HELDERSCHE
NIEUWEDIEPER COURANT.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
EN
J. H. VAN BALEN.
NATIONALE MILITIE.
,En dneipereert nimmer I*
J*m Piet er*. Co—.
Het Vaderlandt ghetronwa
Blijf ick tot in den doot.
VersoWJnt lederen Dinsdag, Donderdag en Zaterdag-
Abonneinentip
Voer de courant binnen de gemceente
naar de overige plaatsen van Nederland
alle landen, die in het postverdrag
rijn opgenomen (inbegrepen
Oost-Indië en Amerika).
Znid- Afrika
per 3 maanden:
0.70, mot Zondagsblad 1.05
0.90, 1.35
1.75,
2.50,
2.10
3.—
REDACTEUR-UITGEVER
Molenplein. Helder.
Telefoonnuminei* 20.
Prijs der A d v er t> n t i n
Van 1—5 regels 50 cents, elke regel meer 10 cent. Bij abonnement, naar gelang nt da
hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager.
Ingezonden raedetleelingen en aanbevelingen, geplaatst tnsschen den tekst, per regel
Advartenticn voor liefdadige doeleinden
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand
Agent in het buitenland: België, Mr. N. Bertoux, Agence de publicité, 12 Rue Ste-Gudule, Bruxelles.
Openbare Kenniseerina.
Oproeping ter Inschrijving.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Helder
Gezien de artt. 15 tot 20 der Wet
betrekkelijk de Nationale Militie, van den
19 Augustus 1861 (Staatsblad N°. 72);
Brengen de navolgende wetsbepalingen ter
kenuis van de ingezetenen:
Dat alle mannelijke ingezetenen, die op
den 1 Januari aanstaande hun 19de jaar
zullen zijn ingetreden, verplicht zijn zich ter
inschrijving voor de Militie aan te geven
tusschen den 1 en 31 Januari aanstaande.
Zij, die zich na den 31 Januari, doch vóór den
31 December 1892 ter inschrijving aanmel
den, worden alsnog ingeschreven, doch ver
beuren eene boete van f 25 tot f 100.
En dat zij, die eerst na het intreden van
hun 19de jaar, doch vóór het volbrengen
van hun 20ste jaar, ingezetenen worden,
eveneens tot die aangifte verplicht zijn, zoodra
zij de hoedanigheid van ingezeten verkrijgen.
Dat voor ingezeten wordt gehouden
1. Hij, wiens vader, of, is deze overleden,
wiens moeder, of, zijn beiden overleden, wiens
voogd ingezeten is, vqlgens de Wet van
28 Juli 1850 (Staatsblad N°. 44), luidende
art. 3 dier Wet aldus:
//Gevestigd of ingezetenen zijn, die binnen
het Rijk in Europa hebben gewoond
«a. Gedurende de drie laatste jaren.
«b. Gedurende achttien maanden na aan
het bestuur hunner woonplaats het voornemen
tot vestiging te hebben verklaard.
//Nederlanders zijngevestigd of inge
zetenen, die gedurende de laatste achttien
i/maanden hunne woonplaats binnen het Rijk
«in Europa hebben gehad.
//Nederlanders, die ter zake van 's Lands
//dienst in een vreemd land wonen, worden
//voortdurend als ingezetenen beschouwd.
z,De bepalingen van ingezetenschap, in
//bijzondere wetten voorkomende, gelden alleen
/,voor zooveel betreft de onderwerpen in die
wetten behandeld."
2. Hij, die, geene ouders of voogden
hebbende, op 1 Januari aanstaande gedurende
de laatste achttien maanden in Nederland
verblijf zal hebben gehouden.
3. Hij, van wiens ouders de langst levende
ingezeten was, al is zijn voogd geen inge
zeten, mits hij binnen het Rijk verblijf
houdt.
Fauillatoa van de Haldartche-en Nieuwad. Courant.
15 Mevrouw de Gravin,
door
Victor Bltlthgen.
Dat voor ingezeten niet gehouden wordt
de vreemdeling, behoorende tot een Staat,
waar de Nederlander niet aan den ver
plichten krijgsdienst is onderworpen, of waar
ten aanzien der dienstplichtigheid het beginsel
van wederkeerigheid is aangenomen.
Dat voorde Alilitie niet wordt ingeschreven
1. De in een vreemd Rijk achtergebleven
zoon van een ingezeten, die geen Nederlan
der is;
2. De in een vreemd Rijk verblijf
houdende ouderlooze zoon van een vreem
deling, al is zijn voogd ingezeten.
3. De zoon van den Nederlander, die ter
zake van 's lands dienst in 's Rijks Over-
zeesche bezittingen of Koloniën woont.
Dat de inschrijving behoort te geschieden
1. Van een ongehuwde in de gemeente,
waar de vader, of, is deze overleden, de
moeder, of, zijn beiden overleden, de voogd
woont
2. Van een gehuwde en van een weduw
naar, in de gemeente waar hij woont;
3. Van hem, die,geen vader, moeder of
voogd heeft, of door dezen is achtergelaten,
of wiens voogd buiten 's lands gevestigd
is, in de gemeente waar hij wjont
4. Van den buiten 's lands wonenden
zoon van een Nederlander, die ter zake van
lands dienst in een vreemd land woont,
in de gemeente waar zijn vader of voogd het
laatst in Nederland gewoond heeft.
En worden diensvolgens bij deze opge
roepen alle mannelijke ingezetenen dezer
gemeente, die in dit jaar den 18jarigen
leeftijd hebben bereikt of nog zullen berei
ken, en mitsdien degenen, die geboren in het
jaar 1873, op den eersten Januari 1892 hun
19de jaar zullen zijn ingetreden, om zich ter
inschrijving voor de Militie, bij hen, Burge
meester en Wethouders, aan te geven in het
Raadhuis der gemeente op den 2den of een
der volgende dagen van de maand Januari,
des morgens tusschen 9 en 12 ure; zullende
zij, die eerst na het intreden van hun 19de
jaar, doch vóór het volbrengen van lnin 20ste,
ingezeten worden, en dus mede verplicht
zijn, zooclra zij die hoedanigheid verkrijgen,
zich ter inschrijving voor de Militie aan te
geven, de aangifte kunnen doen ter plaatse
en uur hierboven omschreven.
Burgemeester en Wethouders verwittigen
verder den ingezetenen
Dat, welke aanspraak op vrijstelling van
dienst iemand ook zoude verraeenen te
hebben, de aangifte ter zijner inschrijving
niettemin behoort te geschieden, terwijl bij
ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis,
zijn vader, of is deze overleden, zijne moeder,
of, zijn beiden overleden, zijn voogd tot
het doen van aangifte gehouden is.
Dat, ter voorkoming van onaangenaamheden,
welke voor de ingeschrevenen volgen moeten
uit eene verkeerde spelling van naam of uit
eene onjuiste opgave van den dag der ge
boorte, de belanghebbenden moeten mede
brengen een Extract uit hunne geboorteacte,
hetwelk kosteloos kan worden verkregen.
Verzuim van aangifte ter inschrijving
wordt gestraft volgens de Wet.
Helder, 1 December 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. A. BEUKENKAMP, Burgemeester.
C. BOON, Secretaris.
NEDERLAND.
HELDER, i December.
De R.-K. bladen ontvingen het vol
gende schrijven:
De ondergeteekenden, secretarissen der
vergadering van Katholieke leden der
Eerste en Tweede Kamer, gehouden te
's Hage den 25sten November 1891, heb
ben de eer u mede te deelen, met mach
tiging aan dit schrijven publiciteit te geven,
dat de grondslagen, om te geraken tot eens
gezindheid onder de Katholieke Kamer
leden, op die vergadering zijn gelegd, zul
lende een definitieve beslissing daaromtrent
op eene volgende vergadering worden ge
nomen.
Zij zijn er zeker van, de meening van
al hun ambtgenooten uit te drukken, wan
neer zij tot de geheele Katholieke pers in
Nederland het verzoek richten, iedere
polemiek over deze quaestie en zoo moge
lijk over andere twistpunten, althans voor-
loopig te staken.
Van Nunen.
Walter.
In zijn jl. Vrijdag ingekomen wets
ontwerp stelt de min. van Financien ver
lenging van den termijn tot vaststelling
der grondbelasting met écn jaar voor. Hij
hoopt in dit zittingjaar het vraagstuk tot
definitieve oplossing te brengen. Omslag
van het tegenwoordig geheven bedrag op
den grondslag der bij de herziening der
belastbare opbrengst verkregen resultaten
kwam hem na rijpe overweging niet
raadzaam voor.
I - - De bevaarbaarhouding van het
Noordzee-kanaal gedurende den win-
ter. Ged. Staten van Noord-Holland heb
ben tot de leden der Prov. Staten van dat ge
west het volgende schrijven gericht
Het riddergoed Muchow ligt aan de gren
zen van Mecklenburg en behoort aan zekeren
graaf Kijborg. Het bevat ongeveer twee
duizend morgen goede grond, waaronder
bloeiende weiden, en ligt aan een beekje,
dat echter zoo breed is, dat men niet daar
over heen springen kan. Hierbij behoorde
ook nog een honderd morgen groot boscb met
oude beuken en hazelaarstruiken. Deze be
koorlijke bezitting, die wel niet groot, maar
ook niet klein te noemen was, had haar
goeden welstand te danken aan de zorgen
van den bekwamen opzichter, die daar reeds
dertig jaar woonde, want wat graaf Kijborg
betreft, deze was met het buitenleven volstrekt
niet op de hoogte. Hij had een stille, afge
trokken, maar goedhartige natuur. In zijne
jonge jaren officier geworden, zonder dat hij
zich tot den militairen «tand aangetrokken
gevoelde, nam hij, na den dood zijner jonge
vrouw, die bij hare eerste bevalling overleed,
zijn ontslag en trok zich op Muchow terug.
Hier liet hij zich een atelier inrichten en
wijdde zich van nu af geheel aan de beeld
houwkunst, waartoe hij zich altijd had aan
getrokken gevoeld.
Zijne overledene vrouw, een geborene Von
Wedell, had hem een dochtertje nagelaten.
Hij liet het kind door eene dochter van een
geestelijke uit den omtrek opvoedendeze
trad geheel onverwacht in het huwelijk, juist
toen gravin Hilde op het punt was de korte
kleeren met de lange te verwisseleneven
onverwacht als de dochter van den geestelijke,
volgde ook graaf Kijborg haar voorbeeld, daar
hem plotseling een gevoel van ledigheid en
hulpeloosheid overvallen was. Hij verloofde
zich plotseling met eene jonge dame, welke
op een naburig slot vertoefde en die met
haar overmoedig karakter binnen weinige
weken de stille landstreek in rep en roer had
gebracht. Zij was eene barones Prillwitz en
wat het //jong" betreft, was zij de twintig j
reeds gepasseerd.
Het gebeurt niet zelden, dat mannen van
een stillen, zachten natuur, verliefd raken op
vrouwen met een vurig eu beweeglijk karakter.
Zoo was het ook gegaan met graaf Kijborg.
Juist de onrustige, ongedurige natuur van
de tweede gravin Kijborg had hem betooverd.
Zij had eene Proteus-natuur het eene
oogenblik was zij een erillig kind en het
volgende oogenblik de voorname dame, van- j
daag was zij eene spaarzame huisvrouw eu
morgen weer verkwistend, altijd zonderling en
vol invallen, die echter nooit ten uitvoer
werden gebraeht.
Zij was niet schoon te noemen eene nau
welijks middelbare grootte, buigzame gestalte,
aschblond, een kinderlijk gezichtje met groote
blauwe oogen en een stomp neusje dit
kinderlijk gezicht had echter een uitdrukking
van energie en aristocratisch zelfbewustzijn.
Hare oogen waren altijd in beweging, zonder
bepaald onrustig genoemd te worden. Zij was
eene van die verschijningen, welke men op die
De behandeling onzer voordracht van
14 October jl. No. 1, tot het verleenen
van subsidie voor het bevaarbaarhouden
▼an het Noordzeekanaal bij vorst en het
daarover door eene Commissie uit uw
midden uitgebracht rapport, werd in uwe
bijeenkomst van 19 November jl. door u
uitgesteld, nadat u was medegedeeld, dat
de minister van Waterstaat, Handel en
Nijverheid ons had verzocht, over eene
nader te dezer zake tot Zij'ne Exc. gerichte
aanvrage van de Vereeniging voor alge-
meene Scheepvaartbelangen opnieuw een
overleg te doen plaats hebben tusschen
gecommitteerden van het Rijk, van de
Provincie en van de gemeente Amsterdam.
Op onze uïtnoodiging is op 24 Novem
ber door de gecommitteerden eene bijeen
komst gehouden, die voor een deel ook
is bijgewoond door eene Commissie uit de
bovengenoemde Vereeniging.
Het is ons aangenaam u te kunnen
mededeelen, dat de in die bijeenkomst
gehouden besprekingen een middel tot weg-
ruiming der tegen de voorgestelde onder-
steuning gerezen bedenkingen hebben doen j
vinden, waarmede alle aanwezigen, ook 1
de gecommitteerden van de Vereeniging j
voor algemeene Scheepvaartbelangen, zich
hebben kunnen vereenigen, en dat ook j
ons College alleszins aanbevelenswaardig
voorkomt, zoodat wij tot de overtuiging 1
zijn gekomen, u eene wijziging onzer voor- j
dracht van 14 October jl. te moeten voor
stellen.
De bedenking tegen onze voordracht
gold niet, gelijk u uit het rapport uwer
Commissie kan gebleken zijn, het daarin
genoemde bedrag van f 12,000, maar wel
dat dit bedrag het maximum zou zijn
eener bijdrage van één derde in de vaste
exploitatiekosten. De Vereeniging wenschte
dit, blijkens hare nadere aanvrage aan den
minister, gelijk ook in gezegd rapport is
aangegeven, veranderd te zien in één derde
van alle exploitatiekosten te zamen, waar
onder uwe Commissie echter niet wenschte
te begrijpen de kosten van het openhouden
der binnenvaart door de gera. Amsterdam.
In verband met de geheele strekking
van haar voorstel, meende uwe Commissie
ook dat jaarlijks van 't gevoerd beheer
rekening en verantwoording zou moeten
worden gedaan.
In de bijeenkomst van gecommitteerden
is nu een ander denkbeeld geopperd, dit
namelijk, dat het Rijk, de prov. en de
gem. Amsterdam jaarlijks ieder eene vaste
bijdrage zouden leveren van f 9000 en
bovendien éen derde in de exploitatiekos
ten gedurende den winter (daaronder niet
berekend de kosten, verbonden aan het
openhouden der binnenvaart door de
gemeente Amsterdam), tot een maximum
van f 3000. Het afleggen van rekening
zou zich dan tot die van de kosten der
winter-exploitatie kunnen bepalen.
Dit denkbeeld is door alle ter bijeen
komst aanwezige gecommitteerden omhelsd;
die van de Vereeniging verklaarden, op
dezen grondslag hunne pogingen tot uit
voering van het ontworpen plan wel te
kunnen voortzetten.
In de gegronde hoop, dat ook de Hoo-
ge Regeering en het bestuur van Amster
dam zich met het nieuw geopperde denk
beeld zullen willen vereenigen, en de
onderneming alsdan zal kunnen slagen,
nemen wij de vrijheid u voor te stellen,
in onze voordracht van 14 October jl.
deze wijziging te brengen, dat in het
daarbij voorgesteld ontwerp-besluit in plaats
van
„eene bijdrage uit de provinciale fond
sen te verleenen van éen derde der vaste
exploitatiekosten, gelijk die in de bij het
plan behoorende begrootingen zijn omschre
ven, tot een maximum van f 12000 's
jaars"
worde gelezen
„eene raste bijdrage uit de provinciale
fondsen te verleenen van f 9000 's jaars
en bovendien éen derde in de bij eene
jaarlijks door Gedeputeerde Staten goed
gekeurde rekening vast te stellen exploi
tatiekosten gedurende den winter, met uit
zondering van die van het openhouden
der binnenvaart door de gemeente Amster
dam, tot een maximum van f 3000 's
jaars."
leeftijd niet zou kunnen beoordeelen.
Waarom had zij den graaf genomen P Zijne
liefde te beantwoorden lag volstrekt niet in
bare bedoeling. De «goede partij" alleen gaf
ook den doorslag niet. De beminnenswaardige,
kundige man werd in het oogloopend vrien
delijk behandeld door een buurman, die een
landjonker was en bovendien huwbare dochters
bezatdit was natuurlijk opgemerkt geworden
door barones Prillwitz. Dezen man was dus
waard om mede in het huwelijk te treden 1
En terwijl bijna de halve wereld reeds genoeg
van haar had, stroomde haar uit zijne oogen
een warm gevoel tegen. Hij genoot als een
fijn proever van haar wezen, hij bestudeerde
en ontleedde het. Zij bemerkte dit zeer goed,
hoe verborgen hij het ook trachtte te doen en
hare vrouwelijke ijdelhetd was daardoor ge
streeld. Zij begon zich naast hem te plaatsen,
en maakte zich meer eigen met hem dan
met de anderen, met wie zij naar hartelust
omsprong. Het geld besliste echter het
overige.
De barones was de dochter van een onbe
middeld officier en was na diens dood door
eene onbemiddelde oude tante opgenomen,
zoodit zij niet altijd hare wenschen kon
bevredigen. De graaf daarentegen stelde iedere
som te harer beschikking. Zij ging naar
Berlijn en besteedde daar een klein vermogen
aan kanten en juweelen. Ongetwijfeld bezat
zy smaak, maar deze is ook zeer gemakkelijk,
wanneer men geen geld te ontzien heeft.
De bruiloft werd op Muchow gevierd; de
bruid had al hare oude kennissen daarbij uit-
genoodigd, met het vaste voornemen echter,
zich daarna uiets meer met hen te bemoeien
Den dag voor het huwelijk kwam bericht van
den dood harer oude tante dit werd stil
Binnenlandsoh nieuws.
Texel. Naar de „Tex. Ct." verneemt
bestaat bij genoegzame deelneming het uit
zicht, dat in de volgende maand, 16 of
17 Dec., een concert zal worden gegeven
door de heeren L. A. Schouten, F. Werner,
Helmann en J. H. Borstlap.
Een lijst tot inteekening voor dit concert
zal circuleeren.
Texel. Onder de kinderen alhier
heerschen de waterpokken. Reeds een
zevental is door die ziekte aangetast.
Texel. Vier personen, welke voor
eenige jaren van Oosterend naar bet verre
westen vertrokken, zijn weder teruggekeerd,
nl. S. Keijser met vrouw en kind en K. P.
Bremer. Gaarne zouden meerderen willen
terugkomen, doch het schijnt hun aan de
noodige middelen te ontbreken.
Texel. Aan den Hoorn is tot de
oprichting van een plaatselijk Nut besloten.
Een 2 7 tal leden trad tot de Vereeniging
toe; een concept-reglement werd goedge-
Voor het altaar van de kleine Muchower
kerk stond eene beeldschoone bruid en een
innitr gelukkige bruidegom. Het halfvolwassen
meisje met de ledige bloemenkorf, gekleed
in wit en rose, met aschblond baar en blauwe
oogen, was gravin Hilde Kijborg.
Nog dicnzelfden avond bracht de equipage
het jonge paar naar het op twee uren afstands
liggende station, terwijl een wagen met koffers
volgde. De jonge gravin Kijborg moest een
halfjaar in Egypte doorbrengen voor herstel
harer gezondheid, welke in waarheid echter
niet beter verlangd kon worden. In Cairo
buurde zij een klein paleis eu doorleefde
daar in Turksche kleeding en doen met een
Franschen kok een sprookje uit de Dui-
zend-en-Een-Nacht.
Gravin Hilde bleef natuurlijk op Muchow
achterhet grootste gedeelte van den tijd
vertoefde zij echter op Preinitz bij de Ziis-
sows, waar zij een speelmakkertje had want
eerst veertien dagen na het huwelijk kwam
hare nieuwe gouvernante.
Na uit Egypte teruggekeerd te zijn, scheen
de jonge vrouw zuinig te willen worden. Zij
ontsloeg zelfs de gouvernante en wilde gravin
Hilde zelve opvowlen. Na dit driemaanden
te hebben volgehouden, begon het haar te
vervelen en werd, gelukkig voor het kind,
weer een nieuwe gouvernante aangenomen.
Nu begon op Muchow een leven vol bonte
afwisseling.
De kleine gravin werd naar Zwitserland en
Dreaden gezonden, waar zij de kostscholen
bezocht en tusschenbeide keerde zij weer eens
naar hare ouders terug, wanneer deze op
Muchowvertoefden. De graaf was innerlijk
voortdurend in tweestrijd. Hoewel hij veel
behagen schepte in allerlei genietingen, ver- g
keerde hij toch steeds in zorgeu over het
langzaam wegsmelten van zijn vermogen.
Graaf en gravin Kijborg hadden den winter
in Rome, Capri en Napels doorgebracht en n
waren pas thuisgekomen.
De gravin scheen het reizen moede te zijn t
vast besloten, weer eenigen tijd meesteres u
te spelen op Muchow.
Gravin Hilde heeft den geheelen winter op
Muchow doorgebracht nog altijd was zij een,,
teeder, fijn schepseltje, met het smalle, rustige'J
gelaat van haarvader, stralende blauwe oogen,
zacht krullend aschblond haar, terwijl bare 3
wangen met eeu licht bewegelijk rood over
trokken waren. Sedert de herfst heeft zij eene^,
gezelschapsjuffrouw, weer eene dochter van een^
geestelijke, maar ditmaal eene, die slechts een
paar jaren ouder is dan de gravin, eene
brunette met donkere oogen hoewel zij er
uiterlijk zeer ernstig uitziet, is zij in werke
lijkheid een echt kwelduiveltje. Zij heeft eene
groote voorliefde voor helkleurige toiletten^
juist het tegendeel van de gravin, die dt
teedere kleuren de voorkeur schenkt. Gewoon
lijk draagt zij een helrood atlaskleed met)
zwarte rok. Zij heeft veel geleerd en speell
voortreffelijk piano deze laatste omstandig
heid heeft aan hare keuze den doorslag gegeven
Haar naam is Hedwig Blankenstein.
(Wordt vervolgd.)