HELDERSCHE-
NIEUWEDIEPER COURANT.
Jaargang 49.
M. 2. «dh?* Zondag 4 Januari 1891.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
J. H. VAN BALEN.
Belangrijk bericht.
Improvisatie in liet Onderwijs
en de opvoeding.
59) DOLORES.
,Er deseapereert nimmer l'
Jan Pietsrsz. Coen"
Het Viderlandt gfcstroaws
Blijf lek tot in den d»oti
Wilhelmuslied
Versoüljnt lederen Dlnsdac, Oonderdag en Zaterdag.
per
Abonnementspriji
Voor de courant binnen de gemeente
g naar de overige plaatsen van Nederland
f a naar alle landen, die in het postverdrag
zijn opgenomen (inbegrepen Oost-
Indië en Amerika)
b b naar Znid-Afrika
maanden.
0.70, met Zondagsblad ƒ1.
0.90, ,1.31
1.75,
r 2-50,
3.10
8—
RBD AOTEUR-UITOE T IR
Molenplein 162/163.
HELDER.
P r Ij d e r a d/v e r t e t i 6 n i
Van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Bij abonnement, naar gelang van da
hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager.
Ingezonden mededeelingen en aanbevelingen, geplaatst tnssohen den tekst, per regel 15 ot.
Adrertentiën voor liefdadige doeleindent 5,
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand5,
Agenten in het buitenland: België, Mr. N. Bertoux, Agence de publicitó, 12 Rue Ste-Gudule, Bruxelles; N.-Jersey en Omstreken: Mr. P. Langeveld Mz., Okonite Co, Passaic.
Het Zondagsblad van onze cou
rant hebben wij, uithoofde van de
groote drukte, niet kunnen drukken.
De oorzaak daarvan is gelegen in
de hervorming, die het met den
tweeden jaargang ondergaat. De
bijval, waarmede Het Album ontvan
gen is, heeft ons doen besluiten tot
ingrijpende veranderingen, die onze
abonné's stellig met vreugde zullen
begroeten. In den loop der vol
gende week verschijnt Het Album,
in grooter formaat, op bent
papier en weder met fraaie
platen geïllustreerd.
Men zal zich spoedig kunnen
overtuigen, dat wij niet te veel
beloofd hebben.
Door dr. P. H. Ritter, uit Utrecht, werd Maan
dag in de vergadering der gewestelijke Yereeniging
Noordholland van het Ned. onderwijzersgenootschap
eene rede gehouden, even degelijk van inhoud als
boeiend van vorm. Onderwerp was „Improvisatie
in het onderwijs en de opvoeding". Na de betee-
kenis van bet woord improviseeren gekenschetst te
hebben als onvoorbereid sprekenen handelen,
herinnerde spreker er aan, hoe de improvisatie steeds
in eere is bij de groote menigte, die in haar iets
verhevens, iets goddelijks pleegt te zien. Het is
deze meening, welke spr. wil bestrijden, als eene
dwaling der menigte, die er trouwens zoovele heeft.
Het hapert haar aan onderscheidingsvermogen,
waarvan als bewijzen mogen gelden, dat zij doorgaans
ook vroolijkheid met vreugd, onduidelijkheid met diep
zinnigheid, opgewondenheid met geestdrift verwart en
weekheid met liefde. De opgewondenheid maakt
den man tot een kind, de geestdrift het kind tot
een man. Weekheid is gebrek aan moed en per
soonlijkheid, maar de liefde durft het mes zetten
in het zieke vleesch van den lijder. Zoo dwaalt da
menigte ook in het apotheoseeren der improvisatie.
- Uit eene voordracht dezen morgen „De denkbeelden
Feuilleton van de Heldersoht- en Nieuwedieper Courant.
Roman van Gravin EUFEMIA BALLESTREM.
(Uit het Duit8oh.)
Als men de menscben naar hun karafeter
in groepen wilde verdeelen en indeelen, met
eene afzonderlijke afdeeling voor de „origi-
neelen", zou het toch een onbegonnen werk
zijn. Zeker, met een dozijn menschen in te
deelen zou men spoedig genoeg klaar zijn,
doch met hen te sorteerenin „huistyrannen",
„salondaraes", „bon-vivants", „booswichten",
enz. zouden we niet veel verder komen
i want die allen bezitten nog hier en daar
eigenaardigheden, die we niet doorgronden
kunnen en zoo zouden wij al spoedig tot de
ontdekking komen, dat we de „komische
oude" eigenlijk in de rubriek „helden" had
den moeten indeelen.
Wij hebben eens gehoord van een zon
derling, die een boek hield, ten einde het
karakter van al zijne bekenden te leuren
kennen, d. w. z. hij schreef hunne namen in
een boek, welks zijden met de meest ver
schillenden karakterkenmerken waren aange
duid. Yond hij nu dat hij zicih in iemands
karakter vergist had, dan werd de naam. op
de pagina waar hij oorspronkelij k was ii ige-
schreven doorgehaald en onder een andere
karakter-rubriek geboekt. Op deze wijze
zocht hij menschenkennis op te doen, dLoch
van Spencer over de zedelijke opvoeding," beeft
spr. vernomen, dat volgens dezen Engelschen wijs
geer de godsdienst niet vreemd is aan hallucinatie.
Dat is niet waar. En nooit ook is een godsdienst
stichter opgestaan bij improvisatie. Jezus beeft de
eenzaamheid der overpeinzing gezocht, eer hij het
gewrocht van zijn denken aan de menigte overgaf.
Het christendom is de vijand der hallucinatie, het
prediktmeest nuchter en waar God zelf impro
viseert niet. Als een bescheiden kunstenaar ver
bergt hij zich achter zijne schepping; het heelal.
Genesis beteekent wording, daarin ligt de groote
kadans der schepping. Het zaad verbergt zich in
de aarde, eer het ontkiemt, bloeit en vrucht draagt.
In de opvoeding, in het onderwijs wacht spreker
van improvisatie geen heilwel van voorbereiding,
zóó wetenschappelijk als pnctisch. Daar is een
tijd geweest, dat de wet voor den onderwijzer geen
wetenschappelijke voorbereiding als opvoedkundige
noodig achtte. Die tijd is weer voorbij hoewel
bij bet middelbaar en hooger onderwijs die factor
der voorbereiding nog steeds wordt verwaarloosd.
Men is, gelooft spreker, tegen de wetenschappelijke
voorbereiding ten eersteomdat men voelt dat
zij zoo moeUijk verworven wordt. Er is toe noodig
natuurkennis, moraal, historie, godsdienstleer, wijs
begeerte. De wetenschap der opvoedkunde eischt
een rijpen geest. Zij is onvruchtbaar voor den
jongen man. Niet de hulponderwijzer behoort zich
op die wetenschap toe te leggen eerst de hoofd
onderwijzer is tot den gevorderden leeftijd gekomen,
want aan het einde der opvoedkundige wetenschap
staat de wijsbegeerte, die sluitsteen van alle weten
schap. Ten tweede meenen sommigen, dat men,
om opvoedkundige te worden, niet moet studeeren
over het kind, maar bet kind zelf tot object der
studie behoort te maken. Zoo roept men ook den
theologant toe: niet over den bijbel, in den bijbel
moet gij studeeren. Ieder herinnert zich Multatuli's
beschouwing over den professor in de vischkunde,
die door zijne studenten in den steek gelaten werd,
toen er een karper in levendigen lijve de college
kamer kwam binnenzwemmen, omdat zij er de voorkeur
aan gaven den karper te bestudeeren. Die karper
zegt Multatuli is de beste professor in de visch
kunde. Dit is onzin. Wij hebben wèl de natuur
te bestudeeren, maar niet met voorbijgang van het
geen anderen voor ons aan kennis dier natuur heb
ben vergaard. Niet als de spin, die alles uit zich
zelf wrocht, niet als de mier, die alles verzamelt
wat buiten hem is, maar als de bij. die het gepuurde
uit alle bloemen inwendig tot honing omzet, moeten
wij de natuur bestudeeren, haar bewerkende met
alle geestkennis, welke anderen in de school der
wetenschap hebben opgetast. Een derde bezwaar
dat zich tegen eene wetenschappelijke voorbereiding
kant, is het onbewust besef der vrijheid van den
menschelijken wil. Waar die wil gezegd wordt te
handelen zonder motief, is alle studie, elk pogen
om dien wil te leiden, onvruchtbaar. Spr. herinnert
aan het antwoord van den Franschman, wien men
het was een hopeloos werk. Zoo had hij
o. a. den naam van zekeren heer N. N. naar
den eersten indruk geboekt onder de rubriek
„Aangename, gezellige". Zijne latere erva
ringen waren van dien aard, dat hij hem
daar niet kon laten, maar hij kon hem toch
nog brengen onder de rubriek„onbaatzuch
tige en grootmoedige". Na eenigen tijd zag
hij zich echter genoodzaakt hem te boeken
in de afdeeling „goede stiefvaders" en „model-
echtgenooten" en bovendien hem te brengen
onder de rubriek „geleerden". Dat hij hem
behalve dit nog tot de „waarlijk vrome
Christenen" kon brengen zal niemand ver
wonderen. Eene plotselinge ontdekking dwong
onzen zonderling echter den heer N. N. op
eens in de rubriek „dubbelzinnigen", „twist
zoekers" en „schurken" in te schrijven. Het
slot wa3 dat deze heer op elke zijde van het
karakterboek van den zonderling was inge
schreven en weer doorgehaald. Hij verbrandde
daarop zijn boek en heeft geen tweede meer
aangelegdhij had er genoeg van. Hij
had zich zoo voorgesteld hoe aardig, hoe
vermakelijk het zou zijn ieders karakter te
kennen door dit eenvoudig van de bladen
van zijn boek af te lezen, maar hij had er
niet aan gedacht, dat een mensch niet een
voudig onder de firma „model-echtgenoot" of
„arme onnoozele" door de wereld kan gaan,
alsof hij door eene andere stempel dan die
van zijn eigen wezen gekarakteriseerd kon
worden.
De mensch is een deel van het gesluierde
beeld van Saïs en niet ieder kan de waar
heid verdragen, hetzij dat hij die in zijn
vroegpourquoi vovlez vous Het bescheid luidde
paree qae Je veux. Et pourquoi voulez vous vou-
loir Paree que le veux vouloir etc. etc. De
wil is niet vrij. Alles heeft eene oorzaak en staat
met elkaar is oorzakelijk verband. De opvoedkunde
leert ons wat de prikkels zijn die onzen wil voort
stuwen zij leert ons de wetten kennen, die heerschen
in de wondere menschenwereld. Eindelijk beweert
men, dat de opvoedkunde geen practisch nut heeft.
Van der Palm heeft de boeken over de opvoeding
zelf vergeleken bij de boeken over het schaakspel.
Alle denkbare gevallen worden aangegeven en toe
gelicht, behalve juist die, voor welker oplossing men
in de practijk gesteld is. De generaal moet worden
gevormd in het vuur de opvoeder in de practijk
Of Van der Palm nog zoo spreken zou, nu de weten
schap der krijgskunst zoo groot eene rol speelt in
den oorlog? „Was man nicht fluks erklaren kann,
seht man als angeboren an." De kunst des opvoe
ders kan alleen de vrucht zijn van een leven, dat
niet improviseerend werd gesleten. Waar dekennis,
de wetenschap de noodige vastheid geeft zal de
fijne tact van zelf ontbotten, die den weg aangeeft
in al die gevallen, welke niet in het schaakboek
zijn opgeteekend.
Thans kwam spreker tot de practische voorbe
reiding van den opvoedkundige. Hij heeft dezen
morgen, in de reeds genoemde voordracht over
Spencer, eene beschouwing gehoord over het karak
ter van straf. Het is zeker niet onvruchtbaar die
beschouwing tot het onderwerp eener beschouwing
te maken maar het schijnt hem toch vrucht
baarder een oogenblik na te denken over het tegen
overgestelde van straf. Het tegenovergestelde
zullen velen hierop antwoorden is be-
looning. Neen, niet belooning maar tucht
Straf komt na de overtreding tucht voorkomt
de overtreding. Straf is improvisatie tucht is
voorbereiding. Een voorbeeldspreker kwam in
de andere klasse. Tot straf werd de jongen van
het zomerreisje uitgesloten. Maar spr. kwam ook
in een ander gezin, waar de vader vroeg opstond
om den zoon te wekken en tot den arbeid aan te
sporen. In het eerste gezin werd gestraft, in het
andere heerschte tucht, die voorbereidt.
Dat overal het onderwijs het karakter droeg van
voorbereiding bij den onder wijzerdat nooit een
onderwijzer zich des morgens naar de school begaf,
vóór hij gedaan had als de graankorrel, zich in de
eenzaamheid voorbereiden tot den arbeid van het
ontkiemen, groeien, bloeien I In die eenzaamheid
behoort hij de dagtaak, die hem wacht, met den
geest te bewerken, zoodat hij een geheel voor hem
worde, waarvan het eene uur ingrijpt in het volgende.
Met de lijst der leerlingen vóór zich, zal hij met
elk dier leerlingen een oogenblik in gedachten
moeten samen zijn, want hun geest, hun karakter
wacht op den bevruchtenden invloed van zijn geest,
zijn karakter. Maar de onderwijzer heeft geen tijd
voor zulk eene voorbereiding roept men. Als
het in spreker» macht stond, zou hij den schooltijd
eigen hart of in dat van een ander ont
sluierd.
Alfred Falkner had zich steeds vast aan
zijne principes gehouden, ja, hij had dit stok
paard niet zonder een tamelijke dosis hoog
moed bereden en gemeend, dat zelfs de
ondergang der wereld hem nog geen haar
breed van zijne beginselen zou doen afwijken.
Al deze beginselen, die hij onder de spreuk
Noblesse obligehuldigde, waren onberispe
lijk en grootscb, maar die in waarheid na te
leven, daartoe was wat meer dan mensche-
lijke kracht noodig, welke door velen met
eigenzin, die dikwijls meer uitwerkt dan
moreele kracht, verward wordt.
Als men Falkner vooruit had gezegd „Eer
gij twaalf maanden ouder zijt, zult ge eene
weerlooze vrouw doodelijk beleedigen, om
dat zij een beroep uitoefent, waarmede gij
niet dweept en omdat zij de erfenis heeft
gekregen, waarop gij gerekend hebt", zou hij,
zonder aarzelen, geantwoord hebben„Dat
is onmogelijk. Want in de eerste plaats be-
leedigt een ridderlijk man geene vrouw en
wat de gronden aangaat, die ge daarvoor
aanvoert, is de eerste reeds onmogelijk, om
dat ik een beschaafd man ben en wat de
andere aangaat, daarvoor geloof ik te hoog
te staan. Groote materiëele verliezen kun
nen iemand veel ontstemmen, maar zullen mij
nimmer verleiden tot ongerechtigheden."
En nu gebeurde het, dat hij in de een
zaamheid van de nachtelijke stilte en ook
op den dag in oogenblikken van bitterheid,
zichzelf de vraag deed„Hoe zijt ge uwe
beginselen nagekomen?" En dan luidde met
van 5 tot 4 uur willen inkorten, om dan één uur
van voorbereiding te winnen. Er is nog iets. Het
voornaamste bij het onderwijs is, dat men de orde
handhave. Volgens spr. is dit niet het voornaamste -
wel een punt van gewicht. Pestalozzi kon geen orde
bewaren betgeen niet wegneemt, dat bij een
groot opvoedkundige was. Hoe dit echter zijdat
ordehouden is niet iets mysteriscb gelijk men
het doet voorkomen. Welzeker zijn er onderwijzers,
wie het talent van ordehouden aangeboren is. Doch
moeten wij ieder onderwijzer, die niet met dit talent
van nature begaafd is, toeroepen gij deugt niet
voor uw vak kies een anderen werkkring Neen
Wij moeten bcm toeroepen improviseer niet bij uw
onderwijs. Geef u telken morgen reden van de taak,
die u wacht. Geef u niet over aan het toeval. Laat
uwe leerlingen voor uwen geest de revue passeeren.
Dring door in het karakter van hen, die onwillig
zijn. Z'oek de voegen tusschen de gespen en het
pantser hunner ziel. Oefen u in de taak van het
onderwijzen, opdat dat onderwijs aangenaam, afwis
selend, vruchtdragend zij. Treed gewapend, treed
ten volle voorbereid voor uwe klasse en gij zult
de onwilligen beheerschen, hun meerdere zijn, en
de kinderen zullen dit voelen en zich daarnaar ge
dragen. Hoe beklagenswaard is niet het lot van
den onderwijzer, wiens dagelijks terugkeerende taak
eene worsteling is tegen de overmacht zijner leer
lingen die elk oogenblik den druk zijner onmacht
gevoeltzich ziet ondergaan onder den spot, het
gemis aan eerbied, de onvruchtbaarheid van zijn
pogen I Als bij om 4 uren de school verlaat, blijft
de wroeging bij hem voortduren. Hij is ontevreden
op zichzelf, hij is geen mensch. Meer dan één uur
gaat dan voor hem verloren. Is het nu niet rationeeler,
vraagde spr., dat hij, in plaats van de uren na den
schooltijd in machteloozen wrok te verliezen het
uur vóór den schooltijd gebruikt op de wijs als ik
daareven aangaf? Ik ben een vijand van impro
viseeren. Al wat opkomt in het oogenblik, is voor
het oogenblik geboren. Le temps détruit oe qui est
fait sans lui. En als het evangelie zegt„God laat
niet met zich spotten", ook de tijd laat niet met
zich spotten
Het droevigst schouwspel dat zich denken laat
zoo besloot spr. zijne rede biedt het beeld van
den onderwijzer, die, steunende op zijne jeugd, «ene
goede school had maar die school, tos* hf
ouder werd, heeft zien verloopen. Dit lot wacht
ieder, die zich niet dagelijks blijft voorbereiden.
Om ons zelf niet te overleven, moeten wij blijven
arbeiden. Schleiermacher heeft uitgeroepen„Ik zweer
mijzelf eene eeuwige jeugd 1" Eu hij is zijnen eed
De onderwijzers uit Noordholland hebben den
diepen zin gevoeld van de met zooveel geestdrift,
zooveel overtuiging uitgesproken rede van dr. Ritter.
Zelden werd een spreker met zóó vrome aandacht
gevolgd. Dat zijn bezielend woord in hunnen geest
blijve en beklijve. Dat het vrucht drage(N. R. Ct.)
diepe ootmoed het antwoord„Homo sum I"
In zulke oogenblikken mompelde hij in
zichzelf zijn Pater peccavien later was hij
tot de erkenning gekomen, dat zulke kloven
als tusschen hem en Dolores lagen, niet met
een paar woorden te dempen waren. De
afgrond was slechts zooveel nauwer gewor
den, dat zij elkander daaroverheen de hand
konden reiken, dat was alles.
Dat hij van zijne poging tot toenadering
meer verwachting had gehad, kon h^ niet
loochenen, en naast de bedrogen hoop kwam
nog het bittere van de teleurstelling en de
onverschilligheid, welke Dolores hem toonde,
want dat masker droeg zij zóó bed ri egel ijk,
dat het niemand kon invallen te denken, dat
het een masker was.
En nu wilde zij weg, de Valkenhof ver-'
laten, misschien om naar Brazilië terug te
keeren. Vermoedelijk naar Brazilië, dacht
hij en weer kwam de hoop bij hem op, dat
zij aan Keppler's raad, om weer op het too-
neel te gaan, geen gehoor zou geven. Had
hij geweten, dat zij zelf voor die toekomst
terugschrikte als voor een onoverkomelijke
berg, dan zou hem dat veel onrust bespaard
hebben. Want hoewel hij overtuigd was dat
zij rein én smetteloos was gebleven in hare
korte loopbaan op 'het tooneel, dat zij als
een lelie in het stof koel en koninklijk daar
geprijkt had, te midden van de bedorven
atmospheer van leugen en bedrog, was hein
de gedachte, haar daar weder terug te zien,
toch onuitsprekelijk onverdraaglijk. Toege
geven, dat daarbij een tamelijke dosis Falk
ner sche familietrots in het spel kwam, woog