lei bedrag ware met bedoeling en letter der Grondwet niet overeen te brengen. En de groote meerderheid was ven oordeel dat er geen rede is om aan te nemen, dat tijdens de minderjarigheid der Koningin tot het ophou den der koninklijke waardigheid en de hand having van den koninklijken luister met een minder bedrag volstaan zou kunnen worden. Nu het zich bij de verandering van weer gesteldheid laat aanzien, dat spoedig hulp en bijstand bij watersnood zullen worden gevraagd, wordt bij deze in herinnering gebracht, dat bij de aanschrijving van 29 Februari 1861, No. 49 B. (Beknopte uitgave van het „Recueil Militair", blz. 851) aan de verschillende militaire autori teiten uitdrukkelijk aanbevolen is, om, wanneer de omstandigheden zulks vorderen, op eigen verantwoording zelfstandig te handelen, zonder den kostbaren tijd door het vooraf vragen van bevelen verloren te laten gaan. De bedoelde hulp en bijstand moeten dus worden verleend, niet alleen wanneer watersnood onverhoopt mocht zijn uitgebroken, maar ook wanneer ze in dringende gevallen tot voorkoming van rampen en onheilen worden ingeroepen. De Commissaris des Konings in Noordhol land heeft de besturen der waterschappen, aan zee gelegen, uitgenoodigd alle voorzorgsmaatre gelen te nemen, om zooveel mogelijk het gevaar te keeren dat de dijken bedreigt, als bij dooi het ijs mocht gaan kruien. Als een staaltje van bezuiniging en de wijze waarop men bij het Rijk geld tracht te sparen, deelt men ons mede dat de minister van Marine dezer dagen een tijdelijk ambtenaar ont sloeg, eervol en loffelijk weliswaar, maar twee en een halve maand vroeger dan het tijdstip, hem als expiratie van dienst door den betrokken hoofdingenieur gesteld. De uiterste pogingen, door den man. die in dezen winter zoo wreed getroffen werd, aangewend om den minister van besluit te doen veranderen en het woord van den hoofdambtenaar gestand te doen, hebben geen gevolg hoegenaamd gehad. (N. v. d. D.) De heer A. Cousier, predikant te Spankeren, schrijft in „Avicultura" Ik heb nooit begrepen hoe iemand met gevoel voor reeht het beginsel der jachtwet kan verdedigen en te minder kan ik begrijpen, dat men die ver dedigt als men met de vruchten ervan bekend is. Want die wet is de ondergang van veel personen en veel gezinnen. Onrust voor hen, die toezicht moeten uitoefenen op het naleven der wet. 'k Wenschte wel dat er eens eene statistiek kon worden opge maakt van jachtopzieners, wier gezondheid er door geknakt werd, van huisgezinnen die er ontijdig van hun hoofd door beroofd werden en dan in armoede werden gedompeld, omdat het Rijk ook in mijn oog een schreeuwend onrecht niet zorgt voor de weduwen en weezen van hen, die in dienst der wet hun leven wagen en ontijdig verliezen. Ik geloof dat zulk eene statistiek vele voorstanders der jachtwet in hun ijver zou bekoelen I Maar ten tweede is die wet vooral in moreel opzicht de vloek van tal van personen in heide streken. Wat gebeurt daar toch, als algemeene regel. Arme menschen, zonder woning, worden er naar de heide verwezen. Zij bouwen er een hut, ontginnen er den grond, telen er wat rogge, boekweit, kool enz. en leiden er een kommervol bestaan. Men moest eens weten wat er wordt ontbeerd En door wie wordt die ontbering vergroot? Natuurlijk door de hazen en konijnen, die koren en kool komen verwoesten, de patrijzen, die dikwijls in korten tijd een geheel veld boekweit vernielen. Is dat om te dulden voor iemand, die honger lijdt? Ik geloof dat ook de flinkste ijveraar voor de jachtwet onder zulke om standigheden een strooper op eigen grond zou worden en eene wet vervloeken, die hem verbood het karig stuk brood van vrouw en kind te beschermen. Zulk een arme wordt vroeg of laat bekeurd, moet de schande van gevangenisstraf ondergaan, daar hij de boete niet kan betalen, wordt verbitterd tegen wetten en maatschappij, die een arme aldus behandelen verliest, bij herhaling, alle eergevoel en eerbied voor de wetten en hare uitvoerders en gaat vroeg of laat zedelijk en dan ook maatschappelijk geheel ten gronde Wie eens zoo'n drama heeft zien afspelen en hoe dikwijls geschiedt hetgaat met alle krachten eene wet verfoeien, die zulke misstanden in 't leven roept. Die wet eischt dan ook dringend herziening, niet om ze te verscherpen, maar ze op billijker grondslag zoo mogelijk te doen rusten. En daarom verzoek ik beleefd om opneming van deze regelen, opdat ook uit uw blad eene stem moge opgaan, die protest aanteekent tegen 't onrecht dat de jachtwet aankleeft en medewerkt om de publieke opinie op te wekken herziening te eische* volgons eischen van recht en billijkheid. Binnenlandsch nieuws. Helder. Vanwege de onlangs alhier opge richte plaatselijke afdeeling van den Nederlandschen Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht werd jl. Zondagmiddag in Tivoli eene vrij goed bezochte open bare vergadering gehouden, belegd met het doel om 'tnut, de noodzakelijkheid van algemeen kies- en stemrecht en het streven van den Bond meer alge meen bekend te maken. Na de vergadering met een kort woord te hebben geopend, verleende de Voorzitter der afdeeling, de heer Leertouwer, het woord aan den heer C. V. Gerritsen, lid van den Gemeenteraad te Amsterdam, die op zich had genomen in deze eerste algemeene vergadering te spreken. De spreker deelde, als ter inleiding, in algemeene trekken mede, onder welk soort van Staatsbestuur wij leven, nl. onder eene zoogenaamde constitutio- neele monarchie, verre te verkiezen boven het eenhoofdig bestuur van een Koning. Hiervan kwam, aldus herinnerde spr., vooral in 1848, al bitter weinig terechtkoning Willem I bekom merde zich weinig om de wenschen van het volk of om de besluiten van de Staten-Generaal. Het volk begon dat eindelijk in te zien en wenschte daarin verandering te brengen. De op touw gezette beweging om het volk rechtstreeks invloed in de regeering te doen verkrijgen, werkte zooveel uit dat in de Grondwet van 1848 werd bepaald dat de ministers verantwoording van hunne daden ver schuldigd zouden zijn aan de Stnten-Gencraal, die door het Nederlandsche volk zou worden gekozen. De Volksregeering was dus reeds uitgedrukt in de Grondwet van 1848 dat die nog niet verkregen is, mag worden toegeschreven aan eene zekere angstvallig heid van de regeerende klasse. Waut dat het volk weinig of geen invloed had op het Staatsbestuur, bleek reeds spoedigalleen de meer welgestelden regeerden. Zóó werd het in 1848 en zoo is het heden ten dage nogwel zijn sedert eenige ver- auderingen ingevoerd, verbeteringen echter niet, wat terstond opvalt, wanneer men nagaat wat sedert 1887 is geschiedt, toen de kiesbevoegdheid werd gegeven aan personen, die daarom geenszins gevraagd hadden, aan de kleine burgers, die over het algemeen weinig aan verkiezingen deelnemen. Aan de wenschen van het volk, om algemeen kies- en stemrecht in te voeren, werd niet voldaan. Spr. is van oordeel dat thans onder alle poli tieke partijen de zucht bestaat om het volk recht streeks in de Kamer te brengen. Nog de vorige week werd daarvoor door een der woordvoerders van de liberale partij een lans gebroken. Tegen de invoering van algemeen kies- en stemrecht wordt hier en daar echter nog altijd bezwaar gemaakt en om deze tegen te houden zoekt men naar excep ties en zegt het recht toch niet te kunnen geven aan Jan en alleman. In andere lnndeu, waar alge meen stemrecht is ingevoerd, heeft men het ook niet aan iedereen gegeven en zijn de bedeelden uitgesloten, herinnerde spr. Dit is echter z. i. niet aan te bevelen, want die bedeelden kunnen toch geacht worden even afhan kelijk of onafhankelijk te zijn als een groot deel van het tegenwoordig kiezerskorps. En waar men zegt dat de bedeelde geen belang heeft bij eene vertegenwoordiging in regeering van land of ge meente, spr. haalt slechts aan wat daaromtrent door den heer Domela Nieuwenhuis iu 1880 werd ge schreven, om aan te toonen dat de onvermogendeu er meer belang bij hebben zich met het Staatsbe stuur te bemoeien, dan de meer bemiddelden. Gebrek aan kennis van den onvermogende maakt algemeen kies- en stemrecht onmogelijk, dus zou men verder kunnen aanvoeren, maar ook deze bewe ring is volgens spr. niet steekhoudend. De overige bezwaren, die wel eens tegen de invoe ring van algemeen stemrecht werden ingebracht, liet spr. onbesproken, omdat zij nu niet meer wor den gehoord. Naarmate de economische Staatshuis houding niet meer past in onze hedendaagsche maatschappij, wordt algemeen kies- en stemrecht meer en meer noodzakelijk. Indertijd oordeelde men dat de niet-belastingbe- talende arbeidersstand geen belang had bij eene rechtstreeksche vertegenwoordiging in de Kamer. Met scherpzinnigheid wist men het te doen voorkomen alsof de arbeider het kapitaal dankbaar moest zijn, dat het beschikbaar werd gesteld om te arbeiden. Zonder kapitaal geen arbeid, heette het toen, maar men vergat steeds het omgekeerde te zeggen. Later eerst, toen de arbeider ging inzien dat hij op zijn ouden dag, niet meer in staat om te werken, gebrek moest lijden, dat zijn toestand allerellendigst bleef, niettegenstaande de toenemende welvaart van de geheele maatschappij, toen ging hij vragen of er geen billijker verdeeling van het kapitaal'kon wor den ingevoerd. In den strijd tegen het kapitaal moet de arbeider 't echter natuurlijk afleggen, wan neer de Staat zich daarmede niet gaat bemoeien. De belangen van de thans regeerende klasse, spr. betoogde dit aan de hand van verschillende geleer den, zijn echter anderen dan die der geregeerde, waarom die van deze laatste onmogelijk door de eerste kunnen worden waargenomen. Verandering van stelsel, hervorming is dus noodig, nu de ver houdingen anders zijn geworden. Het volk wil meer gelijkmatige verdeeling van het kapitaal, het volk wil dat de rechten geen voorrechten zullen zijn en nu het volk dat wil, zal men tot eene andere Staatsinrichting moeten overgaan, anders kweekt men tegenstand, onwil, revolutie Behalve eenige kleine en onbeteekenende wetjes, is door de tegenwoordige en vroegere regeering niets in 't belang van den arbeider in 't leven ge roepen. Wetten, voldoende aan de eischen beant woordende, ontbreken op het gebied van fabrieks arbeid, prostitutie, drankmisbruik, armenzorg, onder wijs en administratieve rechtspraak (Toejuiching.) De verhouding tusschen werkman en werkgever is onvoldoende geregeld, evenals het recht van de vrouw en dat van vereeniging en vergadering (Toejuiching.); de onbillijke jachtwet blijft steeds voortbestaan (Toejuiching.)de militaire plichten kunnen nog altijd worden afgekocht (Toejuiching.) monopolies worden verleend, ten nadeele van den Staat (Toejuiching.)een deel der belastingen wordt aan kerkgenootschappen geschonken, van diezelfde belastingen, die zoo ongelijkmatig drukken en het volkwordtonmondig verklaard, zijne belangen inde vertegenwoordiging te doen kennen (Toejuiching). Strookt dit alles met den geest van het volk, vraagt spr.en kan men zeggen dat het land naar den wensch des volks wordt geregeerd Immers neen Spr. besluit met eene aanhaling van prof. Opzoo- mer„Eene regeering, die niet naar den wil des volks handelt, handelt ook niet in 't belang des volks(Toejuiching). Daartoe door den Voorzitter in de gelegenheid gesteld, vraagt de heer Westendorp den spreker, in hoever deze mee kan gaan met het denkbeeld, ook aan de vrouw het kiesrecht toe te kennen. De heer Gerritsen is van oordeel dat ook aan de vrouw het stemrecht moet worden verleend. „Dring ook gij mede aan," zou hij haar willen toeroepen, „opdat ook u het recht tot kiezen worde gegeven, evenals aan meerderjarige mannen I" Aangezien van de gelegenheid tot debat geen gebruik werd gemaakt, werd de vergadering hierop door den Voorzitter gesloten, met het verzoek om door toetreding tot de afdeeling van belangstelling in de invoering van algemeen kies- en stemrecht te doen blijken, aau welke uitnoodiging door verschillende aanwezigen gevolg werd gegeven. Helder. Het bestuur der Muziekvereeniging „Crescendo" deelt ons mede, dat de opbrengst der beide concerten op 23 en 24 December 1890 ten voordeele der armen, met bijvoeging der giften, heeft bedragen f 733.42^, terwijl zij nog in dank ontving 30 brooden, 2 dekens en een paar kousen. Aan het Burgerlijk Armbestuur werd hiervan f 135. afgestaan voor eene extra bedeeling, terwijl het overihe voor het grootste vedeelte aan niet bedeelden werd verstrekt, waar- gan specifieke opgave ter inzage is. Gaarne brengt zij haren dank aan ieder, die haar in meerdere of mindere mate heeft ge steund, eu tevens voor het vertrouwen in haar gesteld. Helder. De Scherm- en Gijmnastiekvereeni ging „Oefening kweekt Kunst" alhier gaf jl. Zaterdagavond in „Tivoli" een Soirée amusante, ditmaal uitsluitend van de leden met hunne dames. Het zeer afwisselend programma, dat, behalve een paar gymnastiek- en schermnummers, een drietal voordrachten en een tooneelstukje bevat te, werd flink afgewerkt. De heer H. J. ter Hall Jr., die twee der voor drachten voor zijne rekening had genomen, kweet zich uitstekend van zijne taak en had veel succès, zoowel met „Een lastig geval" van Willem van Zuijlen, als met „De familie Krent op reis," eene door hem '.elven gemaakte komi sche voordracht. Ook „de Parade," door 8 leden voorgedragen, viel zeer in den smaak, evenals het kluchtspel ,Jocrisse," met de opvoering waarvan de Soirée werd besloten. Een prettig bal volgde, dat tot laat in den nacht voortduurde. Texel. Een sledevaart naar Oosterend, jl. Vrijdagmiddag gehouden, was het eerste wer kelijk optreden van de onlangs alhier opgerichte ijsclub. Het oogenblik van aankondiging van die feestelijkheid was uitstekend gekozenminder gelukkig was het oogenblik, waarop de stoet zich in beweging zou stellen. Een zuidweste windje, dat nog al frisch was en een fijne mot regen voor zich uit dreef, was op het uur van uittocht tevens present. Evenwel men zat in het schuitje, of beter gezegd in de slede en alzoo de tocht ving aan. Zestien sleden, gevuld met liefhebbers, namen aan den tocht deel. Te vier uur kwam de trein weer terug en hiermede had de ijsclub haar eerste nummer achter den rug. De deelnemers hadden veel genoegen gehad, dat spreekt van zelvedat de natuur bij volgende gelegenheden voor zulk vermaak zich gunstiger moge toonen, wie zou het niet wenschen. (T. Ct.) Texel. Jl. Vrijdagavond had eene vergade ring van de vrijzinnige kiesvereeniging plaats. De werkzaamheden bepaalden zich tot de ver kiezing van twee leden voor het bestuur, waartoe werden verkozen de heeren Aug. Keijser en R. Kuperustot lid en plaatsvervangend lid van het bestuur voor de centrale kiesvereeniging werden benoemd de heeren M. Stam en R. Kupenis. Het bestuur deed toezegging pogingen te doen om tegelegenertijd een spreker te laten optre den. Texel. In de nabijheid van de „Benbrack" op het Eierlandsche strand is een wrak aangespoeld. Terschelling. De heer Brons Boldingh, notaris alhier, heeft tegen 1 April eervol ontslag uit zijne betrekking aangevraagd. Terschelling. Door de krachtige en wel willende tusschenkomst van het loodswezen, wordt met ijsjollen allerlei proviand van hier naar Vlie land overgebracht. De winkeliers leveren hunne waren, voor zooverre zulks mogelijk is, zonder eenige prijsverhooging en eenige boeren blijven bij de leverantie van rogge 25 cent beneden de markt voor een bakker, die aan de armen moet leveren. Schagen. Aan den op jl. Donderdagmiddag alhier gehouden hardarrerij namen 10 paarden deel. De prijs, f 40, werd behaald door den bruinen bles „Willem III", van den heer C. Broers, te Benningbroekde iste premie, f 15, door de bruine merrie „Catharina II", van den heer A. Bakker, te Hoorn, en de 2de pr-emie door de zwarte merrie „Emma", van den heer A. Sleutel, te Wieringerwaard. Heer-Tlugowaard. De weldadigheids uitvoering ten voordeele der armen van deze gemeente op Vrijdag 23 en Zondag 25 dezer in de kolfbaan van den heer K. van der Oord, met medewerking der Zangvereeniging „Crescen do" onder leiding van den heer R. Meurs heeft de belangrijke som van f 360 opgebracht. Het is een waar buitenkansje liefdadigheid uit te oefenen, als het met zulk kunstgenot beloond wordt, en de heeren en dames kunnen, afgeschei den van het edele doel, met groote voldoening terug zien op hetgeen zij te zien en te hooren gaven, want spel en zang was zeer schoon. Avenhorn, 22 Jan. In de op hedenavond uitgeschreven vergadering der Burgervereeniging „Concordia" het zoogenaamde Burgernut werd een redevoering gehouden door den heer ds. Homan, van Ursem, en eenige bijdragen werden voorts ten beste gegeven door eenige der leden. Naast het Departementsnut werkt deze Ver eeniging uitstekend, dank zij o. a. haar ijverigen voorzitter, den heer Nierop. Het is goed, dat ook de burgerman een avond van uitspanning heett, die tevens voor hem een nuttige avond is. Avenhorn, 25 Jan. Hedenavond gaf het Fanfarecorps „Crescendo" alhier zijn eerste uitvoering. Daar het echter slechts enkele maan den bestaat, kan de keus der stukken nog niet groot zijn. Het programma spreekt dan ook eigenlijk van een „Buitengewoon Concert, door de leerlingen van D. Koning, met medewerking van den heer S. Solo klarinettist van Amsterdam en 't Fanfare Corps alhier. Het was dezen avond dan ook „elk wat wils", afwisseling tusschen hoornmuziek, piano- en vioolspel en zang. En dan, vooral niet te vergetenBal na. De entree was gesteld voor een heer op 0,49, voor eene dame op 0.25. Grosthuizen. De goede pogingen, aan gewend door eenige belangstellenden in de zaak der behoeftigen alhier, van beiderlei godsdienst, zijn helaas afgestuit op den onwil van zekeren J. K., roomsch katholiek lid van den gemeenteraad alhier, die ook reeds ter gelegenheid van de nieuwjaars-inzameling vooi de algemeene armen weigerde te geven, maar daarna uitsluitend aan zijn geloofsgenooten gaf. Deze handelwijze heeft den weerzin gewekt van de protestanten alhier en is oorzaak geweest tot hun besluit ditmaal niet te geven indien ge noemd raadslid zich andermaal onttrok. Daar hij ook nu ongenegen bleek, hebben de heeren Drijver en Groen afgezien van hun voor nemen, langs de huizen der gegoeden een col lecte te houden. Jammer voor hen, die in dezen winter wel een extraatje noodig hadden Winkel. Den 20 de/er gaf het Fanfare korps, onder leiding van den heer A. Egmond, zijn eerste avondconcert. Door de strenge koude was de opkomst der kunstlievende leden niet groot, wat zeer jammer was, daar het jonge mu ziekgezelschap blijken gaf van ernstige studie en goede vooruitgang, dank zij den ijver en de volharding van den directeur. Warmenhuizen. Sedert eenige dagen zijn, als middel tot werkverschaffing, ongeveer 20 arbeiders, voor rekening dezer gemeente, aan het maken van banen op de verschillende toe gangsvaarten naar dit dorp. Alkmaar. In de „Staatscourant" van den 23 dezer wordt medegedeeld dat het bedrag der percentsgewijze belooning van het ontvangkan toor der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen en van den waarborg enz. te Alkmaar op f 4100 gesteld kan worden. Het kantoor wordt gerangschikt in de tweede klasse. De ter mijn voor mededinging blijft tot 15 Februari open. Hoorn. Tot leden der Kamer van Koop handel en fabrieken alhier zijn gekozen de heeren C. Kloppenburg en A. Dalmeijer met2 4 en 18 van de 28 stemmen. Harlingen. Gebruik makende van eene tijdelijk goede gelegenheid, is de postboot „Ter schelling", die sedert Maandag hier lag, jl. Vrij dagnamiddag in den tijd van twee uren naar het eiland teruggekeerd en daar in de haven gekomen. Delft. Op 31 dezer zal mr. Treub, uit Amsterdam, alhier spreken over „de noodzake lijkheid van de vorming eener hervormingsge zinde partij in Nederland". Marine en Legsr. De kapitein ter zee C. E. Uhlenbeck, commandant van het kon. instituut voor de Marine alhier, is beuoemd tot comm. 1ste kl. der Dannebrogsorde van Denemarken. In de pauze der algemeene vergadering van de Marine-vereeniging, alhier, welke gehouden wordt op Woensdag a. s., zal de loodsschippcr 2de kl. J. de Wijn een door hem verbeterd toestel voor ver binding van schepen in nood met den wal (stelsel uitvinder P. Koning op Texel) ter bezichtiging stellen en daarvan eene verklaring geven. Aan boord van de bij de Kon. Fabriek van Stoom- en andere Werktuigen te Amsterdam gebouwde koloniale pantserdekkorvet „Sumatra," zijn dezer dagen opgesteld de torpedokanonnen, welke geleverd zijn door de Berliner Machinenbau Actiën Gesellschaft te Berlijn. Met 1 Maart a. s. worden geplaatst in de rol van VIr. Ms. wachtschip alhier en gedetacheerd aan boord Hr. Ms. gaffelschoener „Argus," de luit. ter zee 1ste kl. L. C. Rovers, de luits. ter zee 2de kl. F. Bot en C. W. De Visser, en de off. van gez, 2de kl. bij de zeemacht F. VI. Bohrc, eerstgenoemde als comm. terwijl de luit. ter zee 2de kl. jhr. G. L Panhuys, met gelijken datum wordt geplaatst aau boord Hr. Ms. artill.-instructieschip „Aruba." Bij Kon. besluit is de 2de luit. der int', van het leger in Ned.-Indië J. F. Cornelius, naar aanleiding der krijgsverrichtingen in Atjeh gedurende het tijdvak van Jan. tot en met Juni 1889, benoemd tot ridder 4de kl. der Militaire Willemsorde, en zulks met wijziging te zijnen opzichte van het besluit van 12 Jan. 1890 No 16, krachtens hetwelk hij ter zake van de bovengenoemde krijgsverrichtingen eervol werd vermeld. Landbouw en Veeteelt. De afdeeling Noordholland van de Vereeniging „het Nedeilandsch Rundveestaraboek" hield jl. Maan dag in „Krasnapolsky" te Amsterdam haar negende algemeene vergadering. De voorzitter, de heer Jn. Zijp Ilzn., opende de vergadering met het verlies te herdenken, dat het land geleden heeft door den dood van den Koning, een verlies, dat vooral de landbouw en veefokkerij treft, daar Z. M. niet alleen veel voor die bronnen van bestaan deed, maar ook den voor den bloei dier vakken noodigen vrede gedurende zijn geheele regeering wist te handhaven. Spr. hoopt dat Regeering en Kamers mede zouden werken oin landbouw en veeteelt van den druk van verschillende belastingen te ontheffen, en wees ver volgens op het vele dat nog te doen is, om de vee teelt in Noordholland te bevorderen. De rekening over het jaar 1890 werd goedgekeurd. Verder werden de door de afd. bij de tentoonstelling te Hoorn beschikbaar gestelde geldprijzen aan de bekroonden uitgereikt. Voorstellen ter opname onder de punten van be schrijving voor de eerstvolgende algemeene vergade ring der vereeniging werden niet ter tafel gebracht. Tot leden van het bestuur werden, ter vervanging van drie aftredende en niet herkiesbare bestuurders, gekozen de heeren J. Oostwoud Wijdenes, C. de Goede Hzn. en H. Vijn Hzn. Tot afgevaardigden voor de volgende algemeene vergadering te Groningen werden gekozen de heeren L. Visser, J. Koopman, K. Koster Hzn., J. Zijp ilzn., J. J. Willinge en G. Wonder. Verder werd besloten, dat de volgende algemeene vergadering der afdeeling te Amsterdam zal worden gehouden. De heer H. Schroder lichtte hierop namens het bestuur het voorstel toe om f 100 beschikbaar te stellen voor een landbouwcorrespondent, die gedu rende het loopende jaar in de meest bekende en gelezen binnen- en buitenlandsche vakbladen, de aandacht zal vestigen op de hoedanigheden van het Noordhollandseh rundvee. Dit voorstel werd aan genomen. De benoeming van den correspondent wordt aan het bestuur overgelaten. De voorzitter licht een

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1891 | | pagina 2