HELDERSCHE-
NIEUWEDIEPER COURANT.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
EN
J. fl. VAN BALEN.
Het Vaderlaudt ghefronwe
Blijf ick tot in den dooi.
IFtlkelmuslied.
Veraoliljnt lederen Dinsdag, Donderdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per 3 maanden:
Toer ie ceurant binnen de gemeeentef 0.70, met Zondagsblad f 1.05
f naar de overige plaatsen Tan Nederland 0.90, 1-35
alle landen, die in bet postverdrag
lijn opgenomen (inbegrepen
Ooat-Indiè an Amerika). 1.75, 2.10
w Zuid-Afrika2.50, 3.
REDACTEUR-UITGEVER
Molenplein. Helder.
Telefoonnummer 20.
PrjjsderAdvertJentiën:
Van 15 regels 50 cauts, elke regel meer 10 cent. Bij abonnement, naar galaag van ia
boeveelheid regels, aanmerkelijk lager.
Ingezonden mededeelingen en aanbevelingen, geplaatst tuaschen den tekst, per regel 10 Ct.
Advartenticn voor liefdadige doeleinden3 i
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand
Agent in het buitenland: België, Mr. N. Bertoux, Agence de publicité, 12 Rue Ste-Gudule, Bruxelles.
Heldersche- en
Texelsche Visscherijbelangen.
x.
Van het Bestuur van de Vereeniging ter
bevordering van de Nederlandsche Visscherij
ontvingen vrij het verslag van de den 27sten
Mei jl. te Schevingen gehouden 5de jaarl.
algem. vergad. Ofschoon wij indertijd korte-
lijk verslag hebben gegeven van het aldaar
verhandelde komt het ons niet ondienstig
voor eenigszin3 uitvoeriger te vermelden
hetgeen aldaar meer speciaal betreffende
onze gemeente en het naburige Texel is
behandeld.
In de eerste plaats trekt onze aandacht
punt 7, dat de Vereeniging aandringe bij de
Holl. IJz. Spoorw.-Maatsehappij op beter
vischvervoer en tegen billijker tarief,
vanaf de stations Helder enljmuiden.
Hiertoe werd het volgend schrijven ver
zonden
Aan de Administratie der Holl. IJz.
Spoorw.-Maatsehappij.
Op de 4de Algemeene Vergadering der
Vereeniging ter bevordering van de Neder
landsche Visscherij, den 28 Mei jl. te
Dordrecht gehouden, werd met algemeene
•temmen besloten, dat de Vereeniging zich
tot de Administratie van de Holl. IJz. Spoorw.-
Maatsehappij zouden wenden ter verkrijging
a. dat versche visch vanaf het station
Helder als ijlgoed kan worden verzonden
met alle treinen naar alle stations van het
Nederlandsch Spoorwegnet en dat de visch
geadresseerd moge worden aan wie ook, hetzij
particulier of firma.
Helder zoude gaarne in dezelfde voor
deden en rechten deelen als hare zuster-
plaatsen. Men zoude daarom gaarne zien.
dat vanuit Helder versche visch bij elke
hoeveelheid met den eersten trein als ijlgoed
kon worden verzonden aan het adres ter keuze
van den afzender, terwijl dit thans alleen kan
geschieden, wanneer de visch geadresseerd
wordt aan den chef te Amsterdam
b. dat de versche visch verzonden vanuit
Helder en IJmuiden, bestemd voor Duitsch-
land via Amsterdam, vervoerd worde met
witten vrachtbrief als ijlgoed tegen vracht-
goederentarief en dit wel met het oog op de
Duitsche concurrentie.
Reeds .eenige Duitsche Maatschappijen
kennen deze gewenschte faciliteiten toe aan
.het vischvervoer in Duitschland.
In afwachting en in bet vertrouwen van
«ene gunstige beschikking, enz.
Fsuülvtoa vam de Heldereche- en Nieuwed. Courant.
2) Koen Muller.
NAAR HET HOOGDUITSCH
van
Sara Hutzier.
De stem van Roosje Hinders haperde.
Was het slechts schijn, of blonken werkelijk
tranen in hare oogen Onmogelijk. Roosje
Hinders weenen neen, dat kon niet.
Sedert jaren kende iedereen in het stadje
de vroolijke, levenslustige, eteeds goed ge
luimde bakkerin en deze zou nu weenen
kom dat was niet mogelijk, men moest
verkeerd gezien hebben en krachtiger,
boozer dan te voren klonk daar hare stem
weer, zonder te beven. „Heden," sprak zij,
„heden brengt hij zijnen ouden vader naar het
graf en wie den man in al zijn smart nog
bespot, die zal met mij kennis maken. Veel
woorden zal ik niet verspillen, maar
De overmoedige stadsjeugd was aan be
dreigingen gewoon en Frits van den apothe
ker in 't bijzonder, hoorde ze elk uur van
den dag. Vreemd was het daarom, dat de
gebiedend uitgestrekte arm van vrouw Hin
ders hem ditmaal ontzag kon inboezemen,
hem onwillekeurig deed gehoorzamen.
Den rooden krulkop opgericht, met een
half onderworpen, half schelmsche uitdruk
king op het gelaat, sloop hij zwijgend naar
het hek terug en toen na weinige oogen-
blikken een slepende tred de straat langs
kwam en Koen Muller met gebukt hoofd de
deur van den kleinen bakkerswinkel voorbij-
Waarop ten antwoord werd ontvangen
Aan het Hoofdbestuur van de Vereeniging
ter bevordering van de Nederlandsche
Visscherij te Katwijk aan den Rijn.
„Wij kwamen te zijner tijd in het bezit
van uw nevenvermeld schrijven.
Het daarin sub a gedane verzoek schijnt
op een misverstand te berusten. Het station
Helder wordt geenszins ongunstiger behandeld
dan andere stations en het is zeker niet
aanmoedigend, dat men onzer Maatschappij
thans eene grief schijnt te maken van een
maatregel, die juist in het belang van de
Heldersche vischbandelaars genomen werd.
Wat was toch het geval Bij vervoer van
visch als vrachtgoed houden de zendingen
hier ter stede te laat aan, om nog met de
voor het vervoer van met witten vrachtbrief
ten vervoer aangeboden zendingen, aangewezen j
treinen naar Duitschland te kunnen worden
verzonden. Worden de zendingen echter met
rechtstreefcsche IJlgoedvrachtbrieven (roode)
van Helder verzonden, dan is ook voor het
vervoer van Amsterdam tot bestemming de
IJlgoedvracht verschuldigd. Om hieraan
tegemoet te komen, werd den belangrijken
afzenders toegestaan hunne zendingen als
ijlgoed te verzenden aan het adres van onzen
stationschef te Amsterdam, en aan dezen,
onder couvert, een tweeden (witten) vracht
brief, het definitieve adres vermeldende, toe te
zenden, waarmede de zendingen dan, zonder
berekening van eenige kosten, door ons
personeel worden gereëxpedieerd.
Dat verder per eersten trein van Helder
alleen visch kan verzonden worden aan het
adres van den stationschef alhier, is ten
eenenmale onjuist.
Met dien trein wordt visch vervoerd voor
Rotterdam en verder gelegen stations en die
welke rechtstreeks geadresseerd is naar Weesp,
of voorbij Weesp en er bestaat eene gelieele
lijst van visch handelaars te dezer stede, aan
wier adres visch per dien eersten trein kan
verzonden worden, maar wij weigeren daarmede
visch te vervoeren, bestemd om over de lijnen
van onzen concurrent, den voormaligen Rhijn-
spoorweg, naar Duitschland te worden ver
zonden.
Aan het verzoek sub b zullen wij bij de
aanstaande herziening der internationale
tarieven met Duitschland, altijd behoudens
toestemming der betrokken buiteDlandsche
administratiën, gevolg geven.
De Adminisratreur
der Holl. IJz. Spoorw.-Maatsehappij.
Het Hoofdbestuur ontving op 17 Maart 1891
een schrijven van de afdeeling Helder,
meldende, dat de voornaamste grieven in
zake dit punt sub a waren weggenomen,
zoodat het Hoofdbestuur geen nadere pogin
gen bij de Directie der Holl. IJz. Spoorw.-
Maatsehappij heeft aangewend.
8. Dat de Vereeniging aandringe op ver
legging van de Zwarte Mijlton, gelegen
tegenover de Hors op Texel.
Het volgende request werd verzonden
Aan den Minister van Waterstaat,
Handel en Nijverheid.
Geeft eerbiedig te kennen
De Vereeniging ter bevordering van de
Nederlandsche Visscherij.
Dat op de Altremeene Vergadering van
genoemde Vereeniging, den 28sten Mei jl. te
Dordrecht gehouden, met algemeene stemmen
werd besloten, dat de Vereeniging zich tot de
Regeering zoude wenden, met dringend
verzoekdat in het belang der Visscherij op
de Noordzee, de Zwarte Mijlton, gelegen
tegenover de Hors op Texel, 150 Meter
verder uit den wal worde gelegd.
Dat door de tegenwoordige ligging van
die ton in het afgcloopen vissoherij-seizoen
weder veel schade werd veroorzaakt, aangezien
de haringnetten op die plaats niet gebruikt
kunnen worden, daar die netten eene lengte
j van 180 Meter hebben.
Redenen waarom de genoemde Vereeniging
zich met vorenstaand verzoek tot Uwe Exc.
wendt, omdat deze verlegging bovendien
volstrekt niet schadelijk is voor de gewone
scheepvaart.
't Welk doende, enz.
Waarop het antwoord luidde
In verband met uw schrijven van 15 De
cember jl. deel ik U mede, dat het verplaatsen
van de Zwarte Mijlton tegenover de Hors
op Texel 150 M. verder uit den wal niet
wel mogelijk is, aangezien zij daardoor te
dicht zou komen bij de gewone ankerplaats
op de reede van het Artillerie-Instructieschip
„Aruba".
Er is echter geen bezwaar tegen het leggen
van die ton op den rand van de 8 Meter
dieptelijn, ongeveer 600 M. meer noordoos
telijk en ik zal gaarne vernemen, of verplaat
sing op die wijze de bezwaren tegen de
tegenwoordige ligplaats zal wegnemen.
De Minister van Marine.
Verder werden door de Afdeeling Helder
de volgende voorstellen gedaan
a. Opdracht aan het Hoofdbestuur om te
trachten te verkrijgen verlaagd spoor-
tarief voor alleen-reizende visschers, die
de Zon- of Feestdagen tehuis wenschen door te
brengen, of zoo daartegen bezwaren bestaan, als
dan verlenging der retourbiljetten te verkrijgen.
De heer G. T. Von Oterendorp, afge
vaardigde der afdeeling Helder, lichtte dit
in korte woorden toe.
De Voorzitter merkte daarna op dat door
hem reeds pogingen, in den geest van dit
voorstel zijn gedaan en dat hij met de betrokken
autoriteiten persoonlijk over deze zaak heeft
gesproken. Hij heeft daarbij aangevoerd, dat
wat aan de militairen en zelfs de officieren
hinkte, toen drongen de kindersn, door een
gevoel van schaamte bevangen, achter de
schutting bqeen en keken vandaar met half
toegeknepen oogen naar den man van den
overkant. Voor de eerste maal hoorde men
zijn gewonen spotnaam niet weerklinken, hoe
wel de rokspanken als altijd om het magere
lichaam fladderden en de grauwe vilten hoed
zonder band of ander teeken van rouw
vol deuken en bulten, scheef als immer op
het reeds grijzende hoofd stond.
De dood van den ouden Muller was reeds
den dag na de teraardebestelling in het stadje
vergeten en dit te eerder misschien, wijl Koen
zelf zijn leed in stilte droeg, zooals dat met
zijn in zichzelf gekeerde natuur overeenstemde;
overigens deed hij als gewoonlijk zijne gere
gelde morgenwandeling en was verder oud
en jong met zijne onveranderlijke bereidwil
ligheid behulpzaam, zonder daarvoor ooit een
woord van dank of erkentelijkheid te willen
aannemen, ja zulks met beslistheid van de
hand wees. Maar was de dood van den
grijsaard ook reeds den tweeden dag verge
len, de belangstelling in den levende natn
opnieuw toe eu wel in zulk eene mate als
voor twintig jaren het geval was, toen Koen
Muller „Koen, de dienstmeid" voor
het eerst zijn intrek in het huisje naast de
kerk had genomen. Evenals toen, stonden
de buren ook nu in kleine groepjes na vol
brachten arbeid hun pijp rookeud in de
schemering voor hunne deuren en dachten en
peinsden en zochten een fout, een vlek, die
op 's mans leven rustte, te ontdekken, waar
uit zij zich diens lijdzaamheid en dienst
vaardigheid verklaren konden.
«Wie menschenschuw is en niets uitlaat,
met dien is het niet best gesteld," meenden
hoofdschuddend diegenen, wier pogingen tot
kennismaking en vertroosting op onvrucht-
baren bodem gevallen waren. „En verdacht
is en blijft verdacht," zeiden anderen, wien
Koens korte, half onverstaanbare morgengroet
een ergernis was men wilde zich zekerheid
verschaffen omtrent zijn verleden daar
toch niemand in het stadje iets van hem
wist, uitgezonderd vrouw Hinders, voor den
drommelVoor het uiterlijke was zij recht
schapen, ja, maar vreemd was het, dat zij op
den dag der begrafenis haren winkel gesloten
had onder voorwendsel, dat de knecht ziek
was hm 1 Voor een knecht sloot men
toch niet en dan dat standje tegen die
jongens en de wekelijksche avondbezoeken bij
Koen neen, alleen naar den schijn kon
men haar vertrouwen."
„Zij leeft anders toch too ingetogen en
wat Koen betreft, heeft niemand ooit over
hem te klagen," wierp eeu goedhartige buur
man daartusschen, en „Ja, ja," stemden
de andere toe, „dat moet gezegd worden.
Daarvan kan men niets dan goed vertellen
voor den ouden en zwakken was hij dan ook
een ware zegen, en zooals hij zijnen ouden
i vader opgepast had nu, nu dat was
toch mooi van hem, en eigenlijk viel er
heelemaal niets op hem te zeggen; en al ware
hij zelfs een brandstichter geweest,, of al had
hij in de gevangenis gezeten kijk, dan
was het immers nog niet eens zoo kwaad van
hem, dat hij den eerlijken lieden uit den weg
ging en den raenschen in 't stadje diensten
beweesdaarom wilde men verder over
hem zwijgen hij leefde al zoovele jaren
stil daarheen, en nu," het was koel
wordt toegestaan, toch ook wel ten goede
van de visschers zoude mogen komen. Er is
echter geantwoord, dat het zeer moeilijk is
om in dergelijke gunsten te treden.
Door den Voorzitter was als middel aan
gegeven, dat de visscher, die is aangemonsterd
eene kaart zoude overleggen van den water
schout.
Evenwel is door de Directiën afwijzend op
sprekers verzoek beschikt, door de Exploitatie-
Maatschappij onvoorwaardelijk en door de
Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij
is geantwoord, dat zij bij het nieuwe door
haar onder handen genomen tarief over eene
verlaging van tarief voor de visschers denken
zal.
D'e afgevaardigde van Katwijk, de heer van
Rhijn, merkte nog op dat hij tegen verlaging
washij zou misschien veeleer voor eene
verhooging van het tarief zijn, om den visschers
het gedurig wegloopen te beletten.
Op aanraden van den Voorzitter werd het
voorstel van Helder aangehouden.
b. Verzoek om eene wet (zoo mogelijk
internationaal) uit te lokken, waarbij verboden
wordt om met vischnetten te visschen,
waarin zulke kleine mazen zijn, dat
zelfs de kleinste visch er niet door
kan en kleine visch aan te brengen en
tevens waarin bevolen wordt om alle
kleine visch dadelijk overboord te
werpen.
d. Dit punt werd door denzelfden afgevaar
digde ingeleid als volgt
Het voorstel, dat de afdeeling Helder aan
uwe vergadering doet, acht ik van zoo over
wegenden aard, dat ik de gave eens Demos-
thenes zoude wenschen te bezitten, om u met
gloed te kunnen overtuigen, dat het „to be
or not to be" van de visscherij op platvisch
gerust daaraan verbonden kan worden.
Heeft de astronoom ons veel opgehelderd,
wat er aan den sterrenhemel gebeurt en getuigen
de onderzoekingen der Botanici van de
wonderen der lieve kinderen van flora, de
Ichtyoloog weet helaas nog te weinig van
hetgeen in de diepte der Noordzee gebeurt
en men kan gerust zeggen, dat deze voor ons
nog een gesloten boek is.
Waarom de geep dit jaar zoo bijzonder klein
is en 95 pCt. daarvan mannetjes zijn, terwijl
de ansjovis daarentegen dit jaar zoo bijzonder
egaal groot is, wij weten het nietdat in
April zich letterlijk een berg mooie scholletjes
heeft gevormd op eene betrekkelijk kleine
vlakte nabij Just en Norderney, terwijl in
de laatste jaren daar letterlijk niets te vangen
was, wie zal de redenen daarvoor kunnen
aangeven of onze kleine schol, groote schol
wordt, niemand weet dit met zekerheid te
bepalen Waarom op de Amelandsche vlakte
in April de leng dik en rond is, de kabeljauw
zoo bijzonder mager en de schelvisch zeer
I groot van stuk, terwijl in de onmiddellijke
I nabijheid de toestand juist andersom is, het
i is en blijft voor ons een geheim. - j
i Ik zoude te veel van uw geduld vergen,
wilde ik u al de raadselen opsommen, die i
ons de Noordzee nog biedt. Wil ik ook jt
gaarne aannemen, dat onbekende oorzaken
aanleiding gegeven hebben tot het afnemen
der platvischvisscherij, zoo wil ik mij toch
ook niet ontveinzen, dat de menschen zeiven ja
er veel schuld aan hebben.
Kon in het begin der zeventiger jaren, een ;i
visscher bij ons achter de gronden licht een je
tiental wichtjes groote schol bemachtigen, thans 'z
is het een witte raaf als men nog een enkel
exemplaar echte harde hollandsche schol aantreft, (j
Zooals wellicht velen uwer weten, komen p
j schol, tong, tarbot en griet in Maart tot !s
Juni aan onze vlakkere Hollandsche kust, om i
hunne kuit te schieten. Of het instinkt hun g;
zegt, dat hunne kleine nazaten daar minder
natuurlijke vijanden ontmoeten, of dat zij daar
beter en meer voedsel zouden vinden, is ons s
onbekend.
Een goede groote schol had steeds veels
schulpen in hare maag, een bewijs dat zij 2
daarop haar voedsel vond. tj
Terwijl onze Hollandsche visschers mete
huDne kor over den grond heen vischten.d
kwamen later de Engelschen en doorploegden
met hunne zwaardere trawls den bodem en!
vernielden zoodoende de gansche lagere fauna.,
en flora, zoodat de schol vermoedelijk uit j
gebrek aan voedsel, gevlucht is. Als bewijs
mijner bewering mag gelden, dat de Engel-j
schen de scholvisscherij aan de Jutsche kust
eveneens totaal hebben uitgeroeid.
Tot het vangen van Bchol en tong gebruikte
men vroeger dezelfde wijde kor en bracht de-
visscher dan ook niets als meer volwassene^
visch aan de markt. Na dien tijd heeft meu
de mazen der netten hoe langer hoe kleiner
gemaakt en het is bedroevend, welke hoeveel-
heden katvisch in de laatste jaren overal
worden aangebracht.
Schol, tarbot, griet, zoo groot als de bladereij
van eenen lindeboom, tongetjes bij duizenden
ter waarde van enkele centen per stukDaal
de tong een boorvisch is, vindt de visschei
deze meest allen dood in de mazen zitten,1
weggooien helpt daarom niet. Het gebeurt bij
ons geuoeg, dat de handelaren de gekochtd
kleine levende tarbotjes en grietjes weer irc
het water werpen, terwijl de domme visschei
maar niet wil begrijpen dat als men het zaadrj
weer uit den akker baalt, men nimmer oogsten
kan.
De tijd zal daarom weldra komen, dat wijV
ons de vraag stellen, hoe zagen tong, tarbofpj
griet en groote schol er vroeger eigenlijk uit i
De scholkor had vroeger eene wijdte vaiL
10 c.M.* maas aan den zak, thans 22 er'a
25 m.M.
geworden en de pijpen waren uitgegaan,
„kijk, daar komt onze Koen juist aan, zie,
hoe hij de appelverkoopster een zwaren zak
nadraagt en achter hem aan komen de
jongens, Frits van den apotheker voorop.
Een echte deugniet, die Frits, met zijn loe
rende oogen en zijn rooden, lachenden mond.
Wat hij weer den spot drijft maar het
was dan ook eene belachelijke figuur, die
„Koen de dienstmeid" een al te bespot
telijke kijk ze eens draven, nu, wel te
rusten samen goeden nacht, buurtjes!"
Wat ze loopenZie hoe de een den
ander zoekt te overtreffen in plagerijen, hoe
ze hunne scheldwoorden roepen eu dan
terugvliegen, als om Koen3 wraak te ontkomen.
Zooals altijd bij plagende kinderen, was er
één die opstookte en een die afried. De af
radende was ditmaal de lange kleinzoon der
appel verkoopster, een uit zijn kracht gegroeide
blonde lummel met gebogen, smalle schou
ders.
„Laat hem met rust gebood hij, twee
der dichtstbij zijnde knapen bij den mouw
vattend, „als hij mijn grootmoeder helpt, zal
hij niet uitgescholden worden
„Vooruit jongens hem achterna schreew-
de de luidruchtige Frits krachtig, „vooruit
reut hem tegen 't lijf, dat de appels
vallen
„Ja durft eens dreigde de lange, en in
een oogwenk stond de roode Frits voor hem.
„Wie zou voor jou bang zijn? riep bij
spottend, terwijl hij zijn krulkop strijdlustig
in den nek wierp, en de uit de vensters toe
schouwende vrouwen, door de wilde schoon
heid van den vertoornden knaap aangetrokken,
alkander goedkeurend toeknikten.
Een woeste strijdlust was onder de knape^
ontbrand. Na herhaald heen en weer duwen
onder het uiten van weinig vleiende schelde
woorden, waren de partijen, waarin de vecfr
tenden zich zonder dralen verdeeld hadderr'
elkander grimmig in het haar gevlogen. 'f
De roode Frits beukte onbarmhartig oj
den kreupelen Thomas los en deze, zijntr,
eigen minderheid en die zijner makker erkenjj
nend, koos het hazenpad.
„Maar ik zal me op je wreken, roodharig]
schavuit!" schreeuwde hij door den afstand
die hem van zijn tegenstander scheidde, moei"
vattend, en de beide laatste woorden troffel
den ander als een slag. Met gefronst voorhoofgi
en gebalde vuisten ging bij zijns weegs. Zijnr
partij volgde hem. jo
„Dat zal hem heugen," zei de vertoornd)
knaap, terwijl hij op den hoek der straat i'
het donker bleef staan, „hij moet, om nag
huis te gaan, langs de kerk komen ik z£jj
het den lafaard inpeperen. Wie helpt er
Allen? Nu, dan mee!"
Op straat was het stil geworden. Enkel
huiswaartskeerende personen gingen haastig
groetend alkander voorbij. Koen Mull<
slofte, gebukt onder den zwaren zak de
appel ver koopster, langs de achterzijde d^
kerk heen, toen een vreemdsoortig geluid, a
van het loshakken der harde aarde zijn o<!
bereikte. Hij matigde zijn stap en keek na*
die richting heen. Het kwam van de zij(
van het kerkgebouw. In het avondlici <j
onderscheidde Koen de gestalten van vlijtW
werkende kinderen. 'gj
(Slot volgt.)