3> Hoe 't Donderde. De Keizer en de Keizerin gaan hier op het Dultsché adviesjacht „Jagd" over, dat de hooge bezoekers door het Noordzee kanaal naar den steiger van den Kon. West-Indischen maildienst zal overbrengen. De tocht door het Noordzeekanaal zal een prachtig schouwspel opleveren. Te IJinuiden ligt nl. al wat de hoofdstad aan pleziervaartuigen bezit aan weerszijden van het kanaal, welke schepen alle van top af rijk gepavoiseerd zijn, en welke geheele vloot, bij gedeelten door stoomers gesleept. de reis naar Amsterdam niededoet In den loop van dezen zomer zal j de Kroonprins van Italië, de Prins van Napels, Groot-Britannie en Ierland, Neder- i laud en Belgie bezoeken. Naar het „Vad." verneemt, zal het Ministerie de bijeenkomst der nieuwe Kamer niet afwachten, maar onmiddellijk na het bezoek van den Duitschen Keizer de por- I tefeuilles stellen ter beschikking van de I Regentes. Naar aan de „Prov. Overijzelsche en Zwolsche Ct." uit Den Haag bericht wordt, schijnt het optreden van een kabinet Tak en H. J. Smidt vast te staan. Bij de herstemming voor een lid van de Tweede Kamer te Hontenisse is gekozen mr. F. J. F. M. Walter, Katholiek. i F l xi I w Ji M f 2C 10 Blnnenlandsch nieuws. Helder. Gemeenteraad. Zitting van Vrijdag 26 Juni 1891. Voorzitter de heer Burgemeester. Tegenwoordig 16 ledenafwezig, met kennisgeving van verhindering, de heer Oudenhoven. Behalve de vertegenwoordigers der pers, bevindt zich slechts één belangstellende op de tribune. Dè notulen van de beide vorige zittin gen worden na de opening der vergade ring voorgelezen en onveranderd goedge keurd. Op voorstel van het Dag. Bestuur wordt hierna met eenparige stemmen besloten tot het doen van verschillende af- en over schrijvingen op de begrooting van 1890, tot een gezamelijk bedrag van f 3162.13. Mede op voorstel van B. en W. en met algemeene stemmen wordt het besluit genomen om de post voor onvoorziene uitgaven op de begrooting voor 1890, als nog te verhoogen met het te laag geraam de bedrag van f 102. ii£. Tot de posten die deze verhooging noodzakelijk maakten, behoorde er een wegens geleden brandschade aan het Raadhuis. Den heer Van Neck was dit niet recht duidelijk, daar toch de brandschade door de betrok ken Assurantie-maatschappij moet zijn ver goed, waarop de Voorzitter toelichtte dat de ontvangen schadevergoeding als behoo- rende tot de buitengewone ontvangsten op de begrooting was gebracht. Alsnu geschiedt, bij monde van den heer Van Neck, voorlezing van het Rapport der Commissie uit den Raad, in de zitting van 12 Mei jl. benoemd tot het instellen van een onderzoek naar de kosten van de oprichting en instandhouding eener Zee vaartkundige school. De Commissie rapporteert met genoegen te kunnen con- stateeren dat de oprichting en instandhou ding eener zoodanige school geen grootere financieele lasten van de gemeente zullen vorderen dan de sedert jaren aan den onderwijzer in de zeevaartkunde te dezer plaatse toegestane subsidie. Indien de gemeente slechts een lokaliteit voor de school beschikbaar stelt, zal de tot nu toe verleende subsidie voldoende zijn om de kosten te kunnen dekken, terwijl in het allerongnustigste geval d. i. wanneer de school in een geheel jaar door geen enkele leerling mocht worden bezocht een extra bijdrage van hoogstens f 100 zou worden gevorderd. De Commissie dringt daarom op de oprichting der nut- de Fe Fa Co Een verhaal voor jonggehuwden en schoonmama's, naar EMIL COHNFELD. 1*U( elk. dam dam 1 toor L. lag aan een nieuw-aangelegde lijn 't was een van die kleine stations, waar niets.anders is te zien dan een paar stationsgebouwen, terwijl bet dorp gewoonlijk een kwartier of een half uur verder af ligt, een dorp, dat evenveel bij een spoorweg past als een tang op een varken. Dit kwam nu juist goed bij mijn plan. In ieder geval, als oom niet dadelijk kwam, over een kwartier kon hij met een langen neus en zonder ons weer terugrijden. Ik deed alsof ik groote haast had en trad de wachtkamer weer binnen, waar de dames bij haar kop thee zaten en een praatje met den kastelein maakten. „Alroaatje, schoonmama,* riep ik gejaagd, „oom komt niet „Wat zegt ge?" „Neen," verzekerde ik „uit de mededeelingen van den knecht moet ik opmaken, dat er een misverstand heeft plaats gehad, dat nu, om kort te gaan, dat oom in 't geheel niet met het tweede rijtuig komt. Hij moest anders al een uur geleden hier zijn geweest „Mijn hemel, wat vangen we nu aan riep mijn schoonmoeder verschrikt. Ook Alma verschrikte en keek me met groote 00- gen vragend aan. „We moeten we moeten vannacht hier blijven," antwoordde ik, terwijl ik met opgetrokken wenkbrouwen peinzend naar de lóklariog van het vertrek keek ora Al ma's tigc en voor onze gemeente zoozeer ge- wenschte stichting ten zeerste aan. Na de voorlezing van het Rapport deelt de Voorzitter mede, dat het Dag. Bestuur zich niet volkomen bij het gevoelen der Commissie kan neerleggen, omdat de uit slag zeer waarschijnlijk geheel andei's zal zijn als de Commissie zich voorstelt. In de eerste plaats meent Voorz. de vraag te moeten stellen, of hier wel een lokaal bestaat, voor de zeevaartschool geschikt. Om deze en andere vragen nogmaals gron dig te kunnen onderzoeken, stelt het Dag. bestuur voor, deze zaak nogmaals in eene gecombineerde vergadering van de Com missie en Burg. en Weth. te behandelen, alvorens eene beslissing te nemen. De heer Van Neck ziet de noodzakelijkheid van een nieuw onderzoek niet in, omdat de Commissie niet dan na rijp beraad rapport heeft uitgebrachtz. i. kan de zaak in deze vergadering gevoeglijk in behandeling wor den genomen. De quaestie van lokaliteit zou zijn opgelost, wanneer de gemeente de daar voor zeer geschikte Bouwzaal beschikbaar stelde. Niet alleen tegen de lokaliteit, licht Voorzitter nader toe, maar ook tegen de raming van de kosten voor de salaris sen der onderwijzers meenen B. en W. bezwaar te moeten makenh. i. is deze te laag. Bij de indertijd door den heer Vos met den Minister van Binnenl. Zaken met betrekking tot deze zaak gevoerde cor respondentie, herinnert Voorz., was er sprake van, de lessen te doen plaats heb ben 's morgens van 9 tot 12 en's middags van ii tot 4 uur. Waar moet men nu de leeraren vandaan halen, wanneer de lesuren nagenoeg dezelfde zijn als op de overige scholen en men dus over het personeel van die scholen niet kan beschik ken Ook dat zal een groot bezwaar opleveren. De heer Vos meent den Voorzitter op dit punt te kunnen gerust stellen, want in zijn rapport aan den Minister was ook sprake van avond-les uren. En wat de salarissen betreft, deze zijn geraamd naar die der Zeevaartscholen in andere gemeenten. Spreker vindt dat het Dag. Bestuur niet veel vertrouwen stelt in het rapport der Commissie; ware dit toch wel het geval, men kon dan toch weten dat de Commissie niet dan na rijp b.eraad en nanwkeurig onderzoek het voor stel heeft gedaan. Voorloopig, meent de heer Vos, zal het nog werken in den blinde zijn, maar laat de Commissie eerst trachten personeel te vinden en dat zal niet met zoovele bezwaren gepaard gaan als Voorz. meent. Moeielijker zal het even wel zijn een geschikten Directeur te krijgen tot voor korten tijd was er een zeer ge- schikten disponibel, nu echter reeds niet meer. De Voorzitter brengt den heer Vos onder het oog, dat hij van de eigenlijke zaak afdwaalt. De quaestiefis alleen dat de Commissie zegt, met weinig opofferin gen van gemeentewege de zeevaartschool te kunnen tot stand brengen, maar ver zuimt de middelen hiertoe aan te geven. De Minister heeft verschillende voorwaar den gesteld, waarop hij eene subsidie kan verleenen, daarvan hangt zeer veel af en daaromtrent zegt het rapport niets. Zoo zal de Minister zijne goedkeuring aan het plan, dat de Commissie zich bij het maken harer berekeningen heeft voorgesteld te volgen, kunnen onthouden. De heer Vos ziet dat gevaar niet in. Het plan is volkomen gelijk aan die van Delftijl en Groningen, die toch door de Regeering werden goedgekeurd. De Voorzitter wil het tegenovergestelde niet beweren, maar wij kunnen niet met andere ge meenten rekening houdenin de eerste plaats dient rekening te worden gehouden met den financiéelen toestand onzer gemeente. Of we die zaak nu al be spreken en weêr bespreken, meent de heer Van Neck, daarmee komen wij volstrekt niet verder. En nu wordt er wel gezegd dat er moeielijk een directeur zal zijn te krijgen, maar daarvoor is in het geheel nog geen moeite gedaan. Als 't eenmaal ernst blik niet te ontmoeten. „Nu, dat is een mooie historie pruttelde mijn schoonmoeder. „Kunnen we hier dan geen ander rijtuig krijgen „Neen," jokte ik kordaatweg „er is in 't geheele dorp geen rijtuig te krijgenik heb er reeds alle moeite voor gedaan." „Dat geloof ik wel," zei tot mijn groote vreugde de brave kastelein met zijn neusstem, terwijl hij bedenkelijk het hoofd schudde. „De ecnige, die een rijtuig voor vier personen heeft, is de boer Peters, en die komt nu niet uit zijn bed en geeft 's nachts zijn paarden ook niet. De beesten moeten bun rust heb ben. „Goed," zei ik „we blijven dus vannacht hierde knecht rijdt naar Popelberg terug om te zeggen, dat we hier zijn, en morgen komen de rijiuigen van ginds hier om ons af halen. Kastelein, kunt ge ons aan twee ka mers met bedden helpen „Ja, ziet u," zei de man, zich bedenkelijk achter het oor krabbende, „dat zal slecht gaan we zijn er niet op ingerichtniemand overnacht hier ooit." „Ge moet het voor ditmaal trachten te schikken," zei ik dringend. „Ge ziet immers iu welk een verlegenheid we verkeeren." De kastelein wreef zich het voorhoofd en peinsde. „Nu, het zal zich wel schikken," zei hij eindelijk een weinig verlegen „een ka mer met twee bedden kan ik u in elk geval wel bezorgen, en als een uwer zich gedurende den korten nacht hier in de wachtkamer in een gemakkelijkeu leunstoel wil behelpen „Dat spreekt vanzelf!" riep mijn innig geliefde schoonmoeder, ditmaal zoo a d rem, dat ik haar in mijn vreugde gaarne in mijn armen ^had willen drukken. „Natuurlijk," hernam se; „'t is maar om een paar uren is, zal er wel een geschikt man te vinden zijn. En wat verder de vereischte lokali- j teit aangaat, spr. zou niet weten waarom de Bouwzaal niet geschikt is, oi anders hetlo- kaal, bij de Industrieschool in gebruik. Dit laatste is niet geschikt, zegt Voorz., omdat de beschikbare ruimte geheel voor de Industrie school in beslag is genomen en de instru menten en andere leermiddelen, bij het zeevaartkundig onderwijs vereischt, onmo gelijk een plaats zou kunnen worden inge- j ruimd. Dat moge al waar zijn, geeft de heer Van Neck toe, maar waarom kan dan 's avonds niet van eene der andere scholen gebruik worden gemaakt, waarom niet van de Bouwzaal, die er zeer geschikt voor is De Voorzitter .verzekert dat B. en W. gaarne willen medewerken, als zij slechts de verzekering kunnen bekomen dat de kosten niet te hoog zullen worden opgevoerd. Die verzekering heeft de Commissie reeds gegeven, zegt de heer Van Neck. De Voorzitter is daarvan niet overtuigt, want hoe kan de Commissie waarborgen dat er leeraren zullen zijn te krijgen op de door haar uitgetrokken salarissen. Omdat men ze er overal voor kan krijgen, getuigt de heer Van Neck. De heer Hordijk geeft in overweging aan de discussie een einde te maken, door het voorstel van het Dag. Bestuur in stemming te brengen. De heer Korver vraagt echter nog, waarop toch het bedrag van f 3000 gebaseerd is, door den Minister als subsidie toegezegd. Is de sub sidie tot dat bedrag aangevraagd en komen wij nu tot een tekort tengevolge eener onjuiste aanvraag? De heer Vos verze kert dat van een willekeurig cijfer geen sprake kan zijn. Bij de oprichting eener Zeevaartschool zal er f 3000 tekort komen en daarom is dat bedrag gevraagd. Hier omtrent heeft nu eene vrij langdurige ge- dachtenwisseling plaats tusschen de heeren Korver en Vos. De Voorzitter, overtuigd dat men bij het voeren der discussie den rechten weg verlaat, doet nogmaals voor lezing geschieden van des ministers missieve, waarin deze kennis geeft de oprichting eener Zeevaartschool in deze gemeente op de bekende voorwaarden te willen bevorderen. En nu blijkt uit het rapport der Com missie niet, meent de Voorzitter, dat aan de gestelde voorwaarden kan worden voldaan. De Bouwzaal kan b. v. voor schoollokaal eenvoudig afgekeurd worden en dan zouden wij er mee zitten. Er zou moeielijk een geschikter lokaal zijn te vinden als de Bouwzaal, meent de heer Bakker. En wat de lessen in het Fransch en Duitsch betrett, waartegen de Voorzitter ook nogal bezwaar had, deze kunnen hier toch veel beter worden gegeven dan op Vlieland of op Ameland. Als spr. nagaat hoe de heer Leijer vroeger met gebrekkige hulpmiddelen hier flinke stuur lieden vormde, dan houdt hij zich overtuigd, dat de Minister met den nu te volgen weg wel tevreden kan zijn. De Voorzitter had niet gewenscht dat de discussies zoo breed voerig waren geweest en had het voorstel van B. en W., om de zaak nogmaals in eene vergadering van het Dag. Bestuur met de Commissie te onderzoeken, liever dadelijk aangenomen gezien. Dit voorstel, alsnu in stemming gebracht, wordt met 11 tegen 5 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren Franken, Van Neck, Van Twisk, Vos en Zurmuhlen. Gelezen wordt nu een adres van bewoners der Diakoniestraat, inhoudende het verzoek om bestrating, vooral ook met het oog op de gezondheid der omwonenden, daar de straat bij regenachtig weer een modder poel gelijk is. De Voorzitter stelt voor, dit adres voorloopig voor kennisgeving aan te nemen en bij de begrooting voor het volgend dienstjaar te behandelen. De heer Van Twisk toont zich met dit voorstel weinig ingenomen. Bij nat weêr, zegt spr., kunnen de bewoners hunne huizen bijna niét bereiken, daar het water tot aan de deurdrempels komt en daar deze toestand toch niet kan voortduren, is spoedige hulp zeer gewenscht. De te doen en dan kan men 't in zulk een groo- ten zachten stoel best uithouden." „Natuurlijk galmde ik haar verheugd na. „Lieve schoonmama, ge hebt wel ge lijk 't zijn maar een paar uren en die zijn in zoo'n stoel best door te brengen." „Wel zeker," bevestigde ze „men neemt een voetbankje met een kussen er op onder de voeten de sluiraerrol onder het hoofd en zoo gaat het heel goedik ken datik doe altijd zoo mijn middagdutje." „Jawel, lieve mamaatje," zei ik met weg slepende vriendelijkheid, geheel betooverd door zooveel verstandig en practisch inzicht. „De kastelein zal wel zoo vriendelijk wil len zijn een hoofdkussen te geven iu plaats van die rol. „Maar Leootje, zouden we wel zooveel omslag maken zei mijn engel van een schoonmoeder„ik zeg 11 immers, dat ik er aan gewoon ben men slaapt zoo heel goed. En weet je wat ik zal doen, Leo „Nu?" vroeg ik met mijn innemendsten lach. „Ik zal mijn groote reisdeken hier laten om u toe te dekken." „Wat blieft u riep ik, verschrikt terug tredende. „Ja-ja," verzekerde ze met groote bezorgd heid ,,'t is 's nachts meestal koelmen moet zich altijd in acht nemen ge wilt im mers niet verkouden worden „Maar, schoonmama, u... bedoelt, datik, ik zou stotterde ik geheel van mijn stuk. „Ik bedoel," viel ze mij met veel nadruk en moederlijke beslistheid in .de rede, „dat gij u heel zorgvuldig met mijn plaid zult 1 toedekken. Ik heb u beiden onder mijn i hoede en ik moet zorgen, dat u niets over- Voorzitter verzekert daarvan overtuigd te zijn. Het verzoek kan echter nog niet dit jaar wor den ingewilligd, want ook rioleeringjwordt met de bestrating noodzakelijk, er is nu geen geld voor beschikbaar en een extra leening kan er toch niet voor worden gesloten. De heer Maalsteed toont aan dat de toestand aan de huiseigenaren-zelf te wijten is. Hadden deze indertijd in de kosten der bestrating bijgedragen, evenals de bewoners van an dere nieuwe straten, er zou nu geen reden tot klagen zijn. De heer Van Twisk erkent dit, maar herinnert, dat het niet de eigenaars, doch de bewoners der huizen j zijn, die het adres indienden. Zeer juist, zegt de heer Maalsteed, maar de eigenaars zouden er bij profiteeren. De heer Van Neck meent dat er in de ge meente nog wel andere toestanden zijn, erger als in de Diaconiestraat. Hij stelt daarom voor, het adres voor kennisgeving aan te nemen. Als de menschen er niet willen wonen, moeten ze maar een ander huis zoeken. De heer Van Twisk vindt dit geen woorden om mee voor den dag te komen en beveelt de inwilliging van het verzoek nogmaals aan. Het voor stel van B. en W., om het adres bij de behandeling der begrooting nader te over wegen, wordt ten slotte met algemeene stemmen aangenomen. Voorlezing geschiedt van een adres van de heeren- J. Kwant c. s., te Huisduinen, verzoekende te willen terugkomen op het in eene vorige vergadering genomen besluit tot verplaatsing van de brandspuit No. 3 van Huisduinen .naar de Kooi, en zulks op grond daarvan dat, komt de verplaat sing aan het oostelijk deel van het Koe gras al ten goede, het westelijk deel en Huis duinen geheel van bluschmiddelen zullen zijn verstoken. De Voorzitter brengt in herinnering dat bij het nemen van het besluit het belang van Huisduinen niet uit het oog is verloren, maar dat de nabijge legen forten in het bezit zijn van blusch middelen. Het gemeentebelang eischt de verplaatsing der spuit naar de Kooi42 huizen in den omtrek kunnen van daar uit worden bereikt. Hij stelt daarom voor, afwijzend op het verzoek te beschikken, waarmede de leden zich eenparig ver eenigen. Hierna wordt gelezen een missive van den heer J. Pot, te Alkmaar, houdende ver zoek om de termijn voor deindienststelling van het telefoonnet in deze gemeente te wil len verlengen en om het plan van aanleg goed te keuren, zooals dat oorspronkelijk door adressant werd ingediend (het aan leggen 5der geleiding evenwijdig aan de lantaarnpalen), te kennen gevende dat het oponthoud in den aanleg veroorzaakt is geworden door buitengewone drukte, ten gevolge van herstellingen aan het tele foonnet te Alkmaar en door aangewende doch mislukte pogingen om vergunning te verkrijgen tot het aanleggen der leiding langs Achter-Hoofdgracht en Dijkweg. Zonder belangrijke discussie wordt met algemeene stemmen besloten de termijn voor de indienststelling met 4 maanden en dus tot 17 September a.s. te verlengen en het adres ter afdoening te stellen in han den van Burg. en Weth. Vervolgens wordt voor kennisgeving aangenomen 1. Een adres van den heer R. Tienstra alhier, bevattende de mededeeling, dat hij bereid is het lokaal voor den afslag van zeevisch van de gemeente te huren tegen 6 pCt. van den kostenden prijs van het gebouw, mits de som van f 400 's jaars niet te boven gaande en op voorwaarde dat hij als huurder het recht zal hebben te beschikken over den toegang tot het gebouw, dat hij de zitplaatsen zal mogen verhuren, en dat van gemeentewegeeenige noodige verbeteringen worden aangebracht, aanbiedende de kosten van schoonmaak, gas- en waterleiding voor zijne rekening te nemen. 2. Eene missive van HH. Gedep. Staten de zer provincie, begeleidende een afschrift komt. Een paar uren in een armstoel be- teekenen voor een man niets; maar in acht moet men zich nemen." „Dus ik moet hier in den leunstoel den nacht doorbrengenbracht ik met moeite en een schorre stem uit, en ik had die Me- gera van een schoonmoeder wel iu stukken willen scheuren. „Wel, dat spreekt vanzelf, wie anders zei ze verwonderd, alsof er niets natuurlijker op de wereld was. Alma had zich reeds een heele poos afge wend en deed, alsof ze onder de bagage naar iets zocht. „Schoonmama," zei ik eindelijk besloten, en in mijn woede heimelijk mijn vuisten ballende, „ik rij liever met Michalk weg om ooin te halen." „Maar Leo, zijt ge krankzinnig riep ze ten uiterste verbaasd. „Wilt ge den lieelen nacht door heen en weer rijden //Ja." „Dat zal ik niet gedoogen," zei ze beslist. „Dat zou heel slecht voor uw gezondheid zijn. Ge blijft hier en ge tnoet slapen." Juist op dit oogenblik trad Michalk binnen hij bleef beschroomd op den drempel staan en staarde ons, met het hoofd voorover, strak en sprakeloos aan. „Nu, wat is er, zijn ze daar vroegen we allen door elkaar. „Neen," antwoordde hij gelaten. „Wat is er dan „Daar is me iets ingevallen en dat wilde ik komen zeggen." „En dat is „Toen ik wilde wegrijden, zei de genadige Heer tegen me, de donder zou me halen, als ik den staartriem van 't van-de-handsehe paard niet recht gespte. „Domkop, wat kan 't ons schelen," riep ik van het Kon. besluit van 12 Mei jl., waar-] bij aan deze gemeente tot 1 Juli 1896 vrijstelling wordt verleend van de verplich ting tot het oprichten eener Burgerschool. 3. Een besluit van Gedep. Staten, goed keurende het voljaarskohicr van den Hoof dei. omslag, dienst 1891. 4. De mededeeling dat in de geldlee- ning ad. f 30.000, ten laste dezer gemeente, is ingeschreven tot een bedrag van f 113.000 en dat de toewijzing heeft plaats gehad van 24 aandeelen 101 pCt., 2 ft ioo£, 12 ft iooi-, 20 ft ioo|, 2 ft 100 1/4 pCt., te zamen makende een bedrag van f 30207. Op voorstel des Voorzitters wordt met eenparige stemmen aan dr. P. Bakker, op zijn daartoe gedaan verzoek, wegens vertrek naar elders eervol ontslag verleend uit zijne betrekking van gemeente-genees heer. Mededeeling geschiedt nog van i°. Een adres van den heer J. Mens Hz., alhier, met verzoek terug te komen op een vroeger genomén besluit en het vischwater in het Held. kanaal alsnog te verpachten. De heer Zurmuhlen wenscht hierover het woord te voeren, maar de Voorzitter verklaart zich daar tegen, aangezien de zaak niet aan de orde is. Voor kennis geving aangenomen. 2°. Eene missive van HH. diakenen der Herv. gemeente alhier, behelzehde het verzoek ora, met het oog op de voorgenomen stichting van een oude mannen- en vrou wenhuis (voor 30 verpleegden) in het cen trum dezer gemeente, aan hen in erfpacht af te staan het aan de gemeente toebe- hoorend terrein, ter breedte van 9 meter, aan de Oostslootstraat, thans in huur bij den heer P. de Waard. De Voorzitter geeft, alvorens wordt besloten ook deze missive voor kennisgeving aan te nemen en in eene volgende vergadering te behan delen, eenige toelichting, waaruit blijkt, dat de heer de Waard zich beieid heeft ver klaard van de erfpacht afstand te doen, dat, indien het verzoek wordt ingewilligd, de annexe brandsteeg één meter smaller zal moeten worden gemaakt en dat het noodig zal zijn het aldaar liggend riool eenigszins te verleggen, om te verhinderen dat dit onder het te stichten gebouw door loopt.De heer Korver ontvangt van den Voorzitter de verzekeriug, dat omtrent deze verschillende zaken eerst in de volgende zitting zal worden beslist. Bij de nu volgende rondvraag, dringt de heer Vos aan op behandeling van het reeds langer dan een half jaar geleden door hem ingediend voorstel tot herziening der trac- tementen van het onderwijzend personeel. De Voorzitter zegt toe dat deze aan gelegenheid in de eeistkoraende zitting aan de orde zal komen. De heer Zurmuhlen vestigt de aandacht op de noodzakelijkheid van verbetering in de wijze van verlichting bij avond. We leven tegenwoordig in een tijd van volle maan, zegt spr., maar er heerschte deze week soms zoo een Egyptische duisternis, dat men moeite had zijn eigen huisdeur te vinden en groot gevaar liep om op eene onaangename wijze kennis te maken met de onzichtbare lantaarnpalen. Dat kan zelfs een mensch in normalen toestand overkomen, en waaraan worden zij dan niet blootgesteld, die in abnormalen staat verkeeren Spr. weet wel dat de gemeen te niet hoofdzakelijk heeft te zorgen voor menschen die zich bedrinken, maar een leven is toch een leven en wij kunnen hen niet geheel aan hun lot overlaten. Spr. verzoekt daarom om bij donkere avon den (ook tijdens vollemaan) de lantaarns te doen branden, of althans de lantaarnpalen wit te verven, om botsingen te voorkomen. De Voorzitter zegt, het volkomen met den vorigen spreker eens te zijn, dat de verlichting soms te wenschen overlaat, maar het gaat de financiéele krachten der gem. te boven om de verlichting sterker te maken. Aan de lantaarnpalen kan dan toch wel een andere kleur gegeven worden, meent de heer Zurmuhlen en nadat ook de heer geërgerd, „of de staartriem van uw van-de- handsche recht of scheef zit „Ja, ik heb 'took gedaan," hernam hij gemoedelijk„hij zei, dat hij dadelijk na kwam en dan wilde hij den boel nazien." „Wat riep Alma verschrikt„oom zou toch hierheen komen." J a. „Zwijg, Michalk en ga heenriep ik gebiedend. „Leo, ge verbergt ons ielsriep Alma angstig en keek me strak aan. „Leo, om 's hemels wil," riep nu ook mijn schoonmoeder verschrikt, „hebt ge ons mis leid „Mama," riep Alma er nu weer angstig tusschen in, nadat ze Michalk vluchtig had ondervraagd, „het rijtuig stond aangespannen, toen Michalk wegreed, en oom en tante waren van plan hierheen te rijden er is dus geen misverstand Leo, ik bid u, ik bezweer u, zeg wat ge voor ons verborgen houdt." Het kostte mc nu veel moeite dien eens klaps ontwaakten angst bij de vrouwen tot bedaren te brengen. Ik zei, dat ik haar niet noodelnos had willen verontrustendat we toch binnen weinige uren te weten moesten komen wat er eigenlijk was voorgevallen dat we tot zoolang geduld moesten hebben en zoo voort, louter dingen, die in dergelijke gevallen zoo geschikt mogelijk zijn ora den angst te vermeerderen in plaats van hem weg te nemen, zooals met gezochte troostgronden doorgaans het geval is. „Èn daarom wildet gij, nobele jongen, niet hier in den armstoel blijven," riep mijn schoonmoeder, „maar meerijden om uw oom te zoeken O, ge zijt een brave jougen, Leo, eu ik zal dit nooit vergeten (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1891 | | pagina 2