HELDERSCHE-
NIEUWEDIEFER COURANT.
Jaargang 48.
138. Zondag 16 November 1890.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
J
J. H. VAN BALEN.
42> DOLORES.
„F.c descsperecrt nimmer 1"
Jan Piclersz. Coen.
Het Vaderland! glietronw»
Blijf ick lot iu den doof.
Wilhelmuslied
Versolaljnt lederen Dinsdag, Donderdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per 3 maanden.
r de courant binnen de gemeentef 0.70, met Zondugsblad f 1.
naur de overige plaatsen van Nederland 0.90, 1.25
naar alle landen, die in het postverdrag
zijn opgenomen (inbegrepen Oost-
InJië en Amerika)1.75, n 2.10
naar Zuid-Afrika2.50, pa 3.
REDACTEUR-UITGEVER
Molenplein 162/163.
HELDER.
Prijs der advertentiën:
Van 15 regels 30 cent, elke regel meer 6 cent. Bij abonnement naar gelang van do
hoeveelheid regels aanmerkelijk lager.
Ingezonden mededeelingen en aanbevelingen, geplaatst tnsschen den tekst, per regel 10 et.
Advertentiën voor liefdadige doeleinden3
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand3,
Acrent voor Nienw-Jersey en Omstreken de lieer Mr. P. LANGEVELD Mz., te Okonik Co, Passaie.
Een reis naar en door
Zuid-Afrika.
(Vervolg.)
De ligging der Kaapstad is zóó schoon, dat men
alleen daaraan en aan de omstreken denkt en de
stad vergeet. Dinsdagmorgen heb ik met veel
moeite een der bergen bestegen, van welks top
men een kolossaal vergezicht heeft over de baai en
de diep benedenliggende stad. Al de rechthoekig
op elkaar afgepaste strateu met de dito blokken
huizen, zijn even duidelijk te zien als het gekrioel
van rijtuigen en voetgangers. Er zijn hier een
groote massa rijtuigen, een soort van cabs, waarmee
men voor een zeer billijken prijs, door de geheele
stad kau rijden. Lange rijen van die voertuigen
staan opgesteld in de Adderlystreet, vóór het station.
Maar ik wil den top van den berg bereiken
vooruit dus
Het is een moeielijke wandeling langs met stee-
nen bezaaide paden, met doornachtige cactussen
begroeide weiden, over kleine beken, door diepe
kloven, waarin ik me laat afglijden en aan wier
andere zijde ik weer naar boven klauter. Maar
vooruitaltijd vooruitEindelijk kom ik hij
gend en blazend boven, waar een wachter woont,
(lie belast is, om uit te zien, welke schepen naderen,
en daarvan per telefoon kennis te geven, aan de
beambten in de dokken. Dikke boeken heeft de
mau mij laten zien, die vol waven met handteeke-
ningen van bergbeklimmers. Ik beb er ook mijn
naam, plaats van geboorte en bestemming ingezet
wie het weten wil, ga het daar zien.
Dinsdagmiddag 19 Aug. vier uur lichten we het
anker om opnieuw zee te kiezen. Een dichte nevel
hing over den tafelberg.
Het scheen alsof er geen berg was. Langzaam
gleden we voorbij de schepen in de dokken.
Gcwuif met zakdoeken en petten. Vooruitwe
draaiden, we stoomden voorbij de bergen, om den
Zuid en weg was alles, alles wat aan Kaapstad herin
nerde, zelfs de Leeuwenkop, Tot aan den avond
houden we de kust in 't gezicht. Den volgen
den morgen vroeg reeds, werpen we het anker uit
in de Algoabaai voor Port-Elisabeth. Het ondiepe
water maakt het onmogelijk voor groote zeeschepen
om den wal te naderen. Met een kleine stoomboot
worden we van boord gehaald en aan land gebracht.
In het algemeen hebben we hier in kleiner formaat
een herhaling van Cape town. Het is hier echter
juist tegenovergesteld. De stad is heel aardig en
«le omstreken'zijn somber en arm. Heinde en ver
ziet men geen boomen. Men kan daar ook gerust
zeggen, «die worden in Port Elisabeth alleen in
Feuilleton tan de Heideweke- en Nicuwedieper Courant.
Roman van Gravin EUFEMIA BALLESTREM.
(Uit het D u i t s c h.)
„En zeg mij nu eens, vriend Iveppler,
welke wind u hierheen heeft gevoerd?" be
gon Dolores. En Keppler vertelde hoe het
kwam dat hij hier was.
Maar toen op dit oogenblik Alfred, eene
lichte buiging voor Dolores makend, plotse
ling met snelle schreden zich van hen ver
wijderde, keek Keppler verbaasd op.
//Mijn God!" riep hij, „wat is er tussclien
u voorgevallen, donna Dolores? Is het
is het om die erfenis?"
„Ja/ knikte zij, en een smartelijke trek
verscheen om haar mond. //Maar laten wij
daarover liever zwijgen. Voor grauwe spook
gestalten is het nu te mooi weer, neen, vraag
mij niets, ik deug niet voor babbelkous,"
voegde zij er schertsend bij. //Daarvoor heb
ik niet het minste talent."
,/Maar des te meer aanleg om eene kluize
naarster te worden/ zeide Keppler.
//O," riep zij, ,/ik begin daaraan zelf te
gelooven. Het is zoo heerlijk zulke schoone
dagen met zijne gedachten alleen door te
brengen, droomend te luisteren naar het rui-
sch.cn van het loover en te hooren wat het
woud vertelt. En neiging tot eenzaamheid
heb ik altijd
(len Botnnischen tuin gevonden. Deze is zeer prach
tig. Van de grootste tot de kleinste, van de schoonste
tot de leelijkstc, van de vreemdste tot de bekendste,
alles wat Afrika oplevert is door minstens één
exemplaar in den tuin vertegenwoordigd. Deze tuin
is oneindig veel scbooner dan die in Kaapstad.
De Mainstreet levert met zijn prachtige winkels
en zijn paardentram een bijna Europeeseh gezicht
op. Bijna zeg ik, want plaveisel ontbreekt hier
selijk overal elders. Alleen langs de kant der hui
zen zijn trottoirs aangelegd. De stad is tegen een
tamelijk stcilcn heuvel aangebouwd.
Men ziet alle rijtuigen bespannen met twee paar
den. In deze streek beginnen de ossenwageus ook
reeds menigvuldiger voor te komen. Iu East Londen
vinden we zulke vervoermiddelen in menigte. liet
laatste plaatsje is van nog jonge dagteekening en
wordt evenals Port-Elisabeth voor liet grootste deel
door Engelschen bewoond. Heel piquant steken de
meest roodgeverfde hnizen met roode daken tegen
de groene helling der bergen af. Het schip moet
ook hier een heel eind buiten de haven op stroom
blijven liggen, en met een klein bootje wordt men
afgehaald. Wij blijven ir. East Londen niet langer
clan één dag. 's Avonds gaan we op reis naar
Durbau.
Tot hier toe zijn overal uitgestrekte landerijen
die onbebouwd blijven liggen, terwijl de grond zeer
vruchtbaar is. In de nabijheid van Kaapstad doet
zich zelfs dat verschijnsel nog voorVan Claremont
(een uur buiten de stad) tot de Kalkbaai, is er één
groot stuk ontgonnen, woest land, dat een weelde-
rigen plantengroei heeft en bijna overal een roode
zeer vruchtbare soort van kleigrond. Voor zeer
lagen prijs kunnen landbouwers zich hier vestigen.
In den laatsten tijd heeft het gouvernement zelfs
gratis land afgestaan aan arme Duitsche of Russi
sche Joden deze lui moeten hard werken, maar
maken ook goede zaken.
En nu op reis naar Port-Natal. We houden
voortdurend de schilderachtige kust in 't gezicht.
Geen wonder dus, dat de tijd omvliegt en we den
avond van den volgenden dag bijna niet gelooven
kunnen reeds de lichten van Natal te zien. Als
wij aankomen is het zóó donker, dat alles écn groote
zwarte klomp lijkt, waarin enkele lichtjes, die ons
allerlei gissingen doen maken. We gaan dus ter
kooi, en als wij den volgenden morgen opstaan,
mecnen we een droomgezicht voor ons te hebben,
zoo heerlijk schoon breidt zich de kleine havenstad
uit rondom de baai; die als verzonken ligt in het
groen. Kaapstad levert bij het inkomen eeu trotsch
gezicht op, waarbij de mensch zich klein en nietig
gevoelt, Port-Natal is lieflijk, schoon, (laar voelt de
mensch zich zooals het eerste echtpaar in het paradijs
zich moet gevoeld hebben. Natal en Durbau wor
den wel eens verward. Port-Natal is zoonis de
naam aanduidt, het havenstadje, Durban ligt meer
landwaarts in, aan de andere zijde dar baai. De
twee plaatsen zijn door een spoorweg en door een
tram aan elkaar verbonden. Heerlijke wandelwegen
„Dat zou echter jammer zijn voor uwe
kunst."
„O, maar ik geef haar niet op, neen, o
neen, hoe zou ik dat ook kunnen, ik heb de
kunst zoo lief. Alleen kan noch mag ik ze
voortaan openlijk beoefenen, dat' zou slecht
passen bij mijn rouwkleed en ge weet het,
mijn vriend, ik haat alles wat naar dishar
monie zweemt. Er zijn nu eenmaal dingen
die zich niet laten harmonieeren.
„Daar zon ik van kunnen meepraten,"
zeide de schilder zacht, maar snel voegde
hij er bij: „En als ge uw rouwkleed nu
hebt afgelegd?"
„Dan is de zomer voorhij en alles, alles
is verdord," zeide Dolores treurig.
„Maar uwe lauweren niet," zei de schilder.
„Wie weet," zeide zij, zich afwendend,
„ik heb eens gelezen, dat ieders krans ver
dort, hetzij hij van rozen, myrthe, lauweren
of doornen gevlochten is. En toen was het
mij, alsof ik het ritselen hoorde van de dorre
lauwerbladen, die zoo snel moeten verwelken,
omdat zij de levensbron missen omdat zij
zijn losgerukt en aan een draad gevlochten
zijn
Zij zweeg, kort afbrekend, en Keppler
schudde het hoofd.
„Het is nog maar zeer, zeer kort dat
men een pessimist van u gemaakt heeft,"
zeide hij. „God verhoede, dat dit zwarte
rouwkleed tevens de lijkwade uwer kunst
zal zijn."
„Neen, o neenriep Dolores, „mijne kunst
kan niet sterven, zij overleeft al hare vol
gelingen, ook de besten, de uitstekensten."
met prachtige plantsoenen en hier en daar nog
bijna een oorspronkelijke weelderige plantengroei,
maken Durbau, ja, ik zou bijna zeggen, het liefe
lijkste oord van geheel Zuid-Afrika. De voornaamste
straat, de Weststreet, kan zich beroemen op een zeer
schoon postkantoor. Slaan we een weinig links af,
dan bereiken we spoedig het station. YVe nemen
daar plaatskaarten ora te sporen, zoover we kunnen,
dat is tot New-Castle.
's Avonds om zes uur nemen we plaats in een
slaapwagon en vooruit gaat het weer. Voor wie
in de stad eenigen tijd wenscht te vertoeven, is
het „Royal Hotel" alleszins aan te bevelen. Zooals
men waarschijnlijk weet,, valt in Zuid-Afrika de
duisternis bijna onmiddelijk na het verdwijnen van
de zon in. Wij genieten dus bijzonder weinig
vau de bergachtige omstreken, van Durban. We
kunnen dus niets beters doen dan ons te slapen
leggen.
Maar, jaweldat gaat niet gemakkelijk.
D. v. d. P.
Genezing voor teringlijders.
Alle politieke gebeurtenissen, aldus schrijft men
aan de „N. R. Ct.", zoowel Stöcker's val als de
réde bij den jl. Woensdag geopende Pruisischen
Landdag, die voor het overige geen programma
geeft voor de binnenlandsche staatkunde, raken
.geheel en al op den achtergrond wegens de buiten-
gewons sensatie, teweeggebracht door het bericht
van de aanstaande bekendmaking van Koch's ge
neeswijze der tuberculose, welke bekendmaking
heden kan verwacht worden. Naar ik hoor, is het
nog niet gelukt den hoogleeraar te bewegen eene
openbare voordracht over zijne ontdekking in een
der geneeskundige genootschappen te Berlijn te
houden. De besclieidene geleerde vermijdt bijna
schroomvallig elke persoonlijke manifestatie, en hij
zou liefst ook de voorgenoinene schriftelijke bekend
making nog uitstellen, ten einde verdere proefne
mingen te doen, ware het niet dat hij van alle
kanten, ook van zijne beroemstc vakgenooten, met
den sterksten drang aangezocht was niet langer het
stilzwijgen te bewaren.
Talrijke proeven op dieren door hem genomen,
hebben wel is waar, wat de genezing betreft, de
beste uitkomsten opgeleverd; doch de proeven op
menschen zijn eerst sedert den 9 September be
gonnen, alzoo eerst sedert ruim acht weken, en
daarom aarzelt Koch om al te sanguinische hoop
op te wekken. Ook de omstandigheid, dat de ent
stof niet dan met moeite en met groote omzichtig
heid te bereiden is, weegt bij hem, zoodat bij een
„En behoort gij dan ook niet tot dezul
ken? Wie heeft u a^n uzelf leeren twijfe
len?"
„Ik twijfel niet aan mijne kunde," riep
Dolores uit, „want ik ben overtuigd, dat ik
die bezit," en een straal van echte kunste-
naarstrotsch vlamde in bare donkere oogen
op. Maar voegde zij er zacht, zeer zacht
aan toe, „ik twijfel aan mijne kracht."
„Waarom?" En de grootste angst was op
Kepplers's gelaat te lezen, terwijl hij dit
vroeg. „Zoo moet gij niet spreken, donna
Dolores. Gij zijt te veel alleen, bij God,
dat is het en niets anders wat u zoo gemaakt
heeft! Uwe kracht! De kunst heeft u op
zegenrijke vleugels opwaarts gevoerd tot de
zonnige hoogte des roems."
„En toen Icarus de zon te nakwam, ver
zengde zij zijne vleugels en hij stortte naar
beneden en zonk weg in het meerder
vergetelheid," zeide Dolores zuchtend.
Keppler schudde het hoofd.
„Neen, zoo mag het met u niet blijven,"
riep hij uit. „Gij moogt niet in de eenzaam
heid vergaan. Noodig gasten bij u met wien
gij muziceeren en praten kunt."
„Ik heb professor Balthazar gevraagd, maar
hij kan eerst later, in den herfst, komen."
//Welnu, bezoek dan uwe buren."
„Ik denk morgen een bezoek te gag,n bren
gen bij gravin Schinga/ zeide Dolores, opeens
lachend, ik vreesde slechts dat de ontspan
ning, die mijn zwakken geest daar zou ont
vangen, te sterk voor mij zou zijn."
„Nu en Monrepos dan?" vroeg Keppler.
„Monrepos/ herhaalde zij, „o, dat is een
overhaasten aanmaak van de entstof, als hij het ge
heim der bereiding openbaar gemaakt heeft, de toe
passing wellicht geen doel zal treffen, en daardoor
zou de waarde zijner methode in diskrediet kunnen
komen.
De spanning, door zijne ontdekking in de geheele
wereld ontstaan, is zoo groot, dat buitenlandsche
regeeringen zelfs langs diplomatieken weg zich met
deze aangelegenheid bezig houden.
Gelijk gezegd, zou dr. Koch liever nog een
langer tijd tot het nemen van proeven ter genezing
van menschen verlangen, alvorens zijne ontdekking
wereldkundig te maken, ofschoon zijne proeven op
dieren,, die reeds van langen tijd dagteekenen, eene
groote zekerheid ter beoordeeling van de werking
op het menschclijk lichaam aan de hand geven.
Koch arbeidt aan zijn werk sedert driejaren. Naar
men zegt, bestaat zijne entstof uit een helder, licht
geel, olieachtig vocht.
De inspuiting geschiedt met kleine spuitjes, zo
als bij morphine. Maar de spuitjes van Koch be
vatten eene mindere hoeveelheid entstof. Slechts
een tiende deel van een gram wordt er gelijktijdig
ingespoten. De entstof is vrij van kiemen. Een ge
neesheer, die, getuige van de toepassing, thans te
Frankfort „Lupus" behandelt, verklaart dat de in
spuiting plaats heeft in het onderhuidsche cellen-
weefsel van den rug. Na zes uren ontstaat er eene
hevige koortstemperatuur van 40 graden, terwijl de
polsslag 120 is. Het gezicht begint dan te zwellen,
waarbij afscheiding van vloeistof volgt. Vervolgens
neemt de koorts al meer en meer af en verdwijnt
geheel.
Een ander patiënt te Frankfort, die aan tuber-
culosse in de longen en in het kniegewrieht leed,
ontving insgelijks inspuitingen in den rug. Na
korten, tijd begon de knie sterk, te, zwellen, gelijk
door dr. Libbertz, Koch's assistent, voorspeld was.
Bij dezen patiënt nu is de geneziug reeds inge
treden.
Ter controle entte dr. Libberts zijn gezonden
schoonvader in en bij dezen openbaarde zich geen
reactie en geen koorts.
Men zegt dat een consortium van kapitalisten
aan Koch het voorstel heelt gedaan, om zijn geheim
te bewaren eu met een groot janrlijksch inkomen
zich aan het hoofd te plaatsen van een privaat
sanatorium en alzoo zijne geneeswijze te monopo-
liseeren. Gelukkig voor alle teringlijders, heeft de
geleerde man dit voorstel van de hand gewezen,
daar hij zijne ontdekking ten bate der geheele
wereld wil doen strekken.
Koch is nu ook begonnen proeven te nemen ter
genezing van diphtheritus.
Welk blijk van waardeering zou men dr. Koch
wel kunnen geven om dc dankbaarheid der geheele
wereld uit te drukken.
Een standbeeld in elk land zou wel het minste
zijn voor den man, die zich een eerezuil heeft ge
sticht in de harten van alle menschen.
hof en om ten liove te gaan moet men uit-
genoodigd worden."
Zoo liepen zij pratend op en neder, totdat
Falkner na korten tijd de laan weder door
kwam, want liij moest daar door om naar
Monrepos terug te gaan.
Hij keek met gefronsd voorhoofd, met
donkere blikken voor zich uit, want zijn
wenscli, dat zijne moeder den Valkenhof zou
verlaten, was op de hardnekkigheid en vast
beslotenheid van zijn stiefvader afgestuit.
„Het ligt volstrekt niet in mijn plan om
de zoo welwillend gedane uitnoodiging van
Dolorés af te slaan en haar daardoor te be-
leedigen," had Rusz gezegd. „Zij heeft niets
gedaan wat ons zou kunnen krenken, in
tegendeel, en dat zij het goed geërfd heeft,
daar kan zij niets aan doen. Zij heeft genoeg
haar best gedaan om er afstand van te doen,
maar op den ijzeren, trotschen kop van uw
zoon, lieve Adelheid, moeten de beste plannen
wel schipbreuk lijden."
„Nu, misschien is er nog wel eene andere
oplossing van deze kwestie te vinden," had
mevrouw Rusz gezegd, en daarbij had zij
zeer snel hare breinaalden bewogen.
„Welnu, doe dan wat gijlieden wilt,"had
Alfred gezegd, „wat mij betreft, vrijwillig
kom ik op den Valkenhof niet meer terug,
en met donkere blikken was hij heengegaan.
En dat hij haar nu nogmaals moest ont
moeten, dat vond hij verschrikkelijk onaan
genaam, en de woede die in zijn horst spookte
over de onbegrijplijke volharding van zijn
stiefvader, de hoosheid jegens Keppler en
jegens zichzelf, waren oorzaak dat hij de