De'tribune is goed bezet. De "'notulen van de beide vorige vergaderingen worden voorgelezen en onveranderd goedgekeurd. Door den Voorzitter wordt namens het Dag. Bestuur ter tafel gebracht het plan, waarnaar de geldleening ad. f 30.000, tot het aangaan waarvan in eene vorige vergadering werd besloten, zal worden gesloten, en in hoofdzaak bepalende dat de leening wordt aangegaan ten behoeve van de uitvoering van verschillende openbare werken, tegen eene rente van 4 pCt. 's jaars, dat voor de leening bij ronde sommen van f 500 zal kunnen worden ingeschreven, dat de storting van het ingeschreven bedrag op l Juli 1891 moet geschie den, dat van al 1 Juli 1892 jaarlijks minstens een bedrag van f 1000 zal worden afgelost en dat de Raad zich de bevoegdheid voorbehoudt de leening eventueel geheel af te lossen of uit te looten. Zonder discussie wordt dit plan met 13 tegen 2 stemmen onveranderd vastgesteld. Tegen stemden de heeren Van Neck en Van Twisk. De Voorzitter stelt hierna voor, de onderwijzers J. H. Corporaal en G. D. Hagenaar op hun verzoek over te plaatsen, respectievelijk van school No. 3 naar school No. 6 en van school No. 6 naar school No. 3, laatstgenoemde als eersten onderwijzer en zijne jaarwedde, in verband daarmede, met f 100 te ver- hoogen. Uit de toelichting des Voorzitters blijkt dat voor de vacante plaats aan school No. 3 zich twee sollicitanten hadden aangemeld de onderwij zers Hagenaar en Louws. Op advies van het betrok ken schoolhoofd, den heer Westendorp, wordt eerst genoemde door B. en W. voor overplaatsing aan bevolen. De heer Korver meent dat het voorkeur zou hebben verdient den heer Louws, een gehuwd onderwijzer, voor bevordering in aanmerking te doen komen vóór den ongehuwden onderwijzer Hagenaar, waarop de Voorzitter verzekert de voordracht niet te hebben opgemaakt dan op advies van het Hoofd der school. Ten bewijze daarvan doet hij voorlezing geschieden van een door den heer Westendorp tot het Dag. Bestuur gericht schrijven, behelzende de mededeeling dat hij (de heer Westendorp) door ingewonnen informatiën en persoonlijk onderzoek tot de overtuiging is gekomen dat, ofschoon aan de aolliciteerende onderwijzers beide veel ontbreekt, de verplaatsing van den heer Hagenaar aanbeveling verdient. Volgens het oordeel van den heer Van Twisk zou men, nu aan beide onderwijzers veel blijkt te ontbreken, goed doen, den gehuwden onderwijzer, den heer Louws, te bevorderen. De uitdrukking van den heer Westendorp heeft den heer Vos getroffen. Hij kent beide onderwijzers beter dan de heer Westendorp en heeft de weten schap dat Hagenaar een uitstekend onderwijzer is. Wanneer men verneemt op welke gunstige wijze de heer Uurbanus dezen ouderwijzer aanbeveelt, zal men hiervan beter overtuigd worden. Spr. verzoekt daarom voorlezing van een aanbevelingsbrief van het bedoelde Hoofd der school No. 6, waaraan door den Secretaris gevolg wordt gegeven. Uit dit schrijven blijkt nu dat de heer Uurbanus zich met de over plaatsing van den onderwijzer Corporaal kan ver eenigen, terwijl hij de verplaatsing van den onder- wijzer Hagenaar toejuicht, omdat daaraan verbetering van positie verbonden is. ofschoon hij hem ongaarne van zijne school ziet heengaan. De heer Korver merkt op dat waarschijnlijk gelijk advies door den heer Heeroma ten opzichte van den onderwijzer Louws zou zijn gegeven, indien dit slechts gevraagd wa3 geworden. Hij dringt er daarom op aan, om bij gelijke toestanden den gehuwden onderwijzers te doen vóórgaan. De heer Vos herinnert dat reeds in November 11. door hem is ingediend een voorstel lot regeling der onderwijzers-tractementen. Deze quaestie kon waarschijnlijk door dat voorstel onmoge lijk zijn gemaakt. Met 8 stemmen wordt hierop, overeenkomstig het voorstel van B. en W., tot de overplaatsing van den onderwijzer Hagenaar besloten. De heer Louws bekwam 7 stemmen. De ver plaatsing van den onderwijzer Corporaal wordt een parig goedgekeurd. Achtereenvolgens worden nu benoemd: 1. tot onderwijzer aan de gemeenteschool No. 1 (Koegras) de heer C. Schuijl, te Texelmet den benoemde stonden op de voordracht de hh. N. Hulst, van hier en T. Kramer, van West-Terschellingde heer Hulst verkreeg 3 stemmen, terwijl de overige op den benoemde werden uitgebracht 2. tot idem aan school No. 6 (Vischmarkt) de heer W. Bakker, te Terschelling, met alg. stem men de voordracht was samengesteld uit de heeren Bakker, A. F. W. Weijens, te Laagkeppel en C. Thomassen, te Texel 3. tot idem aan school No. 7a (Oostslootstraat) de heer N. Hulst, alhier, mede met eenparige stemmen. Behalve de benoemde kwamen op de voordracht voor de heeren C. Schuijl, van Texel en A. F. W. Weijens, te Laagkeppel. Ter voorzieniug in de vacature, ontstaan door het vertrek van den heer D. J. van Wijngaarden, werd door de Commissie van toezicht op het Mid delbaar onderwijs in deze gemeente een dubbeltal namen ingezonden, die van de heeren D. H. Dietz en J. G. van den Bosch. Benoemd wordt de lieer Dietz met 9 stemmen op den heer J. G. van den Bosch werden 5 stemmen en 1 stem werd in blanco uitgebracht. Aan de orde is nu een voorstel van den heer Over de Linden, omtrent de regeling van den vischafslag. Door ongesteldheid verhinderd de vorige vergadering bij te wonen, heeft de heer Over de Linden bij het lezen van het verslag daar van in de Heldersche- en Nieuwedieper Courant de overtuiging opgedaan dat het voorstel van B. en W., toenmaals den Raad gedaan met betrekking tot de exploitatie van het nieuwe afslaglokaal, door de leden niet met de noodige ernst is behandeld het belang van den vischaan brenger is te zeer over het hoofd gezien, terwijl toch volgens spr. hoofdzaak moet blijven hèn aan te sporen hun vangst hier te ziliaansche gevolmachtigde. Ik kan geen Spaansch lezen, wilt ge dus zoo goed zijn, deze voor mij te ver talen Het zal wel zijn over die planten, die ge hier wilt acclimatiseer en." „Met genoegen," zei Dolores, opstaande, „en nu ga ik heen, het wordt mijn tijd en ik heb met juffrouw Kohier nog veel te bespreken." „Goeden avond, juffrouw Dolores. Ennu dreigt er immers geen kwaad meer?" „Ach, omdat ge aan die zelfmoordgeschiedenis denkt? Neen, wees gerust," zeide zij en gin°- lachend heen. (Wordt vervolgd.) markten cn daarom moeten hen ook zooveel moge lijk voordeden worden verschaf!In eene uitvoe rige becijfering tracht spr. aan te toonen dat imle vorige vergadering bijna speciaal rekening is ge houden met de belangen van de kooplieden en van den commissaris van den afslag. De vrees, door een der leden geuit, dat de visscherij zich van hier naar IJmuiden zou verplaatsen, acht spr. niet ge wettigd. De heer Over de Linden is tegen de verhuring van het afslaglokaal aan particulieren en hij doet daarom 't voorstel, terug te komen op het in de vorige vergadering genomen besluit en het onderwerp opnieuw aan de orde te stellen. De heer Hordijk verzekert, in antwoordop het door den vorigen spreker aangevoerde, dat de kwestie wel met de noodige ernst is behandeld en dat de meer derheid der leden niet dan na een zeer serieus onderzoek het besluit hebben genomen om het gebouw te verhuren, en spr. is er zeer beslist tegen op dat besluit terug te komen. Het bevreemd hem, den heer Over de Linden zoodanig voorstel te hooren doen, omdat eene handeling als deze (het terugkomen op een genomen besluit) nog onlangs door hem zoo onomwonden werd gelaakt. Spr. doet het voorstel om het voorstel-Over de Linden eenvoudig voor kennisgeving aan te nemen. De heer Over de Linden zegt dat hem uit het verslag in de courant en ook uit de heden goedgekeurde notulen niet is gebleken dat er, alvorens het besluit tot verhuring werd genomen, een serieus onderzoek heeft plaats gehad, ook niet vanwege de Kamer van Koophandel. In beginsel was spr. er vroeger tegen, op een vorig besluit terug te komen toen heeft echter de Raad bij 't behandelen van de brug-quaestie in anderen zin besloten en spr. wenscht nu daarvan gebruik te maken. De heer Zurmühlen begrijpt niet, hoe de heer Over de Lin den den moed heeft, terug te komen op een besluit, dat met zoo groote meerderheid is genomen. Er is, zegt de heer Znrmiihlen, wel degelijk rijpe lijk over het vóór en tegen gesproken en onderzocht, ook door de Kamer v. Koophandel, en het besluit is waarlijk niet op losse gronden genomen. Spr. acht het voorstel-Over de Linden een slag in 't aangezicht voor de 11 leden van den Raad, die vóór de verhuring steraden. Wil men op die wijze voortgaan, dan zou in de volgende vergadering weer een ander voorstel kunnen worden gedaan, waardoor alles wat tot stand werd gebracht, op nieuw overhoop werd geworpen. Om aan de zaak een einde te maken stelt spr. eene motie voor, bepalende dat de vergadering, nota nemende van het voorstel-Over de Linden, dit niet voor inwilliging vatbaar acht. De heer Over de Linden beroept zich nogmaals op hetgeen onlangs is geschied, ten opzichte van een vroeger genomen besluit en verzekert nadruk kelijk dat hij nog niet tot de overtuiging is kunnen komen «lat de belangen van den vischaan voerder in overweging zijn genomen, wèl en speciaal die van den vischhandelaar. Volgens het gevoelen van den heer Korver gaat het voorstel-Over de Linden buiten de geheele quaestie om. De gedachte van den heer Over de Linden toch houdt geen rekening met gemeente-exploitatie of met exploitatie door particulieren, maar beweegt zich bijna hoofd zakelijk om de voordeelen, door den Commissaris van den afslag cn door de kooplieden te genieten. In de vorige vergadering is principieel uitgemaakt dat het gebouw zal worden verhuurd en nu is spr. het met den heer Zurmublen eens, waar deze zegt dat men, het voorstel van den heer Over de Linden aan nemende, wel aan den gang zou kunnen blijven. De heer Over de Linden merkt zoo terloops op dat de heer Korver dit gevoelen niet altijd is toegedaan geweest; hij heeft, om dat aan te toonen, slechts fe wijzen op de brug-quaestie. De heer Van Neck, ofschoon in de vorige vergadering behoord hebbende tot de bestrijders van exploitatie door particulieren, is niet met het voorstel-Over de Linden iugeno- men, omdat dit i. beoogt het aan banden leggen van bestaande usancen in den vischhandel. Ook de heer Franken is van oordeel dat de berekenin gen van den heer Over de Linden wel ietwat kort zichtig zijn. Men moet het den koopers niet te lastig maken, want wanneer deze de gemeente ver laten, zullen de verkoopers welmoeten volgen. Wat de gemeente tot heden in 't belang van den visch handel heeft gedaan, daarvan heeft spr. nog weinig gezien nu is er een afslaggebouw gesticht, maar wanneer men nu den handel wil binden, zal dat nog weinig ten goede uitwerken. Ten bewijze dat de gemeente zich reeds vroeger de zaak van den vischhandel aantrok, wijst de heer Over de Linden op de benoeming van verschillende com- missiën van onderzoek, wat de heer Franken even wel niet zoo verdienstelijk kan vinden. Deze laatste spreker kan zich met de motie van den heer Zur mublen niet vereenigen, omdat die niet correct is. Hij wensebt bij stemming beslist te zien of het voorstel-Over de Linden in behandeling zal worden genomen. Met 9 tegen 6 stemmen wordt deze vraag nu in ontkenneuden zin beantwoordt. Vóór de behandeling stemden de heeren Van Neck, Vos, Over de Linden, Maalsteed, Groen en de Voor zitter. Alsnu wordt door den Voorzitter ter tafel gebracht het huurcontract voor het vischafslaggebouw, zoo als het door B. en W., bijgestaan door de daartoe in de vorige zitting benoemde Commissie, is ont worpen. Dit contract bepaalt dat het gebouw wordt verhuurd, met alle daarin aanwezige banken en tafels, tegen een som van f 700 's jaars en zulks aanvankelijk voor den tijd van één jaardat de huur bij vooruitbetaling in driemaandelijksche termijnen zal moeten worden betaald dat de huur der zich verbindt het gewoon onderhoud van het gebouw, benevens de kosten van gas- en water leiding voor zijne rekening te nemen, dat de huur der bij den aanvang van den huurtijd tegen deu prijs van f 170 zal overnemen de twee in het gebouw aanwezige lampen, die bij expiratie van de huur weder tegen taxatie kunnen worden overge dragen dat het gebouw gedurende den afslag voor ieder toegankelijk zal moeten worden gesteld en dat de zolders van het gebouw alleen mogen wor den in gebruik genomen voor berging van nieuwe manden. De heer Korver bekomt, op zijn vraag wie de veronderstelde huurder is, van deu Voor zitter ten antwoordmijnheer Tienstra. Deze mededeeling wordt door de heeren Korver en van Neck niet met ingenomenheid begroet. De heer Korver heeft altijd hooren beweren dat de heer Tienstra gemeente-ambtenaar is en nu gaat het toch z. i. niet aan een ambtenaar als huurder aan te merken. Ook kan spr. zich niet geheel met eene onderhandschc verhuring vereenigen. Deze is toch alleen gewettigd, wanneer dit is in 't belang der gemeente cn nu ziet spr. niet in dat de gemeente er belang bij zou kunnen hebben onderhands met den heer Tienstra een con tract te sluiten. Het belang der gemeente wordt in deze zaak geheel over het hoofd gezien, verzekert Voorzitter, want juist om dat te bevorderen is doof B. en W. voorgesteld pCt. der opbrengst van de verhandelde visch tc heffen, om daarvan het gebouw te kunnen onderhouden, maar de Raad heelt anders beslist. De heer Van Neck verklaart dat hij, nu de Voorzitter den heer Tienstra als den ver onderstelden huurder heeft genoemd, zich tegen het verhuren zal verzetten. Tienstra heeft, terecht of ten onrechte, altijd gefungeerd als gemeente-ambtenaar. Volgens sprekers meening staat de heer Tienstra als huurders van het gebouw gedeeltelijk onder den invloed der vischkoopers en is hij daardoor niet geheel vrij om, bij eventuëele geschillen tnsschen handelaar en aanbrenger, op onpartijdige wijze uit spraak te doen. Spr. wenscht te doen uitkomen dat hij er zich niet tegen kant, den heer Tienstra huurder van het lokaal en geldschieter te doen zijn, maar niet tevens Commissaris van den afslag. Daartoe moet een onpartijdig persoon worden aangesteld. Hoe meer de heer Tienstra verdient, hoe liever 't den heer Van Neck zal zijn, maar ook de belangen van den visch aanbrenger moeten in bescherming worden genomen. De Voorzitter merkt op dat het voorstel van B. en W. gelijk doel beoogde. De heer Zurmublen doet, naar aanleiding van het geen door den heer Van Neck en anderen hieromtrent is gesproken, opmerken dat de heer T. als Commissaris v. d. afslag niet gesalarieerd wordt door de gemeen te, maar met goedvinden van visseher en koopman zijn geld verdient. Dat hij nu wat veel verdient, zegt spr., schijnt de gemoederen ijselijk in bewe ging te brengen. (Van verschillende zijden neen, neen, neen Er worden toch sommen genoemd, zegt spr., zoo fabelachtig, dn! ik zeker meen te weten dat hij niet zooveel verdient. De Voorzitter deelt, naar aanleiding van het door den heer Van Neck gesprokene, nog eens mede op welke voorwaarden B. en W. het gebouw wenschten te doen exploi- teeren, ook in 't belang van de gemeente en van den vischaanbrenger. Maar de Raad is gegaan op een ander terrein, dan waarop het Dag. Bestuur de zaak gebracht had en heeft deze aangelegenheid z. i. niet met den noodigen ernst behandeld. De heer Zurmublen acht dit eene ongemotiveerde beschuldigingjuist Voorzitter heeft de kwestie op den weg geleid, waarop de vischhandelaren die hebben wilden. Spr. stelt voor, het gebouw nu voor één jaar bij wijze van proef te verhuren. De heer Hordijk doet uitkomen, dat er van geen huurcontract sprake kan zijn, zoolang er geen huur der is. Verder deelt de heer Hordijk mede dat de commissie, beno'emd om met B. en W. de ver- hunr-voorwaarden te ontwerpen, een bezoek heeft gebracht aan het nieuwe lokaal en dat hem daarbij is gebleken dat dit voor alle '/.aken geschikt is, be halve voor een gebouw voor den afslag van zee- visch. Hij zou ër daarom vóór zijn, om, alvorens het te verhuren, ecnige gewenschte verbeteringen aan te brengen. De Voorzitter doet toezegging dat de veranderingen, die in de practijk zullen blijken noodig te zijn, zullen worden aangebracht. Vóór dat het gebouw in gebruik is, kan men daar aan niet beginnen. - Na eene algemeene discussie, waarbij de heer Vos de wenschelijkheid aantoonde om de bepaling te maken dat door den huurder van het gebouw geen wijziging mag worden aange bracht in de bestaande handels-usances en de heer Verfaille voorstelde omtrent de tc stellen voorwaar den met den heer Tienstra nader overeen te ko men, werd het huurcontract, zooals het door den Voorzitter werd ter tafel gebracht, met 11 tegen 4 stemmen goedgekeurd en het Dag. Best. opge dragen zoo noodig met don heer Tienstra te onder handelen. Tegen stemden de heeren Hordijk, Van Neck, Over de Linden en de Voorzitter. Het voorstel van den heer Vos, om in het con tract de bepaliug op tc neinen, dat de tegenwoordig geldende usances niet door den huurder mogen worden gewijzigd, wordt met L0 tegen 3 steramen verworpen. Voor het voorstel-Vos stemden de hee ren dranken, Korver en Vos. De heeren Over de Linden en Verfaille onthielden zich van stemming. Hierna' wordt gelezen een adres van de West- friesche-Kanaalvereeniging, houdende het verzoek om, in 't belang der zaak, deze vereeniging te steunen met eene bijdrage in eens en lid te worden der Vereeniging, tegen eene jaarl. contributie van min stens f 1. Namens het D. B. stelt Voorzitter voor om, overwegende het belang dat onze gemeente bij het eventuëel tot stand komen der kanaalver binding EnkhuizenSchageuStolpe zal kunnen hebben, de Vereeniging te steunen met eene bijdrage in eens ad f 50 en met eene jaarl. contributie ad f5. Dit voorstel wordt na ecnige discussie met 13 tegen 2 stemmen aangenomeu. Tegen stemden de heereu Korver en Zurmublen. Verders wordt op voorstel des voorzitters met eenparige steramen besloten over te gaan tot ver grooting der onderwijzerswoning te Huisduinen, waarvan de kosten worden geraamd op l'560. Mede met algemeene stemmen wordt goedgevonden om het kohier van den hoofdelijken omslag voor den dienst van 1891 in comité vast te stellen. Het kohier van de belasting op de honden voor 1891 wordt met eenparige stemmen vastgesteld tot een bedrag van f 1315. Besloten wordt, tot H. M. de Koningin-Regentes het verzoek te richten, om te worden vrijgesteld van de verplichting tot het oprichten eener burger school, in de plaats waarvan nu de Industrieschool bestaat. Aan de orde komt nu de behandeling van een voor stel van B. eti VV. tot verandering in de heffing van schoolgeld. Met het oog op 't reeds gevorderd uur, stelt de heer Korver voor, het behandelen dezer aangelegenheid te verdagen, welk voorstel echter niet voldoende wordt ondersteund. Gelezen wordt dus de concept-verordening op de schoolgeld-heffing, bepalendedat kinderen van bedeelden en onver- mogenden van de betaling van schoolgeld worden vrijgesteld dat het schoolgeld voor de school Tb per kwartaal, voor de overige gemeentenscholen per maand zal worden berekend dat wordt gehe ven van een kind van ouders, wier inkomen f 900 en meer bedraagt 60 cent, idem van t 600 tot f 900 40 cent en idem van f 500 tot f 600 20 cent per maand, terwijl kinderen van hen, met een inkomen van minder dan t 500, van betaling zouden zijn vrijgesteld. Voor meerdere schoolgaande^ kinderen rut één gezin wordt het schoolgeld vcr-^ miuderd, voor een tweede met een vierde, voor alle overigen met de helft van het bedragdit voor zoover het betreft de scholen Nos. 1, 2, 3, j 4, 5, 6 en 7a. De leerlingen van school 7b. bèta- j len voor het bezoeken der dagschool f 5, een J tweede kind uit hetzelfde gezin f 4, een derde f 8 j per kwartaal, terwijl voor hen, die mede de avond school bezoeken, het schoolgeld met een-vierde wordt verhoogd. Voor de avondschool alléén wordt een schoolgeld van f 2.50 per kwartaal voorgesteld, i Bij de discussie over dit ontwerp betoogt de l heer Korver de wenschelijkheid om de kosten van het avond-onderwijs aan school Tb, voorgesteld op f 2.50, onveranderd op f 1.25 per kwartaal te behouden, opdat de leerlingen van andere gemeen tescholen beter in de gelegenheid zullen zijn die avondschool te bezoeken. De heer Van Twisk acht het schoolgeld voor de dagschool Tb te laag berekend en wil dat tot op f 6 per kwartaal vcr- hoogeu. De heeren Vos en Franken kunnen zich met dit denkbeeld vereenigen, omdat deze school wordt bezocht door eene klasse leerlingen, die zich van de overigen afscheidt en dus ook wel iets meer kan betalen. Nadat de heer van Neck zich nog tegen verhooging had verzet, wordt het voorstel- Van Twisk met 11 tegen 3 stemmen verworpen. Vóór het voorstel stemden de heeren Franken, Vos en v. Twisk. De heer Hordijk was bij deze stemming niet tegenwoordig. Het voorstel van den hcei Korver, om het bedrag van het schoolgeld voor de avondschool onveranderd op f 1.25 per kwartaal te behouden, wordt hierna met eenparige stemmen aan genomen. Verschillende leden opperen nog 'beden king tegen de bepaliug dat kindereu van ouders met een inkomen beneden f500 van betaling zouden worden vrijgesteld. De heeren Korver en Govers meenen dat zoodanigen niet tot de onvennogenden kunnen worden gerekend. De heer Vos wenscht alleen te bepalen dat minvermogenden zijn vrijge steld, zonder meer, want deze regeling zal, vreest hij, niet door den Minister worden goedgekeurd terwijl de heer Van Neck voorstelt voor de genoemde catagorie (inkomen beneden f500) een zeer laag schoolgeld vast te stellen. De Verordening wordt hierop met algemeene stemmen op één na die van den heer Verfaille goedgekeurd. Met algemeene stemmen wordt nu nog aangenomen een besluit tot invordering der schoolgelden, volgens de nieuwe regelingdeze zullen, bij het in werking treden dezer regeling, moeten worden voldaan door de leerlingen der scholen 1 tot en met 7a vóór den aanvang van iedere maand, door die van school Tb vóór het begin van elk kwartaal. Bij de discussie, die aan dit besluit voorafging, drong de heer Van Neck er op aan om de gelegenheid open te stellen, ook op andere plaatsen het schoolgeld te kunnen voldoen, dan juist ten kantore des gemeente-ontvangers, het welk de Voorzitter beloofde in overweging te zullen nemen. Alsnu worden voorgelezen cn voor kennisgeving aangenomen 1. Kennisgeving van deu heer Commissaris des Koning3 in deze provincie, houdende mededeeling dat het voorschot op de Rijksbijdrage tot het inrich ten van het lager onderwijs, waarop de gemeente aanspraak heeft, over 1891 is bepaald op f14.500. 2. Een Kon. besluit, goedkeurende dat na 1 Mei a. s. tot de school No. Ta meer dan 600 leerlingen worden toegelaten, voor zoover de beschikbare plaats ruimte zulks mogelijk maakt. 3. Een schrijven van den heer J. Bnkker, tc Watergraafsmeer, mededeelende dat hij bereid is de consessie voor de exploitatie van den paardentram HelderHuisduinen op de gestelde voorwaarden te aanvaarden. 4. Proces-verbaal van de kasverifioatie, den 25 Maart jl. ten kantore des gemeente-ontvangers gehouden, op weikeu datum zich in kas bevond de som van f 5360.71| 5. Bericht van den heer L. de Bruijn, hoofd fier school No. 1 te Koegras, dat zijne cchtgcnoote met gunstig gevolg examen heeft afgelegd voor de nut tige handwerken, zoodat door haar is voldaan aan de bij hare benoeming tot onderwijzeres in de hand werken aan genoemde school gestelde voorwaar den, en 6. Missive van 1IH. Gedep. Staten, behelzende goedkeuring vau het Raadsbesluit, tot afstand van een strook gronds aan den heer P. Zaatman. Op zijn daaatoe gedaan verzoek, woidt de heer B. B. Borgart alhier, na eenige discussie, met eenparige stemmen aangesteld als makelaar in alle vakken. Op voorstel des Voorzitters wordt, mede met een parige stemmen, het Dag. Bestuur gemachtigd om de in eene vorige zitting aan de weduwe L. J. van Viersen toegekende gratificatie van f 50 in maau- delijksche termijnen uit te keeren. Bij de gewone rondvraag dringt de heer Vos nogmaals aan op behandeling van zijn voorstel tot reorganisatie van de onderwijzers-tractementen, de heer Korver op eenigen spoed met betrekking tot het bouwen eener brug bij de Windsteeg, terwijl de heer Van Neck andermaal het openstellen van ge legenheid om in verschillende deelen der gemeente schoolgeld te betalen, aanbeveelt. Eenparig wordt besloten, deze zaak aan de zorg van het Dag. Be stuur over te laten. De heer Govers brengt ten slotte nog onder de aandacht van B. en W., dat door den aannemer C. van der Plas aan de gemeente f 32 moet wor den betaald voor het recht om vóór het verbouwd wordende „Café du Passage" een schutting te plaatsen. Spr. acht deze som te hoog. Door den Voorzitter en de heeren Maalsteed, Van Neck en Over de Linden wordt echter verzekerd, dat in dit geval niet van de Verordening, die deze zaak regelt, kan worden afgeweken en de genoemde som dus werkelijk verschuldigd is. Verder niets meer te behandelen zijnde, sluit de voorzitter de vergadering. Schagen. Liet de H. IJ. S. M., die het anders elk jaar doet wegens de guurheid der Paaschdagen, 11. Maandag geen extra treinen loopen, het weder kon toch niet verhinderen, dat zoowel de zaal van het Noordhollandsche koffie huis als die van Cérès alhier den 30 Maart flink bezet waren. In het eerste gaf de Schager Har moniekapel haar laatste concert van dezen winter, terwijl in „Cérès" eene voorstelling plaats had door een tooneelgezelschap, onder directie van den heer L. B. van Sluijs.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1891 | | pagina 2