HELDERSCHE- NIEU WEDIEPER COURANT. M 60 Jaargang 49. Woensdag 20 Mei 1891. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. E N J. fl. VAN BALEN. DOLOBES. i, Ui- douKapei'uei't nimmer Jan Pielersx. Cottn. net Vadorlimdt ghetronwe BlijJ ick tot in den doot: Wilhelmuslied. Versoliljnt lederen Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. A b o ii n e in e n t s p r ij s per 3 maanden. Voor de courant binnenyde gemeente0.70, met Zondagsblad f 1.05 naar /.e overige plaatsen van Nederland 0.90, au 1-35 naar alle landen, die in het postverdrag zijn opgenomen (inbegrepen Oost- Indië en Amerika) k 1.75, 2.10 s naar Zuid-Afrika2.50, 3- REDACTBUR-UITGEVBR Molenplein, 162/163. HELDER. Pr ij a der advertenticn: Van 15 regel» 50 cent, elke regel meer 10 cent. Bij abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Ingezonden mededeelingcn en aanbevelingen, geplaatst tusschen den tekst, per regel 15 et Advertentiën voor liefdadige doeleinden5, Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand. 5, Agenten in het buitenland: België, Mr. X. Berfcoux, Agence dé publicité, 12 Rue Ste-Grudgile, Bruxelles; N.-Jersey en Omstreken: Mr. P. Langeveld Mz., Okonite Co, Passaic. NEDERLAND. HELDER, 19 Mei. „Waarvoor zitten ze daar aldus vraagt de „Haagsche Crt.", bedoelende de Kamerleden. Voor hun plezier, „honoris causa", om hun de eer te doen genieten, een mcoien titel op hun visitekaartje te laten drukken Of om „het geheele Nederlandsche volk" te vertegenwoordigen en bovenal op kritieke oogenblikken op hun post te zijn Deze vragen willen we toch nog eens stellen, nu we het officieel verslag der Kamerzitting van 8 dezer voor ons hebben en daaruit precies kunnen nagaan, welke leden der Tweede Kamer hun plicht verzuimden, en op welke wijze. Bij den aanvang der zitting waren 85 leden present. Afwezig waren er 3, om wettige redenen. En de overige 10, waar waren die? Die ro waren de heerenHuber, Cremers (Almelo), Dijckmeester, Zijp, Hintzen, De Geer, LucasseGlinderman, Zijlma en Schreinema- cher. Die heeren verontschuldigden zich niet eens; terwijl zij toch konden of moesten weten, dat een zeer gewichtige stemming komen zou of kon, bleven zij liever op dien „verloren dag" tusschen Hemelvaartsdag en den vrijen Zaterdag thuisze hadden er niet voor over, den vrijen Donderdag hier over te blijven. Wat zijn dat voor afgevaardigden, zouden we willen vragen. Waarvoor denken die heeren toch wel dat ze gekozen worden en al is 't dan betrekkelijk laag zelfs nog bezoldigd bovendien Maar erger dan dezen maakten 'ttoch nog de heeren Oppedijk, Oknia, W. en A. van Dedem, Van Alphen, Geertsema, De Meijier, Reekers en Van Kempen, die allen in den aanvang der zitting tegenwoordig waren, maar zich stillekens uit de voeten maakten, toen 't op stemming aankwam. Doch wanneer iedere man 'teen onverdedig bare flauwhartigheid zal noemen, dat afgevaar digden, tusschen vrees voor een deel hunner kie zers en vreeze voor den Raad van Deputaten geplaatst, zich wegpakken als er een keus gedaan moet worden en beslist ja of neen gezegd, werd toch nog het „comblé" geproduceerd door de heeren Alex van Dedem, voorzitter der „Anti-revolutionaire Kamerclub," en Okma, die den moed hadden, de een vóór en de ander tegen de sluiting van het debat te stemmen, maar zich toen nog ijlings te verwijderen, voordat 117) 1 de Helderache- en Nieuwedieper Courant. Roman van Gravin EUFEMIA BALLESTREM. (Uit het Du i t s ch.) „Paar hebt ge weer een bewijs van haar krank zinnigheid, want de reden van deze weigering gaat mijn verstand te boven," zeide hij. Nu echter begon het daarbinnen bij haar te ko ken en een toornige blos kleurde hare bleeke wangen. „Mijnheer Rusz, verlaat oogenblikkelijk deze kamer!" zeide zij bevelend. „Ik wensch met u niet dezelfde lucht in te ademen." „Ah, zooals ge beveelt," zeide hij onverschillig. „Mijne vrouw zal ik dan door middel van de politie aan uw geweld moeten ontrukken, welnu, als die morgen bij u aanklopt, is het derhalve mijn schuld niet. Ik heb ten beste geraden. Als ik dus morgenochtend vroeg het gerecht hier breng, zult ge het mij niet kwalijk nemen." Ontroerd trad Polores een schrede terug. „Het gerecht, mijnheer Rusz, zal uwe vrouw onder mijne bescherming laten blijven. De rechter echter, die op uto verzoek den Valkenhof betreedt, zal u op mijn aanklachtwegens viervoudigen moordaanslag, arresteeren. En uw eigene vrouw zal dan als getuige tegen u optreden." Dokter Rusz hief beide handen ten hemel. „Het schijnt wel dat ik gek geworden ben/ zeide hij koel. „Kent ge dezen brief?" riep Dolores uit, het blad papier te voorschijn halend, dat mevr. Rusz haar had gegeven Dokter Rusz werd zoo bleek, dat bij de kleur daarna de morien v in stemming kwamen. De zeven andere heeren kunnen ten minste nog be weren, dat 't hun te laat werd en ze naar huis moesten, omdat anders de trein wegging of de aardappeltjes koud werden. Maar die twee En toch zal men over vier weken aan de heeren, boeren, burgers en buitenlui weer hooren vertellen, dat ze ook die negen helden vooral weer naar het Binnenhof moeten zenden, want dat er geen betere, trouwere volksvertegenwoor digers bestaan. En - - let op men zal de heeren kiezers zelfs voor die trouwe, flinke volksvertegenwoor digers zien loopen ook Het „Centrum" schrijft over arbeiders-be wegingen „Ernstige verschijnselen zijn in de arbeiderswe reld wederom waar te nemen. Demonstraties, werkstaking, ongeregeldheden, waarbij het bloed stroomt, zijn aan de orde van den dag. Dat alles wijst op ongezonde toestanden, op haat en afgunst, op een betreurenswaardigen revolutie-geest, dikwijls voortspruitende helaas uit maar al te gegronde grieven. Wanneer men van deze ernstige feiten getuige is, dan moet men 't meer dan ooit bejammeren, dat nog zoo velen den juisten weg, welke tot verbetering der maatschappelijke verhoudingen kan en moet leiden, links laten liggen en wei geren te erkennen, dat de schuld dikwerf is te zoeken in de misbruiken van het kapitaal. Het is geen zeldzaamheid toch, dat men hen voor socialisten uitkrijt, die door wegneming der bestaande grieven, door een rechtmatige behan deling der arbeiders, het kranke lichaam der Maat schappij willen genezen en den socialisten het gras voor de voeten wegmaaien. Te dikwijls nog ziet men in de arbeidsbewe- ging slechts een socialistische beweging, welke men derhalve met alle kracht bestrijdt. Moge men er spoedig toe komen het kaf te scheiden van het koren en aan den arbeider te geven, wat hem rechtmatig toekomt!" Omtrent de anti-revolutionaire Deputaten- vergadering, te Utrecht gehouden, deelt „De Stand." het volgende mede Bij de bespreking van het Program van actie is de volgende motie, door het Centraal Comité voorgesteld, met luid applaus aangenomen „De anti-revolutionaire partij, zelf erfgename in rechte linie van de aloude groep in den lande, die eeuw aan eeuw de op onveranderlijke verdienste gegronde rechten van het huis van Oranje tegen onvaderlandsche aanranding bepleit, voorgestaan en verdedigd heeftacht het beneden de waar digheid van ons Vorstenhuis en van zichzelve om, naar sommiger roekeloos voorbeeld, den ons heiligen Oranjenaam als partij wapen bij de stern van een lijk had. Maar hij hield ziöh toch goed. Uw handschrift, Dolores „O, ja," dat wil zeggen uitmuntend nagemaakt," zeide zij bitter. „Mijn eigen handschrift en een geschenk van u. Maar ik wil den naam Falk- ner niet door het slijk sleuren van een crimineel proces, mijnheer Rusz, en daarom stel ik u voor te kiezen hier te blijven en uw fraai voornemen nogmaals pogen uit te voeren, wat onvermijdelijk tot uwe arrestatie zou leiden, of eene bepaalde som jaarlijks van mij aan te nemen, die ge in het buitenland zult verteren. Ge kunt kiezen morgen kunt ge mij uw besluit mededeelen. En nu, ga Maar bij verroerde zich niet. „Ik heb u altijd bewonderd," zeide hij, ironisch, „maar heden bewonder ik een karaktertrek iu u, die ik nog niet ontdekt had, namelijk een even korte als besliste manier van handelen en een waarlijk souvereine wil. Jammer maar, dat het op mij geen indruk maakt." „Dokter Rusz," zeide Dolores, zich met moeite beheerschend, „ik zeide u daar straks reeds, dat onze conversatie geëindigd is. Verlaat mij, ik wensch alleen te zijn Een zonderlinge flikkering in zijne oogen waar schuwde haar, op hare hoede te zijn. „Ga," zeide zij, het pistool uit haar zak halend en den haan spannend, „ga, of bij God, ik schiet u neer als een dollen hond, wanneer ge de kamer niet verlaten hebt als ik tot drie heb geteld „Hoho, ik dacht dat Spaansche of Braziliaansche dames alleen den dolk gebruikten," zeide hij honend. „Toch niet en misschien schiet ik beter dan gij," zeide zij volkomen kalm. „Een.... twee..!." „Ik ga," zeide hij, weder bleeker wordend, want als men weerloos is, kan een terugtocht niet voor lafheid worden aangezien. „En," voegde hij er op zalvenden toon bij, „ofschoon deze bedreiging van mijn persoon „Noodweer 1" viel zij hem koel iu de rede bus te misbruikeneu spreekt als haar gevoelen uit, dat er slechts ééne plaats is, voor onze Vor stinne hoog genoegdie namelijk van aan heel het Nederlandsche volk in nood en dood ver bonden honen de partijen te staan." In de verleden week gehouden ver gadering der Kiesvereeniging „Amsterdam" te Amsterdam, is gebleken dat onze plaatsgenoot, de heer P. C. F. Frowein, hoewel instemmende met het program der Kiesvereeniging (behalve dat hij inplaats van „algemeene oetenplicht" zou willen lezen„persoonlijke dienstplicht"), zich niet heeft kunnen vereenigen met alle eischen, door de vereeniging aan haar candidaten gesteld. In het schriftelijk antwoord, door hem gegeven op de bekende circulaire van het bestuur, leest men namelijk volgens het „Hbld." het volgende „Met genoegen heb ik gezien dat uwe Kies vereeniging de wijziging van het kiesrecht be schouwt als „eerste ingrijpende hervorming, welke tot stand behoort te worden gebracht." „Ook omtrent den aard dier ingrijpende her vorming zelf bestaat tusschen uwe vereeniging en mij geheele overeenstemming. „Immers het door u onder 2 gewenschte komt geheel overeen met hetgeen onlangs in de Kiezers- vereeniging „Arastel's Burgerij" door mij werd verdedigd. „Verder dan het afleggen van deze verklaringen, die m. i. duidelijk en onomwonden zijn, wensch ik echter niet te gaan. „Art. 86 G. W. toch schrijft voor, dat de leden der Tweede Kamer stemmen zonder last van of ruggespraak met hen, die benoemen. Het komt mij daarom twijfelachtig voor of het is overeen te brengen, zoo niet met den letter dan toch met den geest der Grondwet, dat de candidaten eener Kiesvereeniging behalve een duidelijke verklaring hunner meeningbuitendien nog een verklaring afleggen omtrent een eventueel door hen te volgen gedragslijn. Maar ook, al mocht deze opvatting der G. W. verkeerd zijn, dan nog wensch ik uit eigen beginsel geen enkele ver klaring af te leggen, die bindende zou kunnen zijn voor een mogelijke gedragslijn in de toekomst. Daarom doet het mij leed u te verklaren, dat ik meen mij niet te mogen en te kunnen uitspreken, zoowel omtrent den door uwe vereeniging uit gesproken wensch aangaande het ten spoedigste aan de orde stellen der kiesrechthervorming, als aangaande een eventueel te volgen gedragslijn wanneer onze denkbeelden ten aanzien van het kiesrecht geen meerderheid mochten verwerven. „Ik wensch mij op dit oogenblik noch vóór noch tegen de inwilliging dezer wenschen te verklaren en mij volkomen vrijheid van handelen voor te behouden. „De band tusschen kiezers en afgevaardigden moet m. i. zijn een band van vertrouwen, gegrond in bekendheid met de meeningen en het verleden van Deze bedreiging van mijn persoon u duur te staan kan komen, zoo wil ik toch geen stap doen daartoe, want ik gevoel geen wrok jegens u en vergeef u van harte, lieve Dolores." En daarmede ging hij diep buigend heen. Maar toen hij weg was, was Dolores' kracht gebroken. Zij had zich zoolang goed gehouden, nu was het echter gedaan. Zij had nog net den tijd mevrouw Rusz te vragen of zij alles gehoord had en als deze toestemmend knikte, zeide zij „Zeg het dan Alfred woord voor woord, zoodra hij komt." Toen viel zij onmachtig neer. Hevige koorts greep haar dien avond aan en mevrouw Rusz doorwaakte met Tbérèse een zorg- vollen nacht. Toen Alfred den volgenden middag, nadat hij uren lang in de eenzaamheid, naar lichaam en ziel geschokt, had doorgebracht en met behulp van Keppler alle beschikkingen had genomen, wierp hijiiogeen blik op Lolo, die in haar witte lijkwade op bed lag met een krans witte rozen iu het haar, en ging toen naar den Valkenhof, waut zijn gevoel zeide hem, dat men hem daar noodig had. Te gelijk met hem kwam de uit Berlijn ontboden arts, die door Engels van het spoor was gehaald, eu Alfred bleef nu in de zaal wachteu tot het consult afgeloopen zou zijn. Met begrijpelijke spanning zag hij den beroemden dokter terugkomen. „Ik moet tot den avond hier blijven, "zeide deze, „om de uitwerking van mijn middel af te wachten. Het schijnt eene gecompliceerde vergiftiging te zijn, zooals mevrouw uwe moeder mij ook heeft bevestigd. Nu heeft het gif zooveel voortgang in het lichaam gemaakt, dat het te bejammeren is, dat mijn hulp al niet vroeger is ingeroepen." Op dit oogenblik kwam mevrouw Rusz, die den stem van Alfred had gehoord, binnen en de profes- den candidaat of den afgevaardigde. Wil uwe Kiesvereeniging mij op grond hiervan haar ver trouwen schenken, dan zal het mij aangenaam zijn een eventueele candidatuur te aanvaarden." Dit antwoord schijnt de goedkeuring der kie zers niet te hebben kunnen wegdragen, want de heer Frowein kreeg slechts 37 van de 108 stemmen. De heer H. J. Uijldert verdedigde de candida tuur van dr. P. C. F. Frowein. Hij wees op deze als een der mannen, die het eerst aan den eisch van algemeen kiesrecht den stoot hebben gegeven. Dit gat o. m. aanleiding dat hij daardoor ook in zijn maatschappelijke positie nadeelige gevolgen ondervond. Verder wijst spr. op de rede, door den heer Frowein onlangs in Amstels Burgerij gehouden en is van gevoelen dat de plicht der dankbaarheid vordert hem een candidatuur aan te bieden. De heer C. H. den Hertog is van gevoelen, dat na den brie! van den heer Frowein een candidatuur van dien heer onmogelijk is gewor den. Hij is weigerachtig om met den wensch der vereeniging, dat kiesrecht dadelijk aan de orde worde gesteld", mede te gaan. Duidelijke uitspreking van den candidaat, dat de tijd ge komen is, om dat beginsel in uitvoering te bren gen, is gewenscht. De heer dr. P. C. F. Frowein is van gevoelen dat er een reeks van misverstanden heeft geheerscht. De heeren Hartogh, Heldt en Ker- dijk schijnen den brie! van het bestuur verkeerd te hebben opgevat. Dit blijkt uit de raede- deeling van den voorzitter. Spr. meende ook nu den brief verkeerd begrepen te hebben, maar na de woorden van den heer Den Hertog schijnt men toch wel een imperatief mandaat bedoeld te hebben. Spr. is van gevoelen, dat waar hij reeds tien jaar geleden verklaarde dat algemeen kiesrecht moest worden ingevoerd, men toch nu niet zou twijfelen dat hij niet de eerste zou zijn om kiesrechthervorming op den voorgrond te stellen. Toejuichingen Echter wil spr. zich het recht voorbehouden om de zaak aan de orde te stellen indien hij daartoe het tijdstip het meest geschikt acht. Zou men b. v. wenschen, dat hij dat dadelijk bij het antwoord op de troonrede deed In dergelijke zaken moet men met taktiek handelen. Men trachte de tvvijfelachtigen te overwinnen en daartoe is altijd tijd noodig. Wanneer men hem echter vraagtwik gij in de. Tweede Kamer het algemeen kiesrecht ter sprake brengen dan verklaart hij zich, indien hem een mandaat wordt verleend, daartoe gaarne bereid. De heer mr. S. N. Calisch merkt op, dat de verklaring die de vereeniging wenscht, niet door den heer Frowein is afgelegd. Langs dezen weg komt men in hetzelfde vaarwater als vroeger. De vraag luidt alleen wenscht gij in de al lereerste plaats hervorming van het kiesrecht sor maakte van die gelegenheid gebruik om haar te vragen, op welke wijze Dolores het vergif had binnengekregen door onvoorzichtigheid, vrijwillig, of door vreemde personen. „Het tweede geval is geheel buitengesloten," zeide mevrouw Rusz, „en wij vreezen ook het eerste. Het is de dringende wensch van mijne nicht, dat betrekkelijk de verdenking tegen iemand niets wereldkundig wordt. Een dokter is in vele gevallen ook biechtvader. Laat deze bekentenis, u in vertrouwen gedaan, niet buiten den Valkenhof ruchtbaar worden, professor, want de verdachte is een lid der familie." „Ik begrijp u en zal zwijgen," zeide hij. „Maar ge zoudt mijne taak zeer kunnen verlichten, als ge mij iets kond mededeelen omtrent den aard van het vergil', als dat mogelijk is." Mevrouw Rusz schudde het hoofd. Zij wist maar nl te goed, dat thans al het vergif reeds uit de schrijftafel van haar man verdwenen zou zijn. „Is de toestand van mijne nicht gevaarlijk vroeg Alfred, den arts vast aanziende. „Ja," zeide deze, zonder zich te bedenken. „Het gevaar is niet oogenblikkelijk, maar het dreigt on twijfelbaar." „Eu is er nog hoop vroeg Alfred zachter. „Zoolang er leven is, is er hoop," was het ant woord. Dat was alle troost, en dat .was, bij God, niet veel. Nog dienzelfden avond reisde dokter Rusz af, nadat hij een lang onderhoud had gehad met zijn stiefzoon. De huzaren lieten nog éénmaal hun trom petten schallen toen Lolo Falkner naar haar laatste rustplaats in de grafkapel werd gebracht. De treurige toonen van de treurmarsch van Cho- pin eu het luiden van de doodsklok, hetgeen door den wind naar deu Valkenhof werd overgebracht,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1891 | | pagina 1