Den lSden Januari 11. vertrok ik van hier met. eene der nieuwe booten van de Koninklijke Paket- vaart-Maatscliappij, en bereikte daarmede den 17den d. a. v. het eiland Nias. Aan boord was het mij recht goed. Hoe keurig was alles daar ingericht Zelfs hadden wij het genot van eene electrische ver lichting, die op de verschillende kustplaatsen, welke wij aandeden, zeer de aandacht trok. Op Nias mocht ik mijn intrek nemen bij den Controleur, die mij al spoedig na aankomst in de gelegenheid stelde, dat gedeelte van Nias te bezien, dat voor Europeanen toegankelijk is. Een diepen indruk maakte op mij de groote armoede der Inlandsche bevolking. Zonder onkiesch te worden, kan ik over dat gemis aan kleeding, dat ik daar aanschouwd heb, niet uitweiden, en evenmin over die vuilheid van het lichaam. Slechts dit! Op mijne wandeling hoorde ik een Niasser tot mij zeggen„Tabéh, toewan, (gegroet mijnheer!) en zag ik mij een hand toe steken. Met groote moeite herkende ik in dien Niasser een mijner vroegere huisjongens, en toen ik met een „Tabeh" de mij toegestoken hand aan nam, keerde de Controleur onmiddellijk naar zijne woning terug, opdat ik mijne hand reinigen zou, en beduidde hij mij, dat ik zooiets niet meer doen moest Een kop thee liet zich na de wandeling goed smaken, en onder gezelligen kout viel de avond we hadden uit de voorgalerij het gezicht op een net aangelegden tuin, die mij aan een tuin in Holland deed denken, en geheel dwaalde ik met mijne ge dachten af naar mijn Hollandschen diensttijd, toen ik een kerkklok den naderenden Zondag hoorde aankondigen. Ge moet toch weten, dat men in Indië die tonen zelden öf nooit verneemt. Ook ik ben daaraan al geheel ontwend, en daarom greep dat geluid mij zeer aan. Van waar het kwam Uit het daar bestaande kerkje voor de Niasser Christenen. Ik bezichtigde dat gebouwtje een paar dagen later, en wil er niet meer van zeggen dan dat het mij geen oogenblik bevreemden zal, als ik verneem, dat bij een stormwind het in zijn geheel is opgenomen en neergezet in het midden der zee. Doch neen ik mag daarmede niet volstaan. Ik moet daarbij denken aan den zendeling-leeraar Thomas, die onder zulk eene armoedige bevolking als ik u schetste nog zulk een gebouwtje uit vrijwillige bijdragen wist tot stand te doen komen en met heide handen grijp ik de gelegenheid aan tot het brengen van hulde aan het geduld en het geloof, waarover die leeraar moet kunnen beschikken. Gaarne had ik hem ontmoet, maar, stel u voor! hij was naar een ander gedeelte van Nias, waar zeMen een Europeaan zich waagt, om te zien, of hij daar ook terrein vinden kon voor het bouwen van een tweede kerkje, waarin hij dan het Christendom wenscht te verkondigen, te midden van menschen, die nog niet eens geleerd hebben het leven van hunnen naaste te eerbiedigen. Zou .ik dat mogen verzwijgen Bij zooiets zinkt datgene, wat ik op Nias gedaan heb, in het niet. Aan zeer vreedzame Europeanen bracht ik een bezoek, en hen sprak ik naar aan leiding van een Bijbelwoord toe ten huize van den Militairen Commandant, voor welk huis een schild wacht geposteerd stond. Met Nias had ik het van Padang verst verwij derde gedeelte mijne reisroute bereikt. Den 20sten Januari ging ik in laatstgenoemde richting terug met eene andere boot van de Koninklijke Paket- vaart-Maatschappij dan waarmede ik gekomen was en maakte de reis mede tot Siboga, waar ik den 22sten Januari aan wal stapte. Reeds de eerste maal, toen ik die plaats naderde, werd ik getroffen door de schoonheid van de baai van Siboga, maar de aanblik, welke mij die zeearm aanbood den 18den Eebruari, toen ik van het laatste gedeelte mijner dienstreis, dat een reis door het gebergte was, naar Siboga terugkeerde en ik van eene hoogte van 10000 voet de bedoelde baai in het gezicht kreeg, behoort tot het schoonste, dat ik van Suma- tra's Westkust gezien heb. Van 2225 Januari deed ik mijn werk in Siboga, waar het wandelen zeer aangenaam is om de fijne grint, waarmede de wegen gevuld zijn, en nog aangenamer zijn zou, indien het daar wat minder warm was. Ik heb daar een officier van Gezondheid en diens echtge- noote ontmoet, welke beiden afkomstig zijn van het eiland Texel, en aan wie Helder natuurlijk niet onbekend was, zoodat gij u den loop van ons gesprek wel zult kunnen voorstellen. Op Zondag 25 Januari preekte ik te Siboga ten huize van den Assistent- Evident, van wien ik deze vermakelijke bijzonder heid kan mededeelen, dat hij uit de Minahassa heeft medegenomen twee Inlandsche huisjongens, welke beiden Christenen zijn en waarvan de eene «Herman" en de andere «de Ruyter" heet. Had het mij tot dusverre aan eene geschikte reis gelegenheid ontbroken, toen op mijne dienstreis de Protestantsche gemeente van Padang-Sidempöean aan de beurt kwam werd dit anders althans wat het eerste gedeelte van die reis betreft. Om in genoemde plaats te komen begint, men met een zeetochtje en een riviertochtje. Te middernacht werd ik op den rug van een Inlander gedragen naar eene gereed liggende prauw, die zooveel ruimte aanbood, dat in het midden daarvan eene matras met kussens kon worden gelegd, waarop ik mij neer- vleide, en voor en achter een paar Inlanders konden plaats nemen. Zoo zwalkte ik den geheelen nacht op zee, heen en weer geschud wordende als een kind in de wieg. Toch had ik geen reden tot klagen, want de daar gewoonlijk zoo onrustige zee was vrij kalm en het weder prachtig, terwijl een vriendelijk maanlicht onzen tocht begunstigde. Toen de dag aanbrak 26 Januari waren wij genaderd tot de rivier, die wij op moesten. Maar het was me het riviertje welBij een krachtigen stroom hier en daar zoovol steenen en zoo ondiep, dat dit gedeelte der reis een tochtje met hindernissen kon worden genoemd. Hoe de Inlanders, die toen de prauw «boomden", dat met een korten rusttijd zeven uren achtereen hebben kunnen volhouden, is mij nog een raadsel. Het zweet liep met groote stralen langs het halfnaakte lichaam, doch wanneer zij het al te warm kregen, baadden zij zich even in de rivier en Heten het aan de zon over, het kleedingstuk, dat zij droegen, te droogenZij stonden voor nietsStootte de prauw op een reeks, steenen, die ons scheen toete- roepen tot hiertoe en niet verder zij er uit en het vaartuig er over heen getild Onder het afdakje, dat boven mijn hoofd gemaakt was om mij tegen mogelijke regenbuien te beveiligen, werd ik onbe- schrijfelijk geplaagd door muskieten, terwijl mijn gehoor pijnlijk getroffen werd door het geschreeuw van een ontelbaar aantal apeu, die in het dicht geboomte aan de oevers hunne volle vrijheid genoten. Wat was ik blij, ook ter wille van mijne Inlanders, toen dit eerste gedeelte mijner reis naar Padang- Sidempöean ten einde was Nog tweedagen reizens was ik van daar verwijderd, maar beide dagen had ik een vrij gemakkelijk rijtuig ter mijner beschik king, en na hetgeen ik had doorstaan trok ik er mij weinig van aan, dat de weg hier en daar vrij steil en hobbelig was. Intusschen zat ik den 28sten Januari met een verruimd hart aan de rijsttafel in het Logement van de plaats mijner toenmalige bestemming. Met die aankomst aldaar breek ik hier mijn reis verhaal af, om het weldra voort te zetten. Inmiddels met alle vrienden en bekenden hartelijk gegroet van t t. L. VAN't SANT. NEDERLAND. HELDER, 25 April. Het bestuur der Kiesvereeniging „Amsterdam" te Amsterdam, heeft aan de Tweede Kamer het verzoek gericht de legerwet niet goed te keuren, omdat de plaatsvervanging daarin slechtsten halve wordt opgeruimd en vooral omdat er een verzwaring van lasten aan wordt toegevoegd,' waarvan de noodzakelijkheid niet in de volksover tuiging is doorgedrongenwat nog meer zou blijken als het kiesrecht werd verleend aan dat deel der natie, 't welk daarvan ten onrechte ver stoken blijft. - Door 59 leden van het personeel derNed. Oliefabriek (directie de heeren J. C. Van Marken, Tutein Nolthenius en Thubé) is aan de directie het verzoek gedaan tot invoering van den acht- urigen arbeidsdag. De directie heeft daarop geantwoord, dat dit verzoek niet voor inwilliging vatbaar is, daar zij zulk een maatregel niet acht in het belang van personeel en fabriek. „De directie schroomt niet," zoo eindigt het antwoord, „in het belang van het personeel de maatregelen te nemen, die zij, ten koste van haar eigen geldelijk belang en dat der aandeelhouders, b:llijk oordeelt. Mochten ooit de aandeelhouders ons hiertoe het recht willen ontzeggen of bekrim pen, zoo zouden wij niet aarzelen de leiding der onderneming neer te leggen. Maar evenzeer zullen wij pal staan tegenover hen, die door overdreven eischen aan de rechten van het kapi taal zouden tekort doen. Wij zullen deze rechten niet prijs geven, doch tegenover iedereen, naar onze volle overtuiging, verdedigen." Zifting van Vrijdag 24 April. Heden was 't eerst de lieer Borret aan bet woord, die cr tegen protesteerde dat zijn ambtgenoot Tra vaglino gisteren de oorzaak der verdeeldheid tusschen de K,-Katholieken aan dezen minister toeschreef. Spr. verklaarde, volkomen te vertrouwen dat deze Katholieke minister niets zal doen, strijdig met het belang zijner Katholieke landgenooten, en dus over tuigd te zijn dal het ontwerp niets schadelijks voor de Katholieken bevat. Wel is spr. tegen den per soonlijken dienstplicht, doch hij hoopt dat wijzi gingen van de wet hem de aanneming daarvan mogelijk zullen maken. Voorts protesteerde hijtegen de motie der Noordbrabantsche Kiesvereenigingen, als een aanranding van de vrijheid en onafhanke lijkheid der Volksvertegenwoordigers. De heer Rooseboom verdedigde uitvoerig het ont werp, als verre de voorkeur verdienende boven de stelsels van De Roo en Reutber, die kostbaarder zouden zijn geweest zonder evenredig grooter nut. Een leger van vrijwilligers is ondenkbaar, zeide spr., en algemeene dienstplicht zou schatten kosten. Na de beginselen van 't ontwerp te hebben verdedigd, betwistte hij dat de officieren er alleen vóór zouden zijn, uitzucht naar promotie, zooals de heer Van Houten beweerde. De voor spr. weerzin wekkende rede van den heer Travaglino berustte op onwaar heid, zeide hij de kazernes zijn geen pestholen. Daarna betoogde hij verder, dat de voordeelen van het stelsel dezer wet veel grooter zijn dan van alle anderen. Verwerpt men dit ontwerp, zeide hij, dan zal een ernstige poging mislukt zijn, om de onafhankelijkheid des lands te waarborgen want de kans om die te verliezen zal door dit ontwerp zeer verminderen. De heer Laxnbrechts schetste het ontwerp als eer. revolutie op sociaal gebied, een aanslag op de individueele vrijheid, een ramp voor het land. Speci aal de verhooging van het contingent keurde hij af. De financiën zouden in een afgrond gesleept worden, ter wille van de dwaze eerzucht der militairen. Hij bad, dat ons dierbaar land voor de dreigende ramp dezer wet bewaard moge blijven. De heer Land sloot zich in hoofdzaak bij de regeling uit een Marine-oogpunt aan De heer Mutsaers bestreed liet ontwerp, op dezelfde sjronden als de heer Lambrechtsde heer Clercx eveneens, die het behoud der plaatsvervanging sterk verdedigde. De heeren Van Velzen en Van der Velde hoopten, dat de minister de wet mogelijk zal maken door aan de wenschen van velen tegemoet te komen. Dinsdag voortzetting. STATEN-GENERAAL. Tweede Kamer. Zitting van Donderdag 23 April. Het algemeen debat over de Legerwet werd heden voortgezet door den heer Heldt, die zich aansloot bij de heeren Viruly en Nieuwenhuis en stellig tegenover den heer Schaepman ontkende, dat er bij het volk verzet zou bestaan tegen de ophef fing der plaatsvervanging, Integendeel, het volk verzet zich sedert lang tegen behoud der plaatsver vanging, zeide spr. Alle volksbonden hebben er tegen gestreden en de R.-Katholieke Volksbond beeft een veelzeggend zwijgen betracht. De bezwaren van den heer De Geer konden, meende spr., niet gel den deze wet verergert de ongerechtigheden der militaire rechtspleging niet, en waarom moeten meergegoeden niet en mingegoeden wel daaraan onderworpen zijn vroeg spr. De heer Seyffardt kon slechts vergoelijkend spre ken over de wetwant fraai en nationaal is ze niet. Uitvoerig zette hij de bezwaren uiteen tegen de wijze, waarop veldleger, aanvullingsreserve en landweer worden voorgesteld. Hij blijft algemeenen dienstplicht voorstaan, als grondslag der legervor ming van alle natiën oefenplicht moet in de wet staan, opdat deze geen beletsel worde tegen een volksleger, het eenige middel voor kleine volken om hun onafhankelijkheid te handhaven. I11 dien zin zal spr. amendementen voorstellen. De heer Schepel vroeg overlegging van het advies van den Raad van State over de Legerwet, en de minister Lobman beloofde, nader met de Regeering deze vraag te zullen overwegen. De heer Schepel zou, als dat overleg tot een weigering mocht leiden, een motie voorstellen. De heer A. Van Dedem, ofschoon geen onvoor waardelijk voorstander van persoonlijken dienst plicht, was bereid, zijn overtuiging op dit punt prijs te geven, als de Regeering dat beginsel noodig acht,, mits zijne bezwaren tegen personeele en financiëele lasten worden opgeheven. Feitelijk is dit ontwerp, dat den dienstplicht matigt, verkieslijk boven een stelsel van dienstplicht voor alle weer bare mannen van zekeren leeftijd. De heer Schiramelpenninck van der Oye had geen principieele bezwaren hij betoogde de nood zakelijkheid vau verdediging des lands, binnen de grenzen onzer krachten, op het voetspoor van even- tueele tegenstanders. De heer Travaglino betreurde een ontwerp te moeten bestrijden van deze Regeering en dezen minister, maar was sterk door de overtuiging dat honderdduizenden achter hem stonden. De oppositie der katholieken spruit voort uit bezorgdheid voor het zieleheil van hen, die in de kazernen verblijven. Hij acht het ontwerp strijdig met de Grondwet, en de financiëele gevolgen zullen noodlottig zijn. Verhooging van het contingent en verlenging van den diensttijd zijn ounoodig onze neutraliteit wordt beter gewaarborgd door bescheidenheid. Na ont wikkeling zijner bezwaren deed hij een beroep op minister en Kamer, uit naam van alle Nederland- sche moeders, om deze verderfelijke wet niet tot stand te brengen. De heer De Vries was voor het ontwerp, maar hoopte dat de minister de lasten alsnog zou ver minderen. De heer Van der Borcli, beslist voorstander van dienstplicht, had ernstige bezwaren. Binnenlandsch nieuws. Helder. Door de Directie der Marine alhier werd gisteren openbaar aanbesteed 10. Het verrichten van werkzaamheden aan de Mariniers-kazerne, wachthuizen, provoost en cantine voor schepelingen. Ingekomen waren 11 inschrij vingsbiljetten, als van de beerenA. Bels, ad. f 2480 W. de Jong f 2140 R. Zeeraen f 2060 C. v. d. Plns f 2050 C. A. van Neck f 2000 P. van Driel f 1920; Gehrs. Klein f 1878; Th. Moorman f 1849; H. Wijker f 1697 P. Spruit f 1680 en J. T. Philips f 1596 (gegund). 2o. Het verrichten var. eenige onderhoudswerken in het Marine-hospitaal. Ingekomen 10 biljetten, van de heeren: P. J. Bierenbroodspot, ad. f1193 H. de Wit f 1187; H. Wijker f 1170; J. van Brederode t 1168; Gebrs. Klein f 1120; J. de Vries f 1115 F. Boon Jr. f1099; J. Hoogerduin f 1084; Gebrs. de Boer f 1043 en J. Tielrooij 1 990 (gegund). Texel. Aan de rekening en verantwoording, van het Waterschap de 30 Gem. polders, welke voor belanghebbenden ter inzage heeft gelegen, ontleeneu wij de volgende cijfers Ontvangstenf 33756.78$ Uitgaven22480.81$ Batig saldo 11275 -.<7 De ontvangsten zijn omschreven onder zes hoofd stukken, als I. Batig sa'ldo vorige rekening f 7949.86$ 11. Restanten vroegere diensten 829.21$ III. Omslagen11 19365.62$ IV. Inkomsten van bezittingen 3232. V. Andere gewone inkomsten - 9.— VI. Buitengewone ontvangsten 2371.08 hectaren slik- en zandwegen, 179.1S.20 hectaren nieuwe grouden in den polder het Noorden met de daarop staande twee arbeiderswoningen. De schulden wijzen aan eene som van f 358.000, rente 3$ pCt. (Tex. Ct.) Texel. Uitslag van gehouden verkoopingen aan den Burg, op Woensdag 22 April, ten over staan van notaris Hattinga Raven, te Helder. 2.33.29 heet. land «de Schelterskoog''. Kooper de heer A. A. Lap, voor f 1655. .95.60 land, «het Kuiltje". Kooper de heer D. Kramer, voor f 1000. Texel. Lijst van brieven, geadresseerd aan onbekenden, verzonden door bet postkantoor alhier, in de 2de helft der maand Maart Van OudeschildM. J. Coster, te Leiden. Van OosterendC. Breen, te Paterson. Nieuwe Niedorp. De heer J. Koopman alhier heeft, om gezondheidsredenen, bedankt als wethouder en lid van den gemeenteraad. Zuidscharwoude. Den 11 dezer trad in de kolfbaan van den heer A. Kist alhier als spreker op de heer C. V. Gerritsen, lid van den gemeenteraad te Amsterdam, welke bijeenkomst door een talrijk publiek werd bijgewoond. Het onderwerp, te voren reeds aangekondigd, waar over de spreker handelde was„Het monster verbond en de radicialen." Avenhorn. Door het bedanken van den heer K. Spaans en het vertrek van den heer Roozee, waren in 't bestuur van 't Departement van de Maatsch. tot Nut v. 't Algemeen twee vaca tures ontstaan. Na stemming werden benoemd de heeren W. v. d. Haar, geneesheer en D. Le Clerq, hoofd der school alhier. Tot afgevaardigden voor de aanstaande Alge meene vergadering werden bij loting aangewezen de heeren Koster en Bakker. Tot eerelid werd bij acclamatie benoemd de geer J. P. Roozee, wiens ijver gedurende meer dan 43 jaar, in al wat ons Departement ten goede kon komen, op deze wijze wordt beloond. Hoogwoud. De heer van Balen Blanken Jr., voorzitter der afdeeling Hoogwoud, zal den 29 dezer alhier voorde „Centrale Liberale Kiesver eeniging" te Enkhuizen, eene lezing houden over „het liberalisme." Warmenhuizen. Tot wethouder alhier is benoemd de heer A. Kraakman, in de plaats van wijlen T. Pronk. Zaandam. De heer W. Bax, predikant bij de Herv. gem. alhier, die door verschillende democratische vereenigingen candidaat was gesteld voor het lidmaatschap der Tweede Kamer, heeft die candidatuur aangenomen. 's Gravenhage. Namens een aantal Ver eenigingen van werklieden alhier is aan de bur gemeester vergunning gevraagd tot het houden op 3 Mei a. s. van eene meeting in het belang van een normalen arbeisdag, op een terrein, gelegen aan den Bezuidenhoutschen weg, bij Overbosch. f 33756.78$ Hoofdstuk I en II eischen geen nadere om schrijving. Hoofdstuk III vermeldt de omslag over 4718.30.17 heet. ad f4.— en 659.62.26 heet. ad f2.30, enz. Hoofdstuk IV Rente van f 20.000 deelname in de Maatsch. v. Gem.-crediet te Amsterdam f 1220, huur van grasgewas f1236, pacht voor de steen glooiing f436, visscherij f305, jacht en eierenzoeken f35. Hoofdstuk V Erfpachten. Hoofdstuk VIOpbrengst van verkochte roerende en onroerende goederen, als klaver- en lucerngewas f635, krossekeet f 114.45, voor grond van de sla- persdijken f 180.24, vergoeding van den Staat voor onderhoud tochtsloot f20 en verder renten en aflos sing voor onroerende goederen. De uitgaven zijn vermeld in vijf boofdst., als: 2551.68 446.74$ 3820.90 I. Jaarw. en kosten van beheer II. Grondbelasting III. Aanleg en onderh. van werken IV. Rente en aflossing van schuld. 15635.- V. Buitengewone uitgaven 26.40 f 22480.81$ Hoofdstuk I omschrijft jaarwedden bestuur en be ambten, huish. kosten en voor administratie. Hoofdstuk II eisckt geen verdere omschrijving. Hoofdstuk III vermeldt uitgaven voor Dijken en kadenf 1726.05 Tochtslooten236.33 Wegen1631.23 Sluizen, duikers, brugeen en schoeiingen 227.38 Hoofdstuk IVAan de Maatsch. van Gem.- crediet f 12.635 rente voor een schuld van f 361.000, en aflossing f3000. De bezittingen van het Waterschap zijn 20 aandeelen ifa het maatsch. kapitaal der maat schappij voor gemeente-crediet, te zamen f20.000. Nog te ontvangen kooppenningen van verkochte gronden en hooigewas f 20387 en 2.53.30 hectaren land, 108.20.76 hectaren dijken en kaden, 9.53.11 hectaren wegen, 44.91.40 hectaren water, 254.23.60 Marine en Leger. De Vuurstokers-vereeniging «Welvaart en Voor uitgang" alhier zal zich per request tot den minis ter van Marine wenden, met het verzoek om lots verbetering voor het corps vuurstokers der Marine, zoowel met betrekking tot den door hen te behalen rang als tot het bedrag hunner pensioenen. Door den minister van Marine zijn benoemd tot leden der commissie, die in de volgende maand te H ellevoetsluis de 74 adspirant-machinist-leerlingen 2de kl. zal examineeren de luit. ter zee lsle kl. J. H. Strootman, voorzitter, de luit. ter zee 2de kl. L. A. Royen, de olf.-mach. 2de kl. J. A. Goetz en de heeren W. Valkhoff en P. van Driel, resp. leeraar bij de opleiding van machinist-leerlingen en hoofd eener openbare school te Hellevoetsluis. Verleden jaar waren er 75 adspiranten en 20 plaatsen, evenals dit jaar. Hr. Ms. schroefstoomschip 4de kl. «Bonaire", in conservatie op 's Rijkswerf alhier, wordt in den loop van dit jaar gereed gemaakt voor zijn bestemming, 't uitoefenen van politie-toezicht op de zee visscherij, waartoe die bodem in 't a. s. voorjaar zal worden in dienst gesteld. De minister van Oorlog heeft benoemd tot voor zitter der commissie, door welke dit jaar in Juni en Juli a. 8. bet examen voor toelating als kadet bij de Kon. Milit. Academie zal worden afgeno men den luit.-kol. der art. C. L. W. Moorrees, met ingang van 1 Mei a. s. optredende als lste officier bij die inrichting tot leden dier commissie, de heerenH. A. J. A. Timmerman, lste luit. van den staf der inf. J. W. C. Beelenkamp, J. N. van Beek en W. H. Hasselbach, allen leeraren aan de Kon. Milit. Academie; H. Nusink en H. A, Brouwer, kapts. respectievelijk bij het 7de en 5de reg. inf.E. Scheffer en dr. A. Japikse, leeraren respectievelijk aan de H. B. school te Sappemeer en MiddelburgP. van den Brand en J. de Jong, leeraren resp. aan de gem. H. B.scbool te Almelo en te Breda tot secretaris der meergenoemde com missie den lsten luit. F. L. J. van de Pol, van den staf der inf., werkzaam bij de Kon. Milit. Academie. Met 1 Mei a s. wordt de opleiding voor jongens aan boord van Hr. Ms. opleidingsschip „Admiraal van Wassenaer" te Amsterdam uitgebreid, en daartoe een veertigtal jongens van de Kweekschool voor Zeevaart te Leiden naar de „Wassenaer" overgeplaatst. In het begin van September a. s zullen op de heide nabij Ede groote militaire manoeuvres worden gehoudenalsdan zullen circa 600 man van verschillende wapens worden ingekwartierd te Ede, Bennekom, Luntereu en Otterlo. Benoemingen, enz. Tot lid van het dagelij ksch bestuur der benne Enk huizen en Westeinde is gekozen de heer D. Dangerraondt, en tot hoofdingeland de heer E. Rienderhoff. Bij Kon. besluit is benoemd met 1 Mei a. s., lot burg. van Purmerend, jhr. C. Van Citters.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1891 | | pagina 2