HELDERSCHE-
NIEUWEDIEPER COURANT.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
tBn desespereert nimmer I*
Jan Pietert. Coen.
EN
Het Vader landt fchetroawe
[Blijf lek tot in den
VersohUnt lederen Dinsdag, Donderdag on zaterdag.
Abonnementsprijs per 3 maanden:
Voor de courant binnen de geineeente0.70, met Zondagsblad 1.05
naar de orerige plaatsen van Nederland 0.90, 1.35
tut alle landen, die in het postverdrag
zijn opgenomen (inbegrepen
Oost-Indië en Amerika).
tut Znid-Afrika
1.75,
2.50,
3.-
1.10
RB D ACTEUR-UITGEVER
J. H. VAN BALEN.
Molenplein. - Helder.
Telefoonnummer 20.
Prijs der A d v e r t e n t i n
Van 1—5 regels 50 cents, elke regel meer 10 cent. Bij abonnement, naar gelang Tan de
hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager.
Ingezonden mededeelingen en aanbevelingen, geplaatst tnsschen den tekst, per regel 10 Ot.
Advertentiën voor liefdadige doeleinden
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand
Agent in het buitenland: België, Mr. N. Bm-toux, Agence de publicité, 12 Rue Ste-Gudule, Bruxelles.
Zij, die zich met 1 Jan.
1892 op dit blad ahon-
neeren, ontvanrjen de tot
dien daturn verschijnende
nummers GRATIS.
NEDERLAND.
HELDER, 17 December,
STATEN-GENERAAL.
Tweede Kamer.
Avondzitting van Maandag 14 Dec.
Staatsbegrooting.
Hoofdstuk V werd afgedaan en zon
der hoofdelijke stemming aangenomen.
Mede werden aangenomen de ont
werpen tot afwijking van de regelen
der Gemeentewet omtrent de plaatselijke
belastingen voor de gemeenten Helle
voet, Middelharnis, Vlieland, Helder,
Urk, Terschelling en Vlissingen.
Hierop vingen de beraadslagingen
aan over de begrooting van Marine.
De heer Viruly was ditmaal wel
willend gestemd. Den minister noemde
hij een uitnemend deskundige, en hij
zag in de begrooting grootendeels een
credietwet, al is het eindcijfer er wat
laag voor. Zijne stem voor dit hoofd
stuk bond hem niet voor 't vervolg.
Overigens ontwikkelde hij eenige be
zwaren tegen de uitzending van de
„Sommelsdijk" naar Buenos-Ayres en
de Congo, ter bevordering van den
handel en voor vlagvertoon. Voorts
drong hij er op aan, dat de minister
zijne meening omtrent de rol van opze
Marine ruiterlijk zou mededeelen, en
op overlegging van het rapport der
Marine-commissie. Met de quaestie der
werven zou hij dit jaar den minister
niet lastig vallen. Voorts klaagde hij
over beginselloosheid en willekeur bij
de aanbestedingen voor Marineover
Feuilleton ven de Heldersehe- en Nieuwed. Courant.
8) Mevrouw de Gravin,
door
Victor Blüthgen.
//HmVan dien kant bestaan dus
geen erfgenamen
«Ik kan het moeielijk gelooven.
Maar hoe komt ge daar zoo bij
z/Och, ik vraag het zoo maar. En
van den kant uwer tante
„Dat is alles arm, uitgezonderd mijn
oom in Silezië, van wien ik, volgens
zeggen, erven moet. Schriftelijk heb
ik het echter nog niet in handen."
«/Dan wil ik u toch eens wat zeggen,
jonge heer. Geld uitgeven is een
zeer gemakkelijke zaak, vooral echter,
wanneer iemand niet zelf het geld
zuur verdiend heeften om u voor
onaangenaamheden te behoeden, wil
ik u eens een goeden raad geven.
Wanneer ge u namelijk eene groote
uitgave hebt voorgenomen, dan zegt
ge tot uzelf: zoo en zooveel heb ik
eens gehad en nu heb ik nog zooveel
en wanneer ik nu dit geld uitgeef, dan
blijft mij nog zooveel over, en deze
drie overwegingen stelt gij tien minuten
lang tegenover elkander. Wanneer gij
dan nog den moed hebt, die uitgave te
doen, doe ze dan in God'snaam. En
het vragen van teekeningen aan fabri
kanten, om dan in het buitenland te
bestellen over de pondspondsgewijze
verdeeling van het aan te besteden
werk over de fabrieken, en over de
toeneming van de sedentaire betrek
kingen.
De heer Guyot keurde het karakter
I dezer begrooting als credietwet goed,
maar meende, dat er meer spaarzaam-
heid betracht had moeten zijn. Bezui
niging is noodig op het verouderd
materieel. Voorts drong hij aan op
eene organisatie van de Marine, zoo
mogelijk bij de wet, en in elk geval
vastheid van regeling in verband met
onze koloniale behoeften en financieele
krachten. Verschillende punten besprak
hij verder, o. a. de noodzakelijkheid van
meer eenheid bij den torpedodienst.
De heer Land drong oók aan op
een vast plan van organisatie, bezui
niging en beperking van de taak der
zeemacht zooveel mogelijk tot verdedi
ging van onze zeegaten.
Zitting van Dinsdag 15 Dec.
De heer Scliiuimelpenninck van
der Oyc drong er op aan, Willems
oord uitsluitend te bestemmen tot
arsenaal.
De heer 'Hcldt wenschte alsnog de
twee schepen voor de Indische Marine
in Nederland te doen aanbouwen de
heer Smit deelde dit gevoelen en drong
aan op openbare aanbestedingen.
De heer Licflinck drong sterk aan
op verbetering van de positie der
machinisten.
De minister van Marine verde
digde de uitzending van de „Sommels
dijk" voor vlagvertoon en oefening.
Zoodra de plannen gereed zijn, zal hij
de Kamer alle verlangde licht verschaf
fen. Kwade praktijken bij de aanbe
stedingen zal hij tegengaan sedentaire
betrekkingen verminderen.
Bezuiniging op administratie zegt hij
toe en wettelijke organisatie zal hij
overwegen verkorting van de aflossing
van het personeel in Indië lacht hem
niet toe. Wel zal hij zorgdragen, dat
de driejarige termijn niet worde over
schreden. Al wat strekken kan tot
verbetering van de positie der machi-
nu, gezegende maaltijd, ik heb nog
wat te schrijven."
De jonge baron stond op, trad op
den opzichter toe, zag hem met zijne
blauwe oogen scherp aan en zeide:
,/Ik weet, dat gij de geldelijke aan
gelegenheden van mijn oom bestuurt
en wat gij zooeven gezegd hebt, is
genoeg, om iemand als mij ongerust
te maken. Schenk mij dus klaren wijn:
is het niet in orde met zijne financiën?"
De opzichter dacht een oogenblik na
en antwoordde toen
z/Ik heb het recht niet, u op deze
vraag te antwoorden. Voorloopig
echter behoeft ge u nog niet ongerust
te maken."
//Dat stelt me voor het oogenblik
gerust. Wanneer ge me echter in
zaken, de familie betreffende, noodig
hebt, kunt ge op mij rekenen. Ik
ben nog zoo'n beetje jurist en heb
bovendien nog een rijken oom achter
mij.'
Op het breede gezicht van den
opzichter verscheen een welwillend
lachje, terwijl hij den jongen man
een warmen blik toewierp.
z/Nu, zoover zijn wij nog niet. We
zullen maar afwachten, hoe het loopen
zal."
Hij jliep nu naar een ijzeren brand
kast, opende die en haalde er het
noodige uit. Tegen vijf uren klopte
hij aan de studeerkamer van den
nisten zal hij overwegen. Willemsoord
moet als reparatiewerf behouden worden.
Ongewenscht acht hij het, alle schepen
in Nederland te doen bouwen. Aan
de particuliere nijverheid draagt hij
een goed hart toe. Over de schepen
type-Goldfinch is reeds beslist. Pu
blieke aanbesteding van schepen is
ongewenscht.
Nadat de heer Vaai Kerkwijk nog
geprotesteerd had tegen begunstiging
van „vriendjes" bij het dep. van Marine,
en de minister ontkend had, dat dit
geschiedde, werd het algemeen debat
gesloten.
Bij de onderdeelen ontkende de
mlni«tcr tegenover den heer Smit,
dat de loodsdienst onvoldoende zou
wezen aan den heer Heldt beloofde
hij, lotsverbetering der kust- en licht-
wachters te zullen overwegen.
Hoofdstuk Marine is zonder
hoofdelijke stemming goëdgekeu r d
Op voorstel des Voorzitters is beslo
ten, Woensdag-, Vrijdag- en desnoods
Maandagavond, zoomede Zaterdag, te
zitten. De geldleening is na hoofdstuk
Financiën aan de orde en het Billiton-
contract Maandag.
Hoofdstuk Nationale Schuld
is aangenomen. De minister beloofde
herziening der wet op de consignaties.
Bij hoofdstuk Financiën vroeg
de heer Van der Itorch wijziging
der Patentwet ten gunste der brande
rijen, regeling van de grondbelasting
ten gunste van den landbouw en lots
verbetering van de rijksambtenaren der
belastingen.
De heer Borgcsias drong aan op
wijziging der Pensioenwet. De heer
Smit vroeg afschaffing van heffingen
op wegen en vaartende heer Van
Alplicn lotsverbetering der klerken
bij belastingontvangers de heer Clcrcx
protesteerde tegen niet-toepassing dei-
uitkomsten van de herziening der be
lastbare opbrengst der ongebouwde
eigendommen de heer Van Bccanln-
gen vroeg voorziening tegen de nadee-
len, die de binnenlandsche industrie
ondervindt door de bepalingen omtrent
de stempeling van buitenlandsch goud
en zilver.
De minister van Financiën be
graaf, met een paar groote boeken onder
den arm. Graaf Kijborg wachtte reeds
op hem.
„Wel, beste Kussow, neem plaats.
Ik zal u niet te lang ophoudenik
wensch slechts een kort overzicht.
De graaf sprak met zenuwachtige
vroolijkheid, welke merkbaar gemaakt
was. De opzichter sloeg een der boeken
open en zeide
//Dit zijn de balansen over de
laatste jaren na het huwelijk van
mijnheer den graaf
„Nu ja, zeg mij maar kortweg, hoe
groot mijn werkelijk vermogen nog is,
beste Kussow," zeide de graaf over den
schouder heen, terwijl hij met gebogen
hoofd op en neer bleef loopen.
z/Het riddergoed Muchow, geheel
onbezwaard op Preinitz 30000 mark...'
„Heeft Ziissow de rente goed
betaald
„Vrij goed."
„Verder dan maar!41
„Vijftigduizend mark aan papieren..."
„Nu ja, reken nu alles maar bij
elkaar
De opzichter dacht eenige oogen-
blikken na.
„Ongeveer 235000 mark, buiten
j ongeveer 10000 mark in de brandkast,
j waarvan een gedeelte in wissels."
j De graaf bleef staan.
„Nu?" vroeg hij. „Dat is tochniet
alles?"
loofde herziening der grondbelasting,
in verband met de perequatie daarvan,
die hij wel degelijk wilde toepassen.
Herziening der Patentwet is noodzake
lijk der pensioen-wetgeving evenzeer.
Onderzoek zal ingesteld worden naar
de mogelijkheid van meer vrijmaking
van het verkeer. Verbetering der po
sitie van commiezen en belastingkler
ken wordt onderzocht." In zake de
oestercultuur is voorloopig onthouding
de beste politiek.
Zitting van Woensdag 16 Dec.
Bij het voortgezet debat over F i n a n-
c i'ë n kwam de heer Rutgcrs sterk
op tegen uitstel van toepassing der
perequatie van de grondbelasting.
De minister verzekerde, dat de
perequatie velen zoo zwaar zou drukken,
dat hij daartoe niet zonder compensatie
mocht overgaan. Hij zou aan de toe
passing niets dan het noodzakelijke
vastknoopen, in geen geval regeling dei-
gemeentebelasting.
Tarief herziening kan hij dit jaar niet
beloven.
De heer Donner drong andermaal
aan op inkrimping der Staatsloterijde
minister heeft geleidelijke inkrimping
toegezegd.
Wijziging der Domeinwet acht de
minister onnoodig.
Hoofdstujc Financiën is
aangenomen.
De geldleening van 45 millioen a 3£
pCt. bestreed de heer Bahlmatiai. Hij
wenscht zekerheid, dat geen Indische
leening te wachten zij.
De heer A. Van Dcdem wenschte
ook een 3-percents leening en de heer
Van Karuebeek ried aan, het bedrag
met 5 millioen te verhoogen.
De heer Mees verdedigde het ontwerp,
onafhankelijk van latere leening voor
Indië.
Na verdediging door den minister
is het ontwerp onveranderd aangenomen
met 76 tegen 10 stemmen en daarna
het ontwerp tot heffing der grondbe
lasting en de wet op de middelen voor
1892.
„Alles, mijnheer de graaf. Hier
zijn de uitgaafbewijzen."
„Maar dat is vreeselijk, het is nog
minder dan de helft van hetgeen ik
bezat." Hij wrong de handen in
elkander en zag den opzichter met
ontstelde oogen aan.
r.Ta, mijnheer de graaf heeft in de
laatste jaren veel verbruikt, waardoor
hij papieren heeft moeten verkoopen,
welke hij op een anderen tijd veel
beter van de hand had kunnen doen."
„Hm Het treft mij geweldighet
was misschien beter geweest, wanneer
wij een hypotheek hadden opgeheven.
Apropos, hoeveel werpen mijne goede
ren ongeveer af?"
„Ja, tusschen de 10 en 15000 mark."
„En dat is alles verbruikt? Alles
te zamen beliepen mijne inkomsten
dan toch ongeveer 20000 mark."
„Ja, bijna alles."
„HumHet is goed, dat ik het
nu weet."
Hij stak de hand tusschen zijn vest
en trad naar het venster, waar hij
eenige oogenblikken bleef staan. Einde
lijk wendde hij zich weer om.
„Ja, zoo ik heb u nog iets anders
te vragen. Hoe staat het eigenlijk
met Ziissow Zijne zaken moeten
weer erg slecht staan."
„Ik kan er niet met zekerheid over
oordeelen, maar naar hetgeen ik over
hem heb hooren spreken, moet het
De „Staatscourant" bevat de wetten
van den 5den dezera. tot wijziging
van het Vde Hoofdstuk der Staatsbe
grooting voor het dienstjaar 1890; b. t
tot beschikbaarstelling van gelden l
wegens door het Departement van fc
Marine gedane verstrekkingen, voor
den dienst van 1891c. en d. tot t
wijziging van het Vilde Hoofdstuk A.
en B. der Staatsbegrooting voor het i
dienstjaar 1890; e. tot verhooging en Jp
wijziging van het VlIIste Hoofdstuk jl
der Staatsbegrooting voor het dienst- r
jaar 1890f. tot nadere beschikbaar- ij
stelling van gelden, wegens door het n
Departement van Oorlog gedane ver- p
strekkingen, voor den dienst van 1890. J
Het wetsontwerp betreffende de P
Ombiliën-kolenvelden ontmoette in de
afdeeling der Eerste Kamer bij eenige
leden bezwaar, hoewel enkelen daarom
toch nog niet tegen zouden stemmen.
De groote meerderheid constateerde,
dat het ontwerp een voorloopig karak
ter heeft, Staatsexploitatie voorshands
de eenig mogelijke weg is, en de vraag,
of de Staat duurzaam berekend is voor
eene flinke exploitatie, eerst door de
ondervinding afdoende kan worden ln
beantwoord.
Ba
Wiet langer twee vijfden. r_
Onder dit opschrift schrijft „De J
Standaard"L
De uitkomsten der jongste of zevende
volkstelling zijn in zooverre merkwaar-
dig, dat ze duidelijk een relatieven
achteruitgang van de Roomsche bevol-
king aantoonen.
De bevolking van het geheele land
bleek in ronde cijfers vier millioen vijf
maal honderdduizend te zijn.
Naar de gewone raming, dat de
Roomsche bevolking twee vijfden van j_
het geheel zou uitmaken, zou deze dus
2 maal 900,000 zielen sterk moeten
zijn, of een millioen acht maal honderd
duizend.
Feitelijk daarentegen bleek, dat zij
slechts een millioen vijf maal honderd
duizend zielen telt.
Aan het twee vijfde komt alzoo drie-an
maal honderdduizend te kort. jai
Het cijfer 1,500,000 gaat juist drie-'he
maal op de 4,500,000 van de landsbe-31?»
volking.
nogal erg zijn. Betaald heeft hij nogier
altijd maar hij schijnt bijna alleste~
op te nemen van Treuherz en dat is3er
niet heel zuiver."
„Waarom niet?"
„Kent mijnheer de graaf dien danm"
niet 'an
„Neen!"
„Het is zoo'n soort geldhandelaar iiflet
Nieuw Brandenburghij woont daaikte
reeds vijf jaren en schijnt veel gelcfrus
te zijner beschikking te hebben, maarpn
volgens geruchten, moet hij er afsch u-pl's
welijk duur mede zijn." De opzichtege-
maakte hierbij een veelbeteekenend geien
baar om zijn hals. j te
„HmEen fatale geschiedenis. U»k-
zou hem er gaarne uithelpen. Zou il
veilig nog 20000 mark op Preiniti
kunnen geven
„Ik weet het niet. Wanneer o]
Preinitz echter een ongeluk gebeur^
zal niemand er zooveel voor geveti|jg
of mijnheer de graaf moest het zeM?
willen koopen
De graaf dacht eenige oogenblilfi|
ken na.
„Ik had nooit gedacht, dat het
erg met hem stond. Hoe zou hetto<;|s||
zoo ver gekomen zijn.
(Wordt vervolgd.)