Hoe 't Donderde. •hen op het perron vóór den lansen trein met den burgemeester, terwijl H. M. Koningin jWilhelmina met haar gevolg op het balcon -van den koninklijken wagen plaats nam. Toen Z. M. de Keizer de eerewacht had geïnspecteerd, stegen de Vorstinnen in den fraai ingerichten salon wagen van de Holland- sche Spoorwegmaatschappij, na den burge meester hartelijk gegroet te hebben. De Keizer drukte den burgemeester stevig de band, sprak nogmaals zijne gröote erkentelijkheid uit voor de ontvangst die hem en zijner gemalin bier was bereid en stapte in den wagen. Een schel gefluit. De trein zette zich in beweging, ging langzaam voort, de Keizer, dc Keizerin, de Regentes en op het balcon van 'den bekenden Koninklijken salonwagen, de Koningin, allen wuifden vriendelijk met de hand tot afscheid en de hooge gasten vertrok ken uit deze hoofdstad, waaruit zij de sym pathie van allen medenemen, als het hartelijk ste geschenk dat Amsterdam hen geven kan. Te 'sHage waren gisteren heel wat men- schen op de been. Maar overigens had de residentie een uiterst kalm aanzien. In de nabijheid van het Paleis en in de hoofd straten hadden sommigen gevlagt, maar zelfs op den vorstelijken weg verre van algemeen en er buiten zoo goed als nergens. Van iets dat op geestdrift geleek, was dan ook geen sprake; zelfs het gejuich hier en i daar was spaarzaam. i Precies op tijd kwam de trein onder i tromgeroffel en hoorngeschal binnen, waarna HH. MM. werden begroet door den burge- meester. Daarna inspecteerde de Keizer, in i admiraalsuniform, de schutterij-eerewacht i van 200 man, onder bevel van kapitein Horrix. i Déar bevonden zich een 17-tal heeren, iDuitschers, leden der Vereeniging «Laetitia," imet hun dames. Allen hadden de borst ver sierd met blauwe korenbloemen, de lievelings bloemen van wijlen Keizer Wilhelm. De dames en heeren hieven, hun Keizer ter eere, een krachtig «Hoch" aan en strooiden koren bloemen in het rijruig, waarin de Keizer met de Regentes plaats nam. Gedurende den rit hield de Keizer een dezer ruikertjes 1 in de hand. Onder het eerbiedig groeten der menigte 'trok het rijtuig, waarin de Keizer gezeten was, voorbij. Maar een storm van toejuichin gen barstte los, toen het rijtuig verscheen, waarin de Keizprin plaats had genomen aan de zijde onzer jeugdige Koningin, die voort durend groette cn knikte. Eenige jonge dames strooiden in de Rijnstraat bloemen in het rijtuig van ons bevallig Koninginnetje, dat met vriendelijken groet voor die attentie dank zegde. Ook in de Parkstraat werd den Vorstelijke personen een bloemenhulde ge bracht. Zoo reed men in draf, met den vereischten eerbied gegroet, naar het Paleis, waar de Koninklijke standaard in 't midden, de Duitsche adelaar rechts en het Oranje links wapperde. Een eere-compagnie grenadiers was opge steld. De stafmuziek stond in het midden, front makende naar het Paleis. De compagnie stond onder het bevel van jhr. Van der Wijck, kapitein der Grenadiers. De luit.-kolonel Benschop vertegenwoor digde als oudste hoofdofficier aan het Paleis den regiments-comra. Ook de luit.-kolonel Scheltus v. IJsseldijk was mede op het voor plein aanwezig. De Prins en Prinses Von Wied traden de gasten en verwanten in de vestibule tegemoet. De verwelkoming was recht hartelijk. De jeugdige Koningin was voortdurend het voorwerp van geestdriftige huldebetui gingen nit de rijen van het publiek. Na te zijn binnengetreden, kwam de Keizer na eenige oogenblikken uit het Paleis en in specteerde, vergezeld van den vice-adrairaal jhr. De Casembroot, de eerewacht der grena diers. De vice-admiraal stelde Z. M. de aan wezige hoofdofficieren en den bevelvoerenden kapitein voor. Met flink militaire houding liep de Keizer angs de gelederen onzer grenadiers en, op 5) Een verhaal voor jonggehuwden en schoonmama's, naar EMIL COHNFELD. I een bijzonder langen, flinkcn krijger wijzende, zeide hij ,/Cet liomme la, au front, je crois qu'il a presque denx mètresLater weer betuigde de Keizer aan jhr. Van der Wijck «C'est une trés-belle compagnie I" Het was enkele minuten voor twaalven, toen de Keizerlijk-Koninklijke stoet zich weder in beweging zette. Men begaf zich naar het Mauritshuis. Het bestuur van „Pulchri Studio (Mesdag, Israëls, Bisschop, De Josselin de Jong e. a.), He Hollandsche Teckenmaatschappij en de Academie voor Beeldende Kunsten waren vertegenwoordigd. In de zalen strekte dr. A. Bredius, de directeur, den bezoekers ten geleide. Nn een half uur toevens verlieten Hunne Majesteiten het Museum. Daar van een bezoek aan de Trèves-zaal was afgezien, ging de tocht nu naar het „Huis ten Bosch." Teneinde de Hooge bezoekers van het wonderschoon Bosch te doen genieten, wer den de schoonste lanen gereden. De intendant der Koninklijke Paleizen wachtte de Vorstelijke gasten op en onder zijn geleide werd een vluchtig bezoek aan enkele zalen gebracht. Inmiddels was 't nu al bij half 2 gewor den. In flinken draf reed men dan ook langs den bepaalden weg Scheveningen om. Alleen langs het Kurhaus, op welks grond gebied fraaie versieringen voor den Souve- rein waren aangebracht en het «Philharmo- nisches Orchester* den //Kaisermarsch" speelde, terwijl de schutterijkapel was belast met het spelen van de «Wacht am Rhein," gevolgd door 't «Wilhelmus", ging 't stapvoets, terwijl de badgasten «Hochl* riepen. Langs den ouden Scheveningschen weg teruggekeerd, was men 5 min. over tweeën aan het Paleis terug, waar toen iu degroote danszaal het dejeuner van 70 couverts plaats had, waartoe genoodigd waren de in de residentie aanwezige generaals, de burgemees ter en de Commissaris des Konings,nadat vooraf de eerewacht namens den Keizer was bedankt en ingerukt. Even over half vier verlieten prins en prinses Von Wied het Paleis en kort daarna reden de vorstelijke personen weer naar het station, op dezelfde wijze als ze gekomen waren Onder het donderen van het geschut stelde de trein zich in beweging naar Rotterdam. Langzaam stoomde de trein het perron langs. Koningin Wilhelmina stond, bij het passeeren, van haar zitplaats op en wuifde de menigte met haar hand loe. Een flink hoerageroep beantwoordde dezen minzamen groet. Ook Rotterdam had zich natuurlijk iu feest gewaad gestoken. Had Rotterdam het Duitsche Keizerpaar niet zulk een uitmuntende gelegen heid geboden om van daaruit zee te kiezen, ten einde de reis naar Engeland voort te zetten de stad was, naar alle waarschijn lijkheid ten minste, voor ditmaal van een be zoek verstoken gebleven. De ontvangst, welke het Duitsche Keizer paar en onze Koninginnen te Rotterdam ten deel viel, was de tweede koopstad des Rijks dan ook ten volle waardig. In het Centraal-Station was de wachtkamer 2de kl. tot ontvangsalon ingericht en op recht vorstelijke wijze gedecoreerd. De geheele Stationsweg was van vanwege de gemeente prachtvol versierd. De geheele stad had een recht feestelijk aanzien. Het einde van den tocht door de stad was, zooals men weet, de hoek Boom pjes-Leuveha ven. «De «Hohenzollern," die Donderdagavond omstreeks 11 uren te Rotterdam arriveerde, lag daar gemeerd. De rivier leverde een prachtigen aanblik ophonderden schepen lagen daar in den sierlijksten vlaggentooi, terwijl voor de Park kade het eskader, onder bevel van den schout bij-nacht C. H. Bogaert, was opgesteld. Het eskader bestond uit de pantser-korvet «Sumatra", het ramschip «Guinea", hetram- schip «Buffel* en de «Suriname*. «En gij weet zeker," vroeg de rentmeester, toen we op het punt waren van af te rijden, «dat er op den straatweg niets van een ge broken rijtuig te bespeuren was «Geen spoor. Ik heb nauwkeurig toegezien." «Goed. AU het rijtuig zoo gebroken is, dat het noch naar L., noch terug hierheen kon komen, dan moet het in ieder geval toch eigens aan den weg liggen, want om het verder vervoerbaar te maken, heeft men bij gemU van de noodige hulpmiddelen tot het aanbreken van den dag moeten wachten," zoo berekende de rentmeester, «'t Kan ook niet ergens onder dak gebracht zijn, want dan was er geen enkele reden geweest om niet dadelijk den knecht naar huis te zenden. Waren ze verongelukt, dan moesten ze toch ook nog op den weg liggen," voegde hij er bij, «want waren ze gevonden en ergens heen gebracht, dan hadden we reeds bericht ontvan gen. Op den straatweg hebt ge niets van hen gezienderhalve zullen wij den zandweg inslaan." «Den zandweg «Ja, er is nog een zandweg naar L., die een heel eind korter is dan de straatweg, hoewel men er even lang over doet, omdat men in stap moet rijden. Ongetwijfeld hebben te, zooaU mijnheer Röhlich meermalen doet, dien weg genomen, omdat bet zachter rijdt. We volgen dus den zandweg. Vooruit I" I De zandweg liep niet door 't bosch, maar voortdurend door uitgestrekte, stille, eentonige velden, een rustige vlakte langs den zoom van het bosch, welke men overdag tot aan den horizont kon overzien. We keken ons schier de oogeu uitmaar we zagen niets, noch 't spoor van een gebroken rijtuig, noch een zweem van oom en tante, noch eenig kenteeken dat ze zich ergens hadden opgehouden. We waren om halfdrie afgereden en we reden steeds voort in* den stillen nacht, staarden over de wijde vlakte, maakte kleine verkenningstochten op de zijwegen, alles vruchteloos. Om halfvier brak het helder daglicht langzaam door de nachtwolken de zon steeg met ver nieuwden glans en gloeiend omhoog, en ver woed balde ik mijn vuist tegen haarde lieve zon vertelde me immers, dat de nacht nu voorbij was, mijn bruidsnachtO, ik had ze willen aangrijpen en achter de kim terug slingeren, die wijsneuzige, onbeschaamd lachen de morgenzon, als ik ze maar had kunnen bereiken! 't Was kwart voor vijven, toen we met dampende, afgejaagde paarden, maar zonder een spoor van oom, tante of rijtuig gevonden te hebben, voor het station te L. aanlandden. Kouwelijk stond de nog onge- wasscheu stationsbediende voor de deur in de koele morgenlucht, terwijl de ongekamde kaste lein uit het venster keek en ons een slaperigeu morgengroet toezond. «We hebben hen niet gevonden riep de lange rentmeester hem hoofdschuddend toe en zette toen peinzend zijn beide vuisten in de zijden. «Wie «Mijnheer Röhlig en mevrouw en het rijtuig, ze zijn verdwenen «Hé, hoe is dat mogelijk 1" geeuwde de kastelein met de verveling op 't gelaat. Verder lagen daar de «Merwede I", welke boot door den Duilschen Vcrein was afgehuurd ten einde het Duitsche Keizerpaar als hulde op hun tocht door den Nieuwen Waterweg te begeleiden. Met ditzelfde doel had ook de heer Krupp een tweetal booten gezonden eu werd ook nog een jacht van baron A. v. Rothschild verwacht. Voorgaats zou de «Hohenzollern" eindelijk worden opgewacht door het schroefstooraschip «Koningin Emma" en liet schroeTstoomschip «Johan Willem Friso", die haar tot de grens der territoriale wateren zullen begeleiden. Ziedaar de wijze, waarop de ontvangst van het Duitsche Keizerpaar en onze Koningin nen te Rotterdam werd voorbereid. Aan het station stond de schutterij met d« muziek der hoornblazers als eerewacht opge steld. De burgemeester en verdere stedelijke en verschillende militaire autoriteiten waren aanwezig. Zoodra uitgestapt, hield de Keizer een inspectie over de schutterij eu speelde de muziek het «Heil dir ira Siegerkranz." Zoodra de stoet, bestaande uit 20 rijtui gen, in het gezicht der menschenmassa kwam, werd hij met een daverend hoera begroet. Over den geheelen weg heerschte groot enthousiasme. Te 5 uur 55 arriveerde de stoet op den hoek van de Boompjes, waar een afdeeling mariniers met de muziek der marine uit Hellevoetsluis de eerewacht vormde. Het Keizerlijk paar begaf zich in het «chalet" en na een kort oponthoud aan boord. De Keizer met de Regentes, de Keizerin met de Koningin. Weldra keerde de Keizer aan den wal terug en inspecteerde de troepen, terwijl de muziek de volksliederen speelde. Weer aan boord teruggekeerd, begeleidde het Keizerlijk paar onze Koningin nen weer aan wal. De Koninginnen bleven aan den Steiger tot de boot in beweging ging, onder de daverende boerah's der menigte. Aan de Parkkade genaderd, werd de Leizerlijke boot door het eskader met paradeeren, salueeren en pavoiseeren begroet en zette het zich daarna achter de «Hohenzollern" in bewe ging, gevolgd door tal van andere stoom- booten. Hiermede was het bezoek aan Rotterdam geëindigd. HH. MM. de Keizer en de Keizerin van Duitschland, na afscheid te hebben genomen van HH. MM. de Koningin en de Koningin- Weduwe, Regentes, hebben gisteren te zes uren te Rotterdam Nederland wederom ver laten. Het door Hunne Keizerlijke MM. afgeleid bezoek zal ongetwijfeld veel bijdragen tot de instandhouding en voortduring van de goede betrekkingen en vriendschappelijke verhou dingen, die tusschen de beide Vorstenhuizen en tusschen Nederland en Duitschland van oudsher hebben bestaan. Benoemd zijn tot Ridder Grootkruis van den Ned. Leeuw: Freiherr Murschal Von Bieher- stein, staats-secretaris en geheimraad van Z. M. den Keizer van Duitschland Von Hahnke, generaal-adjudant, generaal der infanterie van Z.M.graaf Zu Eulenburg, opperhofmaarschal Von Wittich, generaal-adjudantgeneraal- luitenant Von Mirbach, opperhofmeester. En tot commandeur vleugel-adjudant Von Kessel en de consul-generaal van Duitschland te Amsterdam, de heer Göhring. Door Z. M. den Keizer vau Duitschland zijn benoemd tot Grootkruis van de orde van den Rooden Adelaar de minister van Buiten- landsche Zaken, Hartsende minister van Binnenlandsche Zaken, De Snvornin Lohman de minister van Mariue, schout-bij-nacht Kruijsde minister van Oorlog, gen.-majoor Bergansius, en de vice-admiraal De Casem broot tot commandeur der Duitsche Kroonorde de vice-admiraal Cramer, en tot ridder de schout-bjj-nacht Bogaert. Terwijl Z. M. den intendant van het Paleis, baron De Constant Rebecque, vereerde met een prachtigen gouden Ik was reeds van het rijtuig gesprongen en trad op hem toe. «Wees zoo goed en laat terstond de dames vrekken," zei ik driftig «ze rijden met ons mede." «De dames wekken vroeg de kastelein ten hoogste verbaasd. «Nu ja, spoedigWe hebben geen tijd te verliezen de dames rijden met ons mede." «Ja, dat mocht de duivelriep de man verwonderd. «De dames zijn sinds lang weg «Weg riep ik, verschrikt terugspringende. «Ja, natuurlijk ze zeiden, dat ze geen rust of duur hadden, en ze lieten terstond met het aanbreken van den dag den boer Peters zijn wagen inspannen; ze zijn juist kwart over vieren weggereden. Hebt gij ze dan op den straatweg niet gezien «Op den straatweg? Wij zijn den zandweg gereden Ik kon 't niet helpen, maar ik vloekte thans zoo helder en onbedwongen tegen den reinen zomermorgen in, dat het me ongetwijfeld min stens tien jaren langer verblijf in 't vagevuur zal kosten, als er namelijk een i9 en als vloe ken in een toestand als den mijnen zonde mag heeten. Maar ik klom vastbesloten weer in den mande wagen. «Vooruit, rent meester riep ik. «Vooruit, wat de paarden loopen kunnen, over den straatweg naar PopelbergLaat oom zijn waar hij wilwe zullen hem later wel zoeken maar eerst naar huis; eerst moet ik mijn vrouw terug hebben I" «Ah-zooWas die jonge dame uw vrouw vroeg de kastelein, als viel hij eens klaps uit de wolken, met een uitgerekt ge zicht «Zoo? Waarom hebt u dat niet dadelijk gezegd «Laat me met vree!" riep ik woedend. sigarettendoos, waarop het portret des Keizers geëmailleerd cn in diamanten vervat, is. De heeren Wunderlich, Duïtsch vice-consul te AmsterdamKürnitz, idem te Rotterdam Von Stückrad, secretaris-generaal van het consulaatElsbacher en Westenberger (van den Deutschen Hülfsverein) zijn benoemd tot ridder 4de kl. van den Adelaar of do Kroonorde. Naar het «Vad." is ook de kapt. Apol benoemd tot ridder 3de kl. en de heer Van der Linden tot ridder 4de kl. van de Adelaar. I Door den Keizer zijn verder toegekendj Aan mr. G. van Tieuhoven, burgemeester van Arasterdam, de Ster van de Kroonorde 2de klasse. aan de kols. J. A. de Bergh, plaatselijk commandant, en Masschart van het 7de reg. inf., de orde van den Rooden Adelaar 2de klasse aan majoor Von Schermbeek van het 7de reg. dezelfde ridderorde 3de kl. aan den 1ste luit. Ditmar van het 7de reg. inf. en den lsten luit. Twiss van het 3de reg. huzaren, dezelfde ridderorde 4de klasse; aan kapt. v. Maren van het 7de reg. inf., aan den ritmeester Snouck Hurgronje van het 8de reg. huzaren, en kapt. Schuurman, commandant van de pantserfort-compagnie, de Kroonorde 3(le kl. aan den 2de luit. Masschart van het 7de reg. int., de Kroonorde 4de kl. aan den Burgemeester der Residentie, den heer mr. Roest, het Commandeurskruis van de Kroon-orde en den Hoofdcommissaris van politie, den heer Van Schermbeek, de orde van den Rooden Adelaar 3de klasse. Verder benoemde de Keizer nog den heer Van der Heyde, opzichter van het Paleis te Amsterdam, tot ridder 4de kl. van den Roo den Adelaar, en de heeren Steers, onderstal meester, Stevering en Warnas, hoffouriers, tot ridders 4de kl. der Kroon-orde. Over de houding van Keizer Wilhelm te Amsterdam sprekend, zegt de Engelsche «Stan daard" Zoolang de vrede in Europa zal gehandhaafd worden, zal Holland, voor zoover dit van Duitschland zal afhangen, er op kun nen rekenen, dat zijn onafhankelijkheid en vrijheid zullen worden geëerbiedigd. Holland en België maken voor een groot deel het Europeesch status quo uit, dat voor Engeland onmisbaar is. De minste bedreiging tegen Holland zou den toorn en het verzet van de groote Mogendheden opwekken. Het bezoek van den Duitschen Souvcrein in een zuiver beleefdheidsbezoek. In geval van een Euro peesch conflict zou Holland door zijn belan gen, België door zijn verplichtingen een on zijdigheid in acht nemen, die Duitschland nauwgezet zon eerbiedigen. Binnenlandse!) nieuws. Wieringerwaard. In dc jl. Dinsdag gehouden vergadering van den raad waren zes leden tegenwoordig. De heer Grone- raan was afwezig. Na opening der ver gadering, lezing en goedkeuring der notu len, werd met algèmeene stemmen besloten tot het doen van eenige af- en overschrij vingen, zoomede tot het doen van eenige betalingen uit den post van onvoorziene uitgaven, beide op de begrooting van 1890. Genoemde besluiten zullen aan de goed keuring van heeren Gedeputeerde Staten onderworpen worden. Wegens vertrek uit de gemeente van den heer D. Sleutel is een vacature ontstaan in het college van zetters; op een desbetreffende voordracht, waaruit door den Commissaris des Konings eene keuze moet worden gedaan, worden geplaatst de heeren A. K. Kaan en P. SchoorL Door den heer D. Kooy werd met het oog op de op verren afstand van de kom der gemeente wonende kinderen, er wederom- op aangedrongen, de school niet, zooals in de zomermaanden het geval is, des morgens te acht uren, doch te half negen te doen aanvangen, hetgeen ook in alle naburige gemeenten geschiedt. Hierop wordt voorgelezen een van het hoofd der «Vooruit, Miehalk Andermaal reden we voort, 't Ging er wer kelijk langs zoo hard de paarden konden loopen maar ze konden, helaas, niet hard loopen 't waren nu eenmaal geen Engelsche renners, maar wel stevige werkpaarden, en afgejaagd waren ze ook al. Maar ze gingen toch in een plompen, hotsenden galop en we kwamen vooruit. Ik keek me bijna de oogen uit het hoofd naar het rijtuig van den boer Peters, dat mijn dierbare Alma bevatte, maar te vergeefs ze waren ons te ver vooruit, bijna drie kwartier. De rentmeester keek zich ook nog altijd de oogen uit naar oom Robert, diens vrouw en rijtuig maar ook te vergeefs. Hij wilde in de beide dorpen, die we door moesten ophouden, om te vragen of men nergens een spoor van de verlorenen had bemerktmaar ik wilde het niet gedoogen dat kon later gebeuren eerst wilde ik mijn vrouw terughebben, verklaarde ik. Tegen zeven uren kwamen we op het land goed terug, waar de oude juffrouw Triessel ons in de deur stond op te wachten. De rentmeester en ik sprongen tegelijk van den wagen, nog voordat bij stilhield, en ijlden op de oude toe. «Zijt ge daar riep ze, en toen schreeuwde de rentmeester haar in het eene oor toe«Zijn ze hier Snel trok ik haar van hem af en schreeuwde haar in het andere oor, dat ik in beslag had genomen, toe: «Is mijn vrouw gearriveerd «Uw vrouw, ah zoo, juffrouw Alma, meent u, hè?" vroeg ze naïef. «Ja, zeker, jaantwoordde ik knarse tandend. «En uw moeder, mevrouw Güuther, niet waar vroeg de oude, om zich te vergewissen, dat ze wel goed had verstaan. «Ja, zeker, uatuurlijk riep ik ougedul- schoöT^ntvangëï^<nmjvën,! waarin w'AMl™ uiteengezet, welke redenen er toe leidden, de school in de maanden Mei, Juni, Juli en Augustus te 8 ure te doen aanvangen. De heer Kooy, hoewel de in dat schrijven aangevoerde gronden niet deelende, stelt zich tevreden, nadat de voorzitter hem toe gevoegd had, dat met 1 September de aanvang op half negen is bepaald en dat bij eene latere wijziging van het leerplan met de aangevoerde bezwaren rekening zal worden gehouden. Vervolgens wordt racdedeeling gedaan van een dezer dagen gehouden kasverificatie. Bij de omvraag verzocht de heer Kaan den voorzitter voor het houden van eenden en zwanen in de gemeente zooveel mogelijk beperkende be palingen te willen stellen. Na eenige toe lichting zegt de heer Kaan bij de a. s. herziening der verschillende politie-veror- deningen op deze aangelegenheid terug te zullen komen. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering gesloten. (Alm. Ct.) Wieringen. Stand der spaarbank, gevestigd te Hippolitushoef bij afsluiting van het boekjaar over 189091, op 30 Juni 1890; Aantal deelhebbers 33. Te zamen inge bracht een kapitaal van f 1314.10^; daarop door hun tegoed zijnde rente a 4 en 5 pCt. f 29.40te zamen f 1343.6o£ Uit gezet kapitaal f 1362daarop aan de Bank verschuldigde rente f 109.7 2 te zamen f1471.72. De stortingen of inbrengsten over het afgeloopen boekjaar zijn ongunstig geweest, terwijl die der terugbetaling het verre overtrof, zoodat er belangrijke op zeggingen moesten plaats hebben wegens uitgeleende gelden. Schagen. Met de „Westfriesche kanaal-vereeniging" gaat het bedaard en rustig voorwaarts. Drie deskundigen zijn reeds gedurende eenige weken bezig met een onderzoek naar de mogelijkheid om enkele bestaande wateren binnen den omringdijk door uit dieping liier, verbreeding daar en afsnij ding elders zoodanig met elkander in ver binding te bréngen, dat de verschillende deelen van Westfriesland voor schepen van eenigen omvang van uit de Zuiderzee en het Groot Noordhollandsch kanaal zijn te bereiken. De gemeentebesturen, die in den beginne wellicht zijn afgeschrikt door het ideaal- plan met eene roode lijn op de bekende schetskaartjes voorgesteld, beginnen blijk baar meer en meer aan de uitvoerbaarheid van een meer bescheiden plan te gelooven. Nog dezer dagen zijn als leden der West friesche kanaal-vereeniging toegetreden de gemeente- en banbesturen van Spanbroek, Opmeer en St. Pankras. Onder het aantal particuliere leden, dat nog steeds grooter wordt, telt men mede van de aanzienlijkste en invloedrijkste personen onzer provincie. (Sch. Ct.") Alkmaar. In de zitting van den Gemeenteraad van jl. Maandag is besloten de wik- en weegloonen te verminderen van f 0.70 tot f 0.65 per 100 kilo, met ingang van 1 Januari 1892. Alkmaar. De heer H. Tusschen- broek is benoemd tot gymnastiek-onder- wijzer bij de Rijksnormaallessen alhier. Marine en Leger. De nieuwe cursus aan de opleiding van machinist-leerlingen 2de kl., te Hellevoetsluis, begint 14 Juli a. s. met 23 leerlingen van het jongste en 16 van het oudste studiejaar. Hr. Ms. stoomschip «Koningin Emma der Nederlanden," onder bevel van den kapt.ter zee H. Quispel, vertrekt 16 dezer van hier tot het houden van een kruistoch tin de Noord zee. De commissie, welke in dit jaar belast is met het afnemen van het vergelijkend examen tot toelating van jongelingen als adspirant- administrateur bij de zeemacht, ia samenge steld als volgt: dig. «Waar zijn ze dan «O, die zijn alweer weg 1" «Weg brulde ik schier buiten mezelf. «Jawelweer weggereden, naar L. terug," knikte de oude. Thans moest ik een voorwerp hebben om er mijn woede aan te koelen. Bij gebrek aan iets beters greep ik den o«9chuldigen Miehalk, die naast mij stond, met beide vuisten aan en schudde hem zoolang heen en weer, tot mijn armen lam waren. Toen ik hem losliet, maakte Miehalk rechtsomkeert, nam zijn jaspanden onder den arm en pakte zich voort, als zat de duivel hem op de hielen. De oude, die me verwonderd had staan aankijken, vertelde toen het navolgende Mijn nieuwe neef George was op den inval gekomen om ook uit te rijden en in den omtrek naar de verloren oom en tante te zoeken terstond daarna waren ook de «juffers," namelijk mijn nichtjes, in haar augst naar het naburig landgoed Hazelveld geijld, om daar bij den ambachtsheer een rijtuig te vragen, waarmede ook zij op verkenning uit wilden. Als goede huishoudsters hadden ze de heeren woning, die ledig achterbleef, gesloten en de sleutels meegenomen. Toen mijn schoonmoeder met mijn vrouw aankwam en geen toegang tot de heerenwouing kon krijgen, had zij de voorloopige ontvangst in het dienstbodenvertrek met verachting van de hand gewezen en was dadelijk weer weggereden, vooraf verklarende, dat ze voor goed terugkeerde en geen voet meer op het buitengoed zou zetten, waar men zich had durven vermeten haar zoo schandelijk te ontvangen, of liever, niet te ontvangen. Alma was bij haar gebleven, onder voorwaarde dat men mij onmiddellijk zou tegemoet rijden. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1891 | | pagina 2