HELDERSCHE-
NIEU WEDIEPER COURANT.
Jaargang 48.
M. 145. Woensdag 3 December 1890.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
J. H. YAN BALEN.
B E R I C HT.
De Speler,
Door eigen Schuld,
P DOIORES.
IX*
.En desesperecrt nimmer!"
Jan Pietersz. Coen.
Eet Vaderlnndt ghetrouwe
Blijf ick tot in den doot
Wilhelmuslied
Versotiljnt iocloron Dlnsaag, Oonaerdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per 3 maanden.
1 Voor do courant binnen de gemeentef 0.70, met Zondagsblad f 1.—
naar de overige plaatsen van Nederland
naar alle landen, die in het postverdrag
zijn opgenomen (inbegrepen Oost-
Indic en Amerika)
naar Zuid-Afrika
1.75,
2.50,
2.10
REDACTEUR-UITGE V ER
Molenplein 162/163.
HELDER.
Prijs der advertenties:
Van 15 regels 30 cent, elke regel meer 6 cent. Bij abonnement naar gelang van d
hoeveelheid regels aanmerkelijk lager.
Ingezonden mededoelingen en aanbevelingen, geplaatst tussclien don tekst, per regel 10 cl.
Advertentiën voor liefdadige doeleinden3
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand3
Agent voor Nieuw-Jersey en Omstreken de lieer Mr. P. LANGEVELD Mz., te Okonik Co, Passaie.
Zij, die geabonneerd zijn op onze courant,
I kunnen, tegen betaling van 40 cents per
stuk, bekomen de bij ons verschenen romans
Russische roman van F. M. DOSTOJEWSKI.
242 pagina's druk
e n
roman van H. SCHOBERT.
231 pagina's compressen druks.
Men kan deze romans aan ons bureel
dagelijks afhalen. Toezending naar buiten
geschiedt na ontvangst van postwissel met
10 cents verhooging voor één boek en 15 cents
voor beiden. Men geve vooral juisten naam
en duidelijk adres op, ten bewijze dat men
geabonneerd is.
Voor niet-geabonneerden is de prijs van
I elk boek f2.
NEDERLAND.
HELDER, a December.
Het gebruikelijk gala-diner, hetwelk na afloop
Ider plechtige begrafenis den Vorsten en Gezan-
jten, die bij de teraardebestelling tegenwoordig
waren, zal worden aangeboden, zal waarschijn
lijk Vrijdag 5 dezer ten Hove worden gegeven.
Voor den hoofdingang der Nieuwe Kerk te
Delft zal, naar „De Avondpost" verneemt, ter
gelegenheid van de begrafenis van Z. M. den
Koning, eene reusachtige rouwpoort worden op
gericht, 25 M. breed en 10 M. hoog. Deze poort
zal worden gemaakt in halvemaansvorm en geheel
g®dekt met zwart fluweel, van welke stof niet
minder dan 450 M. noodig zal zijn.
In het midden, boven den doorgang, wordt
het rijkswapen aangebracht, terwijl voorts langs
den bovenrand de wapens der provinciën van
het Rijk zullen worden bevestigd. Fluweelen
knoppen en doffe palmen zullen den bovenrand
voorts tooien.
Het ontwerp is opgedragen aan den heer A.
iLecomte, leeraar aan de Polytechnische school
Feuilleton ran de Helderacke- en Nieuwedieper Courant.
Roman vau Gravin EUFEMIA BALLE3TREM.
(Uit het Duitse h.)
Het was prinses Alexandra binnen enkele
dagen gelukt haar gewone muzikale kring
op Monrepos weder te vereenigen en zij was
er verheugd om, dat ook Dolores had toe
gestemd daarvan deel uit te maken.
Vóór alles was daar de hertog, die goed
en vlug viool speelde, gravin Schinga als
uitstekende virtuose op den vleugel, de pastoor
van Arnsdorf als cellist, prinses Alexandra
als organiste en prins Emil als zanger. Prin
ses Lolo was, in weerwil van hare eminente
begaafdheid, nauwelijks mee te tellen, want
zij bedierf- meestal het trio, iets waarover
de hertog zich boozer kon maken dan wel
noodig was.
Het was een wondeisclioone avond met
prachtig maanlicht, toen het kleine muzikale
gezelschap zich op het terras had vereenigd.
Mejuffrouw von Drusen zorgde voor de thee
en schonk den aanwezigen in kleine witte
kopjes de geurige dampende drank van het
Hemelsehe rijk en onderwijl praatte men
ongedwongen. Hier zat Zijne Hoogheid naast
de indrukwekkende gestalte van gravin
Schinga, die elegant gekleed in een donker
zwaarzijden kleed, maar zonder hare slangen-
te Delft, terwijl de uitvoering van de rouwpoort
geschiedt onder leiding van de firma W. A.
Paerels en Zonen, decorateurs en H. J. Hout
zagers en Zoon, schilders te Delft.
Ook aan het balkon van het stadhuis te Delft
zal ter gelegenheid van de plechtige teraardebe
stelling eene rouwversiering worden gemaakt.
Uit de residentie is een adres gezonden aan
H. M. de Koningin-Regentes, waarin met het
oog op het gure weder eerbiedig wordt verzocht,
maatregelen te doen nemen om te voorkomen,
dat de militairen 'en andere geëmployeerden,
voor zoover zij dienst moeten doen bij de eere-
wacht of bij de begrafenis, niet aan voor de
gezondheid schadelijke hevige koude behoeven
bloot te staan, zonder daartegen door behoorlijke
kleeding beschut te zijn.
Sedert het invallen van de strenge koude zijn, op
last van H. M. de Koningin-Regentes, versohillen-
de maatregelen genomen om de eerewachten, wel
ke aan het paleis Het Loo optrekken, zoo min
mogelijk van de koude te doen lijden. Zoo is de
duur van de geheele wacht tot hoogstens ander
half uur teruggebracht en staat van de wacht
slechts een gedeelte onder de wapenen, terwijl het
andere gedeelde zich kan bewegen. Het aflossen
dier gedeelten is aan de wachtcommandanten
overgelaten en kan derhalve, zoo noodig, om de
10 of 15 minuten geschieden.
Aan de wachten werd Zaterdag en Zondag
warme kotiie verstrekt.
Naar het „Haagsche Dagblad" verneemt, be
staat bij H. M. de Koningin-weduwe het voor
nemen, met H. M. de Koningin in den eersten
tijd niet naar het Kasteel Het Loo terug te
keeren, althans gedurende de--wintermaanden te
's Gravenhage te verblijven.
Prinses van Oranje-Nassau door geboorte is,
behalve Koningin Wilhelmina en hare nicht,
Vorstin Marie von Wied, ook nog 's Konings
eenige zuster Sophie (geb. 1824), gemalin van
den Groothertog van Saksen Weimar-Eisenach,
en volgens de Grondwet thans de naaste erfge
name van de kroon der Nederlanden. H. K. H.
heeft één zoon, den erf-Groothertog Karei August,
die zijn nicht Pauline tot vrouw heeft, de dochter
van den hertog Bernard van Saksen Weiraar,
wel bekend als generaal in Nederlandschen
dienst. Uit dat huwelijk zijn twee zonen ge
boren Willem Ernst in 1876, Bernhardin 1878.
BEGRAFENIS DES KONINGS.
De lijkdienst begon Zondagavond te half acht.
Nicolaas Beets was uitgenoodigd een korte toespraak
te houden bij het lijk van den overleden Vorst, dat
in de groote audiëntiezaal van het paleis geplaatst was.
Op de kist lagen, behalve de ordeteekenen van
den overleden vorst, de bloemen en kransen van
armbanden, nog altijd eene opvallend pracht
volle verschijning van het echte Slavische
type. Daarginds bladerden Alexandra en
Keppler in eene portefeuille met schetsen,
ginds stond Alfred's hooge, gebiedende ge
stalte naast het elfenfiguurtje van Prinses
Lolo, die hem, van den hak op den tak
springend, iets vertelde. En tussclien al
deze groepen maakte graaf Schinga met
donderende stem zijne bemerkingen, voor de
geestigheid waarvan niemand gaarne het
vaderschap op zich zou hebben willen nemen.
Toen het gesprek druk aan den gang was,
ging de verguld ijzeren deur tegenover het
terras open en Dolores verscheen in den
tuin. Zij droeg een sleepend kleed van
zwarte zijde met fluweel, wegens de rouw
zonder eenige opschik van paarlen of witte
kanten. Het kleedje sloot hoog aan den
hals met een zwarten kanten kraag, die slechts
met een gitten broche bevestigd was, in
welks midden een prachtige solitair fon
kelde. Zwarte, lange handschoenen reikten
tot over de ellebogen en over het goud
glanzende haar was een sluier van Spaanschen
kant geworpen, een toilet, welks somberheid
hare ongemeene schoonheid des te beter
deed uitkomen.
„Zij ziet er uit als een bleeke, warme,
door de maan beschenen nacht," zeide
Keppler, de binnentredende gadeslaande.
„Nog veel schooner dan in het vlammende
duivelinnencostuum," dacht Falkner, toen
zijn blik op haar viel, „toen was zij eene
Solitair Een alléén gerotte diamaut.
HH. MM. de Koningin en de Koningin-Regentes,
met uitzondering van den kleinen ruiker, dien de
jonge Koningin op den sterfdag van haren vader
plukte en die hem op het hart zijn gelegd, vóór
de kist gesloten werd.
De zaal was vervuld met de zachte geuren der
talrijke bloemkransen, die langs de wanden en rond
om de op een verhevenheid geplaatste kist lagen.
Op verlangen van H. M. de Koningin-Regentes
zou de plechtigheid geheel een huiselijk karakter
dragen. Daarom waren als particulieren alleen de
burgemeester van Apeldoo-.y de beide predikanten,
de kantonrechter, de dire\ nr van het post- eu
telegraafkantoor en de koninklijke nolaris uitgenoo
digd daarbij tegenwoordig te zijn. De andere aan
wezigen waren grootwaardigheidsbekleeders, heeren
van het gevolg van HH. MM., en van het persoueel
van Het Loo de oud-gedienden, de vier oudsten uit
den tuin, de stallen, het park, enz.
Tegen het uur, dat de dienst zou beginnen, kwa
men de lakeien in liverei, de mannelijke en vrouwe
lijke bedienden van het paleis stil en zwijgend de
zaal binnen en schaarden zich nabij het voeteneinde
der lijkkist, een ruim pad openlatend. Weldra
kwamen ook de heeren genoodigden in het zwart
en gingen links van de kist staan, nabij de stand
plaats van den prediker.
Een zacht mompelen liep door de rijen. De
grijze hoogleeraar kivam uit de deur achter in de
zaal, die half achter groen was verborgen, en bijna
terstond, daarop kwamen de beide Vorstinnen geheel
in 't zwart, II. M. de Koningin-Regentes boven
dien in een zwarten sluier gehuld, met genegen
hoofde de zaal binnen en namen de zetels in, die
als onder het lommer van hoog groen gereed waren
gezet.
Alles werd doodstil. Nauwelijks hoorde men
ademhalen, en het was alsof in het bijzijn van den
dood een plechtige huivering allen bevangen had.
Met zachte doch duidelijk verstaanbare stem nam
de prediker het woord. Een week geleden, zoo zeide
prof. Beets ongeveer, was hij ook geroepen geworden
hier op te treden, doch onder hoe verschillende om
standigheden had hij toen gedacht dien plicht te
kunnen vervullen. Toen had hij nog een woord
van bemoediging willen spreken, dat de Heer alles
ten beste zou keeren. Doch dit had niet mogen
zijn, want dienzelfden ochtend kwam de mare, dat
de treurige gebeurtenis, die het geheele land sinds
lang vreesde en die toch kwam als een verplette
rende slng, geschied was.
Op uitdrukkelijk verlangen van II. M. de Koningin-
Regentes zou prof. B.eets geen lofrede houden op
wijlen haren gemaal. Geen trouwens, die dat min
der zou gewild hebben dan de overledene zelve.
De prediker wilde alleen een woord van troost
en bemoediging spreken bij dit voor II. M. de
Koningin-Regentes en de jonge Koningin onher
stelbaar verlies. Troost spr. kon ze zelf niet
geven, doch Hij die gezegd heeft«Zalig zijn de
treurenden, want zij zullen getroost worden", Hij
i zou ook in deze smart den troost zenden, dien Hij
in en door het gebed den zijnen schenkt. Bemoe
digen kon hij door te wijzen op den Almachtige,
die de zijnen ook in de bangste ure nooit verlaat.
Een bemoedigende herinnering was bet voorzeker
voor de treurende weduwe, dat zij gedurende de
laatste 12 jaren het leven van den Vorst had ge
lukkig gemaakt.
Met de grootste aandacht werden de woorden
van den prediker door allen aangehoord. Behalve
de Vorstinnen, stond iedereen. Diepen indruk maak
ten zijne woorden vooral, toen de hoosleeraar zich
meer bijzonder tot II. M. de jonge Koningin en
de Koningin-Regentes wendde, en Haar goeden
moed en sterkte toebad.
De toespraak, door haar hartelijkheid en eenvoud
diepen indruk makend, was na een halfuur afge-
loopen, en toen men in diep stilzwijgen de zaal
verliet, hoorde men hier en daar een onderdrukten
snik en blonk in veler oog een traan.
Prof. Beets was in den linkervleugel van het
paleis gehuisvest. Een groote salon iu nieuwerwet-
schen stijl en een lichtblauw Louis XV gemeubeld
slaapvertrek zijn den hoogleeraar, die Zondagavond
voorging, tot verblijf aangewezen.
Te ruim llu. dreunde Maandagmorgen het eerste
kanonschot en begon de muziek de marscbe funèbre
van Chopin te spelen. Een comp. van het 8e reg.
iufanterie is inmiddels opgerukt. Dan volgt een
tweede compagnie en daarna weder een eskadron
huzaren, die allen zich op het plein in de rondte
scharen. Terwijl de muziek spelen blijft en kanon
schoten gelost worden, rijden de huzaren het hek
uit. Langzaam blazen zij het marschsignaal. Ach
tereenvolgens komen nu de infanteristen in gesloten
gelederen, langzaam voortschrijdend het hek uit.
Voor den trein gekomen scharen de huzaren zich
in gelid. Voor hen maken de infanteristen front,
eenige oogenblikken later verschijnen de beveerde
grijze hoeden der 12 jachtopzieners en de chako's
der 12 onderofficieren, die de lijkbaar dragen. Zij
maken halt, de infanteristen presenteeren het geweer
en onder de treurmuziek en het bijna geluidloos
roffelen der omfloersde trommen zet de stoet zich weder
langzaam in beweging. Achter den baar volgt de
jachtopziener met de kransen der beide Koninginnen
en een door twee jachtopzieners gedragen tafel, die
met kransen en groen gedekt is.
Met ontbloot hoofd een halven kring vormend,
wachten allen tot de baar en vervolgens de tafel met
kransen in den wagen is gezet. De muziek zwijgt.
Allen begeven zich in den trein en deze zet zich
om half twaalf zeer langzaam in beweging. Een
dichte menigte menschen staat aan weerszijden van
den weg geschaard.
De trein kwam te Amersfoort aan om 12.47 en
vertrok om 12.53. De burgemeester bracht, namens
het gemeentebestuur, met een krans zijne hulde
aan den doode. Het station was met rouwversie-
ringen gedrapeerd.
demonische schoonheid, zegepralend, de
zinnen verwarrend, nu koninklijk en toch
niet minder zegepralend, maar overigens
zoo koud als ijs, even ongenaakbaar."
Zoo naderde zij, begeleid door den erf
prins, die haar tegemoet was geijld en den
arm geboden had, en op het terras werd zij
even hartelijk begroet door prinses Alexandra,
die haar aan den hertog en hare zuster
voorstelde.
„In de hoop goede buren te worden, ba
rones," zeide Zijne Hoogheid vergenoegd
lachend, want hij wist schoonheid op prijs
te stellen.
Prinses Lolo reikte Dolores ook haar klein
handje met een bijna schuchter„Goeden
avond."
„Ik had niet gedacht, dat deze Brazili-
aansche nicht van u zoo schoon was, baron,"'
zeide zij terstond daarop tot Alfred. „En
welk een teint heeft zij, en dan volstrekt niet
gepoederd
„Ik geloof dat dat altijd het geval is bij
rood haar," merkte Falkner aan, verstrooid
naar het schoone, bleeke gelaat kijkend, dat
onder die gouden haarkroon uitkwam,
welks fluweelzwarte oogen, overwelfd dooi
de fijne, zich boven den neus vereenigende
wenkbrauwen, ieder woord met sprekende
uitdrukking begeleidde. Hem hadden deze
oogen nog geen enkele maal aangezien, en
hij wist het, dat hij zelf iedere aanspraak
daarop verspeeld had.
«Men zegt dat men die teint veel aantreft
hij zuidelijke vrouwen," aldus babbelde Lolo
door, «ik vind dat zoo'n teint zoo zeldzaam
en interessant is, niet waar
«Ik zie liever de rozige, frissche tint van
onze Noordlandsche vrouwen," zeide Falkner
luid, en daarbij keek hij de kleine prinses
aan, die in haar wit kleedje en rozen inhet
blonde haar, als Titania zelf voor hem stond
want juist ging Dolores voorbij en de bon^-
geest daarbinnen dwong hem, haar stt
voor stekel de doornenkroon op de slap
te drukken, die hij begonnen was voorhf
te vlechten, sedert het tijdstip, dat hij ha:
voor het eerst ontmoette.
Maar Dolores bemerkte er niets van. Mq
belangstelling bekeek zij de .bloeiende rozen
van* den hertog. Zij was te zeer verheven
hoven die kleingeestige ijdelheid, die alle
bewondering voor zich alleen verlangt. En
andermaal was Alfred gedwongen dat te
erkennen.
Had men de meesteres van den Valkenhof
reeds in het eerste half uur met belangstel
ling in den vorstelijken kring behandeld en
had zelfs mejuffrouw von Drusen haar vol
komen „ladylike.11 genoemd, nadat zij gezon
gen had, was zij weldra het middelpunt aller
bewondering.
Na de thee had men zich naar de muziek
zaal begeven en de avond geopend met een
preludium van Bacil, op het kleine maar
voortreffelijke orgel van prinses Alexandra.
Vol en machtig stroomden de heerlijke tonen
als een hymne door de opene glazen deur
naar buiten in de door de maan verlichte
nacht, en het was heerlijk te zien, hoe de
edele gestalte van de prinses voor het instru
ment, met die diepe aandacht in de uitdruk-