die van Justitie aan Jhr. nir. G. L. M. H. Ttuys van Beerenbroek, die van Marine aan II. Dyserinck, die van Financiën aan Jhr. mr. K. A. Godin de Beaufortr die van Oorlog aan J. VV. Bergausius, die van Waterstaat aan J. P. li avelaar en die van Koloniën aan mr. L. W. C. Keuchenius werden toevertrouwd. De zitting van de nieuwe Kamers van de Staten-Generaal werd geopend op den lsten Mei onder het voorzitterschap van den president der Eerste Kamer, mr. W. A. A. J. baron Schira- melpenninck van der Oye, waarna in naam des Konings de minister van Binnenlandsche Zaken eene rede uitsprak, die zich onderscheidde door groote kalmte en gematigdheid. Reeds dienzelfden dag hielden de beide Kamers ook ieder afzonderlijk eene zitting, de Tweede Kamer onder voorzitterschap van Van derSchrieck als oudste in jaren. In eene vol gende zitting werd Belaerts van Blokland op de lijst geplaatst als eerste candidaat voor het voor zitterschap van de Tweede Kamer en vervolgens door den Koning tot die betrekking benoemd. De zitting onderscheidde zich door eene interpellatie van Do- mela Nieuwenhuis over de werkstaking in de Veen koloniën en door eene van Heldt over de werk lieden van 's Rijks marinewerf te Arasterdam. Den 16den Mei werd de vergadering tot nadere bijeen roeping gescheiden, nadat de Eerste Kamer reeds den 2den Mei was uiteengegaan. In 1887 werd in Februari door het gansche Vaderland de zeventigste verjaardag des Konings met grooten luister gevierd. Voorts werd in Maart van dat jaar op voorstel der Regeering door de Kamers aan deze machtiging verleend om, met het oog op de dreigende omstandigheden van het oogenblik de lichting der land- en zeemilitie, welke dat jaar haar ontslag zou bekomen, nog een jaar in dienst te houden. Inmiddels bleef de betreu renswaardige toestand in Atjeh voortduren en werd in Juni 1888 in plaats van den eervol ontslagen gouverneur-generaal van Nederlandsch Indië van Rees de commissaris des Konings in Drente Pijn- acker Hordijk tot die waardigheid benoemd. Den 16den Juli van laatstgenoemd jaar werd in de ver- eenigde zitting van de Eerste- en Tweede Kamer der Staten-Generaal door de ministers van Binnenlaudsche Zaken en Justitie een ontwerp op de voogdij aan geboden, waarbij de Koningin tot voogdes wordt aangenomen, bijgestaan door een Raad van voogdij, waarvan 4 leden worden benoemd door den Koning en 5 hooge staatsambtenaren door de wet worden aangewezen. Den volgenden dag hervatte de Kamer hare zittingen, waarin het octrooi der Nederlandsclie Bank belangrijke beraadslagingen uitlokte. Dat octrooi werd met 59 tegen 30 stemmen aangenomen. NEDERLAND. HELDER, xi December. De Raad van Voogdij, ingesteld bij de wet van 14 September 1888 (Staatsblad no. 150), tot regeling der Voogdij over H. M. Wilhelmina, Koningin der Nederlanden, maakt bekend dat hij zijne taak heeft aanvaard en, ter uitvoering van art. 9, iste lid, der genoemde wet, uit zijn midden heeft benoemd: tot Voorzitter, jhr. mr. G. C. J. Van Reenen, Minister van Staat, Vice-President van den Raad van State, en tot Secretaris, jhr. mr. J. Roëll, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. 's Gravenhage, 9 December 1890. De Voorzitter van den Raad van Voogdij, Van Reenen. H. M. de Koningin-Regentes heeft jl. Dinsdag de leden van den Hoogen Raad in audiëntie ontvangen. Onder het opschrift „Aanvaring op zee" lezen wij in „het Vad." het volgende ingezonden stuk: Mijnheer de Redacteur Mag ik u beleefd verzoeken onderstaande regels in uw veel gelezen blad te willen opnemen, aangezien de strekking daarvan beoogt aan te wijzen, hoe de aanvaring van zeil- en stoom schepen, ontstaan door „zwaren mist", wellicht kan verholpen worden, en alsdan door dezen maatregel in acht te nemen én groote schatten gouds „behouden" zullen blijven, die anders in de bodemlooze diepte zouden verdwijnen. wilt ge vergeten waarmede ik u beleedigd heb?" Zij haalde diep adem. „Gij hebt eene voor uwe trots moeielijke vraag gedaan," hernam zij'zacht, „maar bij God, geloof me, dat het ook niet gemakkelijk is met een oprechtja" te antwoorden. Doch het zij zoo, ik wil probeeren, of ik u vergeven kan wat ge mij hebt aangedaan, maar vergetenneen, mijnheer von Falkner, ik zou mijne waardigheid als vrouw te kort doen en mij in mijne eigen oogen vernederen, als ik dat deed! Begrijpt ge dat?" Zij waren nu buiten de donkere laan ge komen en thans stond zij in het volle maan licht voor hem, de slanke gestalte in het donkei-e gewaad en zwarten sluier, waardoor de gouden gloed van het haar schemei'de. Zij geleek de Norne, de Schi'ikgodin, met die donkere oogen in het bleeke gelaat. ,/Ja, ik begrijp het," zeide hij gelaten. //Vergeef mij mijne vraag, die ge misschien eene nieuwe beleediging vindt." //Neen," zeide zij kortaf, en met lichten spot voegde zij er bij: //Want gij meendet het goed en dacht waarschijnlijk, dat als de zon uwer genade mij slechts verlichtte, dit voldoende zou zijn om alle schaduwen te verdrijven." Alfred wendde zich af. z/Ik heb mij voor u vernederd en gij bespot mij daarover," zeide hij bitter, „ik had dat kunnen weten." (Wordt vervolgd.) Men plaatse namelijk een electriéken boog vooraan en boog aan den vopvsleven. Ibe „boog" zij aan de achterzijde voorzien van spiegelglas en daarachter gedekt door een zwart geverniste kap. Het spiegelglas diene nu om den lichtstraal meer vooruit te doen springen en hem alzoo de aandacht te doen trekken van het in aantocht zijnde vaartuig, dat dien dan op mijlen afstands gewaar wordt en waardoor dan aanvaring, „hoe zwart de nacht ook zij", te eenenmale tot de onmogelijkheid zal behooren. Om nu tot de wezenlijkheid van dit alles te geraken, plaatse men daarvoor natuurlijk een „Dynamo" in de onmiddellijke nabijheid van den voorsteven, die wederom door een stoommachine voortgedreven wordt, om zoodoende voortdurend in het lichtgeven te voorzien. De kosten, daaraan verbonden, wegen niet op tegen de menschenlevens en de tonnen gouds die verloren gingen bij een aanvaring door mistig weder. Mocht schrijver dezes, door dit denkbeeld open baar gemaakt te hebben, der zeevaart een dienst bewezen hebben, dan acht hij zich daarvoor beloond. W. BüLTEN. Den Haag, Dec. 1890 In de vergadering der „Vereeniging van Burgemeesters en Secretarissen in de provincie Noord-Holland", Maandag ten Stadhuize te Am sterdam gehouden onder voorzitterschap van den heer mr. E. A. Jordens, burgemeester van Haar lem, is door den heer mr. W. H. van Tienen, burgemeester van Wormerveer, eene bespreking ingeleid over het „wetsontwerp tot herziening van de algemeene regels der plaatselijke belas tingen." De vergadering besloot bij de Tweede Kamer een adres in te dienen en om verwerping van het ontwerp te verzoeken. Met algemeene stemmen werd daartoe besloten. Tot leden eener commissie van redactie van het adres werden benoemd de heerenmr. E. A. Jordens, H. J. Versteeg, H. J. Calkoen enj. Ph. Dolleman, burgemeesters van Haarlem, Zaandam, Edam en Heemstede, alsmede den heer mr. A. A. Land, secretaris van Haarlem. Op 's Rijks Marinewerf te Amsterdam heerscht onder vele werklieden eene groote ver slagenheid, omdat volgens aanschrijving de tij delijke werklieden, waaronder er zijn die 20 jaren en meer bij de Marine arbeidden, ontslagen moeten worden. Daar het winter is, gaan zij eene som bere toekomst te gemoet. Voor hen is het ook hard om te zien, dat de particuliere werklieden van de „Kon. fabriek van Stoom- en andere Werktuigen" op 's Rijks werf aan de „Reinier Claeszen" blijven werken, terwijl zij gedaan krijgen. STATEN-GENERAAL. Tweede Kamer. Zitting van Dinsdag 9 December. Heden is de behandeling der Indische begrooting aangevangen. De heer Lcvyssohn Norraan hield eene uitvoerige rede, waarin hij er op wees, dat dit'budget het ongunstigste is van die der laatste 25 jaren, daar het tekort 23 millioen bedraagt. Was er zuinig beheer noodig, daarnaast was evenzeer een kloek Staatsbeleid vereischte. En dan beval hij krachtig aan om principieel leeningen aan te gaan voor uitvoering van irrigatie- en andere openbare werken, waardoor Indic's toe komst zal worden bevorderd. Naasting der lijnen van de Indische spoorwegman tscli. achtte hij gewenscht, verlaging van snikertarieven, enz. Ook nam hij het der Regeering kwalijk, dat zij zoo weinig doet tot verlichting van den druk op de inlandsche bevolking en tot wering van den in vloed der Chineezen. Verder wees hij er op, dat de blokkade van Atjeh weinig baat en beval hij Staatsexploitatie aan indien op Flores tin mocht worden gevonden. Door den heer Van Vlijmen werd geprotesteerd tegen de onzuiverheid der officieele gegevens omtrent Indië en tegen het stilzitten der Regeering. Hij wenschte verbetering der gedwongen cultuur, invoe ring der opiumregie, vernietiging var. den invloed der Chineezen. Hij verklaarde zijn oordeel over Indië los te maken van zijn politiek standpunt in Nederland. Ook de heer Van Nunen toonde zich zeer teleur gesteld over de ontwijkende antwoorden der Regee ring en wees er op, dat in volgende jaren veel grooter tekorten zouden ontstaan dan geraamd zijn. De heeren Bool en Geertsema drongen aan op bezuiniging en op leeniug voor buitengewone werken. In den loop der zitting is, na langdurige beraad slaging, met 71 tegen 20 stemmen besloten, de Stedenwet van de agenda af te voeren volgens de heeren Van Houten en ltutgers is daardoor aan die wet eene eerlijke begrafenis verzekerd, volgens den minister Mackay is alleen de bedoeling, de afdoening der bcgrootingen mogelijk te maken en kan de Ste denwet in Januari worden behaudeld. Voorts is met 69 tegen 12 stemmen besloten, de Staatsbegrooting na de Indische te behandelen met 67 tegen 24, Zaterdags en Maandags van half twee af zitting te houden doch met 46 tegen 42 werd verworpen het voorstel om geregeld Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond zitting te houden. Zitting van Woensdag 10 December. INDISCHE BEGROOTING. De heer Cremer stond voor krachtige blokkade van Atjeh, zoolang de Regeering die meent te moeten voortzetten. Hij vroeg of de houding der bevolking aan de noordkust van Flores, die weigert ons te geleiden naar het binnenland, moet leiden tot vijandelijkheden. Voorts kwam bij op tegen de willekeur, waarmede het gouvernement de inlandsche vorsten behandelt. Hij constateerde, dat wij ons bestuur in Indië lang zaam, maar zeker gehaat maken, door niets van de inkomsten te bestemmen voor de gewesten zelf, maar alles in één kas te brengen. "Verder pleitte hij voor decentralisatie in geldmiddelen en admi nistratie. De heer W. K. van Dedem drong sterk aan op irrigatie op Java; de heer Hintzen op intrekking der koffiecultuur in acht residentiën. De lieer Keiioheniiifi verklaarde, de/C christelijke Regeering te zullen steunen. De minister van Koloniën noemde den financieelen toestand van Indic wel ongunstig, maar niet hopeloos. Een groote lbut is, dat vroeger niet voor buitenge wone werken is geleend. Dit zal nu geschieden, doch nog niet dit jaar, omdat er nog overschotten zijn van vroegere leeningen. Of snelle uitvoering van irrïgatiewerken mogelijk is, zal de Regeering overwegen. Decentralisatie zal zich moeten uiten in gewestelijke zelfstandigheid. I11 strijd met den heer Keuchenius is de minister voor opiumregie. Omtrent Flores zijn telegrammen door de Regee ring ontvangen, waaruit blijkt, dat de zuiderkolouue reeds op den terugweg is en dat de terugkeer van de noorderkolonue is gelast, daar het tinonderzoek geen resultaat heeft opgeleverd, en het verder onder zoek zonder militaire versterking niet mogelijk is. Een posthouder zal op de noordkust worden ge vestigd. Heden voortzetting. Uit de Staatsbegrooting van Waterstaat, Handel, en Nijverheid. De minister wijst in het regeerings- antwoord op hoofdstuk i'X (waterstaat) op de ver mindering van verschillende blijvende uitgaven, die vrijwel tegen de blijvende vermeerdering opwegen. Bijna alle zijne auibtgenoote» willen een proef nemen met verzekering van werklieden tegen onge lukken en een hunner wil de regeling bij bet dep. van waterstaat afwachten, 's Ministers voornemen is om in He bestekken eene bepaling te doen op nemen, waarbij de aannemers verplicht worden al de onderbazen, opzichters, werklieden, enz. (niemand uitgezonderd) welke op het werk van den aannemer, middellijk of onmiddellijk in zijn dienst werkzaam zijn, gedurende den geheelen duur van het werk, d. i. tct den dag der eerste volledige aflevering, bij eene verzekeringmautscbappij tegen ongelukken te verzekeren. Nader onderzoek naar de plaats voor aanleg der haven te Wieringen is onnoodig, nu de deskundigen de beste plaats vinden aan de Maukes. Alsnog is uitgetrokken een som van f 25.500 als maximum-bedrag voor verbetering der Oosterbuiten haven te Medemblik. De toestand van dc spoorbaan Haarlem Zand- voort is «rebleken niets te wenschen over te laten. Vermoedelijk hebben verschillende oorzaken tot het plaats gehad hebbend ongeluk saamgewerkt, te groote snelheid en te snel remmen. Thans is de rijtijd verlengd, zoodat ook bij het inhalen van verloren tijd niet sneller behoeft te worden gereden dau voor de locaalspoorwegen is toegelaten. IJS-BERICHTEN. Voor de Texelsche kust en in de Wier waarden vertoont zich weer nieuw ijs, waardoor andermaal de vaart gevaar loopt van belemmerd te worden. Sedert Maandag heeft geen enkel visschers- vaartuig de haven van Texel verlaten. Op stroom drijft veel ijs, hetwelk door den wind naar de kust wordt gevoerd. De veerdienst EnkhuizenStavoren is ge staakt. De „Friesland", welke Maandag om 5 uur van Stavoren te Enkhuizen is aangekomen, is aldaar gebleven. De „Minister Havelaar", Maandagmiddag van Enkhuizen naar Kampen vertrokken, was in volle zee wegens het ijs genoodzaakt terug te keeren. Alle scheepvaart op de Zuiderzee is gestremd. Van Monnikendam rijdt men reeds naar Mar ken. Het ijs is tamelijk. IJsschuiten ziet men ook. Overal in den lande worden, dank zij der flinke vorst van de laatste dagen, de schaatsen ondergebonden. Zag men Zondag plassen en slooten door schaatsenliefhebbers innemen, thans waagt men zich op grooter wateren. Prachtig is het ijs van Edam naar Oost huizen, langs den weg der Zes Steden en dan verder tot Hoorn. Best ijs vindt men van Oost huizen langs de Beemster-ringvaart tot Purmerend. Slechts matig voldoet het ijs van Edam tot Monnikendam; het is wel vertrouwd, doch niet glad. Van Amsterdam kan men rijden langs Landsmeer door Ilpenveld, tot Ilpendam en van daar langs de Purmer-ringvaart tot Edam of naar Purmerend. Binneniandsch nieuws. Helder. In ons nummer van 26 Nov. 11. kon men, betreffende de bepalingen voor den rouw, wegens 's Konings overlijden, o. a. het volgende lezen „Gedurende de drie maanden van den rouw zal voorts geen groote parade worden gehouden, en zal bij het optrekken der wacht geen trom worden geroerd of hoorn worden geblazen." Ondanks dit trok dezer dagen de infanterie door de gemeente met slaanden trom. Hoe zit dit Is die bepaling soms alleen van toepassing op optrekkende wachten? Helder. Afloop der openbare verkooping, gehouden op jl. Dinsdagavond in //Musis Sacrum", door den makelaar Oudenhoven, ten overstaan van den notaris Hattinga Raven 1. Een heerenhuis met erf, Hoofdgracht 82 opgehouden. 2. Een woonhuis en erf, Verl. Spoorstraat 14 gekocht door den heer P. Liirz, voor f 1405. 3. Een woonhuisenerf naast het vorige pero., 12: opgehouden. 4 —6. Drie woonhuizen en erven, Hoogstraat 1, 3 en 5 koopster mej. de wed. G. List, voor f 2127. 7. Een woonhuis en erf, Vlamingstraat 18 op gehouden. 8. Een woonhuis, erf en werkplaats, Langestraat 49 uit de hand verkocht. 9. Een woonhuis en erf, Schagenstraat 39 kooper de heer C. Mulders, voor f 791. Oost (op Texel). Hadden de visschers van hier door het sbopen van „Krosse Keet" nogal verlies geleden, daar dit gebouwtje toch bij ruw weder aan velen eene schuilplaats aan bood en tevens als baken dienst deed bij het inzeilen van „Het Diep", thans is op dezelfde plaats voor rekening der visschers zeiven en met goedkeuring van het Dijkbestuur eene loods ge plaatst. De naam „Krosse Keet" is echter ver loren gegaan, daar het nieuwe naambord het woord „Zeezicht" te lezen geeft. Kolhorn. Door de Rederijkerskamer „S. U. D. W. A. L." werd jl. Zondag eene openbare uitvoering gegeven, die zeer goed voldeed. De opkomst was echter niet groot. Kolhorn. Ijs en weder dienende, zal alhier Zondag a. s. eene hardrijderij op schaatsen wor den gehouden door mannen boven de iS jaren, om prijzen en premiën in geld, Af 15, f 7.50, f s en f 2.50. "Alkmaar. Men deelt ons mede, dat zich alhier eene commissie gevormd heeft, ter opvoe ring van het Weih nachts Oratorium van Deken Muller van Kassei, en dat die uitvoering zal plaats hebben den 7den Januari a. s. des avonds ten 7 uur in het lokaal Harmonie alhier. Genoemd Oratorium werd reeds in verschil lende plaatsen van ons land opgevoerd en genoot overal een bijval, die herhaalde uitvoeringen noodzakelijk maakte. Het Oratorium zeifis eene compositie, waarvan de melodie een machtigen indruk maakt op elk ontvankelijk gemoed, een indruk, die verhoogd wordt door tien beeldengroepen, die betrekking hebben op den inhoud van den zang. Daar de commissie het uur van uitvoering zoo heeft gesteld, dat de bezoekers van buiten de stad nog met den laatsten trein, (richting Helder) kunnen vertrekken, twijfelen wij niet, of ook velen onzer lezers zullen gebruik maken van deze gelegenheid. Alkmaar, 10 Dec. Door den Gemeente raad is heden f 2000 subsidie toegestaan aan de Holl. Maatschappij van Landbouw, voor het houden harer tentoonstelling alhier in 1891. Koedijk. Alhier bestaat eene Vereeniging voor ziekenverpleging en het verstrekken van versterkende middelen aan behoeftige herstellen den, die 57 leden telt. Heiloo. Dé jaarwedde van den gemeente ontvanger is met ingang van 1 Jan. a. s. vast gesteld op f 150; die van Kwadijk op f 100 en die van Sijbekarspel op f 250. Warmenhuizen. Hoopte men hier tegen Sint-Nicolaas, dat 't met de mazelen afge- loopen zou zijn, 't bleek ook in deze weer, dat men niet te spoedig victorie moet roepen. Op nieuw kwamen n.1. vele gevallen voor, tot Woensdag jl. reeds weer in zeven gezinnen, en dat ondanks 't helder vriezend weertje, waarvan men zou verwacht hebben, dat alle ziekten er de vlucht voor zouden nemen. Enkhuizen. Eene alhier gehouden col lecte ten behoeve van de weduwe van den onlangs verongelukten visscher R. Blok en den knecht Jan van der Moolen, heeft f 5x1.85 opgebracht. Marine en Leger. De luits. ter zee 1ste en 2de kl. J. II. Calmeijer en J. H. Junius, uit Oost-Indië in Nederland teruggekeerd, zijn op non-activiteit gesteld. De luit. ter zee 2de kl. R. Posthumus Meijes heeft verzocht in aanmerking te komen voor eene detacheering bij de Sterrewacht te Utrecht en zich te oefenen in de astronomische plaatsbepalingen. De off. van gez. 2de kl. bij de Marine T. Jans- sonius is bevorderd tot off. van gez. 1ste kl. De machinist 3de kl. A. van den Berg, van den torpedodienst te Hellevoetsluis, is bevorderd tot machinist 2de kl. De commandant van het korps mariniers, kolonel F. A. Van Braam Houckgeest, adjudant in b. d. van wijlen Z. M., die toegevoegd was aan den Vorst van Waldeck-Pyrmont, is benoemd tot Grootkruis der orde van Militaire Verdiensten van Waldeck- Pyrmont. De minister van Oorlog heeft aan de autoriteiten der landmacht medegedeeld, dat, als een noodwendig gevolg van de omstandigheid, dat door het overlijden des Konings de Kroon is overgegaan op Koningin Wilhelmina, in het formulier van den eed, zooals die tot dusverre door de officieren der landmacht voor de aanvaarding hunner functicn werd afgelegd, de woorden „aan den Koning" zullen moeten worden vervangen door de woorden „aan de Koningin". De majoor der infanterie H. G. J. Van Hoog straten is van zijn detacheering bij het leger in O.-I. in Nederland teruggekeerd en wordt voorloopig a la suite gevoerd. De kapt. ter zee L. M. L.De Haan vertrekt 13 Dec. per „Batavia" naar O.-I., doch zal te Genua embar- keereu. De 1ste luits. J. N. A. baron van Wassenaer van St. Pancras, van het 1ste, II. G. C. Hackstroh en P. van de Koppel Huizer, van het 3de reg. vesting artillerie, zijn overgeplaatst bij het 4de reg. alhier. De luit. ter zee 2de kl. J. J. Romein, dienende aan boord Hf. Ms. wachtschip alhier, wordt met 18 dezer op non-act. gesteld en vervangen door den luit. ter zee 2de kl. L. F. H. Tuckerman. Departement van Marine in Oost-Indië. Overgeplaatstoffic. mach. 2de kl. C. Boon, van '„Gedeh" op „Soerabaja" luit. ter zee 2de kl. C. C. Zegers Rijser, van idem op idemoffic. van adm. 1ste kl. J. C. van Reijn, van idem op „Prins Hendrik der Nederlanden idem P. A.. Molenaar, van „Prins Hendrik der Nederlanden" op „Gedeh" idem 2de kl. O. J. Grullemans, van „Soerabaja" op „Blommendal" idem H. G. Havik, van „Blom- mendal" op „Padang" idem E. G. de Wijs, van „Padang" op „Gedeh" offic. v. gez. 2de kl. M. J. Bra: dts, van „Bandjermasin" op „Merapi" idem IJ. Pustma, van „Soerabaja" op „Bandjermasin" luit. ter zee 1ste kl. T. C. V. Zwaanshals, van „Gedeh" op „Koning der Nederlanden" idem 2de kl. F. C. Schaalje, van „Flores" op „Atjeh" adelborst lste kl. P. II. D. Schuttevaer, van „Gedeh" op „Flores" luit. ter zee lste kl. R. C. A. L. Jansen van Afferden, van idem op „Ceramadelborst lste kl. Jhr. O. F. L. Holmberg de Beckfelt, van idem op „Koning der Nederlanden"; idem J. M.Jansen Kijken Sluijters, van idem op „Prins Hendrik dei- Nederlanden" idem J. Wolterbeek Muller, van idem op „Atjeh" idem G. den Berger, van idem op idem adjunct-adm. C. J. Ecjg, van „Soerabaja" op

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1890 | | pagina 2