NIEUWEDIEPERSü COURANT. HELDERSCHE- M 7. Zondag 15 Januari 1893. Jaargan* 51v' Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. NEDERLAND. ■vtêut.» GRAND CAFE CENTRAL, Kanaalweg 84, Helder. Reatauraut op alle uren van den dag. 5 BILLARDS, VERGADERZALEN, etc., etc. ma HOLLAND, Geïllustreerd Weekblad YOOB JONGELUI. f 1.25 per kwartaal. Bij alle boekhandelaren verUrijgbaar. EN boeiendste en goed koopste jongensboek is VISSCHERIJ, Weekblad voor Zee- en ZoetwatervbucheriJ Visehteelt, Vlschbcrei- ding on Vlxelihandol. fl.25 per kwartaal. By alle boeit hanclelar e verlcrijKbaar. KONINGSTRAAT 2i. BONNE CHAÜSSÖRE. A, Adriaaaas. Het Vuderlondt ghotronwe Bljj iok tot in den doot. WÜWnmlUd. Vorisiotnj o.t lodoron Dinsdag, Donderdag ea Zaterdag. Alonneraentiprijt per 8 maanden: Voor de courant binnen de gemeeentef 0.70, met Jong Holland 1.20 j naar de overige plaatsen van Nederland 0.90, a 1.40 alle landen, die in het postverdrag zijn opgenomen (inbegrepen Oost-Indië en Amerika). 1.75, 2.60 Zuid-Afrika2.50, 4. REDACTEÜR-UITGEVER J. H. VAN BALEN. Moleupleiu.Helder. Pjrya der Advertentiën: Van 1—5 regels 50 cents, elke regel meer 10 ceut. Bij abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Advertentiën voor liefdadige doeleindenP®r ul* Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand De Advertentiën knnnen overal ivördcn rjeplaaist tusschca -ten tekst., HELDER, 14 Januari. Militairen en Werkloozen. Ons kwam een strooibiljet ter hand, gericht tot de militairen, waarin dezen volgenderwijs worden toegesproken „Weet, dat, wanneer men u beveelt te schieten op de mannen en vrouwen vragende om brood, gij uw mede-hon gerlijders, uw broeders en zusters in het leed, vermoordt. Gij zult beseffen, dat, als ge eenmaal in het burgerlijke leven zijt teruggekeerd, u wellicht de zelfde honger, hetzelfde nijpende gebrek wachten.-" „Neen, militairen-kameraden, gij zult u niet verlagen tot moordenaars, gij zult begrijpen, dat het wachtwoord voor u moet zijn „Schiet niet. Weg met het Militairisme „Sluit u aan bij den sociaal-demo- cratischen militairenbond." In het biljet komt o. a. de ophitsen de verklaring voor, dat „een 50tal hongerige mannen en vrouwen op den openharen v:<\g. voldoende zon zijn om de woede der regeerders op te wekkenwel ke dan spoedig door het zenden van sol daten de hongerlijders neerschieten." Wij behooren geenszins tot hen, die onvoorwaardelijk goedkeuren alles wat de regeering doet, maar de aantijging, dat men de hongerlijders doodschiet zonder meer, is toch waarlijk veel te erg. Toch, het krachtdadig optreden der militaire macht in het Noorden was juist de aanleiding, dat men zich niet bepaalde tot vreedzame manifesta ties op den openbaren weg, maar zich te buiten ging aan aanvallen op per sonen en goederen met steenen en wa pens, een geweldenarij, die niet kan worden geduld tegen wie ook (Amsterd.) Te Amersfoort is telegraphisch bericht ontvangen van het Ministerie van Oorlog, dat twee bataljons infanterie gereed moeten staan, om op het eerste bevel naar het Noorden te vertrekken. Dc Wa&ciiingaeltc quacstic. In de „Wageningschc Ct." lezen wij Blijkens ingewonnen informatiën, heeft de heer A. C. A. baron van Dedem nog niet bedankt als gemeente ontvanger. Men had zulks bepaald reeds ver wacht, naar aanleiding van deherhaal- de verzekering van den heer mr. G. W. baron van Dedem, dat zijn zoon door zijn toedoen of medewerking niet geworden was, en met zijn wil ook niet aannemen zou de benoeming tot gemeente-ontvanger alhier. De burgemeester van Wagen ingen heeft aanvrage om eervol ontslag bij de Koningin-Regentes ingediend. Eenige invloedrijke antirevoluti onaire mannen in Friesland, onder wie Kamerleden en leden der Prov. Staten, hebben bet initiatief genomen tot liet bijeenroepen van, een vergadering, ten einde te onderzoeken wat tot leniging van den nood kan gedaan worden. Deze vergadering zal, naar „Het Vaandel" verneemt, in het begin van Februari gehouden worden. Oorzaken der ontevreden heid in het Noorden. In het „Sociaal Weekblad" wordt omtrent de oorzaken der ontevredenheid in het Noorden o. a. het volgende gezegd door den heer Westerdijk, zelf een practisch landbouwer, die het weten kan. Vroeger, zegt hij, muntte Groningen op sociaal gebied uit in Nederland. Het had een landbouwstand als geen j der andere provinciën. Dank zij het beklemrecht, waren zijn landbouwers bijna allen eigengeërfden, wel is waar niet rijk, maar ook met weinig schuld. Eenvoudig van leefwijze, verkeerde 's daags in 't veld en 's avonds bij den haard de boer met zijn knechts. Aan denzelfden disch zaten allen bij den maaltijd, die ernstig met gebed werd geopend en gesloten, 't Jonge volkje stond steeds onder 't oog van „boer en vrouw". Vuiligheden en al te groote sexueele familiariteiten werden vanzelf getemperd. Zoo was het een menschenleeftijd geleden; maar zoo is het niet meer. Van 1850 tot '70 a '80 won de boer veel geld. De beklemhuur werd niet verhoogd, zooals elders de losse huren. De beklemde meier werd betrekkelijk rijk. De weelde kwam. De kinderen op de kostschool. De oude woonhuizen, met een „binhoes" (vertrek), vervangen door halve paleizen. Vooral de vrouwen en dochters wilden niets meer weten van 't bedrijf, dat nu aan de meiden werd overgelaten. En „'t volk" 't was „achter". In een ongezellig, schemerig, somber vertrek, dikwijls koud, zonder een kop koffie, een boek of een plaat, daar leefden ze geheel onder elkaar, de knechtén en de meiden, jongeren, ouderen, twaalf' 'tot twee-, drie-en-twintig jaren. Bij de ouderen, armoede troef; kinderen bij de vleet en geen geld. En wat daarbij in het oog springt: lioe rijker boerenstand, des te vijandiger verhouding tusschen meester en knecht, het dienstpersoneel des te lager gezonken. Daarbij is sedert 1880 een nieuw bederf gekomen: de stoomdorschmachine, waardoor werke loosheid in December reeds aan de orde van den dag is, terwijl werkver schaffing daaraan op verre na niet op voldoende wijze tegemoet komt. Hij acht het geen wonder, dat het jonge volkje, aan zichzelf overgelaten en zonder werk, een ontvankelijk oor toont voor de inblazingen der sociaal democraten. De aard van het volk is niet slecht, maar die wordt verpest. Er is beterschap mogelijk, meent hij, bij beter arbeidsverdeeling, bij vervanging der losse arbeiders door vaste, der stoommachines door paarden en dorscli- blokken, bij beter toezicht op en vrien delijker behandeling van de dienstboden. De spaargeest kan worden aangewakkerd door 't verschaften van een gelijkmatig loon het geheele jaar door en door 't geven van wat aardappelland voor de helft. Zoo kan 't weer mogelijk worden, dat de arbeiders zich een huisje met een stukje land oversparen en niet trouwen, alvorens zij dat hebben. K. Nijland, van Haulerwijk, is jl. Donderdag door de Heerenveer.sche rechtbank veroordeeld tot een maand gevangenisstraf wegens beleediging der Koningin. Zooal3 men zich herinneren zal, had de bekl. gesproken van een „smerig" Koninginnetje. Nu was door den ambts halve toegevoegden verdediger, mr. A. Burger C. Pzn., betoogd, dat het woord „smerig" hier geen beleedigende be doeling behoefde te hebben. Bovendien echter beteekent het woord in het stad-Friesch zooals door een deskundige verklaard was „onmondig" of „gering", en nu mocht men aannemen, dat Nijland, ofschoon niet in de Friesche taal sprekend, het woord in zijn stad-Friesche beteekenis gebruikt had, daar hij even te voren 90 regeering, de heer Van Weerden voor de belangen der industrie, die hij beoefende. De oude heer troonde dus zijn vriend mede en stelde hem aan de dames voor. Op liet oogenblik echter dat hij zeide „Mijne dochter, mevrouw Hardijk," keek de heer Van Weerden Louise in sprakelooze verbazing aan en vergat de buiging, die hij maken wilde. „Neem mij niet kwalijk," stotterde hij na eenige oogen- blikken.... „er moet hier een misverstand plaats hebben...." De oude heer keek hem aan en zette een even ver baasd gezicht als mevrouw en Louise. „Een misverstand? Maar mijn beste Van Weerden, boe heb ik het nu met je. Wat bedoel je dan?" zeide Van Andel, meer en meer verbaasd. „Mijn waarde vriend, liet spijt mij heusch.... de dames nemen het mij toch niet kwalijk, hoop ik.... maar ge hebt toch maar ééne dochter, nietwaar „Ja, natuurlijk, ik stel ze u daareven voor, hier, onze Louise, gehuwd met den referendaris Hardijk." De heer Van Weerden keek andermaal van den een naar den andere. Toen schudde hij liet hoofd en zeide „Ik ben toch, zoover ik weet, normaal. Waarachtig neem mij niet kwalijk, dames, maar ik zou haast aan mij zelf gaan twijfelen." „Maar zeg dan tocli wat het is „Wel, eenvoudig dit, ik ben reeds voorgesteld aan me vrouw Hardijkik heb reeds kennis gemaakt met haar, nu vier dagen geleden te Luik." Gedurende eenige oogenblikken heerschte er rondom het tafeltje eene algemeene stilte en gedurende dat korte 87 wedden, om al wat je wil, dat, als hij heden hier kwam, hij hem zeer vriendelijk zou ontvangen." Tante Stien schudde het oude, eerwaardige hoofd. „'t Is God geklaagd," zei ze. „Zal die man dan nooit veranderen Maar wat ik zeggen wildehoe casuweel, dat die mijnheer Van Strien op de gedachte kwam om haar bij mij eens op te zoeken." Is Gods bestiering," mompelde juffrouw Aersen, „'t is Gods bestuur, Stien." „Ja, want als hij er nu eens niet op gekomen was om naar mij te komen, dan was er niets van dit alles gebeurd. Er had geen liaan naar gekraaid." „Neen, geen haan," verzekerde juffrouw Aersen. „Die Mie was er heelemaal van ontdaan," hernam tante Stien. „Wil je wel gelooven, dat ik mij voor die meid het meest heb geschaamd, 't Is waai*, 't is een goede oude sloof en ze zal geen sikkepitje er van vertellen aan de menschen, maar je schaamt je toch." Juffrouw Aersen knikte. Het was voor het goede mensch een behoefte om eens te praten, om haar hart eens uit te storten en toch wenschte zij tante maar weer te Maastricht, want zij zat voortdurend op de pijnbank. „Ja, je ziet het toch maar, het spreekwoord zegt toch niet ten onrechte: „Al zouden de raven het uitbrengen, het onrecht kom{ toch aan liet licht," zei tante, en ze kneep de lippen op elkaar, alsof ze iets heel bizonders gezegd had. Een oogenblik later kwam mijnheer Aersen 'thuis en was zeer verrast tante daar te vinden. Terstond kwam natuurlijk de bizondere kwestie op het tapijt en tante ervoer, dat juffrouw Aersen niet te veel had gezegd. ook van „vergeefs" gesproken had, dat in liet stad-Friesch de beteekenis heeft van „om niet," hetgeen de bekl. ook had willen zeggen. Jl. Donderdagmorgen trok een talrijke stoet van werkloozen, voor een groot deel jongelieden, door verschil lende straten der stad Arnhem naar liet huis van den burgemeester en vervolgens naar liet Raadhuis. Drie van de leiders traden daar binnen en overhandigden de lijst met de namen van de werkloozen, welke Donderdag door den burgemeester gevraagd was, aan den commissaris van politie. Nadat door dezen de lijst aan den burgemeester was gebracht, werden de mannen op de plaats achter liet stadhuis door den heer C. W. graaf Van Lim burg Stirum, lid van het Armbestuur, toegesproken en hun gezegd, dat -85 kaarten voor werk waren uitgegeven en gezorgd zou worden meer werk te verschaften. De Minister van Waterstaat heeft een maatregel genomen, waardoor on getwijfeld tal van jongelieden in ern stige ongelegenheid zijn geraakt. Tot dusver werd van de aspiranten voor de be trekking van klerk bij de telegraphie of de posterijen geen kennis van En- gelscli en Duitsch gevraagd thans is, op het onverwachtst, en wel reeds voor het in Februari a. s. te houden onderzoek, die eisch gesteld. Het komt „De Telegraaf" voor, dat hij eventueel gebleken behoefte aan deze kennis bij beambten, wier bezoldiging aanvangt met f 400 's jaars, een waarschuwing, behoorlijk bijtijds de wereld ingezon den, volkomen gemotiveerd zou zijn geweest. Van de geschriften over sociale vragen, door de Liberale Unie uitge geven, is no. (5 verschenen, loopende over een uiterst actueel en belangrijk onderwerpStaatszorg betreffende de verzekering van werklieden. De be werker is prof. mr. H. B. Greven. Binnenlandsch nieuws. Helder. Jl. Donderdagavond had alhier in de Marine-cantine eene alge meene vergadering plaats van de af- deeling Willemsoord der Vereeniging „het Marinefonds", onder presidium van den "heer P. P. J. Kloppers. Nadat de notulen van de vorige ver gadering waren goedgekeurd, werd na i breedvoerige toelichting en bespreking, op voorstel van het Bestuur besloten tot wijziging van de artikelen 14 en 15 der Statuten, in dien zin dat liet boetestelsel, bij de oprichting der Ver eeniging ingevoerd, om eene zooveel mogelijk algemeene deelneming te be vorderen, tot Februari 1898 wordt op geschort. Tot heden moest ieder die tot de Vereeniging wilde toetreden en die zulks reeds vroeger had kunnen doen, voor ieder jaar dat hij nalatig j bleef om zich voor het lidmaatschap te doen inschrijven, f 2 als boete voor j die nalatigheid storten. Deze bepaling I is nu tot 1898 ingetrokken, zoodat ieder actief dienend onderofficier of I mindere tot dat jaar alsnog kan toe treden, tegen betaling der sedert de oprichting van het Fonds verschenen I contributie. I Op voorstel van den heer Van Win- j gerden Zwarts werd besloten ter al- gemeene vergadering voor te stellen j om te bepalen dat zij, die verzuimden gedurende hun actie ven diensttijd als i lid toe te treden, na hunne pensionee- ring [niet meer als lid kunnen worden aangenomen, welke bepaling ook van toepassing zou zijn op hen, die reeds vó<5r de oprichting van het Fonds

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1893 | | pagina 1