HELDERSCHE- NIEUWEDIEPER COURANT. Jaargang 49. M. 41. Zondag 5 April 1891. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. J. H. VAN BALEN. DOLORES. ,En desespereert nimmer I* J*n F Ut miCotn. Het Vaderlandt ghetrouwe Bliji ick tot in den doot: Wilhelmuslied. VorsotiUiit lederen Dinsdag, Oonderdas en Zaterdag. Abonnementsprijs per S maanden. Voor de courant binnen de gemeentef 0.70, met Zondagsblad f 1.05 naar de overige plaatsen van Nederland 0.90, 1.35 naar alle landen, die in het postverdrag zijn opgenomen (inbegrepen Oost- Indië en Amerika) 1.75, 2.10 i naar Zuid-Afrika2.50, 3 REDACTEUR-UITGEVER Molenpleinl 62/163. HELDER. Pr ij a der adverteatiën: Van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Pij abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Ingezonden mededeeliugen en aanbevelingen, geplaatst tnsschen den tekst, per regel 15 et Advertentiën voor liefdadige doeleinden5 J: Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand. Agenten in het buitenland: België, Mr. N. Bertoux, Agence de publicite, 12 Rae Ste-Gudule, Bruxelles; N.-Jersey en Omstreken: Mr. P. Langeveld Mz., Okonite Co, Passaic. NEDERLAND. HELDER, 4 April. De ter-aarde-bestelling van den vice-admiraal Binkes, ridder 3de kl. van de Mil. Willemsorde, heeft jl. Donderdag met de buitengewone mili taire eer, aan dien rang verschuldigd, plaats gehad. De gehecle omtrek van de Riouwstraat was bezet met de troepen, ouder bevel van den waarn. gouverneur der residentie. Een talrijke menigte was tegenwoordig. Om twaalf uur werd door 8 onderofficieren van verschillende wapens de kist, gedekt met de admiraals-vlag, in den lijkwagen geplaatst. Op de driekleur lagen de steek, de epauletten, de sabel, ordeteekenen, enz. Een massa bloemkransen enz. tooide den rouwwagen. De slippen van het lijkkleed werden gedragen door de gep. vice-admiraals Van Rees, Van Gennep, Van Capellen en den schout-bij-nacht Bogaert. De lijkstoet trok langs Riouwstraat, Kanaal, Koninginnegracht, Tavastraat, Nassauplein, Ban- kaplein, Bankastraat, Kerkhoflaan naar de Alge- meene begraafplaats. Een bataljon van het regiment grenadiers en jagers ging de lijkkoets vooraf. In een gala-rijtuig volgde de vertegenwoordiger van H. M. de Koningin-Regentes, kolonel Van Spengler. Achter de talrijke koetsen volgden de generaal-raajoor, gouverneur der residentie, met zijn staf, en tal van hoofd- en subalterne officieren van land- en zeemacht. Daarachter sloten aan de muziek der jagerbataljons, een bataljon jagers en een bataljon grenadiers, een detachement vesting-artillerie, drie batterijen veldartillerie, de muziek der cavalerie met drie eskadrons huzaren te voet. Aan de kerkhoflaan gaf een bataljon grenadiers twee salvo's. Op den doodenakker waren o. a. de ministers van Marine, Oorlog en Koloniëngeneraals, oud-ministers, o. a. de heeren Van Erp Taalman Kip, Gericke en Fransen van de Putte, en vele wapenbroeders, bekenden en belangstellenden, alsmede de Vereeniging „Het Eereteeken." Het derde salvo weerklonk toen de kist in de groeven nederdaalde, bij het spelen van Chopin's Marche funèbre. De vice-admiraal Van Rees schetste, diep ge roerd het leven van den braven admiraal, zijn Feuilleton van de Heldersche- en Ni.uwedieper Courant. 98) Roman van Gravin EUFEMIA BALLESTREM. (Uit het Duitse h.) Het was prachtig weer en de atmosfeer was na een verkwikkenden regenbui veel beter ge worden. Dolores maakte dus nog een kleinen om weg vóór zij in het slot terugkeerde. Terwijl zij nu door eeu aan weerzijden dichtbegroeide laan wandelde, haalde zij de brief voor den dag, die Engels haar had gegeven, en begon, nu en dan staanblijvend, die te lezen. Op een oogenblik, dat zij weer bleef staan, weerklonk er opeens een lichten knal, ongeveer alsof iemand zacht in de handen klapte en het was net alsof de brief in hare hand een slag kreeg. En toen zij nu den brief weder glad streek, zag zij, tot hare verbazing, daarin een klein rond gaatje met verzengde randen, dat zij tot heden niet gezien had. Een oogenblik bleef zij getroffen staan, toen boog zij rechts en links voor zichtig de struiken op zijde en keek in het hout, dat de laan begrensde. Zij bespeurde echter niets en ging toen terug naar Engels. Deze was zeer verbaasd haar weder terug te zien. „Hebt u wat vergeten, juffrouw Dolores?" vroeg hij. „Neen," zeide zij kalm, ,/ik kwam enkel terug om u te vragen of dat gaatje reeds iu deu brief was toen ik hem van u ontving Engels nam de brief aan, zette zijn bril op en bekeek met hoógopgetrokken wenkbrauwen het gaatje. „Daar heb ik niets vau gezien," zeide hij, „maar dit gaatje is veroorzaakt door een schot." „Juist, daarom vraag ik het u." #Hm, zooveel ik mij kan herinneren, was dit krijgs- en ranggenoot, wiens groote gaven, plichts gevoel en eenvoud hij roemde. Binkes was het type van den waren zeeofficier, die zelfs in zijn uiterlijk herinnerde aan de zee helden van den vroegeren tijd, waartoe zijne voorvaderen hebben behoord een goed en trouw dienaar van Koning en Vaderland. Namens de weduwe en familiebetrekkingen, dankte de schoonzoon van den overledene, kapi tein-luit. ter zee Ellis, in de eerste plaats den vertegenwoordiger van H. M. en verder alle aanwezigen. Naar aanleiding der quaestie-„Land" schrijft de heer J. F. van Kervel,.oud-zeeofficier, in het „Vad." een stuk, waaraan wij het volgen de ontleenen Dat de houding, door den zee-officier Land, in 1S90 aangenomen, bij de overgroote meer derheid van het gansche korps zee-officieren, afkeuring gevonden heeft, daarvan getuigt zooveel, dat wij ons al schromelijk zouden moeten ver gissen, indien ook de heer Land zelf daarvan niet overtuigd is. Thans, nu den zeeofficier L., wat sommigen ten onrechte een militaire bestraffing noemen, ten deel viel, zullen onder het jongere deel der officieren dat in den regel de toestanden wat luchtiger beschouwt wel stemmen opgaan, die den getroffene vergoelijken, en zal een niet- bevordering door sommigen hunner wellicht een te zware boetedoening worden geacht. Op goede gronden vermeenen wij echter met niet geringe zekerheid te kunnen constateeren en wij zijn bereid en in staat deze bewering des- gevorderd en onder gepaste vormen te bewijzen dat een groot aantal ernstige, bezadigde marinemannen, die, zelf gezag gevoerd hebben de, de hooge waarde der krijgstucht hebben leeren begrijpen, (alzoo de oudere helft van de tot de zeemacht behoorende en behoord hebben de officieren), het ten deze wel degelijk als eene in hun oog gerechtvaardigde daad beschouwen, dat de luitenant ter zee Land bij de benoeming tot hoofdofficier werd voorbijgegaan. Ofschoon behoorende tot het wapen, dat er 't naast bij betrokken is, tot het wapen, welks rechten heeten aangetast te zijn, heeft bij allen dezen het passeeren van den heer Land door sommigen de flinkste daad genoemd, die tijdens het bewind van dezen minister van hem uitging een gansch anderen indruk teweeggebracht dan wat dienaangaande door sommige Kamer leden en door een deel der pers der goegemeente mocht worden diets gemaakt. Door hen wordt de behoefte niet gevoeld aan een rechtvaardiging van den minister tegenover de marine en zij rekenen hun rechten niét ver kort, omdat een zeeofficier, wiens wijze van openbaar optreden buiten de 2de Kamer, naar hun meening meer dan eens zeer nadeelig op de niet in de brief. Dat zou ik hebben moeten zieD, nietwaar? Merkwaardig klein kaliber, net als een Teschin-pistool." „Ja," zeide Dolores, lakoniek. En toen Engels haar vragend aankeek, haalde zij de schouders op en zeide„Dit is zeker ook weer eene poging tot zelfmoord van mij." „Duivels riep Engels uit. „Neen," zeide zij, „houdt u bedaard, dit blijft onder ons, maar de oogen zullen wij openhouden, nietwaar En toen ging zij zonder weifelen denzelfden weg terug naar den Valkenhof en terstond naar hare slaapkamer. Daar trok zij dadelyk de lade van haar nachttafeltje open en daar lag haar Teschin- pistool, zooals altijd, en daarnaast liet doosje met de patronen. Zij had de gewoonte dit wapen des avonds te laden en des morgens dadelijk de patronen er uit te nemen. Ook thans was het pistool onge laden. „Ik moet toch de patronen eens tellen," dacht zij. Er waren er nog dertig en die sloot zij weg. Hare gedachten waren intusschen niet erg op beurend. Aan het gebeurde aan het Heksengat dacht zij iu het geheel niet, maar zooveel te meer aan het raadselachtige schot, dat zeker zijn doel niet had bereiktwant wie zou zoo dwaas zijn op een brief te schieten, terwijl die door iemand gelezen werd Dit zou hoogstens iemand kunnen doen, die iu het schieten wonderbaarlijk bedreven was. Neen, dat was onzin. Het schot had haar gegolden. Maar waarom Wien had zij iets in den weg gelegd Wie kon de bedoeling hebben haar te dooden? Zij dacht aan eeu harer Braziliaansche bedien den, die, zooals zij laatst van hare gevolmachtigde per brief had vernomen, ontslagen was wegens dief stal. Zou die zich hebben willen wreken Maar hoe kwam die dan opeens in Duitschland De weg van Brazilië daarheen was lang en daartoe be - krijgstucht bij de zeemacht moest terugwerken, niet tot den hoofdofficiersrang werd voorge dragen. Ofschoon niet onmiddelijk betrekking hebben de op 'tbovenstaande, achten wij 't niet ondienstig ten slotte nog de in deze zaak beteekenisvolle omstandigheid te vermelden, dat de bewuste vergadering der nationale kiesvereeniging „Burgerplicht" te Helder (het maritiem district bij uitnemendheid, zie redevoering van den heer Kaay), die den heer Land weder met algemeene stemmen candidaat stelde en daarbij de bekende schetterende motie aannam, door geen enkel zeeofficier werd bijgewoond. Een paar kleine opmerkingen mogen ons geoorloofd zijn. De heer J. F. Kervel, die reeds vroeger in het „Vaderland" tegen den heer Land optrad, is 1 Februari 1876 gepensioneerd. Of nu een o u d-zeeofficier, die reeds vijftienjaar buiten het corps marine-officieren staat, de bevoegde persoon bij uitstek is om als tolk der gevoelens van dat corps op te treden, is aan redelijke twijfel onderhevig. Indien de heer Land zich inderdaad, naar het algemeen gevoelen der marine-officieren, zóó gedragen heeft, dat zijn passeeren gerechtvaar digd was, waarom maakte de minister dan geen gebruik van dat zoo voor de handliggend argument, om z ij n daad te rechtvaardigen Of zijn er inderdaad nog raenschen, die aan het motief van opofferen gelooven Wat nu aangaat de „beteekenisvolle" omstandigheid, dat de vergadering van „Burger plicht" alhier, waarop de bekende, volgens den heer v. K. „schetterende" motie werd aange nomen, door geen enkel zeeofficier werd bijge woond, dit beteekenisvolle feit verliest, jammer genoeg, alle beteekenis, sinds wij zijn ingelicht, dat geen enkel zeeofficier lid is en er derhalve geen enkele kon ver schijnen. Waarom ten slotte de bekende motie door den heer v. K. schetterend wordt genoemd, is ons niet recht duidelijk. In ieder geval heeft Helders burgerij laten zien, dat zij karakter bezit en den moed had waaraan het velen haperde. Mogelijk acht de heer v. K. zijn optreden wel schetterend(Ach, die zetfoutenWij bedoelen natuurlijk schitterend. Door de aanvraag van den heer Dyserinck om pensioen komt de nieuwe minister van Marine dadelijk voor de keuze te staan om zichzelven ter bevordering voor te dragen ot zichzelven te passeeren. Het zou meer dan bescheiden zijn, indien de heer Kruijs, die tot de verdienstelijkste hoofd officieren wordt gerekend, tot het laatste besloot en zich, als minister, feitelijk als buiten het korps hoorde ook geld en als men dan, na lang reizen, het doel bereikt had, dan was de wraakzucht toch ook al lang bekoeld. Toch was dat het eenige, wat zij kon denken, en toen zij hoofdpijn kreeg van het denken er over, toen ging zij naar buiten op het terras, waar zij dokter Rusz en zijne vrouw vond, wien zij het voorgevallene vertelde. Dokter Rusz raadde haar aan terstond een politie-inspecteur te laten komen en de zaak te onderzoeken, maar Do lores wilde daar niet van weten. Zij deelde nu hare verdenking omtrent een harer Braziliaansche bedienden mede en meende, dat Ramo ook wel in staat zou zijn dien uit te vinden, als hij er mocht wezen, want op den duur kon zoo iemand zich toch maar niet verbergen. Rusz keurde dit goed, ofschoon hij zijn plan beter noemde. Mevrouw Rusz zeide j niets, maar het trof Dolores, dat zij gedurende het geheele ge sprek haar breikous liet liggen en haar man met hare koude, doordringende oogen onafgebroken gadesloeg. Eindelijk scheen dit Rusz te gaan hin deren. „Het is vochtig hier buiten, liefste," zeide hij plotseling, zich tot haar wendend, en ik vrees voor uwe rheumatiek." „Ik heb geen last van rheumatiek," zeide me vrouw Rusz, zonder haar blikken een andere rich ting te geven. „Toch zou ik u raden naar binnen te gaan," zeide hij op zoetsappigen toon, „de lucht is uiét goed voor u," en daar zij nog geene beweging maakte om op te staan, zeide hij op scherpen toon „Nu, mijn Liefste Langzaam wendde zij de oogen van hem at en begon haar breiwerk op te rollen, doch vóór zij daar nog mede klaar was weerklonk daar benedeu een heldere frissche stem. Het was die van Lolo. „Salem aleikumriep zij, de trappen van het terras opspringend, „ik kom u om een kop thee geplaatst beschouwde, nu anderen dit niet deden. Mocht hij echter meenen, het wèl te moeten doen, dan zou de kolonel G. Doorman, die over een paar weken met de „Friso" uit West-Indié terug keert, voor bevordering tot schout-bij-nacht aan de beurt zijn. (H. Ct.) Op last van Hare Majesteit de Regentes brengt de directeur van het Kabinet des Konings in de „Staatscourant" van 2 dezer ter algemeene kennis, dat gedurende Hd. verblijf in het bui tenland, alle aan H. M. gerichte brieven moeten bezorgd worden aan het Kabinet des Konings, alwaar voor eene geregelde doorzending der stukken aan het adres van H. M. zal worden zorg gedragen. De „Standaard" vleit .er zich mede, dat de nieuwe titularis van marine nader aan de be ginselen van dit Kabinet staat dan de heer Dyserinck. Wij betwijfelen dit zeer, zegt „het Vad." De kapitein ter zee G. Kruijs was en is waarschijnlijk nog lid der Vrijzinnige Kies vereeniging ,,'s Gravenhage". Alweer de revolutie in ons kostelijk Kabinet opgenomen In „Recht voor Alle" leest men „De Koningin-Regentes is Zondag eerste Paasch- dag naar het avondmaal geweest, terwijl zij zich in den geest bezig hield met de herinnering van Jezus, maar zij acht het niet de moeite waard om het aanbod aan te nemen ter bespreking van hetgeen gedaan moet worden ter voorziening van de nooden van Jezus, broeders en zusters, die in zulk een ellendigen toestand verkeeren. Een antwoord nl. op het schrijven van Domela Nieuwenhuis is nog niet is ingekomen. De werkstakers in het Bildt hebben besloten, vol te houden. Alleen bij één landbouwer in den Westhoek is het werk hervat) deze was op de hand der werklieden en bij hem was de sta king dan ook niet gemeend) met zijn goedvinden hadden daar de arbeiders zich bij de anderen aangesloten, om aan de beweging meer kracht en klem bij te zetten. Dat tot volhouden zou worden besloten, was te voorzien, daar van hun kant de boeren Vrijdag overeenkwamen, voorloopig voor acht dagen geen der werkstakers in het werk te nemen. Een voor stel om de tegenwoordige werkstakers gedurende een geheel jaar niet meer aan te nemen, werd verworpen, als van te verre strekking. Tot heden blijft alles rustig. Het Ministerie-Mackay heeft een schoone daad verricht. De heer Smit, die door den liberalen gemeenteraad van Apeldoorn, als leer- aar aan de H. B. S. aan den dijk werd gezet, omdat hij zich te veel met politiek bemoeide en socialistische neigingen vertoonde, is door den en een boterham vragen, Dolores, want ik heb een honger als een paard. Wij hebben vandaag vroeg gedineerd, omdat onze artillerie-officieren weg mo es- ten, nu die zijn met Rijnwijn even vertrouwd als met zwaar geschut. Daarna heb ik geslapen en toen ben ik hierheen gegaan, omdat het zoo verschrikke lijk eenzaam was. Mag ik blijven „Ik verzoek er u zelfs om," zei Dolores, die nog den tijd had gehad even te fluisteren „Niet van dat schot spreken hoor Lolo gaf Dolores en dokter Rusz de hand, deed alsof zij die van hare schoonmoeder kuste en zette zich toen neer, haar hoed afzettend. „Maar waar is dan uw man?" vroeg mevrouw Rusz, die rustig was blijven zitten. „Alfred? Ik weet het niet hij zal wel thuis zijn, den ik." „En weet hij dan niet, dat ge hier zijt?" „Neen, geen ziertje er van. IToe zou hij het ook weten Ik heb het niemand gezegd, toen ik heen ging." „Nu, dan behoefde ge toch niet zoo vreeslijk bang thuis te zijn, als Alfred thuis is." „Wat? Met Alfred alleen blijven Wel verschrik kelijk riep Lolo. „Een echtpaar alleen te samen, is de verveling iu persoon, dat moest ge toch waar lijk bij ondervinding weten, mama." „Hm Hm Hm Hmbegon dokter Rusz en kuchte toen nog eens flink, terwijl Dolores zóó boos werd, dat zij Lolo wel eens goed de waarheid had willen zeggen. „Ik vind." zeide mevrouw Rusz, met ontroerde, trillende stem, dat deze ervaring voor jou wel wat vroeg komt 1" Lolo lachte. „Het kan wel zijn," zeide zij grootmoedig, en daarna hare lange handschoenen samenrollend tot een bal, wierp zij ze iu de hoogte en begon te zingen„En morgen komen de huzaren (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1891 | | pagina 1