HELDERSCHE- NIEU WEDIEPER COURANT. M. 142. Jaargang 48. Woensdag 26 November 1890. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. E N J. H. VAN BALEN. Z. M. Willem III. - „En desespcreert nimmer!" Jan Ptctersz. Cocn. Het Vaderlaudt ghelrouwe Blijf iek tot iu den doot.J Wilhelmuslied. Vovscliljnt ledoron Diastlns, Donderdag on Zaterdag. Abonnementsprijs per 3 maanden. I Voor de courant binnen de gemeentef 0-70, met Zondagsblad f 1. naar de overige plaatsen vau Nederland 0.90, 1.25 naar alle landen, die in het postverdrag zijn opgenomen (inbegrepen Oost- Indic en Amerika)1.75, 2.10 naar Zuid-Afrika2.50, 3. REDACTEUR-UITGEVER Molenplein 162/163. HELDER. Prijs der advertestiën: Van 15 regels 30 cent, elke regel meer 6 cent. Bij abonnement naarTgclang vand hoeveelheid regels aanmerkelijk lager. Ingezonden mededeelingen en aanbevelingen, geplaatst tusschen den tekst, per regel 10 cl. Advertentiën voor liefdadige doeleinden3 Dienstaanbiedingen voor den werkenden standu H 3 Agent voor Nieuw-Jersey en Omstrekende heer Mr. P. LANGEVELD Mz., te Okonik Co, Passaie. De Koning is dood Zondagmorgen ontvingen wij uit Apeldoorn liet telegrafisch bericht, dat Zijne Majesteit dien morgen overleden was en wij beijverden ons, dit ten spoedigste ter kennis van onze abonné's binnen de gemeente te brengen. Twee latere telegrammen, door ons ontvangen, bevestigden de treurige tijding, zoodat twijfel niet meer mo gelijk was. Zijne Majesteit Willem III is niet meer. Des morgens te ongeveer kwart voor vijf ure blies hij den laatsten adem uit op zijn buiten verblijf Het Loo. Een bulletin van het paleis aldaar berichtte dit en daarbij werd gevoegd, dat Z. M. kalm en zacht was ontslapen tenge volge van uraemie. Alle door de beide doc toren, de heeren Roessingh en Vlaanderen in het werk gestelde pogingen, om verbetering in den toestand te brengen, mochten niet baten. üp het paleis het Loo waait de standaardvlag halfstok. De laatste mannelijke telg van het Huis vau Oranje is aan het Nederlandsche volk ontvallen. De overleden vorst, Willem Alexander Paul Frederik Lodewijk, werd den igden Febru ari 1817 te Brussel geboren. Zijne eerstelevens- jaren gingen in ongestoorde rust daarheen. Zijn vader, de held van Waterloo, gaf hem eene op voeding, die alle weekelijkheid buitensloot. Op vierjarige leeftijd ontkwam hij op 't laatste oogen- blik aan den dood, toen in den nacht van den aSsten op den 2gsten December 1820 plotseling een hevige brand uitbarste in het vorstelijk paleis te Brussel. Op zesjarigen leeftijd ontving de prins een gouverneur, Juste Thierry, baron de Constant Rebecque, majoor bij den generalen staf, die terstond van den vader de instructie ontving, den prins zoo lang mogelijk onkundig te laten van zijne hooge bestemming. Op zijn 18de jaar werd de prins, volgens de bepalingen der grondwet meerderjarig en op den iSden Juni trad hij in het huwelijk met de 2ijarige doch ter van Koning Willem I van Wurteuberg, Sophia Frederika Mathilda, eene vrouw van groote ontwikkelingen zeldzame geestesgaven. Uit dit huwelijk sproten voort drie zonen Willem, den 4den September 1840 geboren, Maurits 15 Sept. 1843 (den 4den Juni 1850 overleden) en Alexander 25 Aug. 1S51. Na den troonafstand van Koning Willem I in 1840 en bij de troonbestijging van Willem II verkreeg prins Willem de waardigheid van Kroonprins. In Maart 1849 in Schotland ver toevende, bereikte hem plotseling het bericht van het overlijden van zijn vader, die te Tilburg op den iöden Maart 1849 overleed. Terstond scheepte de Kroonprins zich in en den 21 sten Maart zette hij te Hellevoetsluis voet aan wal. Onmiddellijk richtte Z. M. de volgende procla matie tot het volk „Geliefde Landgenooten en Onderdanen van alle rangen en standen „Door het afsterven van mijnen onvergetelijk en vader geroepen tot den troon der Nederlanden, gevoel ik diep het gewicht van de taak die op mij rust. „Met het oog op God en vertrouwen op een volk, dat zoo innig aan mijn Huis is verbonden, aanvaard ik de Regeering. „Mijne eerste behoefte was, hiervan uit mijne Residentie openlijk bekendmaking te doen, of schoon treurige en heilige plichten mij onver wijld elders roepen. „Willem de Eerste nam het Souverein gezag op, om het naar eene Constitutie uit te oefenen. „Willem de Tweede wijzigde, in overleg met de Vertegenwoordiging, de Grondwet naar de behoeften des tijds. „Mijne roeping zal het zijn, op denzelfden voet aan de grondwet volledige werking te geven. „Ik reken, bij de vervulling van die roeping op de getrouwe medewerking van alle grond wettige machten. „Ik bevestig alle ambtenaren, alle officieren van het leger, van de vloot en van de schut terij, van welken rang zij ook mogen zijn, in hunne betrekkingen. „Nederlandersblijft getrouw aan de spreuk uwer vaderenEendracht maakt macht, en zoekt met mij de ware vrijheid in onderwerping aan de wet." Öp Zaterdag 12 Mei had de plechtige inhul diging te Amsterdam in de Nieuwe kerk op den Dam plaats, waarbij de Koning tot de leden van de beide Kamers de volgende woorden sprak: „Mijne Heeren Leden der Staten-Genéraal „Door mijne geboorte en de Grondwet, na het afsterven van mijnen onvergetelijken vader, tot den koninklijken troon der Nederlanden geroe pen, heb ik onmiddelijk de Regeering aanvaard, en dit plechtig aan al mijne onderdanen bekend Thans is het oogenblik daar, dat ik voor het oog van den Almachtige, die het lot van konin gen en volken in handen heeft, mij onder het inroepen van Zijnen Heiligen naam, aan mijn edel, trouw en ordelievend volk zal verbinden. „Hoog is de betrekking waarin ik geplaatst ben, zwaar zijn de plichten die op mij rusten. Ook den Koningen kleven menschelijke zwak heden aan, en daarom behoeven zij instellingen en zelfstandige voorlichting, opdat de kroon een brandpunt blijft, dat weldadigen gloed ver spreidt. „Dit volk, dat een der eerste is geweest om uit de duisternis, het geweld en de verdrukking der middeleeuwen orde en vrijheid en waarbor gen voor het behoud van beide te voorschijn te roepen, heeft ook thans weder, naar de behoefte des. tijds, zijne instellingen herzien en bevestigd. Koning en Volk, Oranje en Nederland hebben met kalmte dit gewichtig werk volbracht, en de onbe rekenbare voorrechten van rust en vrede zijn het deel van den dierbaren Nederlandschen grond gebleven. „Indien wij het oog slaan op de beroeringen die een groot deel van Europa teisteren, op de vernietiging der bronnen van bestaan en wel vaart, die zulke treffende lessen geven, laat ons dan God dankbaar zijn, die het dierbaar vader land heeft behoed, en sluiten wij ons nauwer en nauwer aaneen, opdat wij Zijn zegen mogen waardig blijven. „Laten wij ons dagelijks afvragen, of wij onze plichten als Nederlanders jegens het Vaderland, ik als Koning, gij mijne heeren als Vertegen woordigers des Volks, alle hebben vervuld, en die Rechter, die in ons binnenste is, dien niemand verloochenen kan, zal ons den weg wijzen tot handhaving der eer, tot bevordering van het heil des Lands. „Onze rustige houding in deze bewogene tijden heeft ons niet slechts behoed voor groote rampen, zij heeft ook het aanzien des Rijks vermeerderd want zij heeft de bewondering van alle be schaafde volken tot zich getrokken. „Ik verbind mij aan een Volk, grooter in deugden dan in het bezit van een uitgestrekt grondgebied krachtiger door eensgezindheid dan door zielental. Het is eene grootsche roeping Koning van zulk een volk te zijn. Willem III kwam onder moeielijke omstan digheden aan de regeering. De voorgaande jaren waren jaren van woeling en strijd door geheel Europa. In een volgend artikel zullen wij de regeering van Z. M. Willem III meer uitvoerig beschrijven en daarom stippen wij thans slechts aan, dat o. m. de schuldenlast tot eene onrust barende hoogte was gestegen; dat er bedenke lijke verwikkelingen ontstaan waren met betrek king tot Limburg; dat de in 1848 aangenomen grondwet volstrekt niet voldeeddat het herstel der pauselijke hiërarchie in 1853 de bekende Aprilbeweging te voorschijn riep; dat in 1866 de oorlog tusschen Pruisen en Oostenrijk ons land tengevolge van Limburgs verhouding tot den Duitschen bond in botsing dreigde te bren gen met die mogendhedendat hetzelfde in 1867 dreigde met Napoleon ten opzichte van Luxemburg en in 187071 met Duitschland. 's Konings vertoogen te Berlijn en te Parijs bewerkten echter de losmaking van Limburg van den Duitschen Bond en de neutraalverklaring van Luxemburg. STAMBOOM DER. KTASSAU'S. WALRAM, Stamvader der oudere lijn. HENDRIK II t 1249, Graaf vau Nassau. OTTO f 1290, Stamvader der jongere lijn. Engelbert I t 1442, graaf van Nassnu-Dillenburg, geliuwd met Johanna van Polanen, vrouwe vau Breda, De Leek, Geertruidenberg, enz. Jan V f 1516, graaf van Nassau Dillenburg en Dietz, beer van Vianden, Breda enz. en marktgraaf van Antwerpen. Hendrik III f 1538, graaf van Nassau enz. Stadhouder van Holland, enz., gehuwd met Claude van Chilon, zuster van Philibert van C/iulon, Prins van Oranje. I Reinier f 1544, Graaf van Nasau, Prins van Oranje, Algemeen Stadhouder van Holland, enz. JAN VAN NASSAU f 1606, bewerker der Unie van Utrecht. Stadhouder van Gelderland. Willem de Oude f 155! Graaf van Nassau. WILLEM VAN NASSAU f 1584, {De Zwijger) Prins van Oranje. Frederik Hendrik f 1647, Stadhouder. Willem Frederik f 1664, graaf v. Nassau-Dietz, stadh. van Friesland. Albertina Agnes f 1691 prinses van Oranje-Nassau. Friedrich Wilhelm Louise Henriëtte f 1667, v. Hohensollern f 1688, prinses vau Oranjc-Nassau.De gr. keurv. van Brandenb. Karei Christiaan f1788, Vorst van Nassau Wcilburg. Wilhelmina Carolina f 1787, Prinses van Oraujc. Willem V, Erfstadhouder f 1806. Wilhelmine f 1820 (Willendjnlje)Pr. v. Pruisen. Friedrich Wilhelm II f1797. Wilhelm van Nassau Weilbnrg, hertog van Nausau f 1839. WILLEM Koning der Adolf, Nicolaas, Marie, Helene f1888 hertog van Nassan gehuwd geh. met den prins von Wied geh. m. v. Georg (tot 1866), (zondtoestcmms x Fictor v. W.-Pvrm. thans grooth. v. Luxemburg, met Natalie Wilhelm Elisabeth, Pttschkin, gravinPrins v. Wied. geh. in. Karei EMMA, Wli I v. O. N. f 1843, geh. met Frederika Louisa Wilhelmina, Friedrich Wilhelm III f 1840, :r Nederlanden. Prinses van Pruisen f 1S37. Koning van Pruisen. WILLEM II f 1849, Koning d. Nederl. Pr. Frederik f 1881 d. Nederlanden, geh. m. pr. Louise v. Pr. Marianne f 1883, pr. d. Nederlanden. Albrecht f1S72, pr v. Prnissen. Wilhelm, Hilda. erfgrooth. geh. niet den van erfgrooth. van Luxemburg. Baden, (kleinz. v. keiz. Wilhelm I.) v. Meerenberg. 1 Zoon. 2 Dochters. geh. m.pr. JLarie van O.-Nassau, pr. d. Nederl. 1 4 Kinderen. 1. Ilolien- Koningin-moed. koning d. Hendrik pr. der Nederl. geh. met den geh. m. den rollernd. Nederl. Nederl. f 1890. f 1879. geh. m. grooth. f koning pr. Wil//. v. Sakseu-Weim, Karei XV von Wied. (kath. lijn), koning v. Rumenië. WILHELMINA, Prinses van Oranje-Nassau, Koningin der Nederlanden. broeder der v. Zweden en DuitscheKeizerin Noorwegen. 2 Zoons. Weduwe Augusta. 1 2 Docht - Louise, Karl 2 Docli-gch. met den August, ters. kroonprins van erfgrooth. v. Denemarken. S.-W'eimar, I 7 kinderen. 2 Zoons. Albrecht, prins van Pruisen, regent van Brunswijk. 3 Zoons. Louise f 1880, Wilhelm I f 1888, geh. m. prins koning v. Pruisen, keizer v. Duitschl. Fred.d.Nederlanden gehuwd met Augustahertog v. Saksen-Weimar f 1890. Frederik III Louise, f 1888, geh. met den Keizer v.Duitsehl.grooth. v. Baden. Fred. 'wilh. Wilhelm II. erfgrooth. v.Baden id. geh. met prinses Hilda v. 1 Nassau. 6 Zoons.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1890 | | pagina 1