aanhoudend overplaatsingen noodig, ten einde 1 de schepen, die naar zee moeten vertrekken, te kunnen bemannen. Hierdoor wordt schade toe gebracht aan den dienst, maar vooral de oorlogs- waarde der landingsdivisien bedenkelijk ver minderd. Door de onvoldoende aflossing moesten bovendien velen, voor wien de tijd tot repatri- eeren was aangebroken, langer worden aange houden, iets wat op den lust tot dienstnemen en vooral op reengageeren verlammend werkt." Tot de Commissie van rapporteurs, die boven staande bemerking maakte, behoorde de heer Land en het is o. i. niet te veel gezegd, als wij als onze meening uitspreken, dat deze bemerking aan hem haar ontstaan te danken zal hebben gehad. In de memorie van beantwoording gaf de minister Dyserinck daarop het volgende antwoord Art. 43. Op de aanvulling van personeel der zeemacht in Oost-Indie gedurende het jaar 1887 is van invloed geweest de indienststelling van de schroefstoomschepen „Van Galen", „Flores" en „Ceram", welke naar Oost-lndiê bestemde schepen later gereed waren dan oorspronkelijk verwacht werd. Desniettemin was steeds in Indié de koppensterkte ruim aanwezig, benoodigd voor voltallige bemanning der in dienst zijnde schepen en betrof het incompleet alleen een deel van de 10 pet. bovenrok Moge dit aanleiding hebben gegeven tot meerdere overplaatsingen om en nabij Java, de overige in den Archipel gestationneerde schepen, die het meerendeel der vloot uitmaakten, konden hunne bemanningen voltallig behouden. Er zal intusschen blijvend naar gestreefd worden om, voor zoo verre de andere dienstbelangen zulks mogelijk maken, tijdiginde aanvulling en aflossing van het personeel in Indië te voorzien.*) Deze belofte werd gedaan dd. 16 October 1888. Den 30 Nov. d. a. v. releveerde de heer Land, teneinde nog nader de aandacht te vesti gen op den dienst in de koloniën, het oordeel door de ministers zelf over het verblijf in Indie geveld. Hij zeide o. m. In die (nl. de memorie van beantwoording van den minister van marine) van 1887, leest men: „De toeslag van f 75, voor elk jaar in tropi sche gewesten doorgebracht, is in 1875 na jarenlange klachten over onrecht matige behandeling, der zee-officieren toegestaan, waarbij in aanmerking z ij n genomen de geest en lichaam s 100pende diensten aan boordvan kleine vaartuigen en op buiten stations in Indië, alsmede de per- nicieuse invloeden van het kli maat aldaar, waardoor menigmaal krachtige gestellen in den dienst worden ondermijn d." Eene andere vraag is echter, en de ondergeteekende heeft deze reeds aan zijn ambtgenoot van koloniën gesteld, of het billijk is, dat de Nederland- sche begrooting met deze uitgaaf voor Indischen dienst bezwaard blijft. Deze vraag hoopt de ondergeteekende tot eene nadere oplossing te brengen." En in de memorie van beantwoording voor 1888 zegt de minister het volgende Hij geeft toe dat de lasten voor liet personeel der zeemacht niet behoorlijk over de Indische- en Nederlandsche begrootingen zijn verdeeld, omdat Indië thans niets betaald voor werving, opleiding, vorming en oefening van het personeel voor de bezoldiging, voeding en verpleging van het personeel dat ter aflossing beschikbaar moet worden gehouden, voor de uitzending van het personeel naar Indië, voor de pensioenen van het personeel, die dik w ij ls juist ten gevolge van den I n d i schen dienst op jeugdigen leeft ij d moeten wor den verleend, zelfe niet voor de ver leende pensioensverhoogingen voor Indische dienst, die op zichzelf thans reeds 30 pCt. van het totale pensioensbedrag bereikt hebben, doch hij meent dat deze betere verdeeling van lasten zeer goed door verhoogde restitutie- posten zou zijn te verkrijgen en is dienaangaande dan ook reeds geruimen tijd met zijn ambtgenoot van Koloniën in overleg getreden." Zoover ons bekend is heeft de pers hierop niet de aandacht gevestigd. Maar de regeering, die vroeger beloofde (zie hiervoor) in tijdige aflossing en aanvulling te voorzien, had er eene rede te meer in moeten vinden, om hare belofte gestand te doen. Werd, zooals de heer Land opmerkte, al nor male tijd van verblijf in Indië op twee jaren gesteld en alleen op verzoek en na geneeskundig onderzoek een langer verblijf toegestaanwerd den terugkeerenden officier twee maanden verlof na en eene maand vóór vertrek naar Indië gegeven, maar de overigen over de directiën verdeeld (met rouleerende diensten voor krijgs raden), dan zouden zij, onder leiding van een kapitein-luitenant ter zee gesteld, de noodige practische kennis kunnen opdoen en alle klachten over uitmergeling ten behoeve van Koloniën, over onvoldoende oefening en kennis weldra ophouden. (Wordt vervolgd.) Wij spatieeren. NEDERLAND. HELDER, 17 Januari. De directeur-generaal der Staatsspoorwegen heeft gisteren aan den voorzitter der Kamer van Koophandel te Amsterdam het volgende telegram gericht „Het goederenvervoer uit Duitschland kon nog niét heropend worden. Steenkolen worden via Emmerik weer aangenomen, mits in gesloten treinen voor hoogstens drie bestemmingen. Directeur-Generaal, Clu ysenaer." Jl. Dinsdagmorgen bewoog zich te 's Graven- hage een talrijke massa werkeloozen van uit Walhalla, die weldra uit duizend mannen, plus eenige vrouwen en kinderen bestond. Vier zwart gekleurde borden, waarvan de dragers zich op evenredige afstanden in de menigte plaatsten, werden meegenomen en hadden tot opschrift „Denkt aan de werkeloozen", „Wij eischen werk en brood," „Besmettelijke ziektearmoede" en „De schoothondjes zijn gekleed, onze kinderen loopen naakt. Door verschillende straten trok men heen, totdat men eindelijk het Malieveld naderde, waar de menigte zich verzamelde, om te luisteren naar een toespraak, die daar zou worden gehouden door Van der Veer. Op de schouders staande van een paar mannen, spoorde hij aan nogmaals naar den burgemeester te gaan den volgenden dag, om van hem werk te eischen. De menigte die de laatste dagen der voorgaande week gewerkt had aan de stadsreiniging, was thans weer ontslagen, omrede er geen geld meer was in de kas van 't gemeentebestuur; wij moeten er ander maal heen, zegt spreker, om hen die middelen te wijzen. Hierop nam van Emmenes 't woord, die de menigte in herinnering bracht dat er financieele middelen voldoende waren, zooal niet bij 't ge meentebestuur, dan toch zeer zeker bij de hoogere wetgeving, waar men thans zou gaan beraad slagen over 't verleenen van het traktement van circa anderhalf millioen aan het lieve, blonde koningskind. Gaan we dan van 't stadhuis daar heen, zegt spr., en stellen wij den heeren Kamer leden voor van dit traktement 'n honderd dui zend gulden of drie te schrappen om daarmee in den nood der werkeloozen te voorzien. En weigerde men ook ditwelnu, wij wenschen niet van honger te krepeeren, te midden van winkels, die tot barstens toe gevuld zijn met levensmiddelen. De werkeloozen trokken toen verder en défileerden voor het paleis heen,juist op 't oogenblik dat H. M. zou uitrijden. Een oogenblik later arriveerde een 4otal politieagenten aan het paleis. Ook zegt men dat de huzaren in de kazerne geconsigneerd waren. den Gouverneur als de rechte man op de rechte plaats schetsen, die het belang van Suriname behartigt en die in het belang van Suriname moet gehandhaafd worden. De heer Van Asch van Wijk constateerde, dat de grieven, in de adressen ingediend, volkomen onbewezen zijn, en zonder bewijs niet hier te berde mogen worden gebracht. STATEN-GENERAAL. Tweede Kamer. Zitting van Donderdag 15 Januari. Nadat de Voorzitter verklaard had, bij Hoofd stuk XI gelegenheid te zullen geven tot algemeen politiek debat, werd de discussie geopend over hoofdstuk X (Koloniën) der Staatsbegrooting. De heer W. Van Dedem betoogde, dat de Regeering het zwaartepunt van het koloniaal beleid uit Indie naar Nederland overbrengt, ten nadeele der groote vraagstukken koffiecultuur, landrente, opium, versterking van het productief yermogen van Java, spoorwegen, Atjeh. Zij geeft en verzamelt niet de noodige gegevens tot op lossing van de groote quaestien. Noch op stof felijk, noch op zedelijk gebied heeft deze Re geering iets goeds gedaan voor Indie, tengevolge van hare irrationeele methode van bestuur. Spr. vroeg of deze minister de methode van zijn voor ganger denkt te volgen? De minister Mackay meende, dat deze grieven meer zijn voorganger golden. Onderzoek is zeker noodig, waar 't zulke ingrijpende zaken geldt. Door onderzoek van het Koffierapport in Indie zal de oplossing niet lijden. De handhaving der eenjarige opiumpacht geschiedde met 't oog op de voorgenomen verandering in het pacht stelsel. Krachtige voortzetting van de irrigatie- werken achtte hij niet gewenscht, omdat een groote leening niet mogelijk is, bij gebrek aan voldoende middelen tot aflossing. Een wetsont werp tot subsidieering van de particuliere spoor wegen is spoedig te verwachten. De minister herhaalde, dat hij in den geest zijns voorgangers voortgaat. De heer Levyssohn Norman sloot zich geheel bij den heer Van Dedem aan, en klaagde dat stuur en richting aan het koloniaal beleid ont braken. Na kort debat, is de algemeene beraadslaging over hoofdstuk Koloniën gesloten. Bij de onderafdeeling Suriname kritiseerde de heer Smidt scherp de houding van den tegen- woordigen gouverneur, door wien de moreele verzwakking van rechtsgevoel en waarheidszin is toegenomen, een maatschappelijk antagonisme ontstaan, als mede groote politieke spanning. Onbegrijpelijk is daarom de optimistische be schouwing dezer Regeering, wier offiiceele in lichtingen volkomen in strijd zijn met de wer kelijke toestanden. Uitvoerig ging spreker na, hoe op elk der punten in het verslag besproken, het regeerings- antwoord onvoldoende of ontwijkend is. Zitting van Vrijdag 16 Januari. De Kamer heeft heden het debat over Suri name voortgezet. De heer Smidt vervolgde zijne rede en betoogde, dat onder dezen Gouverneur, animositeit is ontstaan tusschen Christenen en Joden, en gekweekt door vrienden; voorts hoe de Gouverneur een vuil blad als „De Volksbode" steunt, en hoe al zijne handelingen blijk geven niet van geïsoleerde misvattingen maar van eene regelingsrichting, hetzij tengevolge van methode of van eene hoogst eenzijdige levensopvatting van den Gouverneur. Spreker beveelt den mi nister sterk aan om terug te komen op zijne in zichten, in de Memorie van antwoord ontwikkeld. De heer Bool nam de verantwoordelijkheid voor afstemming van de begrooting niet op zich. Is de toestand nog houdbaar, dan verbetere men die geleidelijk door de aanstelling van Neder landers bij vacatures. Is die onhoudbaar, dan zende men een Regeerings-commissaris. De heer T. Mackay wijst op vele lichtzijden in het bestuur des Gouverneurs. De subsidie is verminderd. De aansluiting van het telegraaf- net is verkregen. De invoerrechten zijn' met f 130.000 in een jaar vermeerderd. De invoer van vrije arbeiders uit Java is begonnen. De oplossing van de moeilijkheden met de Para- negers. Ook heeft de Gouverneur door zijn op treden het opstootje te Paramaribo doen bedaren. Dat de „Volksbode" het orgaan van den Gou verneur zou zijn, ontkende spreker, en hij beroept zich op een aantal vertrouwbare berichten, welke Binnenlandsch nieuws. Helder. Gisteren avond waren de leden van het, departement Melder der „M. t,. N. v. 't Alg." samengeroepen tot eene buitengewone werkende vergadering, ten einde te beraadslagen over een ingekomen voorstel van Directeuren der Spaarbank, die de noodige machtiging vroegen, om naar aan leiding van een daartoe aan hen gericht verzoek, uit de renten van het reserve-kapitaal f 300 af te staan aan de Commissie voor werkverschaffing alhier. Met algemeene stemmen werd deze gevraagde machtiging door cle vergadering verleend. Alsnu overgaande tot het doen van eenige benoe mingen werd de heer W. Bakker Wz. benoemd tot lid der Commissie voor edelmoedige bedrijven, zoodat bedoelde Commissie thans bestaat uit de heeren J. Schuit, S. Jaring en W. Bakker Wz. Daarna werden de heeren B. L. Vries, Dr. Hennes, Bommezijn, Van Varilc en Wentink benoemd tot leden van 't Bestumr der Nuts-Gyrauastiekschool. Te» slotte werd door de vergadering besloten op een verzoek der alhier bestaande «Vereeniging tot ont wikkeling van militieplichtigen," om eene subsidie van f 50, met het oog op den toestand der kas afwijzend te beschikken. Petten. Door ijsgang, tengevolge van Noordwesten wind, is jl. Donderdagavond groote schade toegebracht aan den golfbreker van de zeewering alhier. Terschelling. Den 8 dezer kwam alhier eene ijsvlet aan van Vlieland, met brieven en couranten van den 23 Dec. tot den 3 dezer. Verscheidene malen is de postschipper Klijn van hier met de ijsvlet over geweest, doch eerst nu kon hij terugkeeren met eene buitengewone vracht. Het is te wenschen, dat het ijs wat spoedig op ruimt, want nu reeds zat men hier vijf dagen zonder brood, daar de bakkers niet konden bakken. Velen moesten zich behelpen met gort, pannekoeken, grove koeken enz. voor ontbijt. De koude was ongekend felde behoefte steeg met den dag, zoodat eene extra-gift voor de minder- gegoeden noodig werd. Door eene commissie werd f 272.50 ingezameld en een gedeelte van dat bedrag werd uitgegeven in bons voor voe dingsmiddelen. Geheel ongedacht ontving die commissie per telegram het bericht eener bijdrage van f 300. Dat geschenk was .welkom, want voor velen is er al in weken niets te verdienen geweest en zij, die anders reeds naar zee waren gegaan, kunnen door het ijs dit eiland niet verlaten. Dat ijs in de haven op enkele plaatsen 4 voet dik, en de jongens liepen voor den steven van de booten, toen deze beproefden het ijs in stukken te slaan. Wel lijden de menschen hier nog geen gebrek in de uitgestrekste beteekenis van het woord, maar aan vele artikelen bestaat reeds behoefte. Zoo worden de straatlantaarns niet meer aange stoken om de olie te rekken in de winkels krijgt men slechts een gedeelte van hetgeen men wenscht, opdat ieder een weinig kan krijgen, en om nu de maat vol te maken, zijn van vele luidjes de aardappelen en groenten bevroren. Zoo ver het oog reikt, is het een ijsveld, en aan het Noord zeestrand liggen de ijsschollen in twee evenwijdige rijen als kleine duinen opgehoopt. De vreemdelingen en schipbreukelingen, die hier opgehouden worden, hebben eene goede verpleging in hunne logementen, doch ook zij moeten hun deel dragen in de algemeene nooden. En als wij hier nog lang zonder voldoende ge-- meenschap per boot of schuit met den vasten wal blijven, komt er zeer zeker gebrek aan zout, zeep, meel en dergelijke goederen. Een winter als deze, heqgt zelfs den oudsten bewoners niet. Door de krachtige en welwillende tusschen- komst van het loodswezen wordt met ijsjollen allerlei proviand van dit eiland naar Vlieland overgebracht. De winkeliers leveren hunne waren, voor zooverre zulks mogelijk is, zonder eenige prijsverhoogïng, en enkele boeren blijven bij de leverantie van rogge 25 ct. beneden de markt, voor een bakker, die aan de armen moet le veren. Vlieland. Naar aanleiding van den treurigen toestand waarin de bewoners der eilanden, voor namelijk die van Vlieland, door den strengen en langdurigen winter verkeeren, zoodat zij bijna van het allernoodzakelijkste zijn verstoken, vraagt een onzer lezers of niet door tusschenkomst van de marine de nood gelenigd zou kunnen worden, door te beproeven, met de haar ten dienste staande vaartuigen, de bewoners der geïsoleerde eilanden van het noodige te voorzien. Marken. - Verleden week hebben meer dan vijftienduizend personen dit eiland bezocht. Alkmaar. - Naar men verneemt zal de heer Schaepman, uitgenoodigd door het comité voor lezingen voor Roomsch-Kathol. binnenkort (ver moedelijk 1 Febr.) te dezer stede eene politieke lezing houden. Enkhuizen. Het ijs der Zuiderzee is op sommige plaatsen alhier 3 meter op den dijk geschoven. Te Oosterdijk drongen de schotsen in eene smederij, deze geraakte in brand en brandde geheel af. De voorgevel der school is geheel ingedeukt. Het winkelhuis van De Vries zit vol ijs en licht er onder bedolven. Vele huizen hebben schade geleden. De bewoners wisten nog intijds een heenkomen te vinden. Lemmer. Alhier kwamen jl. Donderdag twee Urker visschers aan, die den weg over het ijs rechtstreeks van Urk te voet hadden afgelegd. Zij waren voorzien van schaatsen, doch hadden die tengevolge van den dooi niet kunnen gebrui ken. Zij hadden den vorigen dag in den vroegen ochtend hun eiland verlaten met het doel zich naar Kuinre te begeven. In den namiddag van dien dag, terwijl de Overijselsche kust reeds zichtboar was, werden zij door zwaren mist overvallen, welke het uitzicht totaal belemmerde en hen, bij gemis van een kompas, van den juisten weg deed afdwalen. Den geheelen avond en nacht hebben zij, aan duizend angsten ter prooi, op het ijs rondgezwalkt, totdat zij Woensdag morgen, nadat de mist was opgetrokken, afgemat en tamelijk verkleumd, te Lemmer voet aan wal zetten. Marine en Leger. De heer L. Roosenburg, Directeur der Filiaal inrichting van het Kon. Ned. Meteorologisch Insti tuut te Amsterdam, zal op Woensdag den 28ste Januari in de «Marine-Vereeniging» alhier eene lezing houden over «De cyclonen en de manoeuvres die er betrekking op hebben.» De luitenant ter zee 1ste kl. A. Seret, is aan gewezen om den Luitenant ter zee 1ste kl. A. C. Zeeman te vervangen als leeraar in de torpedokennis op het Instituut der Marine. Bij Kon. besluit van 14 dezer is 1. de gen.- maj. A. M. Mazel, comm. der vesting-art., opzijn aanvrage, op pensioen gesteld en het bedrag van het pensioen bepaald op f 2700 's jaars2. dien opperofficicr dank betuigd voor de langdurige en goede diensten door hem aan den lande bewezen. Bij Kon. besluit zijn1. benoemd bij den grooten staf, tot generaal-majoor, comm. der stalling van 't Hollandsch Diep en Volkerak, tevens bevelh. in de lilde milit. afd., de kol. II. W. v. Marle comm. van het 2de reg. vest.-art. bij het wapen der artillerie, bij den staf van het wapen, tot comm. der vest.-art., de gen.-maj. H. M. Steenberghe, bij het 2de reg. veld-art., tot maj., de kapt. W. H. Bierman, van het 3de reg. veld-art.bij het korps rijdende art., tot luit.-kol., de maj. jhr. V. A. De Pesters, comm. van het korpsbij het 2de reg. vest.-artill., tot kol., comm. van het korps, de luit.- kop K. M. Verschoor, van het 2de reg. veld-art bij het 4de reg. vesting-ari., tot kapt., de lste luit.- adjudadt J. Van Kuyk, van het 2de reg. veld artillerie tot lste luitenant, de 2de luitenant J. Ch. Portheinse, van het korps2. in hun rang overgeplaatsta. bij het wapen der artillerie, en wel hij het lste reg. veld-artillerie, de kapt. J. De Waal, van den generalen stafb. bij den generalen staf, de kapt. K. J. Van Ravenswaay, van het 3de reg. veld-artillerie. De hij den generalen staf overgeplaatste kapt. K. J. Van Ravenswaay wordt toegevoegd aan den schout-bij-nacht, commandant der stelling Helder. Bij Kon. besluit ie de rang verleend van kolonel, aan den gep. luit.-kol. A. C. baron Bentinck, laatste lijk van den grooten staf. De luit. ter zee 2de kl. A. J. Van Stockum, dienende aan boord van Hr. Ms. stoomschip «De ltuyter» wordt met 1 Febr. op non-activ. gesteld en vervangen door den luit. ter zee 2de kl. A. J. Gooszen, terwijl de luit. ter zee 2de kl. A. H. baron Van Heerdt tot Eversherg met gelijken datum geplaatst wordt aan boord Hr. Ms. wachtschip te llellevoetsluis. Het «Vad.» verneemt, dat de luit. ter zee lste kl. J. H. Beucker Andreae als inspecteur van den stoomvaartdienst der Marine binnenkort zal aftreden, ten einde de voor bevordering noodige zeereizen te maken. Als zijn opvolger wordt genoemd de kapt.-luit. ter zee A. P. Tadema, thans comm. officier van het wachtschip te Amsterdam. Volgens een bij het Departement van Marine ontvangen bericht is het stoomschip «Zeeduif,» bestemd voor de Gouvernements-Marine in Ned.- Indië, den 6den dezer te Aden aangekomen. Hr. Ms. pantserdekkorvet «Sumatra," voor reke ning van het departement van koloniën in aanbouw ■bij de Kon. fabriek van stoom- en andere werk tuigen ie Amsterdam, ligt voor bet doen van den proeftocht gereed, doch wordt door het ijs daarin verhinderd. Dit schip zal in den zomer naar Indië vertrekken, onder bevel van den kapt.-luit. ter zee C. C. A. J. Moreau. Het voornemen bestaat het aantnl jongelingen van de Kweekschool voor Zeevaart te Amsterdam, die opgeleid worden voor stuurman bij de Gouver nements-Marine in Ned.-Indië, uit te breiden. Bij kon. besluit is met ingang van 1 April a. s. t 1. de hoofdinspecteur van administratie J. C.L. K. van Wely, ter zake van langdurigen dienst en meer dan vijftigjarigen ouderdom, op pensioen gesteld, onder dankbetuiging voor zijn langdurige en goede diensten en toekenning van een jaarlijkschen pensioen van f 2100, en van een verhooging van f 825 wegens verblijf onder de keerkriugen 2. bevorderd tot hoofdinsp. van adm., de insp. van adra. G. H. C. van Nuyslot insp. van adm., de off. van adra. lste kl. F. F. A. Canneeltot off. van adm. lste kl., de off. van adm. 2de kl. H. J. Verveen. Naar het «Vad.» verneemt, wordt de luit. ter zee lste kl. P. C. W. Vignon van de Velde, adju dant van den directeur en commandant der Marine te Hellevoetsluis, 1 Mei a. s. op non-actief gesteld. De kweekeling voor de Gouv.-Marine in O.-I., C. A. Fischer, is aan de kweekschool te Amsterdam vervangen door M. L. Koopman, van't zelfde jaar. Benoemingen enz. Bij Kon. besluit zijn in de orde van den Neder- landschen Leeuw benoemd tot commandeur de heer C. H. F. graaf Du Monceau, adjudant, parti culier secretaris en bibliothecaris van wijlen Z. M. Koning Willem IIIen tot ridder de heeren W. baron Van Hogendorp, J. E. N. baron Sirtema van Grovestius, jhr. W. L. Van Spengler, jhr. 9. M. S. De Ranitz, jhr. W. F. H. Van de Poll, jhr. W. J. P. Van den Bosch, allen adjudanten van wijlen Z. M. Koning Willem III, en E. F. C. H. J. baron Van Tuyl van Serooskerken, ordonnans- officier van wijlen Z. M. Koning Willem III. Onderwijs en Examens. Tot onderwijzer aan de R. K. jongensscholen te Alkmaar is benoemd de heer D. Terra, te Deventer. Kunst- en Letternieuws. Het Album, Zondagsblad van onze couraut. Inhoud van no. 2 De Witte Merel, enz. (Ver volg.) Op leven en dood, enz. (Vervolg.) Wijlen Koning Willem III. Z. Exc. Mr. G.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1891 | | pagina 2