravondschool (Industrie school) geschiedt. De heer Korver verwondert zich, den heer Vos te hooren spreken van prijsuit reiking op de Burgeravondschool, terwijl hiervoor toch op de begrooting geen post is uitgetrokken. Dit is zeer begrijpelijk, licht de heer Vos nader toe, aangezien de kosten hiervan uit de gewone subsidie worden bestreden uit het verslag over de school kunnen de bijzonderheden omtrent deze zapk evenwel nader blijken. Nadat de discussie over dit onderwerp nog eenigen tijd door de heeren Korver en Vos werd voortgezet, werd met 18 tegen 5 stemmen besloten de post „Subsidie aan de pl. Teekenschool" onveranderd te behouden. Tegen stemden de heeren Korver, Klik, Oudenhoven, Verfaille en van Wijngaarden. Bij voorlezing van den post „Subsidie aan cle Zeevaartkundige school" en hetgeen daaromtrent in de afdcelingen is opgemerkt, vestigt de heer Korver de aandacht op de hooge bijdragen, die van dc leerlingen voor het onderwijs worden gevorderd. Spr. zou zeker voorstellen het schoolgeld, thans f 12 per maand bedragende, te verlagen, indien -de quaestie der Zeevaartkundige scholen niet reeds bij het dep. van Binn. Zaken aanhangig was. De post „Kosten van brandverzekering voor ge meente-gebouwen" en het daaromtrent bij het af- declingsonderzoek gedane voorstel, geeft den heer Oudenhoven aanleiding als zijne meening uit te spreken dat, wanneer alle gebouwen, thans op verschillende polissen verzekerd, bij ééne Maatschappij werden geassureerd, dit zeker voor de gemeente veel voordeel zou opleveren, daar nu nog, zeer ten nadeele, de oude hooge premiën worden betaald. De heer Korver heeft de polis sen, thans loopende, onderzocht en daaruit opge merkt, dat de bezittingen der gemeente voor f 220,000 zijn verzekerd en zulks tegen eene gemiddelde premie van 1.08£ °/00 per jaar; ook deze spr. is overtuigd, dat op dit premiebedrag aanmerkelijk kan worden bezuinigd. De Voorzitter acht 't gevaarlijk alle gebouwen bij ééne Maatschappij te verzekeren en meent dit niet in 't belang der ge meente, wat den' heer van Wijngaarden aanleiding geeft tot de opmerking dat alle gebouwen toch niet gelijk zullen verbranden. De lieer Oudenhoven wenscht de beslissing omtrent deze zaak tot nader aan te houden en iumiddels aan B. en W. op te dragen, pogingen aan te wenden ora de eigendom men tegen eene lagere premie te verzekeren, welk voorstel met 14 steramen legen 1 (de heer Hordijk heeft voor eenige oogenblikken de vergadering ver- lal en) wordt aangenomen. Dc heer Groen stemde tegen. De post voor „Vrije zitplaatsen voor officieren in de kerken" blijft onveranderd behouden. Dit besluit wordt genomen met 11 tegen 5 stemmen tegen het behoud stemden de heeren Franken, Govers, Korver, Klik en Van Wijngaarden. De heer Oudenhoven breekt ten slotte een lans voor de ambtenaren der plaatselijke belastingen, Van wier werkzaamheid veel wordt gevorderd en die toch nooit voor eene tractementsverhooging zijn voorge dragen geworden. Spr. stelt voor de heeren Knaven, Berkeljon, Steilberg en Van der Wedden dit jaar eene gratificatie van f 50 toe te kennen, terwijl hij zich wenscht voor te behouden het volgend jaar op deze aangelegenheid terug te komem De Voorzitter zou de positie der genoemde ambtenaren gaarne verbeterd zien, doch alles kan niet opeens bij B. en W. is ook ingekomen een adres van 18 politie-agenten, die lotsverbefering verzoeken. Het voorstel van den heer Oudenhoven meent Voorz. verder is echter niet aan de orde, aan gezien de door hem bedoelde ambtenaren, indien zij verhooging hunner jaarwedden wenschen, zulks hij adres hadden dienen kenbaar te maken. Dit is volgens den heer Oudenhoven minder noodzakelijk, terwijl de heer Korver er aan toevoegt dat toch ook de ambtenaren ter Secretarie niet den door Voorz. genoemden weg hebben gevolgd. Op voorstel des Voorzitters wordt nu besloten het voor- stel-Oudenhoven tot na de behandeling der begroo ting aan te houden. De begrooling wordt hierna en bloc instemming gebracht en met eenparige sLemmen vastgesteld, evenals de begrootingen voor Burgerlijk Armbestuur Alg. Weeshuis en Schutterij, laatstgenoemde op voorwaarde dat de post voor Bureaukosten door behoorlijk gespecificeerde declaraties worde gedekt. Mededeeling geschiedt vervolgens van het advies van B. en W. op het indertijd door onderwijzers ingediende adres, met verzoek om regeling hunner tractementen. B. en W. adviseereu om de onder wijzers 2de kl. G. Jansen en II. Roukens tot de lste kl. te bevorderen en in verband daarmede hunne tractementen van f 600 tot f 700 's jaars te verhoogen en verklaren zich bereid het volgend jaar eene nadere regeling voor te stellen. Naar aan leiding van dit advies, merkt de heer Korver op dat z. i. de verplaatsing van onderwijzers naar eene hoogere klasse niet tot de bevoegdheid van den Raad behoort; eene dergelijke zaak is althans nog nooit aan de orde geweest. De Voorzitter stemt dit laatste toe, doch toont aan dat dit ook vóór dezen nimmer noodzakelijk was. Het voorstel van 11. en W. wordt hierop met algemeene stemmen op één na, die van den heer Verfaille, aange nomen. Op voorstel des Voorzitters wordt met eenparige stemmen besloten het adres vau onderwijzers, be treffende weduwen-pensioenen, in de volgende ver gadering te behandelen. Alsnu wordt door den Voorzitter medegedeeld dat, nu de vroeger uitgeschreven leeniug van f 100,000 ad 3|°/0 is mislukt en verschillende buitengewone opeubare werken, tot de uitvoering waarvan inder tijd werd besloten, buitengewone ontvangsten behoe ven, B. en W. voorstellen over te gaan tot het sluiten eener 4 procent-geldleening ad f 40.000, teneinde daaruit te bestrijdenhet maken eener brug bij de Windsteeg (geraamd op f 11.000), het bouwen van twee politicbureaux, een aan het Molenplein en een nabij het Spoorwegstation, het bestraten en rioleeren van de Gravenstraat en van de Verlengde Spoorstraat en het bouwen van een abattoir, 't Laatstgenoemde wordt voorgesteld naar aanleiding van het in de vorige zitting behandelde adres van IIII. geneeskundigen, betreffende de in voer van voor de gezondheid schadelijk vleesch. B. en W. meenen dat de stichting van een alge meen slachthuis 't eenig afdoende middel is om te voorkomen dat ongeschikt vee of vleesch ter consumptie wordt aangeboden. De heer Ver faille verwacht van de oprichting van een abattoir weinig heils te Amsterdam, zegt spr., is in weerwil van liet daar bestaande slachthuis, 3 weken geleden nog biefstuk gebruikt, die vergiftigd was. Ook dc heer Oudenhoven heeft weinig hoop dat de voor gestelde maatregel doeltreffend znl zijn, zoolang de toegangen tot de gemeente spr. heeft dat reeds in de vorige vergadering gezegd niet behoorlijk worden bewaakt. De Voorzitter toont de onmo gelijkheid hiervan aan en deelt mede dat van Mei tot October jl. hier van buiten 11.000 kg. geslacht rundvleesch is ingevoerd, in de vorige week alleen 717 kg., althans voor zooveel men zulks heeft kunnen controleeren. De heer Franken trekt met den heer Verfaille de doeltreifendheid van den voorgestelden maatregel in twijfelspr. is niet tegen een abattoir, maar zoolang de bepalingen, ter dezer zake in de nieuwe politie-verordening opge nomen, niet in toepassing zijn gebracht, kan de behoefte aan eene zoodanige inrichting niet blijken. De Voorzitter blijft beweren dat halve maatregelen niet zullen baten, in antwoord waarop de heer Franken als zijn gevoelen uitspreekt dat, wanneer de gemeente met de Marine samenwerkt, er waar schijnlijk wel een keurmeester op eene jaarwedde van f 1000 zou te vinden zijn. De Voorzitter meent dit evenwel te kunnen ontkennen. De heer Oudenhoven dringt er nogmaals op aan de toegangen tot de gemeente voorloopig, bij wijze van proef, te doen bewaken. Dat geeft toch niets zegt de Voorz.; volgens een dezer dagen bij hem ingekomen schrijven, wordt hier het geslachte vee in allerlei soort embalagc ingevoerd, waartegen de waakzaamheid van de ambtenaren weinig zou ver mogen. De Voorzitter stelt hierna voor te be palen of een slachthuis zal worden gebouwd. Mocht dit niet worden gewenscht, dan kim de leening van f 40.000 tot op f 30.000 worden teruggebracht, welke som noodig is voor de andere genoemde werken. De heer Van Neck wenscht op den voorgrond te zien geplaatst de vraag of er eene leening zal worden aangegaan. De heer Over de Linden sluit zich bij den heer Van Neck aan en vraagt verder welke lasten de voorgestelde leening na zich zal sleepen, waarop hij van den Voorz. ten antwoord bekomt dat jaarlijks f 4250 voor rente en onderhoud zal moeten worden betaald, plus f 1000 voor aflossing. De heer Over de Linden vindt dit veel te bezwaarlijk hij zal daarom niet vóór de leening kunnen stemmen. De heer Oudenhoven doet uitkomen dat reeds vroeger tot het houwen van de brug en van een politiebureau en tot het bestraten van de Gravenstraat is besloten z. i. moet er dus worden geleend om deze werken te kunnen uitvoeren, wnt wel zonder stemming kan worden uitgemaakt. De heer Vos meent zich te herinneren dat in eene vorige zitting ook is be paald uit welke fondsen een en ander kan worden bekostigdde verhooging van het aantal opcenten op het personeel met 10 zou, meent spr., wellicht de kosten kunnen dekken. De Voorzitter toont echter het onmogelijke hiervan aan, wijl over die middelen reeds op eene andere wijze is beschikt. Na eene algemeene, meermalen heftige discussie, wenscht de Voorzitter te zien uitgemaakt of er een abattoir zal worden gebouwd. In stemming ge bracht, wordt hierop met 12 tegen 3 stemmen ont kennend geantwoordt. Vóór het abattoir stemde de leden van het Dag. Bestuurde heer Van Neck onthield zich van stemming. De Voorzitter meent nu de leeniug in stemming te moeten brengen, maar de heer Over de Linden verzet zich hier andermaal tegen hij herinnert er aan dat de rentekoers tegenwoordig zoo hoog is en geeft met het oog daarop in overweging te wachten met het sluiten der leening lot wanneer de gele genheid gunstiger isgaat men nu leenen, dan zullen de belastingen al te zeer moeten worden opgevoerd. De heer Korver zegt nog nimmer te hebben gehoord dat de Raad de rente berekende van het kapitaal, voor een of ander openbaar werk benoodigd, zooals dat nu geschiedt. Toen onlangs werd besloten een vischafslaglokaal te houwen, heeft zoo iets toch niet plaats gehad. De heer Ouden hoven is 't met den heer Korver eens en beweert dat de brug even urgent is als hel afslaglokaal. Goed en wel, zegt de heer Over de Linden, maar waar moet het geld vandaan komen De heer Oudenhoven meent te mogen veronderstellen dat de vorige spreker niet onbekend is met eene instelling als het Gemeente-crediet en dus ook weet dat daar wel geleend kan worden. Eene algemeene discussie volgde nu en 't werd, zoowel in de vergadering als op de tribune, zoo rumoerig dat 't ons uiet mocht gelukken één ver- staanbaren zin op te vangen. Nudat de kalmte ecnigszins is teruggekeerd; ver rast de Voorzitter den Raad met de mededeeling dat het gansche leenings-voorstel door B. en W. wordt teruggenomen en dat het Dag. Bestuur nu voorstelt de urgente werken achtereenvolgens te doen uitvoeren en uit de gewone middelen te bestrijden. Na eene vrij langdurige pauze, waaruit algemeene verslagenheid spreekt, herhaalt de heer Oudenhoven dat de brugbouw reeds is aangenomen en hij wenscht daaraan vast te houdendoor den Voorzitter is toegezegd geworden dat het werk in 1891 zal worden aanbesteed en daarvan kan nu niet meer worden afgezien, zegt spr. Ook de heer Franken her innert aan de gehoudenheid van B. en VV. om een eenmaal door den Raad genomen besluit uit te voeren doen zij dat niet, dan handelen zij in strijd met de wet. De Voorzitter ontkent dat B. en W. in gebreke zijn gebleven, terwijl de heer Over de Linden nogmaals op den bezwarenden rentelast wijst, die het sluiten eener leening tengevolge moet hebben. De heer van Wijngaarden doet uitkomen dat in de begrooting der renten voor de openbare werken ook de jaarwedde voor een aan te stellen keurmeester ad f 1350 is opgenomen, welke post daarbij toch niet thuisbehoorl, terwijl 't. den heer Korver i9 opgevallen dit voor bezoldiging van een brugwachter is gerekend op f 500, z. i. veel te hoog. Na cenige gedachtenwisseling tusschen de heeren Franken en Over de Linden, verklaart de lieer Korver zich bereid het oorspronkelijk voorstel van B. en W., om f 30.000 te leenen, over te nemen (Applaus). De heer Over de Linden meent zich hiertegen te moeten verzetten, aange zien 't voorstel schriftelijk door den heer Korver moet worden ingediend. Van verschillende zijden gaan hiertegen stemmen op, daar 't voorstel toch eene zaak betreft die op de agenda vermeld is. De houding van B. en W. is moeielijk te verklaren, zegt de heer van Wijngaarden in de vergadering van de bouwcommissie is door den Burgemeester toegezegd, het aangaan eener leening van f 30.000 aan den llaad voor te stellen wat is nu de rede dat dit voorstel zoo onverwacht mogelijk wordt ingetrokken Ja, aldus verdedigd zich de Voorzitter de Wethouders wilden 't zoo hebben (Hilariteit). Na eenige onderlinge gedachtenwisseling meent de Voorzitter dat de zaak nu genoeg is besproken en sluit de discussie over dit onderwerp, waartegen door verschillende leden wordt geprotesteerd. Te midden van een hevig rumoer verlaten de heeren Korver, Franken, Govers, Oudenho ven en van Wijngaarden de vergadering, de heer Korver met dc opmerking, dat hij in zoo'n potpourri niet aan de volgende stemmiiigen wenscht deel te nemen. Aan de orde is nu de benoeming van onderwijzend personeel en achtereenvolgens worden benoemd n. Tot onderwijzer aan de gemeenteschool No. V> de heer C. S. Ponger, te Texelmet den benoemde stonden op het drietal de heeren E. Kruiter en P. Bijhouwer. b. Tot onderwijzeres aan dezelfde school mej. F. Felkers, thans onderwijzeres «aan school No. 4 de voordracht was verder samengesteld uit mej. D. Hoogeudijk, alhier, en A. Wijn, te Texel. c. Tot onderwijzeres aan dc Ilerhalingsehool mej. E. C. Rijkers: de voordracht bestond uit de dames Rijkers, S. Waldemaijer, E. Visser en C. E. Eikema. Voorlezing geschiedt van een adres van den lieer J. Bakker, Directeur van de Gooische Stoomtram- maatschappij, te Watergraafsmeer, houdende het verzoek hem op nader overeen te komen voor waarden concessie te verleenen tot den aanleg en de exploitatie van een paardentram van uit de kom der gemeente naar liet Badpaviljoen te Huis duinen. Op eene desbetreffende vraag van den heer Over de Linden, deelt de Voorzitter mede dat hem uit de mondelinge toelichting van den lieer Bakker is gebleken, dat liet voornemen bestaat een paardentram op rails te exploiteeren, voorshands van af den Kruisweg naar Huisduinen. De heer Vos acht het wenschelijk den adressant in over weging te geven zijne aanvrage terug te nemen, om zich voor schade te hoeden. Wanneer toch de zaak levensvatbaarheid had, incent spr., zouden in de plaats onzer inwoning wel ondernemende mannen zijn, om de exploitatie voor hunne rekening te nemen. De Voorzitter mankt zich niet bekom merd over den heer Bakker deze is technicus ge noeg om te weten wat de zaak kan opleveren. Voorz. stelt voor de voorwaarden, waarop de con cessie kan worden verleend, in overleg met de Bouwcommissie te regelen. De héér Over de Linden zou gaarne een meer uitgewerkt plan heb ben ontvangen, waarop de Voorz. antwoordt dat dit zal worden overgelegd, zoodra de Raad zich bereid zal hebben verklaard de concessie te verleenen. De Voorzitter stelt voor op nader te bepalen voor waarden aan het verzoek van den adressant te vol doen. Op voorstel van den heer Over de Linden echter wordt met 10 stemmen tegen 1 (die van den heer Vos) besloten B.en W. te machtigen met den adressant in nader overleg te treden omtrent de te stellen voorwaarden. Gelezen wordt een adres van den eervol ontslagen agent van politie W. G. F. Roeffel, houdende ver zoek om in het genot van pensioen te worden' gesteld. Met eenparige stemmen wordt, op voor stel van den Voorzitter, besloten het verzoek van den adressant in te willigen en het pensioen toe gekend tot een bedrag van f 248.82 's jaars. Vervolgens worden de navolgende tnededeelingen voor kennisgeving aangenomen 1. Brief van Gedep. Stalen, behelzende beschik king op een ingezonden bezwaarschrift tegen aan slag in den hoofd, omshag van G. de Ven, alhier, bepalende dat de aanslag van den reclamant on veranderd in de 4de klasse wordt behouden. 2. Missive van den heer Comm. des Konings in deze provincie, houdende mededeeling dat met ingang van 1 Januari 1891 op zijn verzoek aan K. Kouseband eervol ontslag is verleend «als veld wachter in deze gemeente. 3. Provinciaal blad, be helzende de benoeming van den heer A. Klik tot zetter der Rijks directie belastingen, ter voorziening in de vacature, ontstaan door het overlijden van den heer Jelgersraa, en voorts van de heeren W. J. Maalsteed, C. Abbenes en S. P. Mnrinkelle. 4. Missive van Ged. Staten, begeleidende de goedgekeurde rekening van ontvangsten en uitgaven der Gemeente, van het Burg. Armbestuur, het Alg. Weeshuis en de dd. Artillerie-schutterij over 1889, en 5. Brieven van de heeren K. Hennes en W. Cruijff, houdende kennisgeving dat zij hunne benoe ming, respectievelijk tot lid der Commissie van toe zicht op het L. O. en van het Burgerlijk Armbe stuur, aannemen. Hierna worden 4 afgeloste aandeelen in de geld leening met de daarbij behoorende coupons door verbranding vernietigd. Nadat nog op voorstel des Voorzitters met. een parige stemmen is besloten aan de wed. Van Vier- sen ook het volgend jaar eene gratificatie van f 50 toe te kennen, wordt de. openbare zitting opgehe*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1890 | | pagina 2