HELDERSCHE^ NIEUWEDIEPER COURANT. Jaargang 49, M. 40. Vrijdag 3 April 1891. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. J. H. VAN BALEN. BEKENDMAKING. DOLORES. „Er. desespereert nimmer 1' Jan Pieltrsz. Coen. Het Vaderlnmll ghetrouwe Blijl ick tot in den doot; Wilhelmuslied. VorsotiiJ nt lederen Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per 3 maanden. Voor de courant biuncn de gemeentef 0.70, met Zondagsblad 1.05 naivr de overige plaatsen van Nederland 0.90, en 1-35 nnur alle landen, die in liet postverdrag zgu opgenomen (inbegrepen Oost- Inilië en Amerika) 1.75, nee 2.10 naar Zuid-Afrika'2.50, 3. REDACTEUR-UITGEVER Molenplein 162/163. HELDER. Pr ij 8 der advertentiën: Van 15 regel» 50 cent, elke regel meer 10 oent.Bij abonnement, nnnr gelnng van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Ingezonden mededeelingen en aanbevelingen, geplaatst tnsschen den tekst, por regel 15 et Advertentiën voor liefdadige doeleinden5 Dienstaanbiedingen voor den werkenden atand. 5, Agenten in het buitenland: België, Mr. X. Bertoux, Agence de publicité, 12 Rue Ste-Gudule, Bruxelles; N.-Jersev en Omstreken: Mr. P. Langeveld Mz., Okonite Co, Passaic. De Commissaris des Konings in Noord holland brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de dubbele draaibrug over bet Noordhollandsch kanaal aan de voormalige Friesche poort te Alkmaar, ten behoeve van eene uit te voeren herstelling van en met Dinsdag 7 April 1891 tot en met den 9 April daaraanvolgende voor het verkeer zal zijn gesloten en dat gedurende dien tijd in den overtocht van voetgangers en lichte bandwagens en desgevorderd ook van klein vee zal worden voorzien door een hulppont, terwijl bet verkeer van rij- en voertuigen over de nabijgelegen Scbermeer- vlotbrug aan de Bierkade aldaar kan plaats hebben. Haarlem, 31 Maart 1891. De Commissaris des Konings voornoemd, SCHORER. Abonnementsgelden Wij verzoeken onze abonnés buiten de gemeente beleefd ons de abonnements gelden over bet eerste kwartaal vóór den 8 dezer te willen overmaken per postwissel. Dit kost slechts 5 cent port, terwijl, indien Wij moeten disponeeren, op elke kwitantie 10 cent port komt. Na bovengenoemden datum beschikken wij dus over bet bedrag met 10 cents verbooging. Eene radicale hervorming in de bevolkings-quaestie. De in vele opzichten verschrikkelijke snelheid, waarmee de geboorten zich in Engeland vermenig vuldigen onder de laagste standen der maatschappij, is een onderwerp van het allerhoogste sociale belang, doch tevens een thema, hetwelk verreweg de meeste zoogenaamd beschaafde Engelschen wei geren te behandelen. Zulks te doen heet onzede lijk, «shocking Dat het onder zekere omstan digheden een misdaad wezen kan, kinderen te doemen tot een bestaan van ellende, onkunde, l'oailleton vnu de Heldersclie- en Ni«uwedieper Courant. 971 h'oman van Gravin EUFEMLA BALLESTREM. (Uit het Duitse h.) Toen nu, na verloop van drie weken, de huzaren kwamen en de staf, benevens de officieren van drie escadrons, in den Valkenhof werden ingekwartierd, werd het veel aangenamer en gezelliger dan tijdens het been en weer trekken der troepen. Des avonds bleef zij nu nog wel wat langer met mevrouw Rusz in den kring der gehuwde officieren vertoeven, terwijl de jongelieden na den maaltijd meest naar Monre- pos gingen, want zij hadden reeds lang ontdekt, dat met Dolores niet te coquetteeren viel. Wel geraakten een paar officieren in vaur en vlam om hare schoonheid, maar daar Driores geen olie op dat vuurtje wierp, brandde het als een stroovuurtje uit en gingen de gewonde krijgers in Monrepos heeling zoeken. Er daagden er echter ook op, die geen hart bezaten, niet verliefd werden, maar Dolores een «vervloekt goede" partij vonden en haar ook wilden huwen, maar dat begreep zij terstond en toen werkelijk een uit liefde hart en hand poogde te verwerven, toen was de tijd der manoeuvres voorbij en Dolores werd van den last ontslagen. In ieder geval haddeu echter de kwade tongen niet het minste kunnen ontdekken, dat haar kon compromitteeren. Met dukter Rusz stond zij op den besten voet en ging en praatte veel met hem; zoo goed zelfs was de verhouding, dat zij Engels menigmalen zijn onbil lijk oordeel omtrent Rusz verweet. Egoïsme en valschheid, waarvan Engels hem beschuldigde, kon zij niet in hem ontdekken, hoe meer zij hem leerde misdaad, of tot een jammerlijken doocT komt bij den Engelscliman niet op. Men zou het betoog kunnen omkeeren zegt de Londenschc corres pondent der «N. R. Ct." en mogen volhouden, dat het «immoreel" is, zekere aangelegenheden n i e t te behandelen, wanneer zij behandeld moeten worden en door de niet-behaudeling de ernstigste maatschappelijke belangen gevaar loopen. Dat. de sociale quaestie voor een goed deel, zoo niet. geheel samenhangt met het bevolkingsvraag stuk, hebben alle ernstige mannen reeds geruimen tijd erkend. Zij zijn geschrokken door het spook sel eener overbevolking, welke alles dreigt te ver zwelgen en onze groote steden vult met een steeds aangroeiend ras van in de kindsheid verwaarloosden en daarom tot vagebonden, misdadigers en straat vrouwen verwilderde burgera. Mannen als Brad- laugh zijn, jaren geleden, er voor in de gevangenis gedwaald. Maar reeds is er eeue school verrezen van wezenlijke, in hunne theorieën Spartaansche hervormers. Mannen als Arnold White hebben aanbevolen, aan vagebonden en dergelijken van Staatswege te beletten, hun vagebondenras voort te planten. De „ongeschikten" behooren stelselmatig uitgeroeid te worden. De Amerikaansche dr. Pomeroy levert nu in de jongste aflevering der «Andover Revieuw" een pleidooi voor het denkbeeld om den Staat te laten optreden als arbiter bij voorgenomen echtvereni gingen. Dat wil zeggen waar erkende euveldoeners, dronkaards, openbaar bedeelden, krankzinnigen en slachtoffers van overerfelijke ziekten huwen willen, daar moet z. i. de Staat, na voorafgaand onderzoek, tusschenbeiden treden en zijne toestemming wei geren. Dr. Pomeroy geeft toe, dat dit een ernstige in menging is in de vrijheid der burgersmaar «anx grand maux zegt hij les grands remedes" waar zooveel op het spel staat, daar is de wet van het zelfbehoud de hoogste en finaal de eenige. De schrijver deelt een merlcwaardigen brief van Gladstone aan hem mede, waarin de «grand old man" zijne pogingen prijst en het afhankelijk noemt van het slagen dier pogingen, of en in hoeverre de trapsgewijze verlaging van het menschenras kan worden tegengehouden «Ik betwijfel echter, of Gladstone met den Amcrikaauschen geneesheer wel zou medegaan in al de logische gevolgen van zijn stelsel", merkt de correspondent op. «Gelijk ik namelijk reeds zeide gaat dr. Pomeroy zeer ver." Hij voorziet, dal er menschen zullen worden gevonden, die geen genoe gen nemen met een verbod van den Staat tegen hun huwelijk. Zulke onverbeterlijken wil de doktor dan naar onbewoonde eilanden hebben overgebracht vrouwen en mannen ieder naar afzonderlyke eilan den, ver van elkaar gelegen De geleerde dokter heeft o. i. een fraaie theorie ontworpen, die echter in practijk de grootste onzin zou zijn. Hij houdt eenvoudig geen rekening met de reclitm der mensch. Eerst een beter middel kennen, ofschoon toch dikwijls de gedachte bij haar opkwam «meent hij het nu eerlijk of niet Doch daar hij haar tot nogtoe geen bewijs daarvoor had gegeven, durfde zij het ook niet gelooven, dat Engels gelijk had. Daarentegen was zij wel overtuigd, dat mevr. Rusz het niet goed met haar meende. Aan hare korte manier van spreken was zij gewend geworden, maar als zij telkens die koude, koele vischoogen op zich voelde rusten, die haar met scherpen, onderzoekenden blik monsterden, kon zij een gevoel van afkeer niet bedwingen. Dit was zelfs zoo sterk, dat zij zich langzamerhand aan haar gezelschap onttrok en volstrekt niet meer probeerde haar vertrouwen te winnen. Dit veroorzaakte echter Dolores nogal verdriet, want hoewel zij van mevr. Rusz niet kon houden, had zij haar gaarne liefde betoondom haar zoons wille. Meer verdriet veroorzaakte haar echter hetgeen zij omtrent het leven op Monrepos vernam. Het dolle drijven der jonge vrouw werd haar wel verteld en bovendien kon zij, uit de nu eens dreigende, dan weer angstige blikken van Alfred, gemakkelijk afleiden, hoe treurig het begin was van dit huwelijk, dat niets goeds beloofd had. Het was daags voor het vertrek de huzaren, dat Dolores des namiddags bij Engels in het torenka mertje verscheen. Na langen tijd was dit weer de eerste keer en zij werd door Knieper en Ida storm achtig begroet. «Nu kunt ge eens zien, hoe lang het geleden is, dat ge hier waart," zeide Engels. ja» ge hebt gelijk," zeide zij, «maar er is ook in den laatsten tijd zóóveel veranderd," en zij zuchtte. «Dat zal waar zijn," zei Engels, «en vooral gij zijt geheel veranderd." «Ik hoop ten goede?" zeide zij vragend. «Dat is net zooals men hut opvat," zeide hij, i/tny waart ge vroeger liever, toen ge nog vroolijk en opgeruimd, spottend en desnoods een klein beet- zoek'en ware beter, dan een middel toe te passen, dat misschien erger zou blijken te zijn dan de kwaal. Hij zou evengoed kunnen voorstellen alle proletariërs af te maken. NEDERLAND. HELDER, 2 April. Erfrecht tusschen echtgenooten. De „Gode Civil" roept tot eene nalatenschap indien er geen uiterste wil is, allereerst de bloedverwanten van een overleden, en eerst als die er tot en met den twaalfden graad niet zijn, den overlevenden echtgenoot. De vrouw komt dus, als de man zonder testament of hu welijksche voorwaarden overlijdt, eerst na verre neven en nichten. Wel bestaat de bevoegdheid, bij uitersten wil de vrouw vóór de zijlinie te doen gaan of haar bij huwelijksche voorwaarden te bevoordeelen maar de man, die deze laatste niet heeft gemaakt en plotseling wordt weggerukt, alvorens een testament te hebben gemaakt, laat zijne vrouw onverzorgd achter. Vooral in den kleinen bur gerstand, die dergelijke akten zelden maakt, wordt die leemte der wet soms zwaar gevoeld. Thans heeft de Fransche wetgever bepaald, dat de overlevende echtgenoot man of vrouw zoolang hij ot zij niet hertrouwt, steeds recht zal hebben op het vruchtgebruik van hetgeen de andere echtgenoot nalaat, en wel van een kwart als er kinderen zijn en van de helft in andere gevallen. In geval dat vruchtgebruik onvoldoende mocht zijn voor levensonderhoud, moeten de erfgenamen, en ook de legatarissen, aan den overlevenden echtgenoot het ontbrekende jaarlijks bijpassen, indien de vordering daartoe binnen een jaar na het overlijden wordt inge steld. Deze bepalingen gelden alleen, wanneer de overledene niet op andere wijze in het lot van den of de overlevende heeft voorzien. Dezelfde gebrekkige regeling, als nu in Fran krijk is verbeterd, geldt ook in Nederland. Ook volgens ons Burgerlijk Wetboek erft de vrouw of de man eerst dan, als er geen neven of nichten in den iaden graad zijn, wanneer ei geen uiterste wil of huwelijksche voorwaarden bestaan. Het voorbeeld van den Franschen wetgever moet in ons land dan ook ten spoe digste worden nagevolgd, zegt het „Hbl." Gelijk men weet, beweerde dezer dagen de „Indépendance Beige," dat de ongunstige berich ten, welke aan het „Journal des Débats" waren je duivelachtig waart. Tegenwoordig echter zijt ge eeue vrouw, mijn God ja, net eene vroiriv, die al veel verdriet in haar leven heeft gehad. En wat er nog van de vroegere zonneschijn is overgebleven, dat flikkert nog maar flauwtjes op. Wat ia er toch eigenlijk met u gebeurd, dat ge van het morgenrood der jeugd ineens zijt overgegaan tot het avondrood des ouderdoms Er is toch nog een middenweg, een overjang, zou ik zeggen, middas en namiddag b. v. in het menschelijk leven. Dat is het, dat is de waarheid «Ja, maar toch nog niet eens de waarheid," zeide zij, «want wie zegt u, dat wat ge nog in mij ziet opflikkeren zonneschijn is. Er zijn dagen, dat de zon op den middag zóó zwak schijnt, alsof het reeds avond ware. En als het avond waredan zou dat nog het beste zijn, want na den avond komt de nacht en in de nacht is rust te vinden. „Tot aau den jougaten dag, Zal mij geen hanengekraai wekken, zegt de dichter." «God beware me riep Engels uit den grond van zijn bart op verschrikten toou uit. En toen trad hij op haar toe en boog zich tot haar'over. «Die kerel daarboven," zeide hij fluisterend, «heeft zich omtrent uw ongeval aan het Heksengat iets laten ontvallen, iets, als zoudt gij zelfnu, ge begrijpt mij wel. Ik heb het echter nooit willen gelooven en het is ook niet waar, is het wel «Neen," zeide zij opkijkend en zij lachte. Een oogenblik later was zij echter weer ernstig. «Ik wil den dood uïet zoeken, want zelfmoord vind ik eene erbarmelijke lafheid." «Maar," voegde zij er bijna fluisterend aan toe, «maar, hoe meer ik aan dat oogenblik terugdenk, hoe meer ik tot de erkenning kom, dat ik niet uit gegleden ben." «Wat dan?" vroeg Engels. «Zoudt ge het dan uiet hebben gevoeld, wauneer een ander u geduwd toegezonden betreffende den Congo-staat, afkom stig waren van den heer Gresshoff, den vertegen woordiger der Afrikaansche Handelsvennootschap, wien het verblijf in den Congo-staat is ontzegd. Het „Journal des Débats" sprak Zaterdag deze bewering ten stelligste tegen. Het Parijsche blad verzekert, dat de ongunstige berichten over den Congo-staat haar worden gezonden uit drie ver schillende bronnen, gedeeltijk uit Boma (in Bel- gisch-Congo), gedeeltelijk uit Brazzaville (de hoofdplaats van Fransch-Congo). „Het bestaan zélfs van den heer Gresshoff zegt het „Journal des Débats" was ons tot dusver ten eenennude otibehend, maar indien deze Nederlandsche koop man in de oogen der Congo-regeering niets anders had misdreven, dan dat hij het „Journal des Débats" op de hoogte hield over hetgeen in den Congo-staat voorvalt, dan zal de Congo-regeering moeite hebben haar besluit tot zijne verbanning uit den Congo-staat te rechtvaardigen. „Wij hebben" aldus eindigt het „Journal des Débats zijne verklaring „steeds beweerd, dat de Congo-regeering langs directen en indi- recten weg er naar streeft het monopolie van den handel in het Congo-beklcen aan zich te trekken, en dat nog wel, ofschoon de Berlijnsche Congo- conterentie den Congo-staat uitsluitend heeft erkend op de uitdrukkelijke voorwaarde, dat de regeering van den Staat de ontwikkeling van den internationalen handel zooveel mogelijk zou be vorderen. En dat wij in dit opzicht gelijk hebben, wordt weer bevestigd door de verbanning van den vertegenwoordiger van het voornaamste Nederlandsche handelshuis uit den Congo-staat." Naar „het Vad." verneemt, heeft de afge treden minister van Marine, de schout-bij-nacht H. Dyserinck, aan H. M. de Koningin-Regentes zijn eervol ontslag uit den zeedienst en pensioen De afgetreden minister van Marine, de heer Dyserin^ heeft jl. Dinsdag, na afscheid genomen te hebben van de chefs der afdeelin- gen van zijn departement, de hoofd- en andere ambtenaren, wien hij dank betuigde voor de door hem ondervonden modewerking, zijn por tefeuille overgedragen aan zijn opvolger. De luitenant ter zee iste kl. Hordijk zal voorloopig de taak van adjudant ook bij den nieuwen minister van Marine vervullen. H. M. de Regentes ontving Dinsdagmorgen de nieuw benoemden minister van Marine voor zijne eedsaflegging. Binnenlandsch nieuws. Helder. Gemeenteraad. Zitting van Woens dag 1 April 1891. Voorzitter de heer Burgemeester. Tegenwoordig 15 leden afwezig, wegens onge steldheid, de heeren Bakker en Oudenhoven. had «Ik was in diepe gedachten verzonken en alles ging veel sneller dan men het zeggen kan. Vóór ik wist wat er gebeurde, sloeg het water reeds over mij heen. Maar dit weet ik zeker, dat al ware ik uitgegleden, ik nog niet in het water had kunnen vallen want daarvoor was ik te ver van den kaut af. En dan komt daar nog bij, dat ik een gevoel had, alsof iemand mij van achteren een duw gaf." «Ja, maar, dan zoudt ge toch eene hand, een arm, kortom een wezen hebben moeten zien, die u aanraakte." «Ik weet het niet, maar zelfs toen ik gered was, bleef mij nog den indruk bij, dat ik zachte schreden had gehoord en dat eene hand mij had aangeraakt." «Maar gesteld, dat ge schreden gehoord had, zou het dan niet natuurlijk zijn geweest, indien ge u had omgekeerd?" «Juist, eu daarom denk ik, dat het verbeelding van mij is." «Dat zal het ook wel zijn. Ik denk, dat uwe meening, dat ge onbewust een paar schreden naar den oever hebt gedaan, de ware is. Bovendien, wie kan er belang bij hebben u er in te werpen Alleen de vrijheer, want die is uw eenige erfge naam." «En die heeft mij er met levensgevaar uitge haald, gezwegen nog, dal ik hem nakeek, toen ik er in viel." «Juist," knikte Engels. „Maar waarom, voor den duivel, zet die oude sluiper, die Rusz, dan net een gezicht alsof gij levensmoede zijt «Ach kom, dat hebt ge verkeerd gezien." «Misschien wel, maar ge weet, wat men met halve woorden en wenken al niet zeggen kan. Doch ik heb het u altijd gezegd De oude vos is den duivel nog te glad af 1" «Engels, Engels 1 wat sla je weer door „Ja, maar niet het doel voorbij," zeide hij. „Maar nu iets anders Hier heb ik ®en brief van uw Bra-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1891 | | pagina 1