HELDERSCHE
NIEUWEDIEPER COURANT.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
EN
J. H. VAN BALEN.
n
Oneerlijke Kiesmanoeuvres.
6) WIE IS DE EERSTE?
,Ku ilescspereurt nimmer I"
Jan Fitter*. Cotn.
Tiet Vnilerlandt ghetrouvre
Blijf4iok tot in den doot.
WUhtlnntiiid.
Veraotiljnt lederen Dinsdag, Donderdag on zaterdag.
Abonneraenteprij» per 3 maanden:
Voor de cournat binnen de gemeeentef 0.70, met Zondagsblad f 1.05
t n»ar de overige plaatsen van Nederland 0.90, 1.35
t alle landen, die in het postverdrag
zijn opgenomen (inbegrepen
Oost-Indië en Amerika). 1.75, 2.10
Zuid-Afrika2.50, v 3.
REDACTEUR-UITGEVER
Molenplein. Helder.
Telcfoouuamuier 20.
Pr\js der Advertenticn:
Van 15 regels 50 cents, elke regel meer 10 cent. Bj abonnement, naar gelang van de
hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager.
Ingezonden mededeelingen en aanbevelingen, geplaatst tasïchen den tekst, per regel 10 Ct.
Advertentiën voor liefdadige doeleinden
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand
Agent in het buitenland: België, Mr. N. Bertoux, Agence de publicité, 12 Rue Ste-Gudule, Bruxelles.
De verkiezingskoorts, waarin we sedert
Juli verkeeren, is waarschijnlijk baai-
laatste stadium ingetreden en men kan
thans op zijn gemak de afgeloopen cam
pagne beschouwen.
Daarbij blijkt, dat de stand der partijen
vrij wel gelijk is gebleven. Wij geven,
om eene beoordeeling gemakkelijk te
maken, bet volgende overzicht
lib. anti-r. kath.
Vóór Juli 1889 13 2 2
Juli 1889— 13 3 1
Novemberl890 14 2 1
Juli-Oct. 1891— 15 3 1
Hieruit blijkt, dat de liberale partij
sedert 1889 twee zetels heeft gewonnen,
dat de anti-rev. bij de vier verkiezin
gen afwisselend gelijk zijn gebleven en
dat de katholieken zijn achteruitgegaan.
Deze, die vóór Juli 1889 nog twee
zetels in den Raad hadden, bezitten er
thans slechts één. De twee zetels der
halve, welke moesten worden ingenomen
wegens vermeerdering der bevolking,
zijn ten goede gekomen aan de liberalen.
Want terwijl zij in 1889 13 zetels
innamen, bezitten zij er thans 15.
En dat ondanks den hevigen strijd,
heviger misschien dan ooit te voren en
ondanksoneerlijke kies
manoeuvres van nnii-revolutio-
naire zijde.
Oneerlijke kiesmanoeuvres Wij her
halen het en onwaardige, en wij
zullen bet bewijs leveren.
Bij de laatste herstemming is er fel
gestreden. Nu, eerlijke concurrentie
is geoorloofd. Niemand, of hij moet
door partijbaat verblind zijn, kan dit
ontkennen. Doch er is ten opzichte
van den liberalen candidaat eene
manoeuvre uitgevoerd, die alleszins is
af te keuren, die beneden alles is.
Dit blijkt uit een ingezonden stuk
Kauilletom van de Heldersche- en Nienwed. Courant.
NAAR HET HOOGDUITSCH
van
Margareth Von Btilow.
Het gelukte Wronkow, dit blijk van goed
willigheid inet een gedwongen lachje te be
antwoorden inwendig was hij echter woe
dend en hij zou zich nu nog verheugd too-
nen Hoe durfde iemand het wagen, hem
weldaden op te dringen Wie had dezen
mensch het recht gegeven, voor hem,
Wronkow, te arbeiden? Het was hem dan
ook - onmogelijk daarvoor dankbaar te zijn,
hij kon met den besten wil slechts vergeven.
Zij wandelden een poosje zwijgend naast
elkander voort, terwijl het paard stapvoets
met den wagen voor hen uitging.
„De vrouw laat vragen, ,of gij nog eens
aankomt, wanneer u de volgende week weer
naar Dahmsberg gaat."
Ze waren beiden verheugd, dat het gesprek
op een ander onderwerp kwam.
„Een verstandig mensch, die molenaars-
vrouw, hè?"
„Heel verstandig 't is een lust om te
zien, hoe ze rekentalleen schrijven doet ze
slecht, dat kan ze menigmaal zelve niet lezen.
Zij zegt, dat ze daarin op de school altijd
een kruk is geweest."
„Dan was dat natuurlijk de schuld van
den onderwijzer," merkte Wronkow met
vuur aan.
De ander zag hem een oogenblik scherp
aan en zeide toen
„Ja, de vorige was een oude droomer,
zij hadden ook geen ontzag voor hem maar
in dit nummer, eene vermelding van
feiten, gepubliceerd door het Bestuur
van den Bond voor Algemeen Kies-en
Stemrecht, welke wij onze lezers ten
zeerste ter lezing aanbevelen.
Het is bekend, dat van anti-revolu
tionaire zijde is gepubliceerd de raad
geving om den beer Stoöker niet te
kiezen op grond dat hij het program
van den Bond voor Alg. Kies- en Stem
recht heeft onderteekend en den heer
Spruit wel te kiezen, op grond dat
dien heer had geweigerd dat program
te onderteekenen.
Welnu, uit het bedoelde ingezonden
stuk blijkt, dat dit alles logen en
laster is.
Be heer Stooker heeft niet
onderteekeud het program van
den Bond v. A. K. en St. maar heeft
ruiterlijk en onomwonden, naar zijne
overtuiging, geantwoord op de vraag
wat bij dacht van de eisehen, welke
de B. v. A. K. en S. stelt aan candi-
daten voor den Gemeenteraad. Hij
heeft daarvan gezegd o.a.
„Mijns inziens zouden die eisehen
saamgevat geen groot bezwaar
opleveren om ze onvoorwaardelijk
aan te nemen, op eene kleine
uitzondering na, wat geen motief
kan zijn zich niet met het geheel
te vereenigen, enz.'
Derhalve onderteekende
de beer Stooker niet alleen
niet het progrmu van den
Bond voor A. K. en S., maar
maakte zelfs eene uitzonde
ring in de aanneming van
de eisehen voor leden van
den Raad gesteld. Hij formu
leerde verder zijne beginselen eerlijk
en rond, op eene wijze, waarop niets
is af te dingen. Dit wenschen wij
uitdrukkelijk te constateeren.
En wat deed uu de heer
Spruit, de man, die, volgens
de anti-revolutionairen,
geweigerd heeft het pro
gram van den Bond voor
A. K. en S. te onderteekenen?
De heer Spruit verklaarde, dat
hij zich kou vcrecnigen met de
punten, door den Boud voor A. K.
het was ook niet zulk eeu nette, fijne man
heer, zooals gij."
Wronkow gevoelde, dat in den laatsten
ziu eene zekere dosis boosheid lag opgesloten
Brinkey's goede luim was nu eenmaal bedor
ven, geen wonder ook. Maar Wronkow be
merkte het met voldoeningdie man zou en
moest een hekel aan hem krijgen, hoe kon
hij zichzelf anders verontschuldigen voor den
tegenzin, die hem jegens dezen mensch meer
en meer bezielde?
Thans waren zij den ingang van het school
plein genaderd een sterke reuk vau gebrand
meel kwam hun uit het huis tegen.
„Hoe gij het nog zoo lang met dien sme-
rigen kerel uithoudt, dat kan de molenaars-
vrouw ook maar niet begrijpen. Ik ten minste
zou liever een dienstmeisje nemen."
Wronkow zweegde menschen konden
denken, wat zij wilden 1 Alleen deed het
hem onaangenaam aan, dat die schoone, ver
standige vrouw daar beueden in het dal zich
ook al met een anders zaken bemoeide.
„Dat is waar ook, 'k had het bijna ver
geten," zei de knecht wederom, „zij laat u
groeten en zendt u deze worst.
„Dank u. De worst had ge echter wel in
den molen kunnen laten," voer Wronkow
voort, „ik heb niets van haren voorraad noo-
dig niemand heb ik om geschenken ge
vraagd, en ik wil ze ook niet hebben Ik
ml niet
De molenaarsgezel zag hem schuin aan.
„Breng dat aardige antwoord, als 't u be
lieft, zelf over," zeide hij daarna kalm,
draaide zich om en had met eenige groote
stappen zijn voertuig weldra ingehaald.
„Dat beloof ik u," riep Wronkow hem na,
en Brinkey liep hoofdschuddend verder.
„Die zal ook raar opkijken, als de vrouw
hem te woord staat. Heb ik ooit zoo'a
en S. gcMtcld. Dit is op zichzelf
een volledige verklaring. De heer
Spruit omhelst die beginselen. Alleen
maakt hij bedenking betreffende
punten 3 en 4, welke hij gewijzigd
wcuacht te zien toegepast, al is
bij er in beginsel mede eens.
(Zie ingezonden stuk).
Des ondanks werd op bet laatste
oogenblik vóór de verkiezing, toen het
onmogelijk was dat bericht te logen
straffen, bet lasterlijk en leugenachtig
bericht verspreid, dat de beer Stoóker
door socialisten werd aanbevolen en
men dus gewaarschuwd werd niet op
hem te stemmen, maar wel op den
heer P. Spruit, die geweigerd bad bet
program van den Bond voor A. K. en
S. te onderteekenen en daarom niet door
ben gesteund werd.
Wij kwaliflcceren zulke ma
noeuvres als ouecrlijke Kies-
uiauoenvres.
Wij zouden niet gaarne een zetel in
den Raad te danken hebben aan zulke
kunstgrepen. Neen Dan liever eerlijk
gevallen met eene onbeteekenende min
derheid, dan zóó gekozen met een meer
derheid van zes, zeggezes stemmen,
verworven misschien door leugen en
bedrog, door misleiding en oneerlijke
manoeuvres.
Dit alleen zou dan ook voldoende
zijn om te trachten eene herstemming
te verkrijgen. Niet omdat de heer Spruit
anti-revolutionair is, zal men hem de
zetel in den Raad betwisten, maar omdat
die zetel nagenoeg zeker is verworven
door oneerlijke middelen. Tot op zekere
hoogte komen bij de vereisebten voor
lid van den Gemeenteraad geen gods
dienstige beginselen te pas, maar bet
is geheel wat anders als men de kiezers
door leugen en bedrog om den tuin
leidt.
Wij willen aannemen, dat de beer
Spruit een eerlijk, een loijaal man is.
Wij willen aannemen, dat onhandige
vrienden bier de band in het spel hebben
gehad en dat bij onbekend was met de
middelen, welke men bezigde om hem
te doen verkiezen. Maar dan zij bet
ons ook veroorloofd te vermoeden, dat
als de heer Spruit op de hoogte is gebracht
nydigen kerel gezien
Maar drie uren schoolhouden is een goed
kalmeerend middel, en Wronkow sloeg tegen
vijven in een tamelijk bedaarde stemming
den weg naar den moleu in. Liever was
hij niet gegaan, maar het kon nu eenmaal
niet anders, hij had het den knecht beloofd.
Toen Wronkow den laatsten heuvel achter
den rug had en de molen daar vlak voor
hem lag, bemerkte hij aan gene zijde der
beek de molenaarsvrouw, die druk bezig was
het ijs stuk te hakken. Hare schoonheid,
maar nog meer hare kracht, moest onmiddel
lijk ieders aandacht trekken, en Hans Wron
kow bleef op de brug staan en sloeg haar
Opmerkzaam gade. Hij wist niet recht, of
hij haar met bewondering, dan wel met ver
bazing beschouwde.
Nu had ze hem opgemerkt en trad zij
met groote, vaste stappen op hem toe. Hoe
nader ze kwam, des te meer scheen het man
nelijke in haar voorkomen te verdwijnenja,
de zachte, golvende haren, die in lange,
blonde vlechten eindigden, gaven haar bijna
iets kinderlijks. Zij gaf hare blijdschap, hem
weer te zien, zoo onbevangen te kennen, dat
hij er werkelijk verlegen mede werd.
Hoe kon zij zich verheugen over zijne
komst? En hoe kon hij op dit oogenblik
zeggen, dat hij hare gaven van de haud wees
en zoo op eenmaal aan al die vreugde een
eind maken? Het was weder de gedachte
aan Brinkey, die hem aanspoorde.
„Ik heb uwen knecht ontmoet, en hij...."
„Nu
Wronkow liet zijne inleiding varen, vatte
hare hand en zei toen „Wilt ge mij eeu
pleizier doen, stuur me dan niets, ik wil
het niet hebben."
Zij scheen zich een oogenblik gekrenkt te
gevoelen. „Van mij wilt gij dus niets?"
van deze onthullingen, hij zijn mandaat
niet zal willen te danken hebben aan
oneerlijke kiesninnoeiivrc». Laten
de kiezers thans, nu zij op de hoogte
zijn van betgeen achter de schermen is
gebeurd, kiezen tusscben de heeren
Stooker en Spruit. Eerst dan, als de
beer Spruit andermaal wordt gekozen,
zal hij overtuigd kunnen zijn, zijn man
daat eerlijk verworven te hebben.
Zoo niet, dan weten thans de kiezers
wat hun in 1893 te doen staat, want
in 1893 treedt de beer Spruit af.
De kieswet geeft geen middelen aan
de band tegen oneerlijke kiesmanoeuvres.
Jammer genoegOok daarin moest
voorzien zijn. Maar de rechtbank dei-
publieke opinie is daar om te oordeelen,
om te veroordeelen en omte
vonnissen
NEDERLAND.
HELDER, 24 October.
De minister van Marine bracht jl.
Donderdag een bezoek aan 's Rijks
Marinewerf te Amsterdam. De minister
werd daarbij vergezeld van den inspecteur
van den geneeskundigen dienst der zee
macht, schout-bij-nacht dr. F. J. van
Leent, van den hoofd-ingenieur C. L.
Loder, chef van het materieel bij het
Departement van Marine en van den luit.
ter zee iste kl. J. L. Hordijk, adjudant
van dèn minister.
Het bericht van een der bladen, dat
jhr. Van Suchtelen van de Haere benoemd
is tot tweeden particulier secretaris van
H. M. de Koningin-Regentes, is onjuist.
Van zoodanige benoeming is geen sprake.
Genoemde heer is alleen aangewezen om
tijdelijk H. M. de Koningin-Regentes
behulpzaam te zijn.
Het „Haagsche Dagbl." spreekt,,, uit
de beste bron" puttend, tegen het bericht
der „N. R. Ct.", dat H. M. de Regentes
het bevel over het regiment grenadiers en
jagers zou willen opdragen aan een kolonel
„Neen, van geen mensch op de wereld.
Wat ik noodig heb, wil ik mij zelf aanschaf
fen, en wat ik niet noodig heb, welnu, dat
heb ik niet noodig."
Nadenkend zag zij, half lachend, in zijne
stralende oogen.
„En toch handelt gij verkeerd, mijnheer
Wronkow. Wanneer gij nu eens een mooien
krop sla in uw tuiu had staan en wistkijk,
dat is iets, waar de molenaarsvrouw zoo van
houdt waarom dieu dan niet afgesneden
en met een groet van u naar den molen
gezonden
Hij keek naar den grond. Ja, liefst een
wagen vol kroppen sla dan naar beneden
gestuurd en dan daarbij denken, dat ze met
ditzelfde vriendelijk lachende mondje zou
uitroepen „Kijk eens, hoe hij aan me denkt;
wel, dat is mooi van hem!" Wat moest dat
een genot zijn O, 't was of de hemel
maar waar dwaalden zijne gedachten nu heen
Hij streek met zijn hand over het voorhoofd
en keek verlegen op zij zag hem nog
altijd aan.
„Nu
„Ik wil niets meer terugzenden, wat van
u komt."
Het klonk van zijne lippen, i lsof dit be
sluit hem een zwaren strijd gekost had de
molenaarsvrouw lachte en drukte krachtig
zijne hand.
„Kom, laat ons nu in huis gaan, ik ver
lang naar een kop warme koffie; men zou
hier aan 't water koud worden."
Zij leidde hem de kamer in en liet hem
alleen hij wierp een blik in 't rond er
was weinig bijzonders te zien, de vrouw
scheen hier maar zelden te komenook het
grove naaiwerk op de tafel voor het venster
scheen reeds langen tijd een ongestoorde
rust te genieten. Toen de molenaarsvrouw
der infanterie, thans adjudant in gewonen
dienst van H. M. Geen lid van het J.
militair huis van H. M. kwam of komt voor |i
deze betrekking in aanmerking. j<
Ter aanvulling van het Kon. besluit
van 9 December 1889, tot vaststelling van E
een algemeenen maatregel van bestuur, t
ingevolge art. 5, 7 en n der Arbeidswet
van 5 Mei 1889, is eene nieuwe bepaling
ingevoegd, luidende;
I, Botvisscherij.
1Het is vergund in het tijdvak van n
1 Juli tot 1 December den arbeid vaneen
persoon beneden zestien jaren en van eene
vrouw, bestaande in het schoonmaken, het J
spieeten of het azen van hoekwant, te doen
eindigen op ziin laatst te 10 uren des na
middags, onder voorwaarde, dat na een
werktijd van ten hoogste vijf uren hem of -
haar tenminste een half uur rust worde
gegeven
2. wordt vrijstelling verleend voor-het
tijdvak van 1 Juli tot x December van de l
verplichting om de werkuren te vermelden
op de in art. 11 der wet bedoelde lijst,
voor zooveel betreft die personen beneden j
zestien jaren en vrouwen, wier arbeid be- .1
staat in het schoonmaken, het spieeten of
het azen van hoekwant. L-
Dit besluit .treedt in werking den 26
October a. s.
Het wetsontwerp tot goedkeuring der
overeenkomst met Belgie, betreffende het
Loodswezen, is opnieuw bij de Tweede.
Kamer ingediend. ;>L
Binnenlandsoh nieuws.
Helder. Gemeenteraad. Zitting 3,
van Vrijdag 23 October 1891, 's namiddags q
uur. J ji j:
Voorzitter de heer Burgemeester.
Tegenwoordig 16 leden; afwezig zijn de
heeren Klik en Over de Linden. n
De tribune is goed bezet.
Na de opening der vergadering worden de
notulen van de vorige zitting voorgelezen en;
onveranderd goedgekeurd.
De Voorzitter stelt aan de orde de benoe-r
ming eener Commissie, te belasten met het
onderzoek van de geloofsbrieven van het op
13 October jl. gekozen Raadslid, den heer
P. Spruit, en de tegen die verkiezing inge
brachte bezwaarschriften. Alvoreus echter
tot de benoeming dier Commissie wordt over-3
gegaan, worden achtereenvolgens voorgelezen de t
adressen van 't Bestuur derNat. Kiesvereeniging
„Burgerplicht" alhier en van de heeren J.r
terugkeerde, waren haar kleederen en haren
wit bestovenzij was in dien tusschentijd^
in den molen geweest. l-
„Brinkey kan niet lang meer uitblijven,"
zeide ze, terwijl zij de tafel dekte en drie"
kopjes gereed zette.
„Wat mij betreft, kan hij wegblijven," j
dacht Wronkow. De molenaarsvrouw tuurde
nog een paar malen door de ruiten en schonk
daarna uit een aarden koffiekan in. Alles
zag er kraakhelder en zindelijk uit.
„Zoo gaat het," zeide ze, terwijl zij ge-,
makkelijk achterover leunde en de handen in
haar schoot liet rusten „den ganschen;
dag is men op de been, zonder het bijna te
merken, maar het oogenblikje, dat men rus-,
tig zit, zou men niet gaarne weer oprijzen."1
En daarbij lachte ze hem zoo smakelijk toe,;
alsof ze zich nu eens recht genoegelijk ge
voelde. Zoo zagen ze elkander wel een;
minuut lang aan, toen draaiden beiden tege
lijk het hoofd op zijde; hij stond zelfs op
en ging eenige malen onrustig de kamer op
en neer. 't Was of hem bij liaren aanblik
weer eene huivering door de leden voer, even
als op dien stormachtigen avond bij zijn;
eerste bezoek. Hij wist, dat haar oog nu,
weer op hem gericht was, op zijn haar, zijn
aangezicht, zijne handen, zijne voeteu en
toch deed die blik hem niet pijnlijk aan,
maar was het, of hij onder den invloed ver
keerde van eene macht, waartegen hij zich
niet verzetten kon en onder wier werking,
zijn bewustzijn hem dreigde te begeven. Nu;
bekroop hem de vrees, weer, zooals onlangs,;
door een duizeling te worden overvallen.
(Wordt vervolgd.)