n heer D., maar wel het financieel belang I n de gemeente, daar door de plaatsing 1.1' |n den heer S. een onderwijzer aan den 8.4 irg minder zal zijn. De heer F. Keijser ''•t kennen, dat er, naar hem bij inge- mnen inlichtingen is gebleken, moeielijk een ïfo derwijzer aan de school te den Bnrg kan j V >mist worden, doordat de lokalen te klein zijn ii -p twee klassen te combineeren. De heer ft.1 f-os stelt voor om zijn voorstel, de beslissing K verdagen tot een volgende vergadering, stemming te brengen. In stemming 'fj bracht, wordt het met 10 tegen 2 stemmen, 'tg- s van de heeren Dros en Boon, verworpen. Jy» Daarna brengt de Voorz. in 9teraming het U ,1 .orstel van B. en W., om het verzoek van 'tv Jn heer Deuzeman toe te staan. Wordt E ogenomen met 10 tegen 1 stem, die van ti, n heer Dros. De heer Boon hield zich jtj, iten stemming. |L .Verder brengt de Voorz. ter tafel een schrij- jjL 11 van raej. Schreuder te de Cocksdorp, '£0 *vattende verzoek om ontslag uit haar be- Ty skking als onderwijzeres in de nuttige hand- 1 irken. Wordt besloten dat ontslag eervol I verleenen. Vervolgens komt in behandeling het in de -£\ rige vergadering aangehouden verzoek van *j. Boeling-Hesse, om eene gratificatie. ii(| Voorz. verklaart namens R. en W. dat vengenoemd verzoek na ingewonnen infor- itiea is gebleken, niet voor inwilliging vat- t>, ir te zijn en adviseert het te wijzen van band. Met algemeene stemmen wordt jfh movereenkomstig besloten. 5*«,Oe heer C. Keijser vestigt de aandacht op Daarna gaat de vergadering over in ge- r me zitting tot behandeling van reclames ;en den hoofdelijken omslag. Na heropening wijst de heer Mets op het noodzakelijke om bij de nieuwe haven alsnog -lantaarns te plaatsen, nl. 1 aan de noord- j 1 aan de westhoek. Verder wijst boven- V| ïoemde spr. op het padje onder den dijk 'j^! 1 het Oudeschild naar de haven, dat reeds leeltelijk behard is, maar dat spr. noodig i^-'jt, dat zoo mogelijk nog voor den winter j 'j.'fieel behard en opgchdbgd wordt, daar het 1 Iers gedurende dien tijd waarschijnlijk on- aanhaar zal zijn. De Voorz. zegt, dat in ~V:rweging te zullen nemen. .jail!," j slechte toestand van het stukje straat aan j(i'! begin van den schelpweg aan den Burg. 1 .V I De heer F. Keijser zegt dat dit reeds door ,j'. 1 en W. is opgemerkt en besproken. ^iets meer te verhandelen zijnde, sluit de ,V ijrz. de vergadering. kchagen. Naar de „Sch. Ct." uit ïde bron verneemt, zal op 9 dezer i>-' het Noord-Hollandsch Koffiehuis van - 1 heer C. Kos Pz. eene lezing gehou- iip'i"» worden door mejuftrouw W. Drucker v'"V Amsterdam, die dan tot onderwerp kiesenDe vrouw in Staat en Kerk. ï,j|J."Iieuwe Niedorp. Door den heer v C. Visser is, naar aanleiding van den l'l j 1 der onlangs gehouden verkiezing voor -n van den Gemeenteraad, alsmede tot die ïr) rbij eenige weken geleden de heer Koop- Jt 11 benoemd werd tot lid van den Gemeen- 0 I ad alhier, onderstaande circulaire aan de iL era in deze gemeente gezonden: '1 ernomen hebbende dat eenige mij oer vrienden liun- naam willen geven, om mijn candidutnur aan te I len, ontraad ik hun dit, wyl het nuar mijne .1 ling gevaar kan opleveren in Nieuwe Niedorp I J;%'''ehjke aanbevelingen te onderteekenen. de kiezen wil ik mededeelcn, dat ik bij de J' j', temming tusachen den heer G. HaltT en mij I I im aanmerking wensch te komen, f l-jj mijne aanvrage om ontalag verklaarde ik, dat I r 7 ay "'"t meer achtte te zijn de meest geweuschtc lji'4: de meerderheid der kiezera en deze meening is hfjiri ^,n Q't*'aK der verkiezing, waarbij ik (buiten 1 weten en ondanks mijn wil) weder candidaat I j^Xj gesteld, niet gewijzigd. Is dit op zich zelf .oende grond voor aftreding, ik voeg daarbij, dat 1 fi goede behartiging der gemeentebelangen zeer 1 tijd eischl, die ik in eigen zaken altoos kan 0^3 oiken, alsmede dat ik hoop als ambtelooBburger ijd tc geraken van den laster en vau bet voorf- r> nd besmetten van mijn naam. Met het oog daarop wetende, dat onbekendheid met de dingen vaak oordeel ten gevolge heeft, wensch ik nog iets HET GEHEIM TAN WILDE-MEG. Hl Naar TAKGEON. len zgner geliefkoosde spreekwoorden was, bj l men aan het onmogelijke niet gehouden Hij gaf dus zijn plan op en berustte et noodlot. Een groote hoop droge bladeren spoedig bij elkander geraapt en diende tot een bed, waarop bij zich in zijne s lengte voor het vuur uitstrekte. 'Het is warm en koesterend," zei hij glim- end om zijne zwakheid „en wèl beschouwd, ik even veilig liggende als staande. Stel 2 ernst. Als je tijd daar is, dan kan slapen r 1 waken je redden dus Fred, oude jon- V zeg je gebed op en ga slapen als een 'e woorden van een kindergebedje kwamen 1V' i 11 i kind." llM i e woor< in het geheugen, en hij zfeide z^netl ogen gemoed fluisterend op. Daarna viel /!t .in slaap en een korten poos waren zijn '»men zoet en schuldeloos. [aar de gebeurtenissen van den nacht :n te schokkend geweest, om geen invloed E zijne droomen te hebben en den loop 'l'j;r verbeelding bracht hem tot minder - p dzame onderwerpen. Het verschijnsel van iJH man aan de kreek, de vrouw te paard, 1ft ichoftige Mijk, begonnen op verwarde en ige wijze hunne parten te spelen. 1» 1 ij waren, zooals het hem toescheen, nauw T elkander verbonden. De vrouw reed als i*i door het bosch, brak door het struikgewas, 'il— ng over gevallen boomstammen; achter V; P draafde Mijk, scheldend en vloekend; ïoon hij te voet was, won hij op haar, jijt gilde van angst, toen zij dit bemerkte, l' O achterhaalde baar en knelde haar in zijne tn, waarin zij liggen bleef, terwijl zij hem jj ustig in het gemeene gelaat staarde, dat aet haar fraai gevormde handen streelde. in het midden te brengen omtrent de meest besproken zaken, tc weten: 1. dc wcczcnadminiatratie. 2. de artnvoogdg. 3. het zoogenaamde badhuis. 4. de zoo genaamde hoogeacho.il. I. Toen ik Raadslid weid, was de weézenkas liet ouderwerp van veler belangstelling. Zeer duidelijk is mij te kennen gegeven, dat men van mij verandering verwachtte. Al spoedig achtte ik het mijnen plicht een tipje van deu sluier op te lichten, die immer over deze zaak hing. Ik hoopte dit zonder hevigen strijd en door geduld te oefenen te knnnen doen. Tot mijne verbazing bevond ik, dat die administratie rekenplic/ilig was aan den Raad en daaraan ver antwoording schuldig was. Tevens vernam ik, dat de weesmeesters door den Raad moesten worden benoemd. Wat geschiedde evenwel? De wethouders fungeerden als weesmeesters, meestal onder advies van den burgemeester en deden, naar mij gezegd is, verantwoording aan burgemeester en wethouders. Voeg hierbij, dut de wethouders beweer den, dat ook de burgemeester weesmeester was, dan deden zij das verantwoordiug aan zich zeiven. Aan den Raad werd eenvoudig geene rekening gedaan. Weesmeesters traden niet op tijd nf en werden ook niet herbenoemd. Toch werden gelden ontvangen en uitgezet, alsof er een wettig bestuur bestond, zelfs beproefden de zoogenaamde weesmeesters het toezicht over het kapitaal der weezen bij hst bestuur der Hervormde Kerk over te brengen. Nadat dit mia- lukt was en er nog dringerder redenen ontstonden, kwam eindelijk deze zaak in den Raad om advies. Toen bleek, dat het reglement van 1857 steeds overtreden was, dat, in strijd met de wet, welke belegging eischt op het Grootboek of op eerste hy potheek met voldoende overwaarde, vele gelden op onderhandsche obligatie of op tweede hypotheek waren uitgezet en dat zelfs, ondanks alle ruchtbaarheid, een met de weesmeesters bevriend lid van den Raad p. ra. drie maanden te voren nog geld ontving op hypotheek met borgstelling, omdat anders het onder pand niet «oliede genoeg geacht werd. Natnnrlijk begreep ik, dat het Gouvernement, waar de weezen- zaak reeds aanhangig w&s, dergelijke handelingen onmogelijk kon goedkeuren. Vroezende, dat daardoor personen, aan wie die gelden onrechtmatig waren verstrekt, schade zonden lgden, bepleitte ik persoon lijk voor hen bij den Commissaris des Konings, dat bij de regeling dezer zaken zooveel mogelijk in het oog zou worden gehouden, dat deze mensohen er niet ongelukkig door zonden worden gemaakt. Op de audiëntie bij den Commissaris des konings te Nieuwe Niedorp verkreeg ik zelfs gunstige toezeggingen daaromtrent, terwijl mij niet bleek, dat andere Raadsleden pogingen in het werk stelden in het belang dier geldnemers. Vrij zeker was ik dus de eenige, die voor heu in de bres sprong. Aan de Commissie uit den Raad, benoemd om de weesenrekening na te zien, bestaande uit de Heeren P. Haringhuizen, J. F. Mirandolle en mij. bleek, dat de onwettige beheerders, behalve genoemde onjuist heden, ook nog gelden gegeven hadden aan de naai en breischool en aan de Diaeonie in het kerkezakje. Voor het laatste werd zelfs den édelen gever of geefster in het openbaar dank betuigd. De conclusie der Commissie strekte daarom ook om bedoelde be heerders aansprakelijk te stellen voor de niet goed gekeurde posten van hun beheer. Ziedaar in korte trekken de geschiedenis der weezerzaak, om te vergelijken met wat door sommi gen hieromtrent is verteld. 2. Be armvoogdij. Ook te dien opzichte werd veel gezegd, toen ik Raadslid werd en hard geoordeeld. Hoogst onaangename beje- gingen heb ik daardoor bij herhaling ondervonden. Ik heb zooveel in mijn vermogen was medegewerkt om de bekende hardheid van een der armvoogden te temperen en ik stel er prijs op, geen gering aan deel te hebben gehad in het bezorgen van ontslag aan dien armvoogd, wat ik nog altijd gelukkig acht voor de armen en voor den goeden naam van het Nieuwe Niedorper-armbestnur. Ik durf gerust ver klaren, dBt ik steeds ijverde voor toepassing der armenwet in milden zin en dat ik krachtig heb medegewerkt aan de samenstelling van een nieuw reglement, dat krachtens die wet moest worden vnstgesteld. 3. Het badhuis. Grooter onzin is moeilijk te ver tellen. "Waarover moet ik mij het meest verbazen, over de lichtgeloovigheid van eenige kiezers of over den opzettelijken leugen, die onder den schijn van waarheid is verteld? Weet gij, dat dit eene zeer oude koe is? Iu 1887 zag ik jongens op verschillend® plaatsen aan den openbaren weg zwemmen. Op den Wester- weg zag ik, dat jongelieden in Adamskostuum vrou wen en meisjes achterna draafden. Daarom stelde ik aan den Raad voor om het zwemmen aan den openbaren weg te verbieden en eene plaats aan te wijzen, waar het baden geoorloofd zon zijn en daar dan een houten gebouwtje van ongeveer 50 gulden te zetten, om kleeren in te bergen. Niemand der Raadsleden sprak in het nadeel van dit plan, doch de Voorz. wilde liever, dat zoo iets per request werd gevraagd. Mij ontbrak tot het rondgaan met een adres tijd cn lust en de zaak is in den doofpot ge rankt. Dat houten gebouwtje ia dus het badhuis wnardoor de gemeentebelastingen zooveel hooger zouden wordendat is de zoogenaamde badhuiszaak, door mij voorgesteld in het belang der openbare zedelgkheid en van de bewoners van het Veld en IneeDS werden zij, en de plaats waar zij zich bevonden, in bloedroode kleuren gehuld zij werden er ah 't ware in opgenomen, en verdwenen er geheel in. Daarna was alles doodstil en de droomer wandelde alleen door het plechtige, stille woud. Uren, dagen en weken liep hij voort, zonder eenig geluid te hooren. De wolken waren verblindend wit en onbeweeglijk geen windje bracht de bla deren van het statig geboomte in beweging insect noch vogel waren zichtbaar. En hij liep en liep altijd door, eenzaam en verlaten. Die vreeselijke stilte woog zóó zwaar op hem en vervulde hem zoo met schrik, dat hij vurig bad om het geluid eener stem, het fladderen van vleugels, het geritsel van bladeren, het vallen van regen om onverschillig welk geluid ook, ten teeken dat er buiten hem nog leven was. Hij scheen in eene doode wereld te loopen. Zijn lijden was op het hoogst, toen zijn gebed verhoord werd. Een zacht, ^welluidend lachen trof zijn oor. Zoo groot was zijne dankbaarheid, dat hij met een vreugdekreet opsprong en ontwaakte. „Goddank I" fluisterde h|j en luisterde of hij het aangename geluid nog eens hooren zou. Hoewel hij wakker was, werd zijne aan dacht beloond. Hij hoorde het lachen weder, zacht, langzaam, welluidend, op nog geen tien pas van hem af. Hij greep eene brandende spaan en hield die boven zijn hoofd. Hij liep voorzichtig het bosch in, maar nauwelijks had hij eenige passen gedaan, of hij sprong verschrikt terug. Het licht van den brandenden tak viel op het gelaat van een man, die op den grond lag uitgestrekt. Had Fred zijne gloeiende zwarte oogen niet gezien, die al zijne bewe gingen volgden," dan had hij met reden kunnen denken, dat de man dood was, zoo onbewe gelijk lag hij. Hij droeg een vuurrooden boezeroen en een de Kampen, die bijna allen geloof hebben geslag< uan het kinderachtig verkieziugsprnatje, door minder waarheidslicveude verkierings-agenteu uitgestrooid. 4. De hoogeschool. leder verstandig ïuensch be grijpt, dat ik niraincr aan eene hoogeschool heb gedacht, zelfs niet aan eene hoogcre. De nfdeoling Waard en Groet" van de Holl. Maatschappij vnn Landbouw vorzocht eens, bij ndres, aan den Raad vau Nieuwe Niedorp om geldelijken stenn tot op richting van eene school voor meer uitgebreid lager onderwijs, waarvoor bereide door den Raad van Winkel 600 gulden cu een lokaal beschikbaar was gesteld. De Raad alhier was zoodanig met dit plan ingenomen, dat hij met algemeene stemmen 300 gulden daarvoor toestond, onder voorwaarde, dat op bedoelde inrichting 6 minvermogende leerlingen onderwijs zouden mogen ontvangen. Dit besluit is echter nimmer tot uitvoering gekomen. Wanneer dat de zoogenaamde hoogeschool is, dau waren alle toen malige leden van den Raad voorstanders van eene hoogeschool. Ik zou over nog meer onuitgevoerde beslniteu kunnen spreken, o. a. over de verbetering van het schooltoezichtik laat dit echter gaarne nan mijne opvolgers over, in dc hoop, dat die gelukkiger zul len zijn. Ik gun den heer Hall! z|jn zetel, maar kom met kracht op tegen de onware voorstellingen omtrent mijn werk eu de opzettelijke leugens omtreut mjjn karakter, aan u gegeven cn verteld. Al wat hierboven staat wil ik bewijzen en ik tart ieder tot het bewijs van het tegendeel. Intnssehen aan hen die mij stemden, wat ik als bewijs van vertrouwen ten hoogste waardeer, mij nen dank. Nieuwe Niedorp, 28 Juli 1891. W. C. Visser. Marine en Leger. De mach. 3de kl. A. Herweijer is, met ingang van 6 dezer geplaatst op Hr. Ms. wachtschip alhier. Per 89. „Zuid-Holland" vertrekt 8 Oct. a. s. een detachement schepelingen der marine van Rotterdam naar Oost-Indië. De kapt.-luit. ter zee C. Hoffman, staf officier in de stelling Amsterdam, is benoemd tot scheidsrechter bij de gecombineerde manoeuvres van zee- en landmacht, van 28 dezer tot 9 Sept. a. s. in het Zuider- frontier te houden. De mach. 1ste kl. J. J. Kenp is den lsten dezer geplaatst op Hr. Ms. schroefstoomschip lste kl. „Van Galen". Tijdens de afwezigheid van de 5de comp. van het 4de reg. vest.-art. vertoeft te Helle- voetsluis een detachement vest.-art. van hier, ter sterkte van 25 onderoff. en minderen, onder bevel van den lsten luit. baron Van Wassenaar van St. Pancras. De luits. ter zee 2de kl. E. E. Dullemoud, J. E. J. Eijbergen eu lste luit. der mariniers L. De Jonge Oudraat, dienende a. b. Hr. Ms. schroefstoomschip lste kl. „Johan Willem Friso", werden jl. Zaterdag vervangen door de luits. ter zee 2de kl. J. A. Van der Star, W. H. Von Leschen en lsten luit. der mariniers C. N. Cazaux van Staphorstmede (met gelijken datum) i9 daarop geplaatst de ofF. vau gez. lste kl. C. J. P. VerhoefF. Hr. Ms. zeilkorvet „Urania" en stoomka- nonneerboot „Ever", onder bevel van de luits. ter zee lste kl. D. Stolp en W. J. Cohen Stuart, zijn jl. Zaterdag op gebruikelijke wijze buiten dienst gesteld. Blijkens bij het Depart. van Marine ingeko men bericht is Hr. Ms. schroefst. lste kl. „Koningin Emma der Neder!.", onder bevel van den kapt. ter zee H. Quispeljl. Zaterdag van Leith te Edinburg aangekomen. Aan boord was alles wel. De adelborsten der lste kl. J. P. F. Pool, P. Kruys, W. Van Braam, J. F. Obbes, jhr. J. O. E. Von Schmidt auf Altenstadt en P. J. Lucardie, dienende aan boord van Hr. Ms. stoomschip „Koningin Emma der Nederlanden", en M. Wijt en R. W. Hart man, dienende aan boord van Hr. Ms. instructiekorvet „Nautilus", worden met den 22 dezer en de luit. ter zee lste kl. S. K. Sybrandi, dienende als oudste officier aan boord van Hr. Ms. torpedo-instructieschip „Marnix", wordt met 1 Sept. op non-activi teit rooden pet, beiden oud en gescheurd. Zijn verlompte bombazijnen broek reikte nauwelijks tot aan zijn enkelszijn voeten waren bloot. Het was een lange magere man, met holle wangen, laag voorhoofd, sluik zwart haar en donkere, dwalende oogen, die Fred, hij wist niet waarom, aan de vrouw herinnerde, die zoo onbesuist door het woud reed. Zijn borst en schouders waren door de scheuren van zijne armoedige kleeding zicht baar, zijne gelieele verschijning was wild en terugstuitend. Maar eene wonderlijke uit drukking van zachtzinnigheid en vriendelijk heid om den mond pleitten in het voordeel van dit vreemdsoortige wezen, hoe weinig innemend het overigens was. Hij keek beschroomd naar Fred en uitte een vreemdsoortig gorgelend, welluidend gelach, met een bovennatuurlijken klank, die meer medelijden dan vrees verwekte, en Fred be hoefde niet lang na te denken, om te be seffen, dat iemand, die zoo stil op zijn rug tegen de wolken lag te lachen, niet zeer ge vaarlijk was. „Mag ik bij uw vuur slapen vroeg dit arme schepsel, met een begeerigen blik naar de vroolijke vlammen, die nu en dan door het geboomte schenen. „Kom maar," zei Fred en stak hem de hand toe, van welken steun hij gretig gebruik maakte. Maar nauwelijks had de man zich opgericht of eene zwakte overviel hem, zoodat hij naar een boom moest wankelen om zich te steunen. „Geef armen Pieter iets te eten," zei hij met zwakke stem. „Heeft Pieter honger?" vroeg Fred, die begreep, dat de man niet goed bij het hoofd was. Pieter knikte toestemmend en greep Freds hand weder, door wien hij zich lgdzaam naar het vuur liet brengen, llij hield er zijne Opgave van met 1 Sept. Geplaatste, over geplaatste en op non-nctiviteit gestelde offi cieren, enz. Luit. ter zee lste kl. J. C. van Wesscm, op non-actief; luit. ter zee 2de kl. J. P. Guépin, op „Koningin Emma der Neder landen" luit. ter zee 2de kl. Jhr. H. J. A. Pompe van Meerdervoort, detacheering aan boord „Castor" ingetrokken luit. ter zee 2de kl. A. C. W. Baron van Haersolte van den Doorn, op non-actiefolf. van gez. lste kl. dr. A. J. Jelgersma, op non-actiefluit. ter zee lste kl. H. G. J. Wolterbeek, belast met de betrekking van lste off. aan boord „Ad miraal van Wassenaerluit. ter zee 2de kl. P. H. Cool en J. L. von Leschen, beiden op non-actiefoff. van gez. lste kl. O. Engel ken, op non-actiefluit. ter zee lste kl. W. A. Cambier, op non-actiefluit. ter zee 2de kl. F. J. Goedkoop, op non-actiefluit. ter zee 2de kl. A. H. C. Heydeman, op non- actief luit. ter zee 2de kl. A. J. van Stockum op „Koningin Emma der Nederlanden". Het hoofdbureau van den marine-torpedo- dienst is met 1 dezer van 's rijks-marinewerf te Amsterdam verplaatst naar het departement van marine en de chef van dien dienst, de kapt. ter zee jhr. T. E. De Brauw en de luit. ter zee lste kl. J. A. M. Jansen, aan dien chef toegevoegd, zijn, ten gevolge dier verplaatsing naar 'sGravenhage vertrokken. Bij Kon. besl. zjjn, met 2 dezer, benoemd tot adj.-adm. b|j de zeemacht, de adspir-adm. W. Obbes, F. Bezemer, P. Gaade, J. R. J. de Raadt en W. M. E. Bervoets. Bij Kon. besl. zijn met ingang van 2 de zer benoemd a. tot adelb. lste kl. bij de zeemacht, de adelborsten 2de kl. lste afd. bij het Kon. Instituut voor de Marine alhier C. H. Julius, L. A. C. Steffelaar, B. C. A. Van Renterghem, J. C. Van Iterson, J. A. Barrau, E. H. Friderichs, D. E. Keus, F. C. Brust, G. J. Leverland, W. R. H. Van Leer- sum, J. Lugt, A. Quispel, W. H. De Waal, M. K. Medenbach, H. P. A. Buysing Damsté, G. J. te Winkel, W. P. de Eerens, J. Tissot van Palot, F. J. van der Esch, J. de Lange, A. van der Sluis, Jhr. Ii. H. Röell, E. B. J. Elias, C. van der Burg, H. H. O. van Hecking Colenbrander, J. A. M. J. Beretta, A. F. A. Graaf van Hogendorp, W. A. van Aken, G. A. E. Ruland, H. van Schreven, J. J. de Vries en C. W. F. Baron Mackay; b. tot 2de luit. bij het korps mariniers, de adelborsten der 2de kl., lste afd., bij gemeld InstituutG. C. Dibbelz, J. van Haaften en F. J. P. Sachse. Aan de Nederlandsche Fabriek van Werk tuigen en Spoorwegmateriéel te Amsterdam, is opgedragen het afwerken en opstellen der stoomwerktuigen voor Hr.Ms. pantserdekschip „Koningin Wilhelmina der Nederlanden", welk schip in aanbouw is op de Landswerf. Den off.-mach. lste kl. A. Jongkees is het toezicht over dat werk opgedragen. De konstabelsmaat H. de Bie, dienende uan boord van Hr. Ms. schroefstoomschip „Van Galen", heeft aan boord van Hr. Ms. art.-instructieschip „Aruba" met zeer gunsti- gen uitslag examen afgelegd voor den graad vnn konstabel. De marine-torpedobooten „Etna," „Dempo," „Krakatau," XIII, XVI en XVIII vertrokken gisteren van hier naar Hellevoetsluis, om zich aldaar aan te sluiten bij de divisie voor bin- nenlandsche dienst, onder bevel van den kapt. ter zee D. G. Brand. Onderwijs en Examens. Anna Paulowna, 2 Aug. Was het schoolreisje naar Callantsoog door goed weder begunstigd, met twijfelende blikken wees men elkander op de sombere lucht op jl. Woensdag. De regen viel in vlagen neer en het was tc voorzien dat het hemelwater veel genot van Jiet voorgenomen reisje naar Alkmaar, dat den volgenden dag zou plaats hebben, zou bederven. Doch, hoe ongunstig ook Donderdagmorgen de barometer de handen - boven en lachte tevreden, en toen Fred hem te eten gaf, at hij alsof hij uitge hongerd was. Toen hij gegeten had, knikte hij Fred dankbaar toe. „Wie geeft de msuchjes eten P" vroeg hij en richtte de oogen naar de zwarte lucht. „Het moet waar zijn, Pieter zal nooit van honger sterven." Zijn stem was, evenals zijn lach, liefelijk en zacht, als die vau een kind of van eene vrouwen dit, gevoegd bij zijn geheel hulp behoevend voorkomen, voltooiden Fred's ver trouwen in hem. „Waar komt gij vandaan vroeg h|j. Pieter wees in de richting van de Meg. „Daar, waar mijn zuster woont. Ik zal het haar morgen vertellen, wat een goed vriend gij zijt. Het was een aardige trek, dien gij ruwe Mijk gespeeld hebt. „Man of vrouw?" vraagt hij. „Het paard vraagt gij Pieter schommelde, met zijn handen over zijn knieën gevouwen, heen en weer en lachte vroolijk. „Ik hoorde alles, want ik lag in het boschje, zonder dat ik bemerkt kon worden. Mijne zuster zal er u voor kussen. „Breng hem van 't spoor," zegt Wilde Meg. Gij deedt het, deedt het I 't Was heel grappig eu slim ook." Fred gaapte hem verbluft aan. „Breng hem van 't spoor, zegt Wilde Megher haalde Fred. „Dat's de eerste maal, dat ik van een rivier hoor die spreekt." „Ik heb het dikwijls gehoord," zei Pieter, die deze nieuwe wending volgde. „Ik heb het dikwijls gehoord, waar de rivier bruist en schuimt tusschen rle rotsen, die haar ge vangen houden. Hoe springt en spartelt zij in haar gevangenis. Zij kookt van woede, en als ik er in kijk, dan roept zij „Spriug er in Pieter I spring er in ik zal u mijlen ver wegvoeren, mijlen, mijlen ver, totdat wij een rustplaats vinden, waar gij kunt liggen droomen" ik heb het mijne zuster weergesteldheid teekende, het luchtje bad een vriendelijk aanzien, het zonnetje scheen vroolijk en in den vroegen morgen waren reeds veel kinderen op de been om straks per rij- of vaartuig naar Westeinde vervoerd te worden. En waarlijk, de natuur zegende ons. Om halfacht lag een der stoom boot en van Alkmaar-Packet met wapperende vlag gereed. Het dek zag er allergezelligst uiten groepen van blijde kinderen zagen onophou delijk hun aantal vermeerderen. Tegen 8 uur waren allen present en de inscheping begon op geregelde wijze,naar indeeling der kleuren rood, wit en blauw voor de drie scholen; 200 leerlingen van de hoogste klassen waren weldra aan boord. De stoomfluit gaf het sein tot vertrek, het Hoerah klonk uit 200 monden en werd aanstonds vervangen door het zingen van „Hoe zachtkens glijdt ons bootje" enz. Onder gezang en vroolijk gesnap, afgewisseld door gebruik van versna peringen, werd tegen halfelf Alkmaar bereikt. Aan de Roode Toren geschiedde de ontsche ping weder op dezelfde wijze en wandelende over het Bolwerk langs het monument toog men naar den speeltuin. Hoezeer de lucht ook dreigde en het gerommel van den donder de vrees deed koesteren dat een geweldige bui zou losbarsten, alle vrees werd beschaamd het onweer trok Zuidwaarts af en wij behiel den mooi weer. In den speeltuin ging het er lustig en jolig toe en ook de geleiders wisten zich met de jeugd kostelijk te vermaken. Omstreeks halfdrie klonk hoorngeschal en weldra voeg den zich eenige muzikanten vau de Kon. Ned. Marine b\j ons. Na de noodige verkwikking werd nu den wandeltocht aanvaard met de muziek voorop door Den Hout en verder tot bij Heiloo. In de laan tegenover den huize Nijenburg werd een poos gerust en daarop trok men weder naar den speeltuin. Voor het huis van Alkmaar's Burgemeester werd even stil gehouden, een fanfare geblazen, de jeugd salueeren met de vlaggetjes en de Burgemeester groette vriendelijk terug. Spoe dig was nu de speeltuin weder bereikt, nog maals werd eenige verkwikking gebruikt en verder trok men de voornaamste straten der stad door, even stil houdende voor de woning vau onzen geachten schoolopziener, den heer Biichner, die ziju welmeenenden dank daar voor betuigde. Nu weder aan boord. Onder vroolijke en luide kreten stoomde meu af, en onder de tonen der muziek werd in opgewekte stemming ruim halfnegen de steiger aan Westeinde weder bereikt, waar honderden belangstellenden ons opwachtten. De ontscheping geschiedde spoedig en in de beste orde, hoewel het geruimen tijd duurde, eer ieder zijn kinderen had, om de meeste weder per rijtuig huiswaarts te brengen, doch met inachtneming van de noodige voorzichtigheid liep alles zonder ongelukken af. Alles Neen, toch niet. Een tragisch- comisch scèuetje valt toch te vermelden. Op de terugreis viel op de hoogte van 't Zand door het dartelen van een der dames geleid sters haar hoed over boord. Onbarmhartig snelde de boot voorwaarts, maar gelukkig een barmhartige inwoner van 't Zand ont fermde zich over den drenkeling, en deze kwam een paar dagen later behouden aan ziju adres terug, zonder merkbare sporen van het bad achtergelaten te hebben. Met de grootste voldoening mogen wij op de afgelegde reisjes terugzien en wij eindigen zoo als wij in ons eerste verslag begonnen De vereeniging tot Bevordering van Schoolbezoek heeft eer van haar werk gehad, terwijl de gedachte, dat wij daarmede tevens een goed doel beoogen, onze beste belooning is Anna Paulowna, 8 Augustus. De heer P. Steen alhier, onlangs tot arts bevor derd, is uit een getal van 11 sollicitanten benoemd tot gemeente-geneesheer te Kestereu- Opheusden. De Rijkscommissie tot het examineeren van machinisten aan boord van koopvaardijschepen, hield van 2831 Juli zitting in het Loge- en haar gevraagd wat ik doen zou. „Wacht, Pieter," zegt zij „de een of andere nacht zullen wij er samen inspringen, en ver weg gedragen worden, ver, ver weg, van deze helsche aarde." En nu wacht ik, tot zij klaar is." „Hoe heet je zuster?" vroeg Fred, niet in staat om zijn weg te vinden door dien doolhof van woorden van ziju halfwijzen makker. „Wel, Wilde-Meg, gij kent haar, want zij was het, die te paard voorbij kwam." Fred 9tond verslagen. Was zijn moeilijke tocht van drie honderd mijl voor nieta geweest? Was Wilde-Meg eene vrouw en geen goudveld „En, en is er dan geen rivier, waar men goud vindt, die zoo heet vroeg hij aarzeleud. „Jawel, zeker!" riep Pieter haastig; „en wat een wonderlijke rivier 1 als gij op den bodem er van kondt komen, dan zoudt gij het goud met schoppen kunnen scheppen. Wij zullen het gaan halen, gij, mijne zuster en ik en dan hij kwam naderbij en fluisterde Fred in het oor dan zullen wij Mijk doodmaken 1" „Aangenomen I" riep Fred uit, en klopte Pieter lachend op den schouder. „En nu, Pieter, als je eens een paar uurtjes een oog in 't zeil wou houden, dan zal ik eens een dutje doen. Als je iemand aan hoort komen, maak me dan dadelijk wakker. Er zijn ruziemakera in de buurt, vriendje, en wij moeten oppassen." Pieter knikte en opstaande, liep hij voor het vuur heen en weder, zijn oogen op Fred gericht, die weldra vast insliep. Spoedig de taak vergetende, die hem was opgedragen, kroop Pieter op den grond, en lachte tegen de vlammen, die hij in het ▼uur zag spelen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1891 | | pagina 2