HELDERSCHE-
NIEU WEDIEPER COURANT.
Vrijdag 5 Juni 1891.
Jaargang 49.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
S. T. LAND,
IWJl.
E N
J. H. VAN BALEN.
VERKIEZING
Een giftmengster.
„En desespeveert nimmer 1'
Jan Pietersc. Coen,
Het Vaderlandt ghetronvro
Blijf ick tot in den doot:
Wilhelmuslied.
Versomjnt locloron Dlusaag, Donderdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per 3 maanden.
Voor de courant binnen de gemeentef 0.70, met Zondagsblad f 1.05
w naar de overige plaatsen van Nederland 0.90, n u U35
M i naar alle landen, die in het postverdrag
zijn opgenomen (inbegrepen Oost-
Indic en Amerika) 1.75, 2.10
mg g naar Zuid-Afrika 2.50, 3.
REDACTEUR-UITGEVER
Molenplein 162/163.
HELDER.
Pr ij 8 der advertenticn:
Van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent. Bij abonnement, naar gelang van de
hoeveelheid regels, nanmerkelijk lager.
Ingezonden mededeelingen en aanbevelingen, geplaatst tusschen den tekst, per regel 15 ct
Adrertentiën voor liefdadige doeleinden 5.
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand. 5.
Agenten in het buitenland: België, Mr. N. Bertoux, Agence de publicité, 12 Rue Ste-Gudule, Bruxelles; N.-Jorsey en Omstreken: Mr. P. Langeveld Mz., Okonite Co, Passaic.
voor de Tweede Kamer.
Bij de verkiezing voor een lid van de
Tweede Kamer der Staten-Gcneraal voor het
hoofdkiesdistrict Helder, op fl>iiisdag 9 Juni
n. s., bevelen wij den kiezers dringend aan,
hunne stem uit te brengen op den heer
te 's Gravenhage, aftredend lid, candidaat van
alle Vrijzinnige Eiésvereenigingen in dit
District.
Jl. Donderdag is voor liet Gerechtshof van Oran,
in Algerië, het proces begonnen van de veelbespro
ken Jeanne Weiss, geb. DanilofF, de giftmengster
van Aïn Fezza.
Jeanne Daniloff, thans 24 jaren oud, werdtc
Nice geboren en had tot moeder een jonge ltussin,
verleid door iemand, die naderhand te Parijs huwde
en daar nog een aanzienlijke positie bekleedt.
Jeanne wordt ons geschilderd |als een vrouw, die
op schoonheid aanspraak maken kanzij heeft
zachte oogen, vol uitdrukkinghaar blik is als
haar karakter, beurtelings droomerig, onbepaald,
afgetrokken of ook wel opgewekt, vol vuur. Alles
wat tot de zinnen spreekt, trekt haar aan. „Ik
beu" zoo getuigt ze zelf „vroolijk, doodtreu-
rig of ook wel buitengewoon zenuwachtig." Zij
heeft een slanke taille, prachtig haar, is uiterst
verstandig, haar geheele lichaamsbouw is fijn, kortom,
men kan zich levendig voorstellen, dat zij inneemt,
ja, hartstocht weet in te boezemen. Haar moeder
stierf toen zij nauwelijks twee jaar oud was en zoo
werd ze opgevoed door haar grootmoeder, een
avonturierster, die veel te Monte-Carlo speelde en
■de opvoeding van de kleine Jeanne ter harte nam
of ook wel verwaarloosde, al naarmate het spel
haar gunstig of ongunstig was.
Won zij aan de speeltafel, dan plaatste ze het
kind in zeer goede inrichtingen van opvoeding
verloor zij daarentegen, dan vertrouwde zij het aan
buren toe, plaatste het bij een bakker, of liet het
met de dienstboden langs de straat slenteren.
Gedurende de perioden vau grootmama's „veine"
werd Jeanne o.a. geplaatst op een Katholieke kost
school, die zij weldra gedwongen was te verlaten
om de zonderlinge reden, dat de directrice er op
een blauwe Maandag van doorging. Hier was
.Feuilleton tan de Heldersche- en Nieuwedicper Courant.
C) DE BERGGIDS.
Uit het Duitsch.
De langharige ve^nmaker was op zijn teenen
uit het huis geslopen en lispelde: „Wee mij, als
dat blad in andere handen vielHij had
slechts oogen voor de tafel, waarop zijn fabrikaat
lag en stevende daar heen nauwelijks echter had
hij het papier in zijn zak of daar sloegen twee
handschoenen krachtig tegen elkaar, en donderend
klonk het„Ik heb hem, dat is hij En de
•ongelukkige, die geheel in de war zicli omkeerde,
woelde dc greep van zenuwachtige vingers in de
Ikraag van zijn jas. Kater en muis want daarbij
nvas het paar het best te vergelijken staarden
•elkaar aan, als was het om leven en dood te doen.
De afgevaardigde naar den rijksdag ergerde zich
aan de geschiedenis en verklaarde snel besloten aan
zyn dochters„Ik loop naar beneden, vóór een
schandaal ontstaat Zoo gezegd, zoo gedaan. De
meisjes bleven alleen aan het venster.
„Goeden avondhuilde juist de woedende zijn
gevangene toe.
„Mijnheer?" stamelde de weerlooze half gestikt.
„Waarom heb je ons een verkeerden weg aan
gewezen Mijn vrouw is half dood
„Vaderriep een stemmetje achter hem en een
machte hand werd hem op den schouder gelegd.
„Betty," riep hij triomfeerend, „hier, wil je hem
riog eens zien
„Mejuffrouw, ik bezweer u," vleide het slachtoffer,
„als ge denkt
„Mijn dochter denkt niets 1 Waarom heb je
echter geen liefdesavontuur in 't spel, neen, de
achtenswaardige besluurderes zat eenvoudig tot
over de ooren in de beren cn toen deze ondieren
plotseling een gemeenschappelijk onheilspellend
gebrul aanhieven, kreeg zij het op de zenuwen van
schrik, gaf voor, dat zij een bedevaart ging onder
nemen een land van goudmijnen zou het meest
geschikte doel zijn geweesten kwam nooit
weer terug. Waarschijnlijk heeft St. Jodocus uit
medelijden beslag gelegd op onze kostschool-juffrouw.
Jeanne werd nu op een Protestantsche kostschool
geplaatst, die echter reeds spoedig werd vervangen
door een Amerikaansche inrichting, waar veel tijd
besteed werd aan dnderwijs in het eeuwenoude vak,
dat men „flirtalion" noemt. De groote leerlingen
foei, dames maakten afspraakjes met jongelui
cn de kleinen, die voor niets andere nuttig werden
geoordeeld, stonden eenvoudig op den uitkijk om
te waarschuwen „Psst, psstjuffrouw komt er
aan!" In 1878 kwam Jeanne met haar grootmoeder
naar Parijs bij gelegenheid van de wereldtentoon
stelling, na afloop waarvan zij naar Monte-Carlo
terugkeerden en zich installeerden in dc nabijheid
van een „raaison meublée", dat nu juist niet door
Vestaalsche maagden scheen bezocht. Om te begrijpen,
welk een natuur Jeanne was, diene, dat zij op dat
tijdstip, nauwelijks 11 jaren oud, dolverliefd werd
op een Franschman, iemand van 30 a 34 jaren.
Wetende, dat hy zich onledig houdt met natuurlijke
historie, gaat zij eiken morgen naar 't strand om
zeekruiden en ook zeldzame schelpen te zoeken, en
legt dien oogst stilletjes in de kamer van het voor
werp harer liefde. Hij had namelijk een kamer
gehuurd hij haar grootmoeder en dikwijls wachtte
zij uren ora hem te zien, terwijl hij natuurlijk niet
meer acht op haar sloeg, dan men op een aardig
kind doet. Toen de geleerde vertrok, werd zij ziek
van verdriet.
Op 16-jarigcu leeftijd onderneemt zij met haar
grootmoeder een reis naar Italië en ontmoet een
jong Italiaansch officier, van 23 jaren, dié haar
huwelijks-voorstellen doet. Ongelukkig had die
zoon vau Mars echter hoegenaamd geen fortuin,
zoodat haar grootmoeder zich zeer tegen liet huwelijk
verzette. Hij stelt haar voor haar te schakeu, maar
ze is niet genoeg verliefd om hiertoe over te gaan
en weigertuit wanhoop schiet de luitenant zich
voor het hoofd. Naar Nice teruggekeerd, hield ze
zich, om den kost te verdienen, onledig met bureel-
werk in een grooten winkel nauwelijks 16 jaren,
had zij bijna alle wisselvalligheden van het onder-
maansche reeds beleefd, kennis gemaakt met alle
kringen der maatschappij, maar geèn man had nog
tot haar hart gesprokén. Plotseling echter wordt
ze de minnares van een Franschman, met wien ze
kennis gemaakt had in een burgerlijk pension. „Ik
hield niet van hem" zoo schrijft ze „maar
mijn hart had een onweerstaanbare behoefte aan
vriendschap." Die liaison duurde trouwens slechts
zeer kort.
Op zekeren avond, in de „Corcle des Beaux
Arts" te Nice, stelde men haar een officier der
artillerie voor, in garnizoen te Villefranche. Die
ons op den verkeerden weg gebracht?" vroeg de
pak-aan nog eens, het voorwerp zijner toorn heftig
door elkaar schuddende.
Juist bereikte ook de nieuwe bemiddelaar de
groep en trad op den vuur en vlam spuwende toe,
wien zijn dochter toesprak „Laat het nu wel zijn,
vader Zij trachtte hem weg te trekken.
Hij maakte zich los van haar en liet tegelijk
den jongen man schieten toen heftig gesticuleerende
tegen den derden: „Ik vraag u, is dat meisje geen
engel? Ik zal het op zijn beloop laten, waar ik er
zelf schade bij heb. Mijn vrouw is halfdood
„Ik had mij zelf ook in den weg vergist," begon
bevend de delinkwent zijn verdediging.
„Uitvluchten snauwde zijn tegenstander ouge-
loovig.
De luide woordenwisseling lokte ook onze grijsjas
naar buiten, maar de graaf bleef voorzichtig ver
genoeg verwijderd van beide parlijen.
„Toen ik het zelf merkte, was het te laat om
mijn vergissing te herstellen," ging de misdadiger
voort.
„Herstellen lachte de man der halfdoode vrouw.
„Wie het maar gelooveu wil
„Ik geloot het," trad de grondbezitter vastberaden
tusschen beiden. „Het was zeker geen opzet van
den jongen man om u verkeerd te laten loopen."
„Ik dank u, hooggeachte heerriep de in
bescherming genomene sidderend uit.
Maar zijn tegenpartij beet den verdediger toe
„mijnheer, meepraten kan ieder, maar bewijzen
Deze trok den ander bij den arm ter zijde
„Bewijst de verschijning u dat al niet genoeg Zie
hem eens aan Dat is geen wolf in een schapen
vacht. Buitendien, ik heb gemerkt dat hij gedichten
maaktEn gij kent misschien het liedje welSlechts
de boozen houden niet van liederen I"
„Gij zijt een gemoedelijk man 1" verklaarde de
officier was de heer Weiss. Geheel ingenomen
door de geestigheid en de lichamelijke bekoring
van dat zonderlinge meisje, vroeg de officier, na
zes weken van aangename intimiteit, haar ten huwe
lijk. Jeanne was overgelukkig. „Toen ik zijn
besluit vernam om mij te huwen" verhaalt zij
„bracht ik een groot gedeelte van den nacht op
mijn knieën door, overvloeiende van dankbaarheid
jegens het Opperwezen." Zij schreef onmiddellijk
nau haar vader, hem zijn toestemming vragend,
hem smeekend om toch het geld te zenden, dat er
noodig was voor de huwelijksgift, voorgeschreven
bij de militaire reglementen. Doch de vader ant
woordde „je ne puis rien pour toiEr bleef
dus voor Weiss, die eveneens geen fortuin had,
niets over dan zijn ontslag te nemen als officier,
teneinde zijn welbeminde te kunnen trouwen. Zoo
deed hij en het huwelijk had plaats 26 October
18S6.
Alles ging nnnr wensch, Jeanne scheen dood-
gelukkig. Was zij het inderdaad Was ze vol
komen oprecht, toen ze eeuwige trouw zwoer aan
den man, aan wien zij nl haar gedachten scheen
te wijden Schonk zij wezenlijk haar geheele hart
Wie durft het antwoord op die vragen te geven?
Er behoort een buitengewone opmerkingsgave, een
lang voortgezette waarneming van elk oogenblik
toe, voordat men het recht heeft om met zekerheid
te zeggenik ben doorgedrongen tot het diepe
geheim, dat men het vrouwelijk hart noemtdie
vrouw verkiest mij boven ieder ander, niet om
bijredenen of uit gewoonte, maar louter uit liefde
De heer Weiss, die een plaatsing in de Algerijn-
schc administratie had weten te verkrijgen, woonde
te Aïu-Fezzain 1889 was hun een dochtertje
geboren cn hun leven scheen geheel wolkeloos,
toen op zekeren dag een wolf in deze schaapskooi
binnendrong in den persoon van den heer lloques,
ingenieur aan den spoorweg „Ouest-Algérien."
Keeds spoedig, na de kennismaking met het echt
paar Weiss, werd hij een vriend des huizes en
begon langzamerhand een invloed op mevrouw uit
tc oefenen, waartegen zij zich niet bestand gevoelde.
Boqucs was een uitstekend musicus, zij dweepte
met muziek en eens te meer speelde de god der
harmonie de rol van duivel der verleiding.
Weldra gaven zij elkander een eerste rendez-vous
in de woning van een dame, die met de directie
van 't postkantoor was belast. De datum van. dat
rendez-vous werd gegrift in een trouwring, dien
dc jonge ingenieur had laten vervaardigen. Het
rendez-vous in het posthuis ging echter met
bezwaren gepaard, zoodat minnaar en minnares naar
andere gelegenheden uitzagen en, deze in het kleine
plaatsje niet vindende, lieten zij zich door de grootste
gevaren niet afschrikken om elkaar te ontmoeten.
Zij gaf hem rendez-vous des nachts in de echtelijke
woning; Boqucs trok zijn schoenen uit, kwam op
bloote voeten tot aan het bed, waarin mevrouw
Weiss sliep mast haar man en tikte baar op dcii
schouder. Zij stond dan stïllètjès op en vólgde
hem tot aan de aangrenzende kamer'.
Op zekeren nacht werd haar man plotseling
kort té voren nog zoo hevig, vérbitterdé, en hij
wendde zich bedaard tot zijn dochter„Kom,
Betty 1" Zonder verder afscheid te nemen ging hij
met het meisje in huis.
De geredde naderde zijn bevrijder „Mijnheer, ik
weet niet hoé ik u het bést mijii dank betuigen zal
„Wel te rusten!" luidde het korte bescheid, en
de afgevaardigde verliet eveneens het plein.
De jonge man wankelde op zijn voeten en bedekte
de oogen met de handen„ik zal toch geen oog
toe doen.
O, mijn moeder 1"
De grijsjas had het gehoord en kwam deelne
mend nader vGaat het u zoo slecht
„O, ellendigWil je me naar bed helpen
Hij rolde half tegen den graaf aan, die hem
goedhartig steunde en zacht bromde: „Niet kwaad,,
fk word al kindermeisje 'ook Half lachend,
half ernstig zagen Suze en Emma van boven af
beiden na.
II.
De zon had den volgenden morgen nauwelijks
nog de toppen der bergen verlicht, toen op het
plein voor de herberg een minder treurig tooneeltje
gespeeld werd. Waardin en gasten lagen nog in
diepe rust verzonken, maar graaf Kracht lag in de
armen van een jongen man, die een elegant
kostuum droeg. In even rijke tooi, met den glan-
zenden hoed in de hand, stond een derde ter zijde,
en hoorde aan, hoe het door de morgenlucht klonk
„Mijn zoon, mijn Fritsen „mijn lieve, lieve
vader
Zijn rechterhand bevrijdende, stak de oude graaf
haar den derden toe„kapitein Schoonbeek, de
trouwste wapenbroeder van mijn Frits, is mij wel
kom als een tweede zoon
„Excellentie," begon Schoonbeek buigend, maar
Frits .viel hem in de rede: „die hoffelijkheden kun
wakker en stond, toen hij zijn vrouw niet aan
zijn zijde vond, op om te zien waar of ze was.
Gelukkig voor hem stak hij geen licht op, maar
ging al tastende naar de woonkamer, haar roepende.
Zoo kwam hij rakelings langs lloques, die met een
revolver in de hand gereed stond, om Weiss voor
den kop te schieten, zoo deze hem had ontdekt.
Zij haastte zich echter te antwoorden, wendde een
ongesteldheid voor en stapte een oogenblik later
weder in bed. „Dien nacht" schrijft ze „heeft
mijn man tegenover den dood gestaan, zonder het
't minst te vermoeden
De toestand werd langzamerhand echter ondragelijk,
te meer daar Roques niets meer of minder beoogde
dan met mevr. Weiss te trouwenhaar man stond
in den weg, hij moest dus uit den weg worden
geruimd en daarvoor vond men geen beter middel
dan vergif. Men nam een proef met blauwstof op
den hond van Weiss, doch de onmiddellijke, onder
hevige stuiptrekkingen gevolgde ilood van dit dier,
hetwelk het eerste slachtoffer was van de schuldige
liefdesbetrekking zijner meesteres, had tengevolge,
dat men dit middel verwierp en zijn toevlucht nam
tot een langzame vergiftiging. Met zooveel han
digheid en zorg diende zij het vergif toe, dat de
misdaad bepaald geslaagd zou zijn, zonder de
scherpziendheid -van een ambtgenoot van den heer
Weiss.
In al zijn dranken, maar bij voorkeur in de
gckookle, als koffie, thee, chocolade etc., diende zij
hem Fowler-likcur toe bij geringe hoeveelheden,
met gevolg, dat de arme man weldra zijn arbeid
moest opgeven, bedlegerig werd en er uitzag als
een lijk. Hij schreef zijn lijden toe aan kanker in
de maag, aan ingewandsontsteking, in één woord,
zooals bij alle lichaamsaandoeningen, waarvan men
de oorzaak niet weet, aan allerlei kwalen. Ook de
dokter vermoedde in 't minst niet den aard der
ziektehij zag Wei9s, zooals we straks merken
zullen, eenvoudig voor een hvpochondrist aan. Doch
een vriend van Weis3, ingenieur als hij, de Vicomte
Dc Guerry had, hoe dan ook, lucht gekregen van
dc relatie tusschen Boqucs cn mevr. Weiss en kwam
langzamerheid, lettende op de ziekteverschijnselen,
bij zichzelf tot het besluit, dat zijn vriend vergiftigd
werd. Geen bewijzen hoegenaamd hebbende voor het
vermoeden, dat hem telkens meer gegrond voor
kwam, loerde hij op elke gelegenheid om die in
handen te krijgen.
Weldra vond hij die gelegenheid op het kleine
postkantoor, waar hij een brief, aan Roques geadres-
scert, en zooeven door mevrouw Weiss op de toon
bank gelegd, wist weg te moffelen. Bij opening
zag hij al zijn vermoedens bevestigd, want ziehier
wat Jeanne Weiss aan haar minnaar schreef: „Nu,
tant pis, al moet ik later ook berouw hebben over
de onvoorzichtigheid, die ik thans bega, ik wil,
dat ge weet welk een vérschrikkelijken tijdikthans
doorworstel en te midclen van welk een voortduren
de nachtmerrie ik leef. De grootste helft van mijn
voorraad is reeds op. Hij worstelt en worstelt met
zijn levenskracht, ja met nog meer, met zijn instinct
van zelfbehoud, dat hem steeds braakmiddelen doet
Je wel tot later bewarenWij kwamen te
middernacht op liet slot, papaatje, en hoorden daar,
waar ge te vinden waart; bij liet eerste morgen
krieken zadelden wij de paarden ora u te gaan
wekken., Maar u wekken? G« stondt reeds
gelaarsd en gespoord
„Zulke woorden mag ik hooren riep dc graaf
verheugd. Nog eenmaal omarmde hem zijn zoon
„Ik zou wel kunnen jubelen als ean gymnasiast die
met vacanlie thuis komt."
De graaf duwde hem zacht terug„Voorzichtig,
voorzichtig, in huis slaapt alles aog."
„Ei, watriep Frits, „ik trommel Christien
met al haar gasten er uitop zulk een morgen
behoort, niemand te slapen 1"
De oude graaf wees op de tweede verdieping
„je weet niet, wie daar boven in de armen van
Morpheus rusten." Voor Frits echter nader daar
naar, vernemen kon, vroeg hem papa: „Hoe maakt
't tante Elsbeth
Met een schelmschen blik op zijn kameraad, wien
hij een wenk gaf te spreken, antwoordde Frits,
„zij knort!"
„Omdat Frits slechts weinige uren bij haar
gebleven is," verklaarde Schoonbeek.
„Die haast bewijst je verlangen naar mij riep
de graaf glimlachende.
Frits keek even om„Zie je nu, Schoonbeek,
wat een vader ik heb, altijd denkt hij het beste
van mij I"
„Andere oorzaken dreven je dus vorschtedeoude.
„Nu schaam ik mij werkelijk 1" antwoordde Frits.
„Zal ik je bijstaan?" zei Schoonbeek. „Excelleutie,
Frits heeft, vertrouwende op uw goedheid, het
gewaagd uw gastvrijheid
(Wordt vervolgd.)