't minst uit Amsterdam, die Woensdag en Donderdag
naar 's Hage waren gekomen. Om 8 uur Donder
dagmorgen waren de straten reeds overdruk. Te
9 uur was op sommige punten geen doorkomen meer. 1
Stilte heerschte onder de menigtemen was blijk
baar diep onder den indruk van tle droevige plech
tigheid- en ieder ontblootte het hoofd.
Door de haag van duizenden en duizenden men
zegt dat het getal vreemden dicht bij de 60,000
zou zijn trekt de lijkstaatsie voort door de stra
ten der residentie.
De omfloerade lantaarns zijn ontstoken, de klokken
kleppen, het kanon buldert dof van minuut tot
minuut, langzaam gaat het naar Delft.
In de vestibule van het paleis verschenen de beide
Koninginnen op het oogenblik, dat de kist uit het
paleis werd gedragen.
De stoet was ongeveer een half uur lang.
Aan de grens der gemeente op den Rijs wij kschen
weg liet de burgemeester der residentie, met de
leden van het dagelijksch bestuur en den secretaris,
den stoet voorbijtrekken, terwijl de schutterij en de
afdeeling van het Metalen Kruis uittraden. Ook
het dagelijksch bestuur der gemeente Rijswijk bracht
op zijn terrein een eerbiedige groete en toen ver
volgde de stoet zijn tocht naar de oude Prinsenstad.
Aan de grens van Delft wachtte de oudste wet
houder, waarnemend burgemeester, met zijne mede
wethouders en den secretaris den lijkstoet op, de
Delftsche schutterij en de Delftsche afdeeling van
het Metalen Kruis werden er in opgenomen, zoo
mede eenige deputatiën van andere vereenigingen,
die daartoe het verzoek hadden gedaan.
De stoet trok langs het Oude Delft voorbij het
Prinsenhof, waar eenmaal Willem de Zwijger huisde
en stierf, door de Nieuwstraat, achter om het raad
huis naar de Nieuwe kerk.
Er waren honderden menschen al vroeg in den
morgen naar Delft gekomen.
Er waren er die, naar men zegt, zich reeds om 7
uur geposteerd hadden.
De door den heer Le Comte ontworpen rouwpoort
was grootsch in haar eenvoud en harmonieerde voor-
treifelijk met de grijze tinten van de kerk. Zij liep
in een halve bocht en zwaar hingen de zwarte
plooien, hier en daar versierd door zilveren franjes
of kransen. De kroonlijst droeg de wapenborden
van het koninklijk huis omfloersd. Het geheel werd
gedekt door de Koningskroon met het Rijkswapen.
Het tegenover de kerk liggend stadhuis was evenzeer
met zwarte draperiën versierd. De kerk van binnen
was weinig versierd, maar maakte met haar grootsche
lijnen een prachtig effect. De vloer was met een
zwart kleed bedekt, dat van den ingang der kerk
liep naar de heerlijke graftombe van Willem den
Zwijger. In de kerk zelf brandden de lampen,
die met zwart omfloerst waren, daar achter rezen
de statige kolommen van het koor. Zij waren met
breede zwarte linten omwonden, die scherp afstaken
tegen het wit van hun pleister. Tusschen de ko
lommen hingen de omfloersde wapenschilden der
provinciën. Het koor, waar zich het Koninklijk
graf bevindt, was geheel met een zwart kleed belegd.
Achter de kolommen waren zwarte tribunes, waarop
de hooge genoodigden een plaats vonden. In de
kerkbanken, die aan weerszijden in de kerk staan,
waar de stoet zou passeeren, waren te half elf
reeds belangstellenden.
Voor de vertegen woordigers der pers was een voor
treffelijke plaats gereserveerd, vlak achter het Ko
ninklijk Graf.
Te halfdrie komt het eerste gedeelte van den
stoet op het plein voor de kerk, dat nu geheel af
gezet is.
De menigte is dicht opeengepakt. Zwaarder
dreunen de kanonschoteu door de lucht, dieper
davert de beijaard in de klokken, terwijl het orgel
in de k erk een audante van Guilmant doet hooren
om straks, als het lijk des Konings de kerk bin
nenkomt de marsch Funcbre uit de Eroïca van
Beethoven aan te heffen.
De Heraut stijgt voor den ingang der kerk van
het paard en blijft wachten op het stoffelijk over
schot zijns hoogen meesters, en telkens rollen de
koetsen statig het plein op en rollen dan weer heen
om zich aan de kanten te scharen.
Eindelijk verschijnt de sombere rouwwagen. met
zijne 8 met zware zwarte kleeden bedekte paarden.
De wagen rolt langzaam over de plaats en als hij
voor den ingang stilhoudt, hebben de dragers
moeite de zware kist te torschen.
De predikauten schaarden zich achter het graf,
ds. Koetsveld er voor, naast het graf de ministers,
baron Mackay alleen met de orde van den Nederl.
Leeuw, de minister van buitenlandscke zaken met
verschillende vreemde orden.
Een kanonschot dreunt en dadelijk daarop begint
het orgel Beethoven's lijkinarsch te spelen. Langzaam
wordt de lijkbaar nu de kerk ingedragen tusschen
de en haie geschaarde kamerheeren door, het om
floersde rijkswapen voorop, gevolgd door de insigniën
van de kroon. Op de kist, met enkele kransen be
dekt, rust de koninklijke kroon. De vreemde vorsten
scharen er zich omheen en de twee herauten plaatsen
zich naast den ingang des koninklijken grafkelders.
De vorst van Waldeck Pyrinont, prins Albert van
Pruisen, de groothertog van Saxen Weimar, prins
Eduard van Weimar en andere vorsten zijn allen
versierd met het breede lint van den Ned. Leeuw.
De laatste heeft een roode uniform aan, de aarts
hertog Frederik van Oostenrijk een witte, alle vor
sten dragen bovendien lange rouwmantels, die hunne
schitterende kleeding grootendeels bedekken. De
hofprediker Van Koetsveld neemt het woord, als de
kist onbedekt, alleen door een zilveren krans en een
bloementuil van H. M. de Koningin versierd, boven
den kelder staat.
De grijsaard zeide ongeveer het volgende
«Nog eens, o God, nog eens staan wij hier, en
is weder de deur geopend van den grafkelder,
waarin de geschiedenis van ons land en vorstenhuis,
als met doodsbeenderen is geschreven Nog eens
en nu, helaasde laatste uit de mannelijke lijn van
Oranje.
„Toen een meer dan zeventigjarige tot hofprediker
werd benoemd, wie kon toen vermoeden, dat het
zijn zou om binnen de 12 jaren al de 5 vorsten
van Oranje ten gravc te brengen Dc taak is bijna
te zwaar, vooral deze laatste. Mijn hart is te vol,
mijne herinneringen overstelpen mij. Ik heb mijnen
Koning lief gehad en hij mijen de liefde is niet
altijd welsprekend. Vier malen zag ik hem daar
tegenover mij, en nu, in dezen wijden kring van
Vorsten, al waardeere» wij hunne belangstelling, geen
eigen zoon of broeder om te troosten De. eenige
zuster weent tehuis in stilte. God fronste haar
Dat juist is 't aandoenlijke van dez n oogenblik.
De zonen, die onzen Koning hadden moeten opvolgen,
wachten hem al lang in 'f graf, en wij brengen hier
onzen afscheidsgroet aan den laatsten Oranje-Nassau.
Zal 't zijn om hem te oordeelen, zooals de oude
Egyptennars hunne dooden Maar dat staat aan
ons niet. De geschiedenis oordeelt den Koning
maar den mensch oordeelt God alleen. i
„Eu wat zal nu de geschiedenis van dezen Ko
ning zeggen Hij heeft het langst geregeerd van
alle Oranje-Vorsten, 41 jaar, en was de 5de in
regeeringsjaren van de 80 vorsten van Europa. Na
de 40 jaren kon hij zeggen Mijn volk zal van mij
getuigen, dat ik mijn koninklijk woord, bij het
aanvaarden mijner Regeering heb gestand gedaan."
Dit woord schetste die regeering geheel."
De spreker herinnerde daarna aan verscheidene
trekken van den overledene, die getuigenis aflegden
van zijn goed hart en kiesch gevoel, al mocht hij,
door het opbruisende en hartstochtelijke in zijn
karakter, als mensch vaak het zelfbedwang missen,
dat hem als Koning sierde.
Hij besloot aldus
„Zoo is dan ons Koningshuis uitgestorven. Maar
God dank I niet geheel. Wat, in een hoogeren zin
de Profeet van David's huis zeide, is ook op 't
onze van toepassing „Een Rijske zal voortkomen
uit den afgehouwen tronk en eene scheut uit zijne
wortelen-zal vrucht dragen." Ons blijft de jeugdige
Koningin, als prinses reeds de oogappel van ons
volk, dat nu met dubbelen nadruk bidt„O God
bescherm, bewaar en leid haar aan de hand eener
vrome en wijze moeder, dal eens de spruit een
boom worde als vroegeren troost en sterk beiden
vooral in deze droeve dagen
„Vreemde vorsten en gezanten Gaat henen met
den dank van ons allen en zegt het ten uwent, dat
het kleine Nederland niet wanhoopt, altoos nog
groot door zijn trouw aan Oranje, aau zijn ge
schiedenis en aan zijn God. En zoo rust dan nu,
geliefde doode, na al de onrust van het leven. Wij
treuren, maar niet als die geene hope hebben, want
vorsten en volken verzinken voor en na in den
nacht des doods maar eens Christus is er ons
borg voor eens daagt de morgen der opstanding
over de graven. Amen.
Op het oogenblik, dat nu de kist in den graf
kelder werd neergelaten, hief het orgel langzaam
en plechtig het Wilhelmus van Nassouwen aan.
Toen de kist in de diepte was verdwenen ver
hief de Nederlandsche Heraut zijn stem om den
volke kond te doen dat het stoffelijk overschot van
Z. M. Willem III, Koning der Nederlanden, bij dat
zijner vaderen was verzameld.
En daar buiten op den toren werd, om deze mare
in wijder kring te verkondigen, met een witte vlag
gezwaaid en presenteerde liet krijgsvolk de wa
penen 1
NEDERLAND.
HELDER, 6 December.
H. M. de Koningin-regentes ontving gisteren
ten gehoore de commissien voor de adressen van
rouwbeklag der beide Kamers, de ministers en
de ministers van staat. Aan H. M. zijn door
minister Hartsen de speciale buitenlandsche mis
siën voorgesteld.
Minister Mackay bracht gisteren een bezoek
aan de vreemde vorsten. Verschillende dezer
laatsten bezichtigden gisteren de merkwaardig
heden der stad.
De erfprins van Schaumburg Lippe is gisteren
vertrokken. Heden vertrekken de graaf van
Vlaanderen, de aartshertog van Oostenrijk, prins
Eduard van Saksen en de Russische grootvorst
Alexis. Laatstgenoemde zal een dag te Amster
dam doorbrengen.
Waarschijnlijk zal Maandag a. s. te i uur
de belediging van H. M. de Koningin-Regentes
in een vereenigde zitting der Staten-Generaal
plaats hebben, terwijl om half vier de belediging
der leden van den raad van voogdij zal ge
schieden.
De regeling van de wijze, waarop de belang
stellenden de Vorstelijke rouwzaal moesten door
gaan, zonder een blik op 's Konings gelaat te
kunnen werpen, heeft nog al eenige ontevreden
heid gewekt, althans teleurstelling.
Wij meenen echter te weten, dat een afdoende
reden bestond voor dien maatregel. Naar wij
vernamen zou nl. de inspuiting van het bederf
werende vocht in het lijk niet de beoogde wer
king hebben gedaan, m. a. w. zijn mislukt,
zoodat de gewone ontbindingsverschijnselen,
welke zich na enkele dagen bij elk lijk voor
doen, zich nu ook bij dat van Z. M. zullen
hebben vertoond. (H. Ct.)
Welk een ontzaglijk aantal menschen zich in
enkele straten van den Haag over een afstand
van hoogstens 2 kilometers hebben samengepakt,
kan men eenigszins afmeten naar het feit en
een feit is het dat honderden onder den
blooten hemel hebben moeten overnachten, die
nergens meer een onderdak hadden kunnen vin
den, en dat de Leidscheweg vol was met voet
gangers, die den tocht uit de Sleutelstad „per
pedes" aflegden.
Uit Rotterdam werden voo»- Den Haag 7512
en voor Delft 3571 spoorkaartjes afgegeven.
Nabij den Rijswijkschen weg, op het land van
den heer Sterkman, zijn twee gedeelten van een
stellage onder het gewicht der menschenmassa
bezweken.
Er hadden nog een paar ongelukjes van dien
aard plaats.
Toen de Kon. begrafenisstoet zich in de
Wagenstraat te 's Hage bevond, was men ge
noodzaakt, tengevolge van het hevig steigeren
der paarden, het voorspan weg te nemen van
het met zes paarden bespannen rijtuig, waarin
hadden plaats genomen Grootvorst Alexis van
Rusland, Aartshertog Frederik van Oostenrijk,
Prins Albert van Pruisen en Prins Eduard van
Saxen-Weimar. Eene aanzienlijke vertraging
was hiervan het gevolg.
Aan de tijdelijke werklieden van 's Rijkswerf
te Amsterdam, ongeveer 60 in getal, is, volgens
de „H. Ct.", aangezegd, dat zij met 31 dezer
zullen worden ontslagen.
Een slechte tijd om werklieden op straat te
zetten. Als een particulier zoo iets, zelfs ge
dwongen deed, zou men moord en brand
schreeuwen.
Alle patiënten, in het Binnengasthuis te
Amsterdam door dr. W. van Hoorn met Koch's
geneesmiddel behandeld, vertoonen de reactie
verschijnselen, welke ook bij de behandeling te
Berlijn zijn waargenomen. Deze verschijnselen
zijn zoowel plaatselijk zichtbaar als kenbaar door
verhoogde lichaamstemperatuur. In het algemeen
waren de verschijnselen niet hevig. De koorts
trad later op dan te Berlijn werd waargenomen,
een en ander wellicht ten gevolge van de om
standigheid, dat voorzichtigheidshalve slechts de
helft der te Berlijn gebruikelijke dosis werd
toegediend.
Het denkbeeld om voor Thomas k Kempis
te Deventer een standbeeld op te richten, heeft
thans een vasten vorm aangenomen, doordien
zich eenige geestelijken tot eene commissie voor
de uitvoering hebben vereenigd.
Binnenlandsch nieuws.
Helder. Jl. Donderdagavond had in het lokaal
Tivoli alhier eene vrij goed bezochte openbare bij
eenkomst plaats, waarin de heer K. Kater, Voorzit
ter van het Nederl. Werkliedenverbond „Patrimo
nium", te Utrecht, optrad, om te verklaren waarom
Patrimonium moest optreden en wat het bedoelt.
Nadat de vergadering door ds. J. A. Klercq
met het lezen van Psalm 2 en een gebed was
geopend, werd het noodzakelijke van Patri-
monium's optreden in een breedvoerig betoog
door den heer Kater uiteengezet. Spreker herinnerde
er aan hoe de werklieden-beweging een vrucht is,
op vreemden bodem geteeld en in 1866 van België
naar ons land overgeplant. Niet alleen aan redenen,
het stoffelijk bestaan betreffende, heeft de beweging
hare geboorte te danken gehad, wat daaruit valt af
te leiden dat de materiëele nood van den werk
mansstand van 1845 tot 1865 grooter is geweest
dan in de volgende jaren, toen de beweging in
't leven werd geroepenhet ongeloof is echter de
machtigste factor geweest tot het doen geboren
worden der beweging. Na den loop der beweging
in hare eerste levensjaren tc hebben geschetst, deelde
spr. eindelijk mede hoe later het Algemeen Neder-
landsch Werklieden-Verbond werd opgericht, met
het doel om de zedelijke en stoffelijke belangen van
den werkman te bevorderen. Reeds spoedig ging
dit Verbond zich echter, in strijd met het daarom
trent bepaalde in de statuten, met de Staatkunde
bemoeien en in 1874 werd het duidelijk welken
weg het op wilde, dat ongeloof ook hier vóórzat,
't Doel, waarmede het Verbond werd opgericht,
was voorbijgestreefd en vele leden zagen zich ge
noodzaakt om zich terug te trekken, ook omdat
't orgaan van het Verbond den spot dreef met- en
lasterde wat anderen heilig was. Door de Katho
lieke werklieden werd nu de St. Joseph-gezellen-
Vereen. opgericht, terwijl de Protestantsche werklui,
om zich aan het ongeloof van 't Alg. Ned. W erk
lieden-Verbond te onttrekken, aan een Verbond, dat
het erfdeel der vaderen liefheeft, aan „Patrimonium"
het aanzijn schonken.
Na eene korte pauze werd door den Spreker
eene verklaring gegeven van 't geen Patrimonium
wil, wat zij zich tot taak stelt. Zooals uit art. 1
der statuten blijkt, heeft het Verbond de bevordering
der belangen van den werkman ten doel. naar Gods
woord en de traditiën van ons volk, op grondslagen
die bewezen hebben betrouwbaar te zijn. Dat doel
tracht zij te bereiken door het doen houden van
voordrachten over onderwerpen van godsdienstige»,
zedelijken, staatkundigen aard en op maatschappe
lijk gebieddoor het oprichten van volks-bibliothe-
ken door het voeren van besprekingen in de af-
deelingen door bevordering vnn het theoretisch en
practisch handwerks-onderwijs door de afschaffing
van allen niet noodzakelijken arbeid op Zondag te
bevorderen door te streven naar uitbreiding van de
kiesbevoegdheiddoor pogingen in het werk te
stellen tot oprichting van een Pensioen-verbond en
door het bevorderen van liet bijzonder Cristelijk
onderwijs, Na dit programma, waar zulks noo-
dig was, te hebben verduidelijkt, spoorde spr. hen,
die Gods woord liefhebben, aan, zich bij Patrimo
nium aan te sluiten, om gemeenschappelijk te
strijden tegen revolutie en socialisme. De ver
gadering werd dour ds. Wr. den Hengst met dank
zegging gesloten.
Na afloop der openbare bijeenkomst werd eene
afdeeling Helder van Patrimonium opgericht, waar
bij zich reeds dadelijk 30 leden aansloten.
Schagen. Raadsvergadering van Woens
dag 3 December 1890, des morgensten 10 ure.
Afwezig de heer Smit.
Bij de opening der vergadering verhief de
voorzitter, Mr. C. IT. Beels, zich van zijn zetel,
en nadat door de raadsleden dit voorbeeld ge
volgd was geworden, wijdde de voorzitter een
woord van nagedachtenis aan Z. M. Willem III.
Hierna werden de notulen der vorige vergad.
gelezen.
Mededecling werd gedaan van een schrijven
van den heer W. A. Hazeu, die zijn ontslag
vraagt als lid der Schoolcommissie, daar hij het
lid-zijn der schoolcommissie onvereenigbaar acht
met het lidmaatschap van den Raad en ook met
het Wethouderschap.
Voorz. adviseert het verslag te verleenen.
De heer Plomp wenscht gaarne eenige ophel
dering, want is 's heeren Hazeu's motief gegrond,
dan zou dat ook toonaangevend zijn voor andere
leden dier commissie, die ook tevens raadslid zijn.
De heer Hazeu verlangt niet dat zijn personeel
gevoelen overwegend zou zijn voor anderen, dat
de leden van den raad onafhankelijk moeten
zijn, daar het kan voorkomen dat de raad en
de schoolcommissie met elkaar in botsing komen.
De heer Plomp vindt dit geen reden. Hij
vindt dat gemeentebestuur en schoolcommissie
geen twee, maar één moeten zijn. De school
commissie moet den Raad ter zijde staan. Spr.
vraagt of er ook een raadslid is dat het gevoelen
van den heer Hazeu deelt.
De heer v. d. Maaten stelt voor te stemmen
over de motie „De Raad van Schagen, gehoord
het ingekomen verzoek van den heer Hazeu, en
de gronden die hem daartoe bewogen, is van
oordeel dat het lidmaatschap van den Raad
onvereenigbaar is met het lidmaatschap der
schoolcommissie."
De heer Hazeu zegt dat het hem spijt nu
eenige reden opgegeven te hebben, want zulks
baarde nu weder een onaangenaam conflicthij
had kunnen volstaan met een bedankje; alleen
beleefdheidshalve gaf hij de reden op.
De heer Plomp meent, dat, daar de heer Hazeu
zoo iets in een brief verklaard heeft, de leden
der schoolcommissie niet kunnen rusten, voor
dat de Raad dit geschil heeft uitgemaakt.
Bij stemming wordt de motie verworpen; de
heer Hazeu stemde zelf voor de verwerping en
de heer Plomp hield zich buiten stemming.
Diensvolgens zal aan de schoolcommissie een
voordracht gevraagd worden.
Op advies van B. en W. wordt besloten, aan
den heer C. N. Vlaming, gemeente-architect, op
diens verzoek, met 1 Jan. a. s. eervol ontslag
te verleenen, en oproeping te doen voor sollici
tanten naar deze betrekking. De voor deze be
trekking bestaande instructie zal worden herzien
en aangevuld.
Het verzoek van den heer Pot uit Alkmaar
ter zake vergunning tot aanleg van een telefoon
net in deze gemeente, welke concessie voor 29
jaren zal worden aangegaan op nader overeen
te komen voorwaarden, wordt na eenige discussie
tot eene volgende zitting aangehouden.
Thans kwam aan de orde het derde adres C.
Kos Pz. c. s. in zake de oprichting van een Rijks
telegraafkantoor.
De Voorzitter zegt, dat het adres behoudens
eenige abstracte uitingen, niet veel om het lijf
heeft, terwijl het aantal onderteekenaren nu ge
ringer is dan bij het vorig adres. Naar aanleiding
van dit adres hebben B. en W. nogmaals een
onderzoek ingesteld en bebben zij o. m. omtrent
het aantal telegrammen eqne opgave gekregen,
waaruit blijkt dat in 1887 waren verzonden 12n,
in '88 rr 1606 en in '89 1469 telegrammen,
gemiddeld per jaar dus 1428 a 30 ets. =f43o.
Had dit in die drie jaren voor rekening der
gemeente plaats gehad, dan zou de gemeente dus
elk jaar f 370 hebben moeten bijpassen.
Nu zegt men in het adres dat de postdirecteur
Heyligers wil medewerken.
Naar aanleiding van die bewering hebben B.
en W. den heer Heyligers geraadpleegd, en bleek
dat die genegen is ten behoeve van een tele
graafkantoor bij te bouwen, tegen een vergoeding
van 7 pCt. De onkosten beloopen f 1000.
Voor de gemeente zou dus, de jaren 87, 88 en
89 tot basis nemende, het Rijks-telegraafkantoor
7° -f- 37° f44°-kosten.
In geval van een telefoonkantoor evenwel
zouden de kosten billijker zijn.
Aanleg f 250, telefonist f 150 en bezorgloon
f 100 f 500.
De onkosten zouden nog door de aansluiting
van Schagerbrug en Sint Maarten met f 100 ver
minderd kunnen worden.
De heer Van der Maaten verklaart tegen een
telefoonkantoor te zijn. Een telefoonkantoor
helpt niets, dan blijft Schagen afhankelijk van
Barsingerhorn en heeft men een beperkten dag
dienst.
Het geheim is niet verzekerd. Zoo'n telefonist
roept het te telefoneerene en elk die bij het
loket staat kan het hooren.
De Voorzitter meent dat een toename van het
aantal telegrammen wel een fictie zal blijven.
Het bezwaar van niet voldoenden waarborg
van geheimhouding, meent de Voorz. gemakke
lijk uit den weg te ruimen.
De heer Plomp heeft veel liever een telefoon
kantoor, daar men gemakkelijker tot opheffing
daarvan zal kunnen overgaan, dan van een tele
graafkantoor.
De heer Van der Maaten meent, dat de dienst
in overleg met den directeur geregeld kan worden.
Dat kan bij een telefonische verbinding niet,
want daarin is men geheel afhankelijk van het
hoofdkantoor Winkel.
De heer Stammes, zich beroepende op zijne
eigene drukke handelszaken, verklaart dat er
niet zooveel behoefte gevoeld wordt aan ver
andering.
Voorz. stelt nu voor, eerst uit te maken of
verandering of verbetering van den bestaanden
toestand ter zake telegrafische verbinding voor
Schagen noodig is.
Voor stemden de heeren v. d. Maaten, Hazeu,
Hopman, Asjes, Plomp en Roggeveen; tegen de
heeren Voorman, Kooi, Go vers en Stammes.
Nu restte de behandeling der vraag: telefoon
of telegraaf?
Wordt besloten ten deze nogmaals een nader
onderzoek in te stellen, in verband met de ge
opperde bezwaren en verlangens.
Alsnu wordt medegedeeld dat van het R. C.
Armbestuur is ingekomen een missive, waarbij
verklaardwerd, de geneeskundige hulp niet meer
aan hunne bedeelden te kunnen verstrekken.
Dit adres staat in verband met gelijksoortig
adres, door de Herv. gemeente reeds ingediend.
Te dier zake hebben B. en W. zich in onder
handeling gesteld met de beide geneesheeren.
Dr. P. de Boer verlangt verhooging zijner
jaarwedde met f 200, terwijl de apothekersreke-
uing aan den heer v. d. Wal per jaar geraamd
werd op f 700.
Werd de armenpraktijk daarentegen opgedragen
aan den heer dr. S. de Boer, dan verklaarde
deze zich bereid tot het verstrekken van genees
kundige hulp en van geneesmiddelen, tegen eene
vergoeding van f 500 per jaar.
Op voorstel van B. en W. wordt met algemeene
stemmen (de heer v. d. Maaten hield zich buiten
stemming) besloten, deze praktijk op te dragen
aan den heer dr. S. de Boer.
Komen aan de orde de jaarlijksche verpach
tingen, waaromtrent besloten wordt zulks te doen
als vorig jaar, en die te doen plaats hebbenj'op
Woensdag 24 December e. k.
Op voorstel van den heer Hopman werd, ter
beteugeling van de misbruiken met het doen
bezetten der schapenhokken, besloten, evenals
zulks met goed gevolg te Purmerend geschiedt,
de plaatsen den vorigen dag onder hen, die de
markt willen bezoeken, te verloten.
Herbenoemd werden nu tot leden der plaatse-