HELDERSCHE-
NIEUWEDIEPER COURANT.
Jaargang 49.
M. 69. Woensdag 10 Juni 1891.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
J. H. VAN BALEN.
BEKENDMAKING.
Hot Vndorlandt ghetrouwu
Blijf ick tot ia don doot
Wilhelmuslied.
VersoHlJnt lodoron Diasdag, Donderdag ©n. Zaterdag.
Abonnementsprijs per 3
Voor de courant binnen de gemeente
B nonr de overige plaatsen van Nederland
a naar alle landen, die in het postverdrag
zijn opgenomen (inbegrepen Oost-
Indië en Amerika)
naar Znid-Afrika
maanden.
f 0.70, met Zondagsblad 1.05
175,
2.50,
2.10
8.—
REDACTEUR-UITGEVER
Molenplein 162/163.
HELDKR.
Prijs der adverteatiën:
Van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 cent.Bij abonnement, naar gelang van da
hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager.
Ingezonden mededeelingen en aanbevelingen, geplaatst tasschcn den tekst, per regel 15 at
Advertentiën voor liefdadige doeleinden5
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand5
Agenten in het buitenland: België, Mr. N. Bertoux, Agence de publicité, 12 Rue Ste-Grudule, Bruxelles; N.-Jersey en Omstreken: Mr. P. Langeveld Mz., Okonite Co, Passaic.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder
herinneren bij deze de belanghebbenden, dat de
vorderingen ten lnste der gemeente over het jaar
1890, vóór den 1 Juli 1891 moeten zijn ingediend,
bij gebreke waarvan die vorderingen volgens de wet
worden gehouden voor verjaard en vernietigd.
Helder, den 4 Juni 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. A. BEUKENKAMP, Burgemeester.
C. BOON, Secretaris.
Gelegenheid tot kostelooze
inenting en herinënting.
De Burgemeester der gemeente Helder brengt
ter opffl$re kennis, dat de plaatselijke Heelmeester
de heer H. Bitter Sr. eenmaal 's maands zitting
zal houden tot het kosteloos inenten en herinënten,
en dat daartoe de eerste zitting zal worden
gehouden op Vrijdag, den 12 dezer, des namiddags
ten twee uur in de Bouwzaal aan de Kerkgracht.
Aangezien niet meer van kind op kind wordt
ingeënt, maar alleen dierlijke koepokstof wordt
aangewend, wordt zeer aanbevolen zich op genoemden
dag en plaats aan te melden, en worden belang
hebbenden uitgenoodigd de geboorte-bewijzen mede
te brengen.
Helder, 6 Juni 1891.
De Burgemeester voornoemd,
C. A. BEUKENKAMP.
Zeegevechten van den
nieuw er en tijd.
De „New-York World" bevat een schrijven uit
Valparaiso van 26 April, waarin over de laatste
verrichtingen en den ondergang van de „Blanco
Encalada", het bekende pantserschip der Chileensche
congrespartij, eenige interessante bijzonderheden
worden medegedeeld.
Op 12 Maart lag de „Blanco Encalada" voor den
ingang der haven van Valparaiso en verhinderde de
regeeringsvaartuigen die haven binnen te loopen of
haar te verlaten. In de havep zelf had de Chileen
sche regeering de sleepstoomboot „Mary Florence"
aangekocht, met een honderdponder gewapend en
verder voor den oorlog uitgerust. Kapitein Goni,
de commandant van de „Blanco Encalada", lag op
Feuilleton Tan de Heldersche- en Nianwedieper Courant.
8) DE BERGGIDS.
Uit het Duitseh.
„O moeder," viel Betty levendig in, „ik zag
hem dat droomerige, dat dwepende met den eersten
oogopslag aan 1"
„Betty," verzocht de moeder, „ga hem even
vragen, hij zal met ons ontbijten 1" In een oog
wenk was het meisje verdwenen. De vader liet
zich onzacht in de leuning van zijn stoel vallenen
riep, „je zult toch
„Koolhaaswaarschuwde hem zijn vrouw.
„Nu, wat mij betreft!" kroop hij in zijn schelp.
«Als hij het maar aanneemt?"
„Hij zal het wel aannemen hoopte Adelgonde
en raapte het briefje op, dat haar echtgenoot haar
gewillig afstond.
„Wie met zulk een welgemanierdheid zich bij
de dames weet te verontschuldigen, kan het niet
afslaan 1"
Koolhaas mat in den geest den omvang der
koffiekan.
„Maar dan hebben wij niet genoeg
„Laat dat aan mijn zorg over 1" ruimdedevrouw den
hinderpaal uit den weg. „In goed gezelschap schenkt
men de kopjes niet vol." Zij nam zijn kopje en
goot er de helft in van het hare.
„Ach zooriep Koolhaas.
Intusschen kwam Betty met een leeg kopje uit
i het huis gesprongen „Moeder, ik vond hem in de
t keuken, ik heb hem uitgenoodigd, hij komt!"
Adelgonde wierp tevreden een blik op haar man
1 en herhaalde, „hij komtDaar kwam hij
Ja werkelijk reeds, bij elke schrede buigend. Betty
Uwas blijven staan, haar moeder stond ook op en
bracht door een wenk haar echtgenoot eveneens op
den loer om het ontkomen van de sleepboot te
verhinderen. Na verschillende vruchtelooze pogin
gen om dit vaartuig in den grond te boren, gelukte
het hem in den nacht van 12 April mot zijn paut-
serschip, dat alle lichten had uitgedoofd, ongemerkt
in de vijandelijke haven en in de nabijheid van de
„Mary Florence" te komen. Een op deze stoomboot
afgeschoten torpedo was in de duisternis te laag
gemikt, ging onder het schip door en trof een groot
drijvend droogdok, dat bij de ontploffing met een
ontzaglijken knal in de lucht vloog. De geheele stad
geraakte in opschudding, het volk liep te hoop en
de regeeringstroepen snelden naar de geschutpoorten
Men ontdekte de stoutmoedige „Blanco Encalada"
en overlaadde haar met een regen van kogelsmaar
kapitein Goni wendde den steven en stoomde zonder
eenige belangrijke schade de haven uit en buiten
het bereik der kustbatterijen.
Ongeveer ter zelfder tijd waren de reparatiën aan
eene in de haven liggende torpedoboot van de regee
ring bijna gereed gekomen, en men besloot, van de
eerste gelegenheid gebruik te maken, om de „Blanco
Encalada" aan te vallen. In den nacht van 18 April,
tegen cén uur in den morgen, verliet de torpedoboot,
begeleid door de „Mary Florence," de haven van Valpa
raiso. De nacht was tamelijk helder, maar zonder
maneschijn. Spoedig ontdekte men de „Blanco
Encalada," bij welke zich den vorigen dag de korvet
„O'Higgins" had gevoegd. De „O'Higgins" opende
het vuur, maar raakte in de duisternis geen der
beide schepen van de regeering, die op de „Blanco
Encalada" aanhielden, doch zoo spoedig mogelijk
omkeerden, toen het pantserschip zijn zwaar geschut
liet werken. De „Blanco Encalada" en de „O'Higgins"
volgden, maar de afstand werd steeds grooter en
de beide regeeringsschepen waanden zich reeds in
veiligheid, toen plotseling een zware granaat van de
„Blanco Encalada" de „Mary Florence" trof; een
oogenblik later vloog de stoomboot met haar geheele
bemanning in de lucht. De torpedoboot hield zich
niet op om de gewénden uit het water te visschen,
maar zocht in allerijl te ontkomen en was juist
binnen het bereik der kustbatterijen gekomen, toen
een welgemikte kogel van de „O'Higgins" ook haar
deed zinken. Ook van dit schip ontkwam geen
enkel man.
Met dezen uitslag niet tevreden, opende de „Blanco
Encalada" het vuur tegen de vijandelijke kustbat
terijen. Een granaat van deze laatste sloeg een half
uur later dwars door de „O'Higgins" heen en een
paar oogenblikken daarna trof een tweede projectiel
een der dekkanonuen van de korvet. Een geweldige
ontploffing volgde, en toen de kruitdamp was weg
getrokken, zag men het geheele dek van het schip
opengereten en het getroffen stuk geschut omverge
worpen aan de andere zijde van het dek. Van de
twaalf matrozen waren er negen gedood of in
't water geslingerdniet zonder moeite werd de
zwaar beschadigde „O'Higgins" buiten het bereik
der kustbatterijen gebracht. De „Blanco Encalada"
de been. „Mijnheer Possé," begon zij, terwijl
Betty het vierde kopje vulde, „gij hebt met zóóveel
wellevendheid vergeving gevraagd, dat ik, zelfs al
hadt gij nog veel meer schuld, niet meer boos
kon zijn."
Afgezien van de linksche eerbiedsbetuigingen,
was Possé niet meer de schuchtere, verlegen mensch
van gisteren. Hij toonde zich mannelijker toen hij
antwoordde, reeds genoeg gestraft te zijn voor zijn
erbarmelijke houding van den vorigen avond. Zijn
schande beleed hij zonder blozen.
Zich zijn twist met hem herinnerende, lachte
Koolhaas -. „ja, mijnheer maar Adelgonde viel
snel in, „wilt gij plaats nemen Wij liooren tot
onze vreugde, dat gij dichter zijt
„O, ikweerde Possé als beschaamd af.
„Koolbaas, een stoel voor mijnheer Possé
kommandeerde Adelgonde.
„Vergun mij, dat ik mij zelf help!" wilde de
jonge man de bemoeiing des ouden voorkomen,
maar Adelgonde hield hem bij den arm vast en
beval haar echtgenoot verder, „hier tusschen mij
en Betty Koolhaas deed, wat hem bevolen was.
„Gebruikt gij koffie met suiker?" vraagde Betty.
Adelgonde antwoordde voor Possé„een dichter
en bitter?"
Zeer zoet, Betty, zeer zoetVader neemt geen
suiker
„Ach zooriep de vader treurig.
Possé was gaan zitten„gij zijt veel te goed
voor mij, waarschijnlijk zal ik u ook wel den wijn
te danken hebben
„Wijn vroeg Koolhaas, de ooren spitsend.
„Die mij de waardin gisterenavond nog bracht,
omdat ik zoo zeer ontdaan was. Zij zei, dat een
heer, die bij haar logeerde, het gezonden had tot
versterking."
Koolhaas schudde het hoofd: „het aanpakken
heb ik gedaan, maar de versterkende wijn is niet
van mij afkomstig. Daarvan zal die andere heer
wel meer weten, die uw partij opnam. Maar zeg
zette het gevecht nog een half uur voort en ver
wijderde zich daarna in noordelijke richting met de
„O'Higgins." Waar deze laatste ter reparatie is heen
gebracht, wordt niet gemeld.
Op 21 April vertoonde de „Blanco Encalade"
zich alleen op de reede van Caldera en liet in de
baai het anker vallen. Caldera was op 16 April in
handen der Congrespartij overgegaan.
Tot nu toe had men gemeend dat de bezetting
aan de regeeringspartij getrouw was, maar op den
zelfden dag weigerden drie compagniën, die naar
het excercitieplein uitrukten, plotseling gehoorzaam
heid onder de kreet„Leve de Congrespartij, weg
met Balmaceda Vier andere compagniën, die
trouw waren gebleven, werden met de politie ont
boden, 0111 de muiterij te onderdrukken, en dit gaf
aanleiding tot een woedend straatgevecht.
Tot dat tijdstip had de oorlogsstoomboot van de
Congrespartij, de „Esmeralda", in de bocht van Caldera
buiten het bereik van het geschut der batterijen van
het fort gelegen. Nu echter lichtte zij op een
gegeven signaal het anker en liep de haven binnen.
Het straatgevecht was intusschen al heviger en
heviger geworden.
Ue „Esmeralda" begon de stad te bombardeeren,
terwijl de regeeringsbeambten aan de manschappen
in de batterijen gelastten, hun geschut tegen de
„Esmeralda" te richten. In plaats daarvan namen
dezen het in den rug van de stad op een hoogte
liggende regeeringsgebouw onder vuur. Twee uren
lang woedde nog de strijd.
Daarna echter sloegen de bewoners en de soldaten
die het nog op de zijde van Balmaceda hielden, op
de vlucht en de stad was in het bezit der Congres-
partij. De „Esmeralda" en „Blanco Encalada" namen
daarop kolen, terwijl de laatste zich bij den kruiser
„Aconcugua" zou aansluiten, om het zuidelijk van
Baldera gelegen Panta, dat nog in handen van de
troepen van Balmaceda was, aan te tasten.
Den 22sten werden de kolen ingenomen en den
volgenden dag zou het schip aan de landingsplaats
aanleggen om de voor de expeditie noodige matrozen
en soldaten in te schepen.
In den vroegen morgen van den 23sten bevond
zich de luitenant Margint, de derde officier van de
„Blanco Encalada" op de brug, toen een wacht
hebbend matroos hem op een licht opmerkzaam
maakte, dat in zee rechts van het pantserschip
zichtbaar werd. Onmiddellijk echter was het licht
weer verdwenen en men vermoedde, zooals ook
weldra bleek, dat het afkomstig was van de verken
ningslamp van de regeerings-torpedoboot de „Con
dell». Een half uur later dreven de wolken weg, die
tot nu het licht van de maan ^hadden verduisterd
en de officier herkende twee kleine vaartuigen, die
op ongeveer den afstand van een halve Engelsche
mijl met alle kracht op de „Blanco Encalada"
kwamen aanstoomen.
Het waren de „Almirante Condell", die van het
Zuidwesten, en de „Almirante Lijnch", die van
mij eens, mijnheer Posse
„Possé 1" verbeterde Adelgonde.
„Of Possé," sprak de ander na, „wat draagt Jgij
eigenlijk voor reiskleeding De armen zijn zoo
kort of hel een uitgewasschen trouwrok was 1"
„Koolhaas!" wees Adelgonde hem scherp terecht.
Maar de jonge man liet zich daardoor niet in
verlegenheid brengen hij vertelde bedaard, dat hij
voor eenige dagen door een donderbui met een
hevigen plasregen overvallen was daardoor waren
zijn kleeren zoo gekrompen.
„Wat is dat voor een stof? vorschte Koolhaas
verder.
„Dat weet ik niet 1" lachte Possé.
„Gij lacht met recht," sprak Adelgonde, „een
dichter zal weten welke stof hij draagt? Zoo iets
kan alleen mijn man verlangen, die altijd aan het
uiterlijk blijft hangen. Betty en ik hadden het
nooit bemerkt, mijnheer Possé 1" Maar wel iets
anders merkte zij op dat oogenblik, namelijk, dat
Suze en Emma naar buiten kwamen. Half luid
vervolgde zij„bevinden zich hier nog meer dames
Ik dacht, dat wij de eenige waren."
„O, neen 1" riep Possé verschrikt, toen hij de
dochters van den vrijheer gewaar werd en hij trok
het hoofd in de schouders.
„Laten wij zacht spreken 1" verzocht Adelgonde.
Possé was 't geheel en al daarmee eens en het
onderhoud werd fluisterend voortgezet.
De beide zusters sloegen van verre de anderen
gade.
„Ziedaar papa's werk," zei Emma„de schoonste
eendracht tusschen beide partijen hersteld De
verzoening schijnt bedronken te worden met koffie
en gebak."
Suze drukte den arm der spreekster „mogelijk
vindt onze vereërder daar wel een lont voor zijn
licht ontvlambaar hart."
Intusschen was de vrijheer op den drempel
verschenen. Hij begaf zich naar de meisjes, met
de vraag of zij al naar den gids omgezien hadden
het Noordwesten aankwam. De „Blanco Encala
da" was overrompeld. Zij lag voor anker en had
geen stoom genoeg op om te wenden, zelfs al had
zij nog bijtijds de ankers kunnen lichten. Dade
lijk werden officieren en manschappen op hunne
posteu geroepen om den aanval af te slaan. De
„Condell" kwam het eerst nabij enjzond een torpedo
af, die echter het doel miste, tegelijk opende dit
vaartuig het vuur uit zijn draaibaar Hotchkiss-kanon.
De „Lijnch" had, toen zij in de nabijheid van het
pantserschip kwam, vaart geminderd en liet toen
ook haar Hotchkiss-kanon werken. De „Blanco
Encalada" kon, hulpeloos als zij was, het vuur
slechts met gering gevolg beantwoorden, doch haar
eerste goede treffer schoot een deel van het takel
werk van de „Lijnch" weg. Deze koos toen een
minder gevaarlijke plaats, links van het pantser-
schip, en zond van daar een torpedo af, die even
eens haar doel mistte. De snelle manoeuvres van
de beide torpedobooten maakten deze voor het zware
geschut van de „Blanco Encalada" moeilijk te tref
fen. Een derde torpedo, van de „Lijnch" afkom
stig, ging ver achter het pantserschip heen. Aan
boord van dit laatste was men zich het gevaar
volkomen bewust en gaf men zich de grootste
moeite om den vijand af te weren. Elk schot was
goed gemikt, maar de granaten stuitten op de sta
len platen der torpedobooten af. Twee torpedo's
van de „Condell" richtten wederom geen schade
aan daarentegen kwam een granaat van de „Blan
co Encalada" op het dek van de „Condell" terecht,
doodde vier man en verbrijzelde de achterste
schoorsteenpijp. De „Lijnch" schoot met zijn
Hotchkiss-kanon het takelwerk en bijna al de boo
ten van het groote pantserschip stuk. Het dek
van dit laatste was overdekt met dooden en gewon
den en glibberig van het bloed, maar de man
schappen deden wakker hun plicht, terwijl weder
twee torpedo's van de „Lijnch" verloren gingen.
Eindelijk maakte de „Lijnch" een stoutmoe
dige manoevre, waardoor zij met den voorsteven
vlak tegenover de rechterzijde van het pantserschip
kwam te liggen. Men hoorde een torpedo sissend
de lanceerbuis - verlaten. Te vergeefs trachtten de
manschappen door een regen van kogels het pro
jectiel onschadelijk te maken dezen keer was het
goed gericht, doorboorde het ter beveiliging uitge
spannen netwerk van staaldraad en trof de „Blanco
Encalada" juist beneden den fokkenmast. Een oor-
verdoovende knal volgde, en in de rechterflank van
het schip gaapte een wijde opening, die zich lot
beneden de waterlijn uitstrekte en waardoor het
water met geweld naar binnen stroomde. De beman
ning nam de toevlucht tot de laatste booten, en de
kanonnen van de „Lijnch" en de „Condell" richt
ten een nieuw bloedbad aan onder de verwarde
menschenmassa. Vele matrozen sprongen in het
water en vonden daar hun dood door verdrinken
of door een beet van de talryke vraatzuchtige
haaien. Drie minuten na de ontploffing zouk het
„Nog niet," antwoordde Emma, „wij werden te
zeer geboeid door dien groep daar, uw arbeid."
„Waarachtig," lachte hij zacht. „Dat is meer,
dan ik veronderstellen durfde."
„Zoo gaat het den waren kunstenaars," schertste
Emma.
Juist had ook Koolhaas den vrijheer in 't oog
gekregen en riep luid„Ah, goeden morgen,
mijnheer 1" verliet de zijnen en ging als een oude
bekende op Horst toe, hem hartelijk de hand
schuddende, die deze tevergeefs trachtte terug te
trekken. „Wat bekijk je ons Doodeenvoudig 1
En mijn vrouw
„Weer gezond?" vraagde Horst uitermate koel.
„Als een kameel, die zout gegeten heeft!" ver
zekerde de hartelijke echtgenoot. De jonge dames
wendden zich af.
„Dat is heel mooi 1" zei Horst met een accent,
dat de ander niet begreep, want onbevangen ging
hij voort„dat aardige heertje heeft haar geschre
ven en zij is blij, dat zij een verzenmaker gevan
gen heeft. Vrouwen blijven kinderachtig. Zie maar
eens, hoe zij bezig is 1"
De vrijheer had genoeg van die vertrouwelijkheid
en wendde zich, om een einde aan het gesprek te
maken, tot zijne dochters„Wij moeten ons
haasten laat den gids roepen, kinderen 1"
De meisjes verdwenen. De vader wilde haar
volgen, toen Koolhaas hem in den weg trad met
„ik wil u toch nog even verhalen, waarom ik
gisteren zoo boos was."
„Dat heb je reeds voldoende gedaan," verklaarde
Horst ongeduldig. „Ik ben geen vriend van 't
herhalen van bekende gesohiade nissen.»
„Als gij een syllabe van de. geschiedenis weet,
mijnheer, mag ik 'k-weet-niet-wat zijn 1" Horst
zag hem aan, als twijfelde hij aan 's mans ver
stand deze ging voort„Gij gelooft zeker, dat ik
voor mijn pleizier met de vrouwen reis. Maar
neen, mijnheer, ik reis om mij wraak te verschaffen 1"
(Wordt vervolgd.)