't minst uit Amsterdam, die Woensdag en Donderdag naar 's Hage waren gekomen. Om 8 uur Donder dagmorgen waren de straten reeds overdruk. Te 9 uur was op sommige punten geen doorkomen meer. 1 Stilte heerschte onder de menigtemen was blijk baar diep onder den indruk van tle droevige plech tigheid- en ieder ontblootte het hoofd. Door de haag van duizenden en duizenden men zegt dat het getal vreemden dicht bij de 60,000 zou zijn trekt de lijkstaatsie voort door de stra ten der residentie. De omfloerade lantaarns zijn ontstoken, de klokken kleppen, het kanon buldert dof van minuut tot minuut, langzaam gaat het naar Delft. In de vestibule van het paleis verschenen de beide Koninginnen op het oogenblik, dat de kist uit het paleis werd gedragen. De stoet was ongeveer een half uur lang. Aan de grens der gemeente op den Rijs wij kschen weg liet de burgemeester der residentie, met de leden van het dagelijksch bestuur en den secretaris, den stoet voorbijtrekken, terwijl de schutterij en de afdeeling van het Metalen Kruis uittraden. Ook het dagelijksch bestuur der gemeente Rijswijk bracht op zijn terrein een eerbiedige groete en toen ver volgde de stoet zijn tocht naar de oude Prinsenstad. Aan de grens van Delft wachtte de oudste wet houder, waarnemend burgemeester, met zijne mede wethouders en den secretaris den lijkstoet op, de Delftsche schutterij en de Delftsche afdeeling van het Metalen Kruis werden er in opgenomen, zoo mede eenige deputatiën van andere vereenigingen, die daartoe het verzoek hadden gedaan. De stoet trok langs het Oude Delft voorbij het Prinsenhof, waar eenmaal Willem de Zwijger huisde en stierf, door de Nieuwstraat, achter om het raad huis naar de Nieuwe kerk. Er waren honderden menschen al vroeg in den morgen naar Delft gekomen. Er waren er die, naar men zegt, zich reeds om 7 uur geposteerd hadden. De door den heer Le Comte ontworpen rouwpoort was grootsch in haar eenvoud en harmonieerde voor- treifelijk met de grijze tinten van de kerk. Zij liep in een halve bocht en zwaar hingen de zwarte plooien, hier en daar versierd door zilveren franjes of kransen. De kroonlijst droeg de wapenborden van het koninklijk huis omfloersd. Het geheel werd gedekt door de Koningskroon met het Rijkswapen. Het tegenover de kerk liggend stadhuis was evenzeer met zwarte draperiën versierd. De kerk van binnen was weinig versierd, maar maakte met haar grootsche lijnen een prachtig effect. De vloer was met een zwart kleed bedekt, dat van den ingang der kerk liep naar de heerlijke graftombe van Willem den Zwijger. In de kerk zelf brandden de lampen, die met zwart omfloerst waren, daar achter rezen de statige kolommen van het koor. Zij waren met breede zwarte linten omwonden, die scherp afstaken tegen het wit van hun pleister. Tusschen de ko lommen hingen de omfloersde wapenschilden der provinciën. Het koor, waar zich het Koninklijk graf bevindt, was geheel met een zwart kleed belegd. Achter de kolommen waren zwarte tribunes, waarop de hooge genoodigden een plaats vonden. In de kerkbanken, die aan weerszijden in de kerk staan, waar de stoet zou passeeren, waren te half elf reeds belangstellenden. Voor de vertegen woordigers der pers was een voor treffelijke plaats gereserveerd, vlak achter het Ko ninklijk Graf. Te halfdrie komt het eerste gedeelte van den stoet op het plein voor de kerk, dat nu geheel af gezet is. De menigte is dicht opeengepakt. Zwaarder dreunen de kanonschoteu door de lucht, dieper davert de beijaard in de klokken, terwijl het orgel in de k erk een audante van Guilmant doet hooren om straks, als het lijk des Konings de kerk bin nenkomt de marsch Funcbre uit de Eroïca van Beethoven aan te heffen. De Heraut stijgt voor den ingang der kerk van het paard en blijft wachten op het stoffelijk over schot zijns hoogen meesters, en telkens rollen de koetsen statig het plein op en rollen dan weer heen om zich aan de kanten te scharen. Eindelijk verschijnt de sombere rouwwagen. met zijne 8 met zware zwarte kleeden bedekte paarden. De wagen rolt langzaam over de plaats en als hij voor den ingang stilhoudt, hebben de dragers moeite de zware kist te torschen. De predikauten schaarden zich achter het graf, ds. Koetsveld er voor, naast het graf de ministers, baron Mackay alleen met de orde van den Nederl. Leeuw, de minister van buitenlandscke zaken met verschillende vreemde orden. Een kanonschot dreunt en dadelijk daarop begint het orgel Beethoven's lijkinarsch te spelen. Langzaam wordt de lijkbaar nu de kerk ingedragen tusschen de en haie geschaarde kamerheeren door, het om floersde rijkswapen voorop, gevolgd door de insigniën van de kroon. Op de kist, met enkele kransen be dekt, rust de koninklijke kroon. De vreemde vorsten scharen er zich omheen en de twee herauten plaatsen zich naast den ingang des koninklijken grafkelders. De vorst van Waldeck Pyrinont, prins Albert van Pruisen, de groothertog van Saxen Weimar, prins Eduard van Weimar en andere vorsten zijn allen versierd met het breede lint van den Ned. Leeuw. De laatste heeft een roode uniform aan, de aarts hertog Frederik van Oostenrijk een witte, alle vor sten dragen bovendien lange rouwmantels, die hunne schitterende kleeding grootendeels bedekken. De hofprediker Van Koetsveld neemt het woord, als de kist onbedekt, alleen door een zilveren krans en een bloementuil van H. M. de Koningin versierd, boven den kelder staat. De grijsaard zeide ongeveer het volgende «Nog eens, o God, nog eens staan wij hier, en is weder de deur geopend van den grafkelder, waarin de geschiedenis van ons land en vorstenhuis, als met doodsbeenderen is geschreven Nog eens en nu, helaasde laatste uit de mannelijke lijn van Oranje. „Toen een meer dan zeventigjarige tot hofprediker werd benoemd, wie kon toen vermoeden, dat het zijn zou om binnen de 12 jaren al de 5 vorsten van Oranje ten gravc te brengen Dc taak is bijna te zwaar, vooral deze laatste. Mijn hart is te vol, mijne herinneringen overstelpen mij. Ik heb mijnen Koning lief gehad en hij mijen de liefde is niet altijd welsprekend. Vier malen zag ik hem daar tegenover mij, en nu, in dezen wijden kring van Vorsten, al waardeere» wij hunne belangstelling, geen eigen zoon of broeder om te troosten De. eenige zuster weent tehuis in stilte. God fronste haar Dat juist is 't aandoenlijke van dez n oogenblik. De zonen, die onzen Koning hadden moeten opvolgen, wachten hem al lang in 'f graf, en wij brengen hier onzen afscheidsgroet aan den laatsten Oranje-Nassau. Zal 't zijn om hem te oordeelen, zooals de oude Egyptennars hunne dooden Maar dat staat aan ons niet. De geschiedenis oordeelt den Koning maar den mensch oordeelt God alleen. i „Eu wat zal nu de geschiedenis van dezen Ko ning zeggen Hij heeft het langst geregeerd van alle Oranje-Vorsten, 41 jaar, en was de 5de in regeeringsjaren van de 80 vorsten van Europa. Na de 40 jaren kon hij zeggen Mijn volk zal van mij getuigen, dat ik mijn koninklijk woord, bij het aanvaarden mijner Regeering heb gestand gedaan." Dit woord schetste die regeering geheel." De spreker herinnerde daarna aan verscheidene trekken van den overledene, die getuigenis aflegden van zijn goed hart en kiesch gevoel, al mocht hij, door het opbruisende en hartstochtelijke in zijn karakter, als mensch vaak het zelfbedwang missen, dat hem als Koning sierde. Hij besloot aldus „Zoo is dan ons Koningshuis uitgestorven. Maar God dank I niet geheel. Wat, in een hoogeren zin de Profeet van David's huis zeide, is ook op 't onze van toepassing „Een Rijske zal voortkomen uit den afgehouwen tronk en eene scheut uit zijne wortelen-zal vrucht dragen." Ons blijft de jeugdige Koningin, als prinses reeds de oogappel van ons volk, dat nu met dubbelen nadruk bidt„O God bescherm, bewaar en leid haar aan de hand eener vrome en wijze moeder, dal eens de spruit een boom worde als vroegeren troost en sterk beiden vooral in deze droeve dagen „Vreemde vorsten en gezanten Gaat henen met den dank van ons allen en zegt het ten uwent, dat het kleine Nederland niet wanhoopt, altoos nog groot door zijn trouw aan Oranje, aau zijn ge schiedenis en aan zijn God. En zoo rust dan nu, geliefde doode, na al de onrust van het leven. Wij treuren, maar niet als die geene hope hebben, want vorsten en volken verzinken voor en na in den nacht des doods maar eens Christus is er ons borg voor eens daagt de morgen der opstanding over de graven. Amen. Op het oogenblik, dat nu de kist in den graf kelder werd neergelaten, hief het orgel langzaam en plechtig het Wilhelmus van Nassouwen aan. Toen de kist in de diepte was verdwenen ver hief de Nederlandsche Heraut zijn stem om den volke kond te doen dat het stoffelijk overschot van Z. M. Willem III, Koning der Nederlanden, bij dat zijner vaderen was verzameld. En daar buiten op den toren werd, om deze mare in wijder kring te verkondigen, met een witte vlag gezwaaid en presenteerde liet krijgsvolk de wa penen 1 NEDERLAND. HELDER, 6 December. H. M. de Koningin-regentes ontving gisteren ten gehoore de commissien voor de adressen van rouwbeklag der beide Kamers, de ministers en de ministers van staat. Aan H. M. zijn door minister Hartsen de speciale buitenlandsche mis siën voorgesteld. Minister Mackay bracht gisteren een bezoek aan de vreemde vorsten. Verschillende dezer laatsten bezichtigden gisteren de merkwaardig heden der stad. De erfprins van Schaumburg Lippe is gisteren vertrokken. Heden vertrekken de graaf van Vlaanderen, de aartshertog van Oostenrijk, prins Eduard van Saksen en de Russische grootvorst Alexis. Laatstgenoemde zal een dag te Amster dam doorbrengen. Waarschijnlijk zal Maandag a. s. te i uur de belediging van H. M. de Koningin-Regentes in een vereenigde zitting der Staten-Generaal plaats hebben, terwijl om half vier de belediging der leden van den raad van voogdij zal ge schieden. De regeling van de wijze, waarop de belang stellenden de Vorstelijke rouwzaal moesten door gaan, zonder een blik op 's Konings gelaat te kunnen werpen, heeft nog al eenige ontevreden heid gewekt, althans teleurstelling. Wij meenen echter te weten, dat een afdoende reden bestond voor dien maatregel. Naar wij vernamen zou nl. de inspuiting van het bederf werende vocht in het lijk niet de beoogde wer king hebben gedaan, m. a. w. zijn mislukt, zoodat de gewone ontbindingsverschijnselen, welke zich na enkele dagen bij elk lijk voor doen, zich nu ook bij dat van Z. M. zullen hebben vertoond. (H. Ct.) Welk een ontzaglijk aantal menschen zich in enkele straten van den Haag over een afstand van hoogstens 2 kilometers hebben samengepakt, kan men eenigszins afmeten naar het feit en een feit is het dat honderden onder den blooten hemel hebben moeten overnachten, die nergens meer een onderdak hadden kunnen vin den, en dat de Leidscheweg vol was met voet gangers, die den tocht uit de Sleutelstad „per pedes" aflegden. Uit Rotterdam werden voo»- Den Haag 7512 en voor Delft 3571 spoorkaartjes afgegeven. Nabij den Rijswijkschen weg, op het land van den heer Sterkman, zijn twee gedeelten van een stellage onder het gewicht der menschenmassa bezweken. Er hadden nog een paar ongelukjes van dien aard plaats. Toen de Kon. begrafenisstoet zich in de Wagenstraat te 's Hage bevond, was men ge noodzaakt, tengevolge van het hevig steigeren der paarden, het voorspan weg te nemen van het met zes paarden bespannen rijtuig, waarin hadden plaats genomen Grootvorst Alexis van Rusland, Aartshertog Frederik van Oostenrijk, Prins Albert van Pruisen en Prins Eduard van Saxen-Weimar. Eene aanzienlijke vertraging was hiervan het gevolg. Aan de tijdelijke werklieden van 's Rijkswerf te Amsterdam, ongeveer 60 in getal, is, volgens de „H. Ct.", aangezegd, dat zij met 31 dezer zullen worden ontslagen. Een slechte tijd om werklieden op straat te zetten. Als een particulier zoo iets, zelfs ge dwongen deed, zou men moord en brand schreeuwen. Alle patiënten, in het Binnengasthuis te Amsterdam door dr. W. van Hoorn met Koch's geneesmiddel behandeld, vertoonen de reactie verschijnselen, welke ook bij de behandeling te Berlijn zijn waargenomen. Deze verschijnselen zijn zoowel plaatselijk zichtbaar als kenbaar door verhoogde lichaamstemperatuur. In het algemeen waren de verschijnselen niet hevig. De koorts trad later op dan te Berlijn werd waargenomen, een en ander wellicht ten gevolge van de om standigheid, dat voorzichtigheidshalve slechts de helft der te Berlijn gebruikelijke dosis werd toegediend. Het denkbeeld om voor Thomas k Kempis te Deventer een standbeeld op te richten, heeft thans een vasten vorm aangenomen, doordien zich eenige geestelijken tot eene commissie voor de uitvoering hebben vereenigd. Binnenlandsch nieuws. Helder. Jl. Donderdagavond had in het lokaal Tivoli alhier eene vrij goed bezochte openbare bij eenkomst plaats, waarin de heer K. Kater, Voorzit ter van het Nederl. Werkliedenverbond „Patrimo nium", te Utrecht, optrad, om te verklaren waarom Patrimonium moest optreden en wat het bedoelt. Nadat de vergadering door ds. J. A. Klercq met het lezen van Psalm 2 en een gebed was geopend, werd het noodzakelijke van Patri- monium's optreden in een breedvoerig betoog door den heer Kater uiteengezet. Spreker herinnerde er aan hoe de werklieden-beweging een vrucht is, op vreemden bodem geteeld en in 1866 van België naar ons land overgeplant. Niet alleen aan redenen, het stoffelijk bestaan betreffende, heeft de beweging hare geboorte te danken gehad, wat daaruit valt af te leiden dat de materiëele nood van den werk mansstand van 1845 tot 1865 grooter is geweest dan in de volgende jaren, toen de beweging in 't leven werd geroepenhet ongeloof is echter de machtigste factor geweest tot het doen geboren worden der beweging. Na den loop der beweging in hare eerste levensjaren tc hebben geschetst, deelde spr. eindelijk mede hoe later het Algemeen Neder- landsch Werklieden-Verbond werd opgericht, met het doel om de zedelijke en stoffelijke belangen van den werkman te bevorderen. Reeds spoedig ging dit Verbond zich echter, in strijd met het daarom trent bepaalde in de statuten, met de Staatkunde bemoeien en in 1874 werd het duidelijk welken weg het op wilde, dat ongeloof ook hier vóórzat, 't Doel, waarmede het Verbond werd opgericht, was voorbijgestreefd en vele leden zagen zich ge noodzaakt om zich terug te trekken, ook omdat 't orgaan van het Verbond den spot dreef met- en lasterde wat anderen heilig was. Door de Katho lieke werklieden werd nu de St. Joseph-gezellen- Vereen. opgericht, terwijl de Protestantsche werklui, om zich aan het ongeloof van 't Alg. Ned. W erk lieden-Verbond te onttrekken, aan een Verbond, dat het erfdeel der vaderen liefheeft, aan „Patrimonium" het aanzijn schonken. Na eene korte pauze werd door den Spreker eene verklaring gegeven van 't geen Patrimonium wil, wat zij zich tot taak stelt. Zooals uit art. 1 der statuten blijkt, heeft het Verbond de bevordering der belangen van den werkman ten doel. naar Gods woord en de traditiën van ons volk, op grondslagen die bewezen hebben betrouwbaar te zijn. Dat doel tracht zij te bereiken door het doen houden van voordrachten over onderwerpen van godsdienstige», zedelijken, staatkundigen aard en op maatschappe lijk gebieddoor het oprichten van volks-bibliothe- ken door het voeren van besprekingen in de af- deelingen door bevordering vnn het theoretisch en practisch handwerks-onderwijs door de afschaffing van allen niet noodzakelijken arbeid op Zondag te bevorderen door te streven naar uitbreiding van de kiesbevoegdheiddoor pogingen in het werk te stellen tot oprichting van een Pensioen-verbond en door het bevorderen van liet bijzonder Cristelijk onderwijs, Na dit programma, waar zulks noo- dig was, te hebben verduidelijkt, spoorde spr. hen, die Gods woord liefhebben, aan, zich bij Patrimo nium aan te sluiten, om gemeenschappelijk te strijden tegen revolutie en socialisme. De ver gadering werd dour ds. Wr. den Hengst met dank zegging gesloten. Na afloop der openbare bijeenkomst werd eene afdeeling Helder van Patrimonium opgericht, waar bij zich reeds dadelijk 30 leden aansloten. Schagen. Raadsvergadering van Woens dag 3 December 1890, des morgensten 10 ure. Afwezig de heer Smit. Bij de opening der vergadering verhief de voorzitter, Mr. C. IT. Beels, zich van zijn zetel, en nadat door de raadsleden dit voorbeeld ge volgd was geworden, wijdde de voorzitter een woord van nagedachtenis aan Z. M. Willem III. Hierna werden de notulen der vorige vergad. gelezen. Mededecling werd gedaan van een schrijven van den heer W. A. Hazeu, die zijn ontslag vraagt als lid der Schoolcommissie, daar hij het lid-zijn der schoolcommissie onvereenigbaar acht met het lidmaatschap van den Raad en ook met het Wethouderschap. Voorz. adviseert het verslag te verleenen. De heer Plomp wenscht gaarne eenige ophel dering, want is 's heeren Hazeu's motief gegrond, dan zou dat ook toonaangevend zijn voor andere leden dier commissie, die ook tevens raadslid zijn. De heer Hazeu verlangt niet dat zijn personeel gevoelen overwegend zou zijn voor anderen, dat de leden van den raad onafhankelijk moeten zijn, daar het kan voorkomen dat de raad en de schoolcommissie met elkaar in botsing komen. De heer Plomp vindt dit geen reden. Hij vindt dat gemeentebestuur en schoolcommissie geen twee, maar één moeten zijn. De school commissie moet den Raad ter zijde staan. Spr. vraagt of er ook een raadslid is dat het gevoelen van den heer Hazeu deelt. De heer v. d. Maaten stelt voor te stemmen over de motie „De Raad van Schagen, gehoord het ingekomen verzoek van den heer Hazeu, en de gronden die hem daartoe bewogen, is van oordeel dat het lidmaatschap van den Raad onvereenigbaar is met het lidmaatschap der schoolcommissie." De heer Hazeu zegt dat het hem spijt nu eenige reden opgegeven te hebben, want zulks baarde nu weder een onaangenaam conflicthij had kunnen volstaan met een bedankje; alleen beleefdheidshalve gaf hij de reden op. De heer Plomp meent, dat, daar de heer Hazeu zoo iets in een brief verklaard heeft, de leden der schoolcommissie niet kunnen rusten, voor dat de Raad dit geschil heeft uitgemaakt. Bij stemming wordt de motie verworpen; de heer Hazeu stemde zelf voor de verwerping en de heer Plomp hield zich buiten stemming. Diensvolgens zal aan de schoolcommissie een voordracht gevraagd worden. Op advies van B. en W. wordt besloten, aan den heer C. N. Vlaming, gemeente-architect, op diens verzoek, met 1 Jan. a. s. eervol ontslag te verleenen, en oproeping te doen voor sollici tanten naar deze betrekking. De voor deze be trekking bestaande instructie zal worden herzien en aangevuld. Het verzoek van den heer Pot uit Alkmaar ter zake vergunning tot aanleg van een telefoon net in deze gemeente, welke concessie voor 29 jaren zal worden aangegaan op nader overeen te komen voorwaarden, wordt na eenige discussie tot eene volgende zitting aangehouden. Thans kwam aan de orde het derde adres C. Kos Pz. c. s. in zake de oprichting van een Rijks telegraafkantoor. De Voorzitter zegt, dat het adres behoudens eenige abstracte uitingen, niet veel om het lijf heeft, terwijl het aantal onderteekenaren nu ge ringer is dan bij het vorig adres. Naar aanleiding van dit adres hebben B. en W. nogmaals een onderzoek ingesteld en bebben zij o. m. omtrent het aantal telegrammen eqne opgave gekregen, waaruit blijkt dat in 1887 waren verzonden 12n, in '88 rr 1606 en in '89 1469 telegrammen, gemiddeld per jaar dus 1428 a 30 ets. =f43o. Had dit in die drie jaren voor rekening der gemeente plaats gehad, dan zou de gemeente dus elk jaar f 370 hebben moeten bijpassen. Nu zegt men in het adres dat de postdirecteur Heyligers wil medewerken. Naar aanleiding van die bewering hebben B. en W. den heer Heyligers geraadpleegd, en bleek dat die genegen is ten behoeve van een tele graafkantoor bij te bouwen, tegen een vergoeding van 7 pCt. De onkosten beloopen f 1000. Voor de gemeente zou dus, de jaren 87, 88 en 89 tot basis nemende, het Rijks-telegraafkantoor 7° -f- 37° f44°-kosten. In geval van een telefoonkantoor evenwel zouden de kosten billijker zijn. Aanleg f 250, telefonist f 150 en bezorgloon f 100 f 500. De onkosten zouden nog door de aansluiting van Schagerbrug en Sint Maarten met f 100 ver minderd kunnen worden. De heer Van der Maaten verklaart tegen een telefoonkantoor te zijn. Een telefoonkantoor helpt niets, dan blijft Schagen afhankelijk van Barsingerhorn en heeft men een beperkten dag dienst. Het geheim is niet verzekerd. Zoo'n telefonist roept het te telefoneerene en elk die bij het loket staat kan het hooren. De Voorzitter meent dat een toename van het aantal telegrammen wel een fictie zal blijven. Het bezwaar van niet voldoenden waarborg van geheimhouding, meent de Voorz. gemakke lijk uit den weg te ruimen. De heer Plomp heeft veel liever een telefoon kantoor, daar men gemakkelijker tot opheffing daarvan zal kunnen overgaan, dan van een tele graafkantoor. De heer Van der Maaten meent, dat de dienst in overleg met den directeur geregeld kan worden. Dat kan bij een telefonische verbinding niet, want daarin is men geheel afhankelijk van het hoofdkantoor Winkel. De heer Stammes, zich beroepende op zijne eigene drukke handelszaken, verklaart dat er niet zooveel behoefte gevoeld wordt aan ver andering. Voorz. stelt nu voor, eerst uit te maken of verandering of verbetering van den bestaanden toestand ter zake telegrafische verbinding voor Schagen noodig is. Voor stemden de heeren v. d. Maaten, Hazeu, Hopman, Asjes, Plomp en Roggeveen; tegen de heeren Voorman, Kooi, Go vers en Stammes. Nu restte de behandeling der vraag: telefoon of telegraaf? Wordt besloten ten deze nogmaals een nader onderzoek in te stellen, in verband met de ge opperde bezwaren en verlangens. Alsnu wordt medegedeeld dat van het R. C. Armbestuur is ingekomen een missive, waarbij verklaardwerd, de geneeskundige hulp niet meer aan hunne bedeelden te kunnen verstrekken. Dit adres staat in verband met gelijksoortig adres, door de Herv. gemeente reeds ingediend. Te dier zake hebben B. en W. zich in onder handeling gesteld met de beide geneesheeren. Dr. P. de Boer verlangt verhooging zijner jaarwedde met f 200, terwijl de apothekersreke- uing aan den heer v. d. Wal per jaar geraamd werd op f 700. Werd de armenpraktijk daarentegen opgedragen aan den heer dr. S. de Boer, dan verklaarde deze zich bereid tot het verstrekken van genees kundige hulp en van geneesmiddelen, tegen eene vergoeding van f 500 per jaar. Op voorstel van B. en W. wordt met algemeene stemmen (de heer v. d. Maaten hield zich buiten stemming) besloten, deze praktijk op te dragen aan den heer dr. S. de Boer. Komen aan de orde de jaarlijksche verpach tingen, waaromtrent besloten wordt zulks te doen als vorig jaar, en die te doen plaats hebbenj'op Woensdag 24 December e. k. Op voorstel van den heer Hopman werd, ter beteugeling van de misbruiken met het doen bezetten der schapenhokken, besloten, evenals zulks met goed gevolg te Purmerend geschiedt, de plaatsen den vorigen dag onder hen, die de markt willen bezoeken, te verloten. Herbenoemd werden nu tot leden der plaatse-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1890 | | pagina 2