3> Hoe 't Donderde.
De Keizer en de Keizerin gaan hier op
het Dultsché adviesjacht „Jagd" over, dat
de hooge bezoekers door het Noordzee
kanaal naar den steiger van den Kon.
West-Indischen maildienst zal overbrengen.
De tocht door het Noordzeekanaal zal
een prachtig schouwspel opleveren. Te
IJinuiden ligt nl. al wat de hoofdstad aan
pleziervaartuigen bezit aan weerszijden van
het kanaal, welke schepen alle van top af
rijk gepavoiseerd zijn, en welke geheele
vloot, bij gedeelten door stoomers gesleept.
de reis naar Amsterdam niededoet
In den loop van dezen zomer zal j
de Kroonprins van Italië, de Prins van
Napels, Groot-Britannie en Ierland, Neder- i
laud en Belgie bezoeken.
Naar het „Vad." verneemt, zal het
Ministerie de bijeenkomst der nieuwe Kamer
niet afwachten, maar onmiddellijk na het
bezoek van den Duitschen Keizer de por- I
tefeuilles stellen ter beschikking van de I
Regentes.
Naar aan de „Prov. Overijzelsche en
Zwolsche Ct." uit Den Haag bericht wordt,
schijnt het optreden van een kabinet Tak
en H. J. Smidt vast te staan.
Bij de herstemming voor een lid
van de Tweede Kamer te Hontenisse is
gekozen mr. F. J. F. M. Walter, Katholiek.
i
F
l xi
I
w
Ji
M
f
2C
10
Blnnenlandsch nieuws.
Helder. Gemeenteraad.
Zitting van Vrijdag 26 Juni 1891.
Voorzitter de heer Burgemeester.
Tegenwoordig 16 ledenafwezig, met
kennisgeving van verhindering, de heer
Oudenhoven.
Behalve de vertegenwoordigers der pers,
bevindt zich slechts één belangstellende
op de tribune.
Dè notulen van de beide vorige zittin
gen worden na de opening der vergade
ring voorgelezen en onveranderd goedge
keurd.
Op voorstel van het Dag. Bestuur wordt
hierna met eenparige stemmen besloten tot
het doen van verschillende af- en over
schrijvingen op de begrooting van 1890,
tot een gezamelijk bedrag van f 3162.13.
Mede op voorstel van B. en W. en
met algemeene stemmen wordt het besluit
genomen om de post voor onvoorziene
uitgaven op de begrooting voor 1890, als
nog te verhoogen met het te laag geraam
de bedrag van f 102. ii£. Tot de
posten die deze verhooging noodzakelijk
maakten, behoorde er een wegens geleden
brandschade aan het Raadhuis. Den heer
Van Neck was dit niet recht duidelijk,
daar toch de brandschade door de betrok
ken Assurantie-maatschappij moet zijn ver
goed, waarop de Voorzitter toelichtte dat
de ontvangen schadevergoeding als behoo-
rende tot de buitengewone ontvangsten op
de begrooting was gebracht.
Alsnu geschiedt, bij monde van den heer
Van Neck, voorlezing van het Rapport
der Commissie uit den Raad, in de zitting
van 12 Mei jl. benoemd tot het instellen
van een onderzoek naar de kosten van de
oprichting en instandhouding eener Zee
vaartkundige school. De Commissie
rapporteert met genoegen te kunnen con-
stateeren dat de oprichting en instandhou
ding eener zoodanige school geen grootere
financieele lasten van de gemeente zullen
vorderen dan de sedert jaren aan den
onderwijzer in de zeevaartkunde te dezer
plaatse toegestane subsidie. Indien de
gemeente slechts een lokaliteit voor de
school beschikbaar stelt, zal de tot nu toe
verleende subsidie voldoende zijn om de
kosten te kunnen dekken, terwijl in het
allerongnustigste geval d. i. wanneer
de school in een geheel jaar door geen
enkele leerling mocht worden bezocht
een extra bijdrage van hoogstens f 100
zou worden gevorderd. De Commissie
dringt daarom op de oprichting der nut-
de
Fe
Fa
Co
Een verhaal voor jonggehuwden
en schoonmama's,
naar
EMIL COHNFELD.
1*U(
elk.
dam
dam
1 toor
L. lag aan een nieuw-aangelegde lijn 't was
een van die kleine stations, waar niets.anders
is te zien dan een paar stationsgebouwen,
terwijl bet dorp gewoonlijk een kwartier of een
half uur verder af ligt, een dorp, dat
evenveel bij een spoorweg past als een
tang op een varken. Dit kwam nu juist
goed bij mijn plan. In ieder geval, als oom
niet dadelijk kwam, over een kwartier
kon hij met een langen neus en zonder ons
weer terugrijden.
Ik deed alsof ik groote haast had en trad
de wachtkamer weer binnen, waar de dames
bij haar kop thee zaten en een praatje met
den kastelein maakten.
„Alroaatje, schoonmama,* riep ik gejaagd,
„oom komt niet
„Wat zegt ge?" „Neen," verzekerde
ik „uit de mededeelingen van den knecht
moet ik opmaken, dat er een misverstand
heeft plaats gehad, dat nu, om kort te
gaan, dat oom in 't geheel niet met het
tweede rijtuig komt. Hij moest anders al een
uur geleden hier zijn geweest
„Mijn hemel, wat vangen we nu aan
riep mijn schoonmoeder verschrikt. Ook
Alma verschrikte en keek me met groote 00-
gen vragend aan.
„We moeten we moeten vannacht
hier blijven," antwoordde ik, terwijl ik met
opgetrokken wenkbrouwen peinzend naar de
lóklariog van het vertrek keek ora Al ma's
tigc en voor onze gemeente zoozeer ge-
wenschte stichting ten zeerste aan. Na
de voorlezing van het Rapport deelt de
Voorzitter mede, dat het Dag. Bestuur
zich niet volkomen bij het gevoelen der
Commissie kan neerleggen, omdat de uit
slag zeer waarschijnlijk geheel andei's zal
zijn als de Commissie zich voorstelt. In
de eerste plaats meent Voorz. de vraag
te moeten stellen, of hier wel een lokaal
bestaat, voor de zeevaartschool geschikt.
Om deze en andere vragen nogmaals gron
dig te kunnen onderzoeken, stelt het Dag.
bestuur voor, deze zaak nogmaals in eene
gecombineerde vergadering van de Com
missie en Burg. en Weth. te behandelen,
alvorens eene beslissing te nemen. De
heer Van Neck ziet de noodzakelijkheid
van een nieuw onderzoek niet in, omdat
de Commissie niet dan na rijp beraad rapport
heeft uitgebrachtz. i. kan de zaak in deze
vergadering gevoeglijk in behandeling wor
den genomen. De quaestie van lokaliteit zou
zijn opgelost, wanneer de gemeente de daar
voor zeer geschikte Bouwzaal beschikbaar
stelde. Niet alleen tegen de lokaliteit,
licht Voorzitter nader toe, maar ook tegen
de raming van de kosten voor de salaris
sen der onderwijzers meenen B. en W.
bezwaar te moeten makenh. i. is deze te
laag. Bij de indertijd door den heer Vos
met den Minister van Binnenl. Zaken met
betrekking tot deze zaak gevoerde cor
respondentie, herinnert Voorz., was er
sprake van, de lessen te doen plaats heb
ben 's morgens van 9 tot 12 en's middags
van ii tot 4 uur. Waar moet men nu
de leeraren vandaan halen, wanneer de
lesuren nagenoeg dezelfde zijn als op de
overige scholen en men dus over het
personeel van die scholen niet kan beschik
ken Ook dat zal een groot bezwaar
opleveren. De heer Vos meent den
Voorzitter op dit punt te kunnen gerust
stellen, want in zijn rapport aan den
Minister was ook sprake van avond-les
uren. En wat de salarissen betreft, deze
zijn geraamd naar die der Zeevaartscholen
in andere gemeenten. Spreker vindt dat
het Dag. Bestuur niet veel vertrouwen
stelt in het rapport der Commissie; ware
dit toch wel het geval, men kon dan toch
weten dat de Commissie niet dan na rijp
b.eraad en nanwkeurig onderzoek het voor
stel heeft gedaan. Voorloopig, meent de
heer Vos, zal het nog werken in den
blinde zijn, maar laat de Commissie eerst
trachten personeel te vinden en dat zal
niet met zoovele bezwaren gepaard gaan
als Voorz. meent. Moeielijker zal het even
wel zijn een geschikten Directeur te krijgen
tot voor korten tijd was er een zeer ge-
schikten disponibel, nu echter reeds niet
meer. De Voorzitter brengt den heer Vos
onder het oog, dat hij van de eigenlijke
zaak afdwaalt. De quaestiefis alleen dat
de Commissie zegt, met weinig opofferin
gen van gemeentewege de zeevaartschool
te kunnen tot stand brengen, maar ver
zuimt de middelen hiertoe aan te geven.
De Minister heeft verschillende voorwaar
den gesteld, waarop hij eene subsidie kan
verleenen, daarvan hangt zeer veel af en
daaromtrent zegt het rapport niets. Zoo
zal de Minister zijne goedkeuring aan het
plan, dat de Commissie zich bij het maken
harer berekeningen heeft voorgesteld te
volgen, kunnen onthouden. De heer
Vos ziet dat gevaar niet in. Het plan is
volkomen gelijk aan die van Delftijl en
Groningen, die toch door de Regeering
werden goedgekeurd. De Voorzitter
wil het tegenovergestelde niet beweren,
maar wij kunnen niet met andere ge
meenten rekening houdenin de eerste
plaats dient rekening te worden gehouden
met den financiéelen toestand onzer
gemeente. Of we die zaak nu al be
spreken en weêr bespreken, meent de heer
Van Neck, daarmee komen wij volstrekt
niet verder. En nu wordt er wel gezegd
dat er moeielijk een directeur zal zijn te
krijgen, maar daarvoor is in het geheel nog
geen moeite gedaan. Als 't eenmaal ernst
blik niet te ontmoeten.
„Nu, dat is een mooie historie pruttelde
mijn schoonmoeder. „Kunnen we hier dan
geen ander rijtuig krijgen
„Neen," jokte ik kordaatweg „er is in 't
geheele dorp geen rijtuig te krijgenik heb
er reeds alle moeite voor gedaan."
„Dat geloof ik wel," zei tot mijn groote
vreugde de brave kastelein met zijn neusstem,
terwijl hij bedenkelijk het hoofd schudde. „De
ecnige, die een rijtuig voor vier personen
heeft, is de boer Peters, en die komt nu niet
uit zijn bed en geeft 's nachts zijn paarden
ook niet. De beesten moeten bun rust heb
ben.
„Goed," zei ik „we blijven dus vannacht
hierde knecht rijdt naar Popelberg terug
om te zeggen, dat we hier zijn, en morgen
komen de rijiuigen van ginds hier om ons af
halen. Kastelein, kunt ge ons aan twee ka
mers met bedden helpen
„Ja, ziet u," zei de man, zich bedenkelijk
achter het oor krabbende, „dat zal slecht
gaan we zijn er niet op ingerichtniemand
overnacht hier ooit."
„Ge moet het voor ditmaal trachten te
schikken," zei ik dringend. „Ge ziet immers
iu welk een verlegenheid we verkeeren."
De kastelein wreef zich het voorhoofd en
peinsde. „Nu, het zal zich wel schikken," zei
hij eindelijk een weinig verlegen „een ka
mer met twee bedden kan ik u in elk geval
wel bezorgen, en als een uwer zich gedurende
den korten nacht hier in de wachtkamer in
een gemakkelijkeu leunstoel wil behelpen
„Dat spreekt vanzelf!" riep mijn innig
geliefde schoonmoeder, ditmaal zoo a d rem,
dat ik haar in mijn vreugde gaarne in mijn
armen ^had willen drukken. „Natuurlijk,"
hernam se; „'t is maar om een paar uren
is, zal er wel een geschikt man te vinden
zijn. En wat verder de vereischte lokali- j
teit aangaat, spr. zou niet weten waarom
de Bouwzaal niet geschikt is, oi anders hetlo-
kaal, bij de Industrieschool in gebruik. Dit
laatste is niet geschikt, zegt Voorz., omdat de
beschikbare ruimte geheel voor de Industrie
school in beslag is genomen en de instru
menten en andere leermiddelen, bij het
zeevaartkundig onderwijs vereischt, onmo
gelijk een plaats zou kunnen worden inge- j
ruimd. Dat moge al waar zijn, geeft de
heer Van Neck toe, maar waarom kan dan
's avonds niet van eene der andere scholen
gebruik worden gemaakt, waarom niet van
de Bouwzaal, die er zeer geschikt voor is
De Voorzitter .verzekert dat B. en W.
gaarne willen medewerken, als zij slechts
de verzekering kunnen bekomen dat de
kosten niet te hoog zullen worden opgevoerd.
Die verzekering heeft de Commissie reeds
gegeven, zegt de heer Van Neck. De
Voorzitter is daarvan niet overtuigt, want
hoe kan de Commissie waarborgen dat er
leeraren zullen zijn te krijgen op de door
haar uitgetrokken salarissen. Omdat men
ze er overal voor kan krijgen, getuigt de
heer Van Neck. De heer Hordijk geeft
in overweging aan de discussie een einde
te maken, door het voorstel van het Dag.
Bestuur in stemming te brengen. De heer
Korver vraagt echter nog, waarop toch het
bedrag van f 3000 gebaseerd is, door den
Minister als subsidie toegezegd. Is de sub
sidie tot dat bedrag aangevraagd en komen
wij nu tot een tekort tengevolge eener
onjuiste aanvraag? De heer Vos verze
kert dat van een willekeurig cijfer geen
sprake kan zijn. Bij de oprichting eener
Zeevaartschool zal er f 3000 tekort komen
en daarom is dat bedrag gevraagd. Hier
omtrent heeft nu eene vrij langdurige ge-
dachtenwisseling plaats tusschen de heeren
Korver en Vos. De Voorzitter, overtuigd
dat men bij het voeren der discussie den
rechten weg verlaat, doet nogmaals voor
lezing geschieden van des ministers missieve,
waarin deze kennis geeft de oprichting eener
Zeevaartschool in deze gemeente op de
bekende voorwaarden te willen bevorderen.
En nu blijkt uit het rapport der Com
missie niet, meent de Voorzitter, dat aan
de gestelde voorwaarden kan worden
voldaan. De Bouwzaal kan b. v. voor
schoollokaal eenvoudig afgekeurd worden
en dan zouden wij er mee zitten.
Er zou moeielijk een geschikter lokaal
zijn te vinden als de Bouwzaal, meent de
heer Bakker. En wat de lessen in het
Fransch en Duitsch betrett, waartegen
de Voorzitter ook nogal bezwaar had, deze
kunnen hier toch veel beter worden gegeven
dan op Vlieland of op Ameland. Als spr.
nagaat hoe de heer Leijer vroeger met
gebrekkige hulpmiddelen hier flinke stuur
lieden vormde, dan houdt hij zich overtuigd,
dat de Minister met den nu te volgen weg wel
tevreden kan zijn. De Voorzitter had
niet gewenscht dat de discussies zoo breed
voerig waren geweest en had het voorstel
van B. en W., om de zaak nogmaals in
eene vergadering van het Dag. Bestuur
met de Commissie te onderzoeken, liever
dadelijk aangenomen gezien. Dit voorstel,
alsnu in stemming gebracht, wordt met
11 tegen 5 stemmen aangenomen. Tegen
stemden de heeren Franken, Van Neck,
Van Twisk, Vos en Zurmuhlen.
Gelezen wordt nu een adres van bewoners
der Diakoniestraat, inhoudende het verzoek
om bestrating, vooral ook met het oog op
de gezondheid der omwonenden, daar de
straat bij regenachtig weer een modder
poel gelijk is. De Voorzitter stelt voor,
dit adres voorloopig voor kennisgeving
aan te nemen en bij de begrooting voor
het volgend dienstjaar te behandelen.
De heer Van Twisk toont zich met dit
voorstel weinig ingenomen. Bij nat weêr,
zegt spr., kunnen de bewoners hunne
huizen bijna niét bereiken, daar het water
tot aan de deurdrempels komt en daar
deze toestand toch niet kan voortduren,
is spoedige hulp zeer gewenscht. De
te doen en dan kan men 't in zulk een groo-
ten zachten stoel best uithouden."
„Natuurlijk galmde ik haar verheugd
na. „Lieve schoonmama, ge hebt wel ge
lijk 't zijn maar een paar uren en die zijn
in zoo'n stoel best door te brengen."
„Wel zeker," bevestigde ze „men neemt
een voetbankje met een kussen er op onder
de voeten de sluiraerrol onder het hoofd en
zoo gaat het heel goedik ken datik doe
altijd zoo mijn middagdutje."
„Jawel, lieve mamaatje," zei ik met weg
slepende vriendelijkheid, geheel betooverd
door zooveel verstandig en practisch inzicht.
„De kastelein zal wel zoo vriendelijk wil
len zijn een hoofdkussen te geven iu plaats
van die rol.
„Maar Leootje, zouden we wel zooveel
omslag maken zei mijn engel van een
schoonmoeder„ik zeg 11 immers, dat ik er
aan gewoon ben men slaapt zoo heel goed.
En weet je wat ik zal doen, Leo
„Nu?" vroeg ik met mijn innemendsten
lach.
„Ik zal mijn groote reisdeken hier laten
om u toe te dekken."
„Wat blieft u riep ik, verschrikt terug
tredende.
„Ja-ja," verzekerde ze met groote bezorgd
heid ,,'t is 's nachts meestal koelmen
moet zich altijd in acht nemen ge wilt im
mers niet verkouden worden
„Maar, schoonmama, u... bedoelt, datik,
ik zou stotterde ik geheel van mijn
stuk.
„Ik bedoel," viel ze mij met veel nadruk
en moederlijke beslistheid in .de rede, „dat
gij u heel zorgvuldig met mijn plaid zult 1
toedekken. Ik heb u beiden onder mijn i
hoede en ik moet zorgen, dat u niets over-
Voorzitter verzekert daarvan overtuigd te zijn.
Het verzoek kan echter nog niet dit jaar wor
den ingewilligd, want ook rioleeringjwordt
met de bestrating noodzakelijk, er is nu geen
geld voor beschikbaar en een extra leening
kan er toch niet voor worden gesloten.
De heer Maalsteed toont aan dat de toestand
aan de huiseigenaren-zelf te wijten is. Hadden
deze indertijd in de kosten der bestrating
bijgedragen, evenals de bewoners van an
dere nieuwe straten, er zou nu geen reden
tot klagen zijn. De heer Van Twisk
erkent dit, maar herinnert, dat het niet de
eigenaars, doch de bewoners der huizen j
zijn, die het adres indienden. Zeer
juist, zegt de heer Maalsteed, maar de
eigenaars zouden er bij profiteeren. De
heer Van Neck meent dat er in de ge
meente nog wel andere toestanden zijn,
erger als in de Diaconiestraat. Hij stelt
daarom voor, het adres voor kennisgeving
aan te nemen. Als de menschen er niet
willen wonen, moeten ze maar een ander
huis zoeken. De heer Van Twisk vindt
dit geen woorden om mee voor den dag
te komen en beveelt de inwilliging van
het verzoek nogmaals aan. Het voor
stel van B. en W., om het adres bij de
behandeling der begrooting nader te over
wegen, wordt ten slotte met algemeene
stemmen aangenomen.
Voorlezing geschiedt van een adres van
de heeren- J. Kwant c. s., te Huisduinen,
verzoekende te willen terugkomen op het
in eene vorige vergadering genomen besluit
tot verplaatsing van de brandspuit No. 3
van Huisduinen .naar de Kooi, en zulks
op grond daarvan dat, komt de verplaat
sing aan het oostelijk deel van het Koe
gras al ten goede, het westelijk deel en Huis
duinen geheel van bluschmiddelen zullen
zijn verstoken. De Voorzitter brengt in
herinnering dat bij het nemen van het
besluit het belang van Huisduinen niet uit
het oog is verloren, maar dat de nabijge
legen forten in het bezit zijn van blusch
middelen. Het gemeentebelang eischt de
verplaatsing der spuit naar de Kooi42
huizen in den omtrek kunnen van daar uit
worden bereikt. Hij stelt daarom voor,
afwijzend op het verzoek te beschikken,
waarmede de leden zich eenparig ver
eenigen.
Hierna wordt gelezen een missive van
den heer J. Pot, te Alkmaar, houdende ver
zoek om de termijn voor deindienststelling
van het telefoonnet in deze gemeente te wil
len verlengen en om het plan van aanleg
goed te keuren, zooals dat oorspronkelijk
door adressant werd ingediend (het aan
leggen 5der geleiding evenwijdig aan de
lantaarnpalen), te kennen gevende dat het
oponthoud in den aanleg veroorzaakt is
geworden door buitengewone drukte, ten
gevolge van herstellingen aan het tele
foonnet te Alkmaar en door aangewende
doch mislukte pogingen om vergunning
te verkrijgen tot het aanleggen der leiding
langs Achter-Hoofdgracht en Dijkweg.
Zonder belangrijke discussie wordt met
algemeene stemmen besloten de termijn
voor de indienststelling met 4 maanden en
dus tot 17 September a.s. te verlengen en
het adres ter afdoening te stellen in han
den van Burg. en Weth.
Vervolgens wordt voor kennisgeving
aangenomen
1. Een adres van den heer R. Tienstra
alhier, bevattende de mededeeling, dat hij
bereid is het lokaal voor den afslag van
zeevisch van de gemeente te huren tegen
6 pCt. van den kostenden prijs van het
gebouw, mits de som van f 400 's jaars
niet te boven gaande en op voorwaarde
dat hij als huurder het recht zal hebben
te beschikken over den toegang tot het
gebouw, dat hij de zitplaatsen zal mogen
verhuren, en dat van gemeentewegeeenige
noodige verbeteringen worden aangebracht,
aanbiedende de kosten van schoonmaak,
gas- en waterleiding voor zijne rekening
te nemen.
2. Eene missive van HH. Gedep. Staten de
zer provincie, begeleidende een afschrift
komt. Een paar uren in een armstoel be-
teekenen voor een man niets; maar in acht
moet men zich nemen."
„Dus ik moet hier in den leunstoel den
nacht doorbrengenbracht ik met moeite
en een schorre stem uit, en ik had die Me-
gera van een schoonmoeder wel iu stukken
willen scheuren.
„Wel, dat spreekt vanzelf, wie anders
zei ze verwonderd, alsof er niets natuurlijker
op de wereld was.
Alma had zich reeds een heele poos afge
wend en deed, alsof ze onder de bagage naar
iets zocht. „Schoonmama," zei ik eindelijk
besloten, en in mijn woede heimelijk mijn
vuisten ballende, „ik rij liever met Michalk
weg om ooin te halen."
„Maar Leo, zijt ge krankzinnig riep ze
ten uiterste verbaasd. „Wilt ge den lieelen
nacht door heen en weer rijden
//Ja."
„Dat zal ik niet gedoogen," zei ze beslist.
„Dat zou heel slecht voor uw gezondheid zijn.
Ge blijft hier en ge tnoet slapen."
Juist op dit oogenblik trad Michalk binnen
hij bleef beschroomd op den drempel staan
en staarde ons, met het hoofd voorover, strak
en sprakeloos aan.
„Nu, wat is er, zijn ze daar vroegen
we allen door elkaar.
„Neen," antwoordde hij gelaten.
„Wat is er dan
„Daar is me iets ingevallen en dat wilde
ik komen zeggen."
„En dat is
„Toen ik wilde wegrijden, zei de genadige
Heer tegen me, de donder zou me halen, als
ik den staartriem van 't van-de-handsehe paard
niet recht gespte.
„Domkop, wat kan 't ons schelen," riep ik
van het Kon. besluit van 12 Mei jl., waar-]
bij aan deze gemeente tot 1 Juli 1896
vrijstelling wordt verleend van de verplich
ting tot het oprichten eener Burgerschool.
3. Een besluit van Gedep. Staten, goed
keurende het voljaarskohicr van den Hoof
dei. omslag, dienst 1891.
4. De mededeeling dat in de geldlee-
ning ad. f 30.000, ten laste dezer gemeente,
is ingeschreven tot een bedrag van f 113.000
en dat de toewijzing heeft plaats gehad
van 24 aandeelen 101 pCt., 2 ft ioo£,
12 ft iooi-, 20 ft ioo|, 2 ft 100 1/4 pCt.,
te zamen makende een bedrag van f 30207.
Op voorstel des Voorzitters wordt met
eenparige stemmen aan dr. P. Bakker,
op zijn daartoe gedaan verzoek, wegens
vertrek naar elders eervol ontslag verleend
uit zijne betrekking van gemeente-genees
heer.
Mededeeling geschiedt nog van
i°. Een adres van den heer J. Mens Hz.,
alhier, met verzoek terug te komen op een
vroeger genomén besluit en het vischwater
in het Held. kanaal alsnog te verpachten.
De heer Zurmuhlen wenscht hierover
het woord te voeren, maar de Voorzitter
verklaart zich daar tegen, aangezien de
zaak niet aan de orde is. Voor kennis
geving aangenomen.
2°. Eene missive van HH. diakenen
der Herv. gemeente alhier, behelzehde het
verzoek ora, met het oog op de voorgenomen
stichting van een oude mannen- en vrou
wenhuis (voor 30 verpleegden) in het cen
trum dezer gemeente, aan hen in erfpacht
af te staan het aan de gemeente toebe-
hoorend terrein, ter breedte van 9 meter,
aan de Oostslootstraat, thans in huur bij
den heer P. de Waard. De Voorzitter
geeft, alvorens wordt besloten ook deze
missive voor kennisgeving aan te nemen
en in eene volgende vergadering te behan
delen, eenige toelichting, waaruit blijkt, dat
de heer de Waard zich beieid heeft ver
klaard van de erfpacht afstand te doen,
dat, indien het verzoek wordt ingewilligd,
de annexe brandsteeg één meter smaller
zal moeten worden gemaakt en dat het
noodig zal zijn het aldaar liggend riool
eenigszins te verleggen, om te verhinderen
dat dit onder het te stichten gebouw door
loopt.De heer Korver ontvangt van den
Voorzitter de verzekeriug, dat omtrent deze
verschillende zaken eerst in de volgende
zitting zal worden beslist.
Bij de nu volgende rondvraag, dringt de
heer Vos aan op behandeling van het reeds
langer dan een half jaar geleden door hem
ingediend voorstel tot herziening der trac-
tementen van het onderwijzend personeel.
De Voorzitter zegt toe dat deze aan
gelegenheid in de eeistkoraende zitting aan
de orde zal komen.
De heer Zurmuhlen vestigt de aandacht
op de noodzakelijkheid van verbetering
in de wijze van verlichting bij avond. We
leven tegenwoordig in een tijd van volle
maan, zegt spr., maar er heerschte deze
week soms zoo een Egyptische duisternis,
dat men moeite had zijn eigen huisdeur
te vinden en groot gevaar liep om op
eene onaangename wijze kennis te maken
met de onzichtbare lantaarnpalen. Dat
kan zelfs een mensch in normalen toestand
overkomen, en waaraan worden zij dan
niet blootgesteld, die in abnormalen staat
verkeeren Spr. weet wel dat de gemeen
te niet hoofdzakelijk heeft te zorgen voor
menschen die zich bedrinken, maar een
leven is toch een leven en wij kunnen
hen niet geheel aan hun lot overlaten.
Spr. verzoekt daarom om bij donkere avon
den (ook tijdens vollemaan) de lantaarns te
doen branden, of althans de lantaarnpalen
wit te verven, om botsingen te voorkomen.
De Voorzitter zegt, het volkomen met
den vorigen spreker eens te zijn, dat de
verlichting soms te wenschen overlaat, maar
het gaat de financiéele krachten der gem.
te boven om de verlichting sterker te maken.
Aan de lantaarnpalen kan dan toch wel
een andere kleur gegeven worden, meent
de heer Zurmuhlen en nadat ook de heer
geërgerd, „of de staartriem van uw van-de-
handsche recht of scheef zit
„Ja, ik heb 'took gedaan," hernam hij
gemoedelijk„hij zei, dat hij dadelijk na
kwam en dan wilde hij den boel nazien."
„Wat riep Alma verschrikt„oom zou
toch hierheen komen."
J a.
„Zwijg, Michalk en ga heenriep ik
gebiedend.
„Leo, ge verbergt ons ielsriep Alma
angstig en keek me strak aan.
„Leo, om 's hemels wil," riep nu ook mijn
schoonmoeder verschrikt, „hebt ge ons mis
leid
„Mama," riep Alma er nu weer angstig
tusschen in, nadat ze Michalk vluchtig had
ondervraagd, „het rijtuig stond aangespannen,
toen Michalk wegreed, en oom en tante waren
van plan hierheen te rijden er is dus geen
misverstand Leo, ik bid u, ik bezweer u,
zeg wat ge voor ons verborgen houdt."
Het kostte mc nu veel moeite dien eens
klaps ontwaakten angst bij de vrouwen tot
bedaren te brengen. Ik zei, dat ik haar niet
noodelnos had willen verontrustendat we
toch binnen weinige uren te weten moesten
komen wat er eigenlijk was voorgevallen dat
we tot zoolang geduld moesten hebben en
zoo voort, louter dingen, die in dergelijke
gevallen zoo geschikt mogelijk zijn ora den
angst te vermeerderen in plaats van hem weg
te nemen, zooals met gezochte troostgronden
doorgaans het geval is.
„Èn daarom wildet gij, nobele jongen, niet
hier in den armstoel blijven," riep mijn
schoonmoeder, „maar meerijden om uw oom
te zoeken O, ge zijt een brave jougen, Leo,
eu ik zal dit nooit vergeten
(Wordt vervolgd.)