HELDERSCHE- NIEU WEDIEPER COURANT. T M 136. Woensdag 12 November 1890. ^^Jaargang 48. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. J. H. VAN BALEN. Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. B E R I C H T. De Speler, Door eigen Schuld, 3f') DOLORES. „Rn deseapereerl nimmer!' Jan Piet enz. Coen. liet Ysderlomlt rhelroune Blijf i(k tot in den duut. Wilhelmuslied. Versotiljnt loüoron Diasdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per 3 maanden. Voor de courant binnen de gemeentef 0.70, met Zondagsblad f 1. n naar de overige plaatsen van Nederland 0.90, uk 1-25 naar alle landen, die in bet postverdrag zijn opgenomen (inbegrepen Oost- Indiè en Amerika)1.75, tf 2.10 naar Znid-Afrika2.50, 3. REDACTEUR-UITGEVER Molenplein 162/163. HELDER. Prijs der adverteatiën: Van 15 regels 30 cent, elke regel meer 6 ceHt. Bij abonnement naar gelang van de hoeveelheid regels aanmerkelijk lager. Ingezonden mededeeliugen en aanbevelingen, geplaatst tusschen den tekst, per regel 10 ct. Adverlenticn voor liefdadige doeleinden3 Dienstaanbiedingen Toor den werkenden itand. 3 Agent voor Nieuw-Jersey en Omstrekende lieer Mr. P. LANGEVELD Mz., te Okonik Co, Passaie. Zij, die geabonneerd zijn op onze courant, kunnen, tegen betaling van 40 cents per stuk, bekomen de bij ons verschenen romans Russische roman van F. M. DOSTOJEYVSKI. 242 pagina's druk e n roman van H. S C H O B E R T. 231 pagina's compressen druks. Men kan deze romans aan ons bureel dagelijks afhalen. Toezending naar buiten geschiedt na ontvangst van postwissel met 10 cents verhooging voor één boek en 15 cents voor beiden. Men geve vooral juisten naam i en duidelijk adres op, ten bewijze dat men j geabonneerd is. -*- Voor niet-geabonneerden is de prijs van elk boek f2.(Zie de advertentie). Een reis naar en door Zuid-Afrika. (Vervolg.) 's Avonds naar bed te gaan, zonder iets rondom zich te hebben dan lucht en water en den volgenden morgen behouden in de haven te zijn, ziedaar iets, dat altijd groote vreugde verwekt aan boord van een schip. Zoo ging het ook ons en ofschoon we Zaterdagavond aan de voorbereidingen duidelijk zien konden, dat we spoedig land in zicht krijgen zouden, i dc Helderache- en Nieuwedieper Courant. Roman van Gravin EUFEMIA BALLESTREM. (Uit het D u i t s c h.) „Goddank, dat wij weder buiten zijn riep hij vroolijk uit, terwijl hij de brieven begon te sorteeren. „Ik vind het in de stad vrij wat pleizie- xiger," zeide de kleine prinses zuchtend. //Ik niet," [zeide de hertog, //gij praat als een blinde over de kleuren, Lolo. Ik zou wel eens willen weten wat beter is, Monre- pos of bet groote slot in de residentie, waarin wel een paar regimenten zouden kunnen wonen, he Ik ga elk jaar meer van Mon- repos houden en ik zie den tijd reeds aanbre ken, dat ik het voortdurend bewonen zal en de regeering nederleggen „Om Godswil, papa—!" riep de erfprins verschrikt. Maar prinses Alexandra lachte. „O, zoo erg is het niet gemeend," zeide zij, terwijl Lolo met van verbazing wijdge opende oogen daar stond. „Zoo, en hoe kan mijne huisvrouw dat y.oo goed weten?" zeide de hertog vriende lijk. „Kinderen, ik zeg u, dat de natuur zich vergist heeft, toen zij mij tot heerscher maakte, ik ben landman, d. w. z. tui nier, met hart en ziel. Maar scherts ter zijde, Emil, gij moest toch beginnen umeer vertrouwd te maken met de regeeringszaken, toen Zondagmorgen aangebroken was en we op het dek kwamen, was de indruk van het tooneel, dat zich voor ons opdeed, overweldigend. De tafelberg, waartegen men opziet als tesen een reus, was in den stillen morgenstond duidelijk in al zijn onder deden waar te nemen. Helder verlicht door de eerste zonnestralen, waren zijn steile hellingen, zijn kloven en rotsen tot aan den top, die met eene lichte wolk als een tafel gedekt was, te zien. Daar nevens verheft z.ich een groene, zachtglooiende berg, waarop boschjes struiken en boomen elkaar afwis selen en om den voorrang dingen, met schrale weiden, waarop hard, stekelig gras, dat tot voedsel strekt aan eenige microscopisch kleine paarden en koeien. En aan den voet van die bergen breidt zich won derschoon de heerlijk gelegen kaapstad uit. Ontel bare, schitterend witte huizen, van de helling van den Tafelberg tot aan de golf, welke zich boogvor mig uitbreidt, tot aan den horizon door hooge bergen begrensd. Dicht in de nabijheid zijn de dokken. De voorste liavendam, die ver in zee voor uitschiet, om de woeste golven te keeren, is niet minder dan een kwartier uur gaans lang. Aan de voorste losplaats wordt onze boot vastge- meerd, en we kunnen aan wal gaan. liet is inder daad verkwikkend, om, na zoolang op een schip vertoefd te hebben, weer eens den vasten wal onder de voeten te krijgen. Tevens kan men dan ook een lesje in het loopen nemen, want dat schijnt men zeer spoedig af te leeren. We hebben echter nu geen tijd ons aan zulke kleinigheden te storen. „Vooruit!" is het woord van allen, „naar de stnd. Het is geen kleine wandeling over het terrein der dokken met zijn groote en kleinere zcekasteelen aan den linkerkant en zijn talrijke loodsen ter rech terzijde. Een nieuw annkomeling zou heel gemak kelijk k unneu verdwalen. Maar zulke vergissingen komt inen in een afgesloten terrein spoedig te boven. Na een schijn van onderzoek aan liet douane kan toor (we hebben onze goederen aan boord gelaten om verder te reizen) laat inen ons den uitgang vrij en we kunnen stadwaarts wandelen. De cirkelboog dien we om de dokken beschreven hebben, is ech ter nog niet voltooideerst na een kwartier gaans komen we in de eigenlijke stad, zoodat we bij el kaar genomen van „the outer base," plus minus drie kwartieruur geloopen hebben. De „Adderly- street" is ongetwijfeld de grootste, de schoonste en de voornaamste straat der stad. Daar vindt men het station, de Bank, en de overige regeeringsge- bouwen, de voornaamste winkels en de grootste hotels. En aan het einde der straat is een schoone laan aan weerszijden van eenige rijen boomen voor zien en aan den rechterkant een botanische tuin, waarin alle planten, die het land in zoo overvloe dige soorten oplevert. De allee voert ons bergwaarts en brengt ons in een onbebouwd oord, waar hier en daar wat plantsoen aangelegd is en een brug getje geslagen over een kleinen beek. Een schoon gelegen vijver is geheel door rasterwerk afgezet. De boomen aan den oever geven een schoone weer- dat is mijn wil, mijn wenscli De erfprins boog. „Zooals Uwe Hoogheid beveelt." „Neen, neen," zeide de hertog, zijn zoon vriendelijk op den schouder kloppend, „ik spreek niet als hertog, maar als vader en ik wil niet, dat gij in het critieke oogenhlik, als een onwetende tot de regeering wordt geroe pen, maar dat ge met waardigheid en toch zelfstandig zult weten te handelen. Wij, vorsten van kleine staten, hebben tegenwoor dig eene moeielijke positie en ik wenscli, dat gij de souvereiniteit van ons huis zoo lang als mogelijk is zult handhaven." //Ik hoop, lieve vader, dat gij nog zeer lang daartoe geroepen zult zijn," zeide prins Emil hartelijk, doch de oude lieer trok de schouders op. „Wie weet zeide hij. „Ik denk al lang over mijne abdicatie en hoe schooner de zon schijnt en hoe schooner de rozen bloeien, des te meer voel ik liet verlangen om de kroon met een tuiniershoed te verruilen, in mij op komen. Kijk nu maar niet zoo bezorgd Emil, éénmaal moet het tocli gebeuren!" „Dat zal nog zeer lang durenzeide Alexandra, hare verrassing met alle zorgen die daardoor boven kwamen, achter een op- gewekten toon trachtende te verbergen, want zoo beslist had de hertog er nog nooit over gesproken. „Vooreerst willen wij liet ons hier reclit aangenaam maken, ten einde van de schoone zomerdagen hier buiten te ge nieten.* //Ik wou, dat zij al voorhij waren," zeide Lolo» spiegeling in het kalme water. Wij zijn hier reeds op zulk een hoogte, dat we het grootste gedeelte der stad kunnen overzien, een ongeloofelijk schoon gezicht. Achter ons verheft zich steil de Tafelberg. Déze is van hier onbeklimbaar. We dalen dus langzaam af naar beneden, en zoolang in de zon te loopen, want ofschoon winter, is het hier tamelijk warm over dag, dat is wel geschikt om dorstig te worden, en te doen omzien naar een goed glas bier of wijn, maar dat kan men nu niet krijgen, tenzij men het bij zich hebbe. Evenals overal elders hebben de Engelschen de uitmuntende instellingen om van den rustdag wer kelijk een dag tot rusten te maken. Te midden van twintig groote schepen in de haven is het zóó stil, alsof men alléén in een diepe kloof was. Alleen dan, wanneer men zegt, dat men een reiziger is, kan men hier of daar wel iets gebruiken. Het is heel aangenaam om een paar dagen aan land te logeereu als men ruim drie weken in een scheepsbut gehuisd heeft. Wanneer men zulks doen wil, is het hotel „Amos" strandstreet 20 zeer aan te bevelen, als zijnde zeer billijk en zeer goed, en wat bovendien in een Engelsche kolonie ook heel wat zegt, door een Hollander gehouden. Voor zeer geringen prijs nemen we een plaats kaartje aan het spoorwegstation en gaan naar YV om iets van het land te weten te komen en om in een dorpje ook de talrijke zwarte bevolking te lee ren kennen. Van Kaapstad tot W is niet meer dan twinlig minuten rijdens en in dien tijd stopt de trein in negen tusschenliggende stations. Enfin! dat is minder, daarvoor hebben we zooveel te meer tijd om het land op te nemen. De indruk die het m. i. over het geheel maken moet op een Hollander, wiens oog verwend is aan rechte slooten en vier kante weilanden, is deze Alles boomen, planten, Buizen, bergen, wegen, beken, dat alles schijnt door elkaar gemengd, in bonte wanorde op de aarde neer geworpen. Inderdaad, hier vindt men een weiland, waarop eenige magere koeien, en dito paarden gra zen, daarnaast een stuk bouwland, zonder een schijn van afscheiding tusscbenbeiden, een eind verder een boschje van hooge boomen, of doornachtige cactus sen, dan ziet men plotseling een lang huis, waarin verscheidene gezinnen van inlanders wonen met enkele boerenwoningen op den achtergrond, zonder een schijn van een weg of straat, terwijl een eind verder een harde zandweg midden door een stuk bouwland zich slingert, llier en daar in de nabij heid der stations denkt men wel eens in Europa te zijn, zoozeer gelijken de gebouwen op Europeesche, en de planten op de onze. Iloe verder wc land waarts gaan, hoe boschrijker de grond wordt. De helling van den Tafelberg, dien we nu aan de ach terzijde zien, is één groene massa. Het bekoorlijk gelegen dorp W... waar ieder hnis door talrijke boomen omgeven is, waar iedere weg door bosschen begrensd, het oog verlustigd is het geliefkoosd uit- spanuiugsoord der stedelingen. Wanneer we van het station den hoofdweg volgen, komen we voorbij Nu keek de hertog haar ernstig aan, „Als ge het verblijf hier onaangenaam vindt, zal ik u te logeeren sturen naar mijne zuster, de abdis in het stift," zeide de hertog „ge hebt dan vijftig stiftsdames, om u mede te onderhouden." „Om 's Ilemelswille, papa, dat zou ont zettend zijn riep Lolo half schreiend uit. z/De ernstige oude tante en die stokoude dames Neen, neen, dan woonde ik nog liever alleen op de Lunenburger heide 1" „Gij kunt kiezen tusschen Monrepos en het stift," zeide de hertog droog. „Dan kies ik Monrepos 1" riep het prinsesje weder lachend, „leve Monrepos 1" „Ach Sascha, ik benijd je schoone vooruitzicht om abdis op Tannenburg te worden, volstrekt niet." „En als Sascha huwt en gij niet, dan wordt gij het," merkte de erfprins aan. Maar Lolo schudde ontkennend het blonde kopje. „Ik niet trouwen? Dat behoort toch zeker tot de onmogelijkheden." „Het is goed, 4at ge 200 zeker van uw zaak zijt," merkte de kroonprins sarcastisch aan. „Ik begrijp niet, wat ge toch tegen Mon repos hebt," begon de hertog weer. „Dat het hier eenzaam is, maakt het Sascha en Emil en mij hier juist zoo aangenaam.. Waarom zoekt ge geen bezigheid, evenals wij allen? Je hebt zooveel aanleg voor muziek, maar als ge een paar modestukjes op de vleugel afgerammeld hebt, zijt ge reeds klaar. Waarom bestudeert ge niet liever de een knfferkerk der Ned. Duitsch Hervormde Gemeente en een eind verder bij hefc kruispunt;' van verschil lende wegen zien we de Hervormde Kerk voor blanken. Deze zijn met de Engelsche en Katho lieke Kerk de voornaamste gehouwen, ofschoon er ook tal van prachtige villa's zijn, in Europeeschen, meest Zwitserscben, stijl opgetrokken. En nu het volgende uit mijn dagboek. Met open armen werd ik ontvangen bij den eer waarden kcerR., predikant in ruste. Deze lieer is een dier energieke Hollanders, die voortdurend spijt alles en allen, voortgaan en vooniitgann. Onschat bare diensten heeft hij der Hervormde kerk en den inboorlingen, wien bij met zooveel succes liet licht des Evangelie's bracht, bewezen. En ofschoon door ouderdom en ziekte verzwakt, in hem gloeit nog altijd „le feu sacré." liet doet een Hollandsch hart goed, een land genoot, laat staan zulk een landgenoot te vinden; Men praat in ons land wel eens van een soort Afri- kaansch-Hollandscb, dat in de Knnpkolonie wordt gesproken, dat is waar, maar bijna al de beschaafde menschen, spreken even zuiver Hollandsch, als in Holland wordt gedaan. Ieder gebruikt ecliter ook Engelsch. Door de vriendelijke bemiddeling van mijn vriend R. ben ik dikwijls in de gelegenheid geweest dit op te merken. Den middag toen ik bij hem kwam, hoorde ik met verbazing van zijne lieve vrouw, dat ze nog nooit Holland gezien had, evenmin als de dochter des huizes, die ook zeer duidelijk en zuiver onze taal weet te gebruiken. Men kan dus gerust zeggen, de Hollandsclie taal is in kaapkolonie nog niet vergeten. Onder dc gekleurde bevolking wordt een Hollandsch gespro ken .om van te rillen. Des avonds ben ik in de gelegenheid geweest een dienst bij te wonen in de kerk der zwarten. De godsdienstoefening werd ge leid door den heer V die tijdelijk de plaats van den herder der Gemeente vervulde. Een zeer net kerkje, de talrijk opgekomen leden, die bijna al de beschikbare plaatsen bezetten, ziedaar iets, wat de Hollanders wel beschaamd mag doen zijn. Ouder lingen en diakenen waren ook allen zwarten. Op flinke wijze en zeer eenvoudig werd door ds. dc V een tekst, verklaard uit de Handelingen der apostelen, en een beschouwing daaraan vastgeknoopt over het doel der komst van Jezus op aarde. Den volgenden dag begaf ik mij weer terug naar de Kaap stad. Even voor dien tijd werd ik vergast op heer lijke pianomuziek, die ten gehoore gebracht werd door de dochter van den heer RHet verwekt moeiclijk te beschrijven aandoeningen, wanneer men zoo iets hoort, ver van huis, op vreemde reedein een land, dut in Holland als woest voorgesteld wordt, waar men denkt, dat piano's en orgels onbekend zijn. Maar dat is glad mis! De kleinste kerk, de kaiferkerk heeft zelfs een orgel. En de meeste be schaafde jonge dames spelen even goed piano ah hare zusters in Europa. D. v. d. P. klassieken. Prinses Lolo trok een lip. „Acli, die zijn zoo vervelend, papa." „Kind, ge moest eens trachten wat minder oppervlakkig te zijn," zeide de hertog ernstig. „Studeer en leer de muziek liefhebben en zij zal in latere levensdagen onder alle om standigheden uwe trouwste vriendin zijn en blijven. Bedenk toch, hoe ledig en eenzaam ons leven, zelfs te midden van den maalstroom van liet leven, zijn kan, als ge niets hebt, waarmede ge u in ledige oogenblikken kunt bezighouden." „Ja, maar ik kan toch den geheclen dag niet studeeren en oefenen," riep prin ses Lolo, half weenend, als een klein kind. „Neen, dat behoeft ook niet, gij kunt dan gaan wandelen a propos Sascha, moeten wij bij barones von Falkner niet laten vragen, of wij gebruik mogen maken van het park. Het verlof van den vroegeren bezitter kunnen we toch niet stilzwijgend van kracht reke nen „Neen, papa, ik zal er wel voor zorgen," zeide prinses Alexandra maar ik geloof, dat we voorloopig nog moeten wachten kennis te maken met de barones, tot wij weten of haar gezelschap ons past. „Hm, dat zal wel moetenmompelde de hertog; „daar Falkner ons bezoekt en zijne moeder op het slot woont, kunnen we dat niet nalaten." „Misschien heeft de nieuwe slotvrouw zelf wel zooveel tact, dat- zij van den omgang ons afstand doet," zeide Lolo voorbarig. (Vervolg in het Tweede BI

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1890 | | pagina 1