aanhoudend overplaatsingen noodig, ten einde 1
de schepen, die naar zee moeten vertrekken, te
kunnen bemannen. Hierdoor wordt schade toe
gebracht aan den dienst, maar vooral de oorlogs-
waarde der landingsdivisien bedenkelijk ver
minderd. Door de onvoldoende aflossing moesten
bovendien velen, voor wien de tijd tot repatri-
eeren was aangebroken, langer worden aange
houden, iets wat op den lust tot dienstnemen en
vooral op reengageeren verlammend werkt."
Tot de Commissie van rapporteurs, die boven
staande bemerking maakte, behoorde de heer
Land en het is o. i. niet te veel gezegd, als wij
als onze meening uitspreken, dat deze bemerking
aan hem haar ontstaan te danken zal hebben
gehad.
In de memorie van beantwoording gaf de
minister Dyserinck daarop het volgende antwoord
Art. 43. Op de aanvulling van personeel der
zeemacht in Oost-Indie gedurende het jaar 1887
is van invloed geweest de indienststelling van
de schroefstoomschepen „Van Galen", „Flores"
en „Ceram", welke naar Oost-lndiê bestemde
schepen later gereed waren dan oorspronkelijk
verwacht werd. Desniettemin was steeds in Indié
de koppensterkte ruim aanwezig, benoodigd voor
voltallige bemanning der in dienst zijnde schepen
en betrof het incompleet alleen een deel van de
10 pet. bovenrok Moge dit aanleiding hebben
gegeven tot meerdere overplaatsingen om en nabij
Java, de overige in den Archipel gestationneerde
schepen, die het meerendeel der vloot uitmaakten,
konden hunne bemanningen voltallig behouden.
Er zal intusschen blijvend naar
gestreefd worden om, voor zoo
verre de andere dienstbelangen
zulks mogelijk maken, tijdiginde
aanvulling en aflossing van het
personeel in Indië te voorzien.*)
Deze belofte werd gedaan dd. 16 October
1888. Den 30 Nov. d. a. v. releveerde de heer
Land, teneinde nog nader de aandacht te vesti
gen op den dienst in de koloniën, het oordeel
door de ministers zelf over het verblijf in Indie
geveld. Hij zeide o. m.
In die (nl. de memorie van beantwoording
van den minister van marine) van 1887, leest
men:
„De toeslag van f 75, voor elk jaar in tropi
sche gewesten doorgebracht, is in 1875 na
jarenlange klachten over onrecht
matige behandeling, der zee-officieren
toegestaan, waarbij in aanmerking z ij n
genomen de geest en lichaam
s 100pende diensten aan boordvan
kleine vaartuigen en op buiten
stations in Indië, alsmede de per-
nicieuse invloeden van het kli
maat aldaar, waardoor menigmaal
krachtige gestellen in den dienst
worden ondermijn d." Eene andere
vraag is echter, en de ondergeteekende heeft
deze reeds aan zijn ambtgenoot van koloniën
gesteld, of het billijk is, dat de Nederland-
sche begrooting met deze uitgaaf voor Indischen
dienst bezwaard blijft. Deze vraag hoopt de
ondergeteekende tot eene nadere oplossing te
brengen."
En in de memorie van beantwoording voor
1888 zegt de minister het volgende
Hij geeft toe dat de lasten voor liet personeel
der zeemacht niet behoorlijk over de Indische-
en Nederlandsche begrootingen zijn verdeeld,
omdat Indië thans niets betaald voor werving,
opleiding, vorming en oefening van het personeel
voor de bezoldiging, voeding en verpleging van
het personeel dat ter aflossing beschikbaar moet
worden gehouden, voor de uitzending van het
personeel naar Indië, voor de pensioenen van
het personeel, die dik w ij ls juist ten
gevolge van den I n d i schen dienst
op jeugdigen leeft ij d moeten wor
den verleend, zelfe niet voor de ver
leende pensioensverhoogingen voor Indische
dienst, die op zichzelf thans reeds 30 pCt.
van het totale pensioensbedrag bereikt hebben,
doch hij meent dat deze betere verdeeling
van lasten zeer goed door verhoogde restitutie-
posten zou zijn te verkrijgen en is dienaangaande
dan ook reeds geruimen tijd met zijn ambtgenoot
van Koloniën in overleg getreden."
Zoover ons bekend is heeft de pers hierop niet
de aandacht gevestigd. Maar de regeering, die
vroeger beloofde (zie hiervoor) in tijdige aflossing
en aanvulling te voorzien, had er eene rede te
meer in moeten vinden, om hare belofte gestand
te doen.
Werd, zooals de heer Land opmerkte, al nor
male tijd van verblijf in Indië op twee jaren
gesteld en alleen op verzoek en na geneeskundig
onderzoek een langer verblijf toegestaanwerd
den terugkeerenden officier twee maanden verlof
na en eene maand vóór vertrek naar Indië
gegeven, maar de overigen over de directiën
verdeeld (met rouleerende diensten voor krijgs
raden), dan zouden zij, onder leiding van een
kapitein-luitenant ter zee gesteld, de noodige
practische kennis kunnen opdoen en alle klachten
over uitmergeling ten behoeve van Koloniën,
over onvoldoende oefening en kennis weldra
ophouden.
(Wordt vervolgd.)
Wij spatieeren.
NEDERLAND.
HELDER, 17 Januari.
De directeur-generaal der Staatsspoorwegen
heeft gisteren aan den voorzitter der Kamer van
Koophandel te Amsterdam het volgende telegram
gericht
„Het goederenvervoer uit Duitschland kon
nog niét heropend worden. Steenkolen worden
via Emmerik weer aangenomen, mits in gesloten
treinen voor hoogstens drie bestemmingen.
Directeur-Generaal,
Clu ysenaer."
Jl. Dinsdagmorgen bewoog zich te 's Graven-
hage een talrijke massa werkeloozen van uit
Walhalla, die weldra uit duizend mannen, plus
eenige vrouwen en kinderen bestond. Vier zwart
gekleurde borden, waarvan de dragers zich op
evenredige afstanden in de menigte plaatsten,
werden meegenomen en hadden tot opschrift
„Denkt aan de werkeloozen", „Wij eischen werk
en brood," „Besmettelijke ziektearmoede" en
„De schoothondjes zijn gekleed, onze kinderen
loopen naakt.
Door verschillende straten trok men heen,
totdat men eindelijk het Malieveld naderde, waar
de menigte zich verzamelde, om te luisteren naar
een toespraak, die daar zou worden gehouden
door Van der Veer. Op de schouders staande
van een paar mannen, spoorde hij aan nogmaals
naar den burgemeester te gaan den volgenden
dag, om van hem werk te eischen. De menigte
die de laatste dagen der voorgaande week gewerkt
had aan de stadsreiniging, was thans weer
ontslagen, omrede er geen geld meer was in de
kas van 't gemeentebestuur; wij moeten er ander
maal heen, zegt spreker, om hen die middelen
te wijzen.
Hierop nam van Emmenes 't woord, die de
menigte in herinnering bracht dat er financieele
middelen voldoende waren, zooal niet bij 't ge
meentebestuur, dan toch zeer zeker bij de hoogere
wetgeving, waar men thans zou gaan beraad
slagen over 't verleenen van het traktement van
circa anderhalf millioen aan het lieve, blonde
koningskind. Gaan we dan van 't stadhuis daar
heen, zegt spr., en stellen wij den heeren Kamer
leden voor van dit traktement 'n honderd dui
zend gulden of drie te schrappen om daarmee
in den nood der werkeloozen te voorzien. En
weigerde men ook ditwelnu, wij wenschen
niet van honger te krepeeren, te midden van
winkels, die tot barstens toe gevuld zijn met
levensmiddelen. De werkeloozen trokken toen
verder en défileerden voor het paleis heen,juist
op 't oogenblik dat H. M. zou uitrijden. Een
oogenblik later arriveerde een 4otal politieagenten
aan het paleis. Ook zegt men dat de huzaren
in de kazerne geconsigneerd waren.
den Gouverneur als de rechte man op de rechte
plaats schetsen, die het belang van Suriname
behartigt en die in het belang van Suriname
moet gehandhaafd worden.
De heer Van Asch van Wijk constateerde, dat
de grieven, in de adressen ingediend, volkomen
onbewezen zijn, en zonder bewijs niet hier te
berde mogen worden gebracht.
STATEN-GENERAAL.
Tweede Kamer.
Zitting van Donderdag 15 Januari.
Nadat de Voorzitter verklaard had, bij Hoofd
stuk XI gelegenheid te zullen geven tot algemeen
politiek debat, werd de discussie geopend over
hoofdstuk X (Koloniën) der Staatsbegrooting.
De heer W. Van Dedem betoogde, dat de
Regeering het zwaartepunt van het koloniaal
beleid uit Indie naar Nederland overbrengt, ten
nadeele der groote vraagstukken koffiecultuur,
landrente, opium, versterking van het productief
yermogen van Java, spoorwegen, Atjeh. Zij geeft
en verzamelt niet de noodige gegevens tot op
lossing van de groote quaestien. Noch op stof
felijk, noch op zedelijk gebied heeft deze Re
geering iets goeds gedaan voor Indie, tengevolge
van hare irrationeele methode van bestuur. Spr.
vroeg of deze minister de methode van zijn voor
ganger denkt te volgen?
De minister Mackay meende, dat deze grieven
meer zijn voorganger golden. Onderzoek is zeker
noodig, waar 't zulke ingrijpende zaken geldt.
Door onderzoek van het Koffierapport in Indie
zal de oplossing niet lijden. De handhaving
der eenjarige opiumpacht geschiedde met 't oog
op de voorgenomen verandering in het pacht
stelsel. Krachtige voortzetting van de irrigatie-
werken achtte hij niet gewenscht, omdat een
groote leening niet mogelijk is, bij gebrek aan
voldoende middelen tot aflossing. Een wetsont
werp tot subsidieering van de particuliere spoor
wegen is spoedig te verwachten. De minister
herhaalde, dat hij in den geest zijns voorgangers
voortgaat.
De heer Levyssohn Norman sloot zich geheel
bij den heer Van Dedem aan, en klaagde dat
stuur en richting aan het koloniaal beleid ont
braken.
Na kort debat, is de algemeene beraadslaging
over hoofdstuk Koloniën gesloten.
Bij de onderafdeeling Suriname kritiseerde de
heer Smidt scherp de houding van den tegen-
woordigen gouverneur, door wien de moreele
verzwakking van rechtsgevoel en waarheidszin
is toegenomen, een maatschappelijk antagonisme
ontstaan, als mede groote politieke spanning.
Onbegrijpelijk is daarom de optimistische be
schouwing dezer Regeering, wier offiiceele in
lichtingen volkomen in strijd zijn met de wer
kelijke toestanden.
Uitvoerig ging spreker na, hoe op elk der
punten in het verslag besproken, het regeerings-
antwoord onvoldoende of ontwijkend is.
Zitting van Vrijdag 16 Januari.
De Kamer heeft heden het debat over Suri
name voortgezet. De heer Smidt vervolgde zijne
rede en betoogde, dat onder dezen Gouverneur,
animositeit is ontstaan tusschen Christenen en
Joden, en gekweekt door vrienden; voorts hoe
de Gouverneur een vuil blad als „De Volksbode"
steunt, en hoe al zijne handelingen blijk geven
niet van geïsoleerde misvattingen maar van eene
regelingsrichting, hetzij tengevolge van methode
of van eene hoogst eenzijdige levensopvatting
van den Gouverneur. Spreker beveelt den mi
nister sterk aan om terug te komen op zijne in
zichten, in de Memorie van antwoord ontwikkeld.
De heer Bool nam de verantwoordelijkheid
voor afstemming van de begrooting niet op zich.
Is de toestand nog houdbaar, dan verbetere men
die geleidelijk door de aanstelling van Neder
landers bij vacatures. Is die onhoudbaar, dan
zende men een Regeerings-commissaris.
De heer T. Mackay wijst op vele lichtzijden
in het bestuur des Gouverneurs. De subsidie
is verminderd. De aansluiting van het telegraaf-
net is verkregen. De invoerrechten zijn' met
f 130.000 in een jaar vermeerderd. De invoer
van vrije arbeiders uit Java is begonnen. De
oplossing van de moeilijkheden met de Para-
negers. Ook heeft de Gouverneur door zijn op
treden het opstootje te Paramaribo doen bedaren.
Dat de „Volksbode" het orgaan van den Gou
verneur zou zijn, ontkende spreker, en hij beroept
zich op een aantal vertrouwbare berichten, welke
Binnenlandsch nieuws.
Helder. Gisteren avond waren de leden van
het, departement Melder der „M. t,. N. v. 't Alg."
samengeroepen tot eene buitengewone werkende
vergadering, ten einde te beraadslagen over een
ingekomen voorstel van Directeuren der Spaarbank,
die de noodige machtiging vroegen, om naar aan
leiding van een daartoe aan hen gericht verzoek,
uit de renten van het reserve-kapitaal f 300 af te
staan aan de Commissie voor werkverschaffing alhier.
Met algemeene stemmen werd deze gevraagde
machtiging door cle vergadering verleend.
Alsnu overgaande tot het doen van eenige benoe
mingen werd de heer W. Bakker Wz. benoemd tot
lid der Commissie voor edelmoedige bedrijven, zoodat
bedoelde Commissie thans bestaat uit de heeren J.
Schuit, S. Jaring en W. Bakker Wz.
Daarna werden de heeren B. L. Vries, Dr. Hennes,
Bommezijn, Van Varilc en Wentink benoemd tot
leden van 't Bestumr der Nuts-Gyrauastiekschool. Te»
slotte werd door de vergadering besloten op een
verzoek der alhier bestaande «Vereeniging tot ont
wikkeling van militieplichtigen," om eene subsidie
van f 50, met het oog op den toestand der kas
afwijzend te beschikken.
Petten. Door ijsgang, tengevolge van
Noordwesten wind, is jl. Donderdagavond groote
schade toegebracht aan den golfbreker van de
zeewering alhier.
Terschelling. Den 8 dezer kwam alhier
eene ijsvlet aan van Vlieland, met brieven en
couranten van den 23 Dec. tot den 3 dezer.
Verscheidene malen is de postschipper Klijn van
hier met de ijsvlet over geweest, doch eerst nu
kon hij terugkeeren met eene buitengewone vracht.
Het is te wenschen, dat het ijs wat spoedig op
ruimt, want nu reeds zat men hier vijf dagen
zonder brood, daar de bakkers niet konden
bakken. Velen moesten zich behelpen met gort,
pannekoeken, grove koeken enz. voor ontbijt. De
koude was ongekend felde behoefte steeg met
den dag, zoodat eene extra-gift voor de minder-
gegoeden noodig werd. Door eene commissie
werd f 272.50 ingezameld en een gedeelte van
dat bedrag werd uitgegeven in bons voor voe
dingsmiddelen.
Geheel ongedacht ontving die commissie per
telegram het bericht eener bijdrage van f 300.
Dat geschenk was .welkom, want voor velen is
er al in weken niets te verdienen geweest en zij,
die anders reeds naar zee waren gegaan, kunnen
door het ijs dit eiland niet verlaten. Dat ijs in
de haven op enkele plaatsen 4 voet dik, en de
jongens liepen voor den steven van de booten,
toen deze beproefden het ijs in stukken te slaan.
Wel lijden de menschen hier nog geen gebrek
in de uitgestrekste beteekenis van het woord,
maar aan vele artikelen bestaat reeds behoefte.
Zoo worden de straatlantaarns niet meer aange
stoken om de olie te rekken in de winkels krijgt
men slechts een gedeelte van hetgeen men wenscht,
opdat ieder een weinig kan krijgen, en om nu
de maat vol te maken, zijn van vele luidjes de
aardappelen en groenten bevroren. Zoo ver het
oog reikt, is het een ijsveld, en aan het Noord
zeestrand liggen de ijsschollen in twee evenwijdige
rijen als kleine duinen opgehoopt.
De vreemdelingen en schipbreukelingen, die
hier opgehouden worden, hebben eene goede
verpleging in hunne logementen, doch ook zij
moeten hun deel dragen in de algemeene nooden.
En als wij hier nog lang zonder voldoende ge--
meenschap per boot of schuit met den vasten
wal blijven, komt er zeer zeker gebrek aan zout,
zeep, meel en dergelijke goederen. Een winter
als deze, heqgt zelfs den oudsten bewoners niet.
Door de krachtige en welwillende tusschen-
komst van het loodswezen wordt met ijsjollen
allerlei proviand van dit eiland naar Vlieland
overgebracht. De winkeliers leveren hunne waren,
voor zooverre zulks mogelijk is, zonder eenige
prijsverhoogïng, en enkele boeren blijven bij de
leverantie van rogge 25 ct. beneden de markt,
voor een bakker, die aan de armen moet le
veren.
Vlieland. Naar aanleiding van den treurigen
toestand waarin de bewoners der eilanden, voor
namelijk die van Vlieland, door den strengen
en langdurigen winter verkeeren, zoodat zij bijna
van het allernoodzakelijkste zijn verstoken, vraagt
een onzer lezers of niet door tusschenkomst van
de marine de nood gelenigd zou kunnen worden,
door te beproeven, met de haar ten dienste
staande vaartuigen, de bewoners der geïsoleerde
eilanden van het noodige te voorzien.
Marken. - Verleden week hebben meer dan
vijftienduizend personen dit eiland bezocht.
Alkmaar. - Naar men verneemt zal de heer
Schaepman, uitgenoodigd door het comité voor
lezingen voor Roomsch-Kathol. binnenkort (ver
moedelijk 1 Febr.) te dezer stede eene politieke
lezing houden.
Enkhuizen. Het ijs der Zuiderzee is op
sommige plaatsen alhier 3 meter op den dijk
geschoven.
Te Oosterdijk drongen de schotsen in eene
smederij, deze geraakte in brand en brandde
geheel af. De voorgevel der school is geheel
ingedeukt. Het winkelhuis van De Vries zit vol
ijs en licht er onder bedolven. Vele huizen
hebben schade geleden. De bewoners wisten nog
intijds een heenkomen te vinden.
Lemmer. Alhier kwamen jl. Donderdag
twee Urker visschers aan, die den weg over het
ijs rechtstreeks van Urk te voet hadden afgelegd.
Zij waren voorzien van schaatsen, doch hadden
die tengevolge van den dooi niet kunnen gebrui
ken. Zij hadden den vorigen dag in den vroegen
ochtend hun eiland verlaten met het doel zich
naar Kuinre te begeven. In den namiddag van
dien dag, terwijl de Overijselsche kust reeds
zichtboar was, werden zij door zwaren mist
overvallen, welke het uitzicht totaal belemmerde
en hen, bij gemis van een kompas, van den
juisten weg deed afdwalen. Den geheelen avond
en nacht hebben zij, aan duizend angsten ter
prooi, op het ijs rondgezwalkt, totdat zij Woensdag
morgen, nadat de mist was opgetrokken, afgemat
en tamelijk verkleumd, te Lemmer voet aan wal
zetten.
Marine en Leger.
De heer L. Roosenburg, Directeur der Filiaal
inrichting van het Kon. Ned. Meteorologisch Insti
tuut te Amsterdam, zal op Woensdag den 28ste
Januari in de «Marine-Vereeniging» alhier eene lezing
houden over «De cyclonen en de manoeuvres die
er betrekking op hebben.»
De luitenant ter zee 1ste kl. A. Seret, is aan
gewezen om den Luitenant ter zee 1ste kl. A. C.
Zeeman te vervangen als leeraar in de torpedokennis
op het Instituut der Marine.
Bij Kon. besluit van 14 dezer is 1. de gen.-
maj. A. M. Mazel, comm. der vesting-art., opzijn
aanvrage, op pensioen gesteld en het bedrag van
het pensioen bepaald op f 2700 's jaars2. dien
opperofficicr dank betuigd voor de langdurige en
goede diensten door hem aan den lande bewezen.
Bij Kon. besluit zijn1. benoemd bij den grooten
staf, tot generaal-majoor, comm. der stalling van
't Hollandsch Diep en Volkerak, tevens bevelh. in
de lilde milit. afd., de kol. II. W. v. Marle comm.
van het 2de reg. vest.-art. bij het wapen der
artillerie, bij den staf van het wapen, tot comm.
der vest.-art., de gen.-maj. H. M. Steenberghe, bij
het 2de reg. veld-art., tot maj., de kapt. W. H.
Bierman, van het 3de reg. veld-art.bij het korps
rijdende art., tot luit.-kol., de maj. jhr. V. A. De
Pesters, comm. van het korpsbij het 2de reg.
vest.-artill., tot kol., comm. van het korps, de luit.-
kop K. M. Verschoor, van het 2de reg. veld-art
bij het 4de reg. vesting-ari., tot kapt., de lste luit.-
adjudadt J. Van Kuyk, van het 2de reg. veld
artillerie tot lste luitenant, de 2de luitenant J.
Ch. Portheinse, van het korps2. in hun rang
overgeplaatsta. bij het wapen der artillerie, en
wel hij het lste reg. veld-artillerie, de kapt. J. De
Waal, van den generalen stafb. bij den generalen
staf, de kapt. K. J. Van Ravenswaay, van het
3de reg. veld-artillerie.
De hij den generalen staf overgeplaatste kapt.
K. J. Van Ravenswaay wordt toegevoegd aan den
schout-bij-nacht, commandant der stelling Helder.
Bij Kon. besluit ie de rang verleend van kolonel,
aan den gep. luit.-kol. A. C. baron Bentinck, laatste
lijk van den grooten staf.
De luit. ter zee 2de kl. A. J. Van Stockum,
dienende aan boord van Hr. Ms. stoomschip «De
ltuyter» wordt met 1 Febr. op non-activ. gesteld
en vervangen door den luit. ter zee 2de kl. A. J.
Gooszen, terwijl de luit. ter zee 2de kl. A. H.
baron Van Heerdt tot Eversherg met gelijken datum
geplaatst wordt aan boord Hr. Ms. wachtschip te
llellevoetsluis.
Het «Vad.» verneemt, dat de luit. ter zee lste
kl. J. H. Beucker Andreae als inspecteur van
den stoomvaartdienst der Marine binnenkort zal
aftreden, ten einde de voor bevordering noodige
zeereizen te maken. Als zijn opvolger wordt genoemd
de kapt.-luit. ter zee A. P. Tadema, thans comm.
officier van het wachtschip te Amsterdam.
Volgens een bij het Departement van Marine
ontvangen bericht is het stoomschip «Zeeduif,»
bestemd voor de Gouvernements-Marine in Ned.-
Indië, den 6den dezer te Aden aangekomen.
Hr. Ms. pantserdekkorvet «Sumatra," voor reke
ning van het departement van koloniën in aanbouw
■bij de Kon. fabriek van stoom- en andere werk
tuigen ie Amsterdam, ligt voor bet doen van den
proeftocht gereed, doch wordt door het ijs daarin
verhinderd. Dit schip zal in den zomer naar Indië
vertrekken, onder bevel van den kapt.-luit. ter zee
C. C. A. J. Moreau.
Het voornemen bestaat het aantnl jongelingen
van de Kweekschool voor Zeevaart te Amsterdam,
die opgeleid worden voor stuurman bij de Gouver
nements-Marine in Ned.-Indië, uit te breiden.
Bij kon. besluit is met ingang van 1 April a. s. t
1. de hoofdinspecteur van administratie J. C.L. K.
van Wely, ter zake van langdurigen dienst en meer
dan vijftigjarigen ouderdom, op pensioen gesteld,
onder dankbetuiging voor zijn langdurige en goede
diensten en toekenning van een jaarlijkschen pensioen
van f 2100, en van een verhooging van f 825
wegens verblijf onder de keerkriugen 2. bevorderd
tot hoofdinsp. van adm., de insp. van adra. G. H.
C. van Nuyslot insp. van adm., de off. van adra.
lste kl. F. F. A. Canneeltot off. van adm. lste
kl., de off. van adm. 2de kl. H. J. Verveen.
Naar het «Vad.» verneemt, wordt de luit. ter
zee lste kl. P. C. W. Vignon van de Velde, adju
dant van den directeur en commandant der Marine
te Hellevoetsluis, 1 Mei a. s. op non-actief gesteld.
De kweekeling voor de Gouv.-Marine in O.-I.,
C. A. Fischer, is aan de kweekschool te Amsterdam
vervangen door M. L. Koopman, van't zelfde jaar.
Benoemingen enz.
Bij Kon. besluit zijn in de orde van den Neder-
landschen Leeuw benoemd tot commandeur de
heer C. H. F. graaf Du Monceau, adjudant, parti
culier secretaris en bibliothecaris van wijlen Z. M.
Koning Willem IIIen tot ridder de heeren W.
baron Van Hogendorp, J. E. N. baron Sirtema
van Grovestius, jhr. W. L. Van Spengler, jhr. 9.
M. S. De Ranitz, jhr. W. F. H. Van de Poll, jhr.
W. J. P. Van den Bosch, allen adjudanten van
wijlen Z. M. Koning Willem III, en E. F. C. H.
J. baron Van Tuyl van Serooskerken, ordonnans-
officier van wijlen Z. M. Koning Willem III.
Onderwijs en Examens.
Tot onderwijzer aan de R. K. jongensscholen
te Alkmaar is benoemd de heer D. Terra, te Deventer.
Kunst- en Letternieuws.
Het Album, Zondagsblad van onze couraut.
Inhoud van no. 2 De Witte Merel, enz. (Ver
volg.) Op leven en dood, enz. (Vervolg.)
Wijlen Koning Willem III. Z. Exc. Mr. G.