nieuwediepers courant
HELDERSCHE-
M 9.
Vrijdag 20 Januari 1893.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
NEDERLAND.
ItUDUFECEIIUU
Kanaalweg 84, Helder.
R«ataiiraut op alle uren van den dag.
5 BILLARDS,
VERGADERZALEN, etc., etc.
JOIGr
HOLLAND,
Geïllustreerd Weekblad
VOOE
JONGELUI,
fl.tii |ier knartaai.
By alle
boekhandelaren
verlr rijnljaar.
EN
Het booiendste en goed-
koopste jongensboek is m
De
VISSCHERIJ,
Vlscbteelfc, Vlachbep
f 1.25 per kwartaal.
By alle
verlrryistoaar.
KONING9XHAAT S
BONNE CHAÜSSORi
IAAL ADKB8 VOOS
KNKS M1R MAAT.
A. Adriaanaa.
Het Vaderhndt ghetronwe
Blij ick tot in den doot.
Wilhelmuslied.
Vorsoiujat lederen. Dinsdag, Donderdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per 8 maanden:
Voor de conrant binnen de gemeeentef 0.70, met Jong Holland f 1.20
naar de overige plaatsen van Nederland 0.90, tut 1.40
alle landen, die in bet postverdrag
zijn opgenomen (inbegrepen
Oost-Indië en Amerika). 1.75, 2.60
gut u Znid-Afrika2.50, g g g 4.
REDACTEUR-UITGEVER
J. H. VAN BALEN.
Molenpleiu.Helder.
Van 15 regels 50 cents,
hoeveelheid regels, aann
Advartentién voor liefdadige doeleinden
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand
PJr ij der Advertentiën*:
i, elke regel meer 10 eent. Bij abonnement, naar gelang van de-
lerkelijk lageT.
per regel 5 Ct.
De Advertentiën kunnen overal ivorden geplaatst tusschen den tekst.
EEN VADERLANDSLIEVEND MAN
Zekere X. schreef eenige dagen ge
leden in het «Hbld." tegen het bou
wen van marineschepen in ons land,
daarbij sterk partij trekkende voor het
bouwen van ome schepen in het bui
tenland. Eenige werklieden (waarschijn
lijk van de Amsterdamsche Marinewerf)
hebben daarop het volgende ingezonden
stuk aan het «Hbld." gezonden
Aan de Redactie
Met een zekere verontwaardiging
lezen wij in uw nommer van 6 dezer
een ingezonden stuk, onder het op
schrift «Bouw van oorlogsschepen,"
en 't is naar aanleiding daarvan, dat
wij u beleefd verzoeken onderstaanden
regelen een plaatsje te willen schenken
in uw hooggewaardeerd en veelgelezen
blad.
De geachte inzender geeft zijn af
keuring te kennen over het geven van
wenken en raadgevingen aan Z. E.
den minister van Marine, en noemt,
vooral met 't oog op de technische
bekwaamheid van dezen minister, die
wenken en raadgevingen geheel over
bodig. Wij, M. de R., meenen daaren
tegen, dat het degelijk de plicht is van
hen, die in technische bekwaamheid
voor den minister niet behoeven te
wijken en daarenboven door het Ne-
derlandsche volk als hun vertegenwoordi
gers zijn gekozen, .om daar waar 't
geldt zulk een groot belang als het
bouwen van oorlogsschepen, den Mi
nister met de noodige wenken en raad
gevingen ter zijde te staan, en dan
zien we daarin volstrekt nog geen
miskenning van 's Ministers bekwaam
heid.
Nadat de heer X. aan bovengenoemde
H.H. in de dagbladen het verwijt heeft
gericht, als zouden ze door hun wen
ken en raadgevingen alleen het belang
van den werkman op 't oog hebben
(wat hun zeker nog zoo erg niet tot
oneer zou strekken, maar waarmede
volgens schrijvers latere bewering in
't geheel niet moet gerekend worden),
komt hij tot de lieflijke uitdrukking,
dat hij 't betwijfelt of wij Nederlanders
(nog) wel oorlogsschepen kunnen bou
wen, een uitdrukking, M. de R., waar-
i mede hij, volgens onze meening, een
slag in liet aangezicht geeft van den
Nederlandschen werkman, van H.H.
scheepsbouwmeesters, maar niet 't
minst ook van ons korps Ingenieurs
met Z. E. den min. van Marine aan
't hoofd en noemt hen alzoo, in één
woord, «onbekwaam" voor hun taak.
Maar daar is nog meer in die uit
drukking gelegen want, wanneer die
bewering waarheid is, dan is 't een
feit, dat wij Nederlanders, ondanks de
millioenen aan 't onderwijs besteed
(ook technisch), ondanks de sommen
ten koste gelegd aan het bekwaam
maken van onze ingenieurs, door het
bezoeken van de buitenlandsche fa
brieken en scheepswerven, dat we on
danks dat alles achteruit zijn gegaan,
want X. zegt niet, dat we 't vroeger
ook niet hebben gekend.
Dan, M* de R., de gronden waarop
de schrijver zijn beweringen staaft, zijn
o. i. zoo min en onbeduidend, dat wij
ons zouden schamen hem te weerleggen
wanneer we geen meer degelijke en
tastbare gronden konden aangeven.
Wanneer men op de bewering van
marine-officieren af moest gaan, zou
menig oorlogsschip (in Nederland ge
bouwd) nimmer in zee gaan.
Weet X. niet hoe de heele equipage
van de «Sumatra" (de eersteling van
dat type in Nederland gebouwd) in
angst verkeerde, een angst die hun
van achter uit op 't lijf was gejaagd,
om met dat schip naar Indië te gaan?
Zoo zelfs dat menig janmaat tot de
werklieden zeide«hak er maar een
gat in onder water, 't is beter dat hij
hier zinkt dan op zoe." En heeft het
schip niet aan de meest onstuimige
zee fier het hoofd geboden, en zonder
de minste stoornis met goed gevolg
de reis naar Indië volbracht
Weet de h. X. niet hoe de «Nau
tilus" (Instructie-corvet) reeds op de
helling staande werd veroordeeld, als
zijnde ongeschikt en te zwak gebouwd
Zoo zelfs dat een Engelsch ingenieur
voor veel geld een onderzoek moest
instellen, doch het meest gunstige ad
vies uitbracht, en hoe na in dienst te
zijn gesteld, het schip in alle opzich
ten uitstekend voldeed
X. spreekt zoo met roem van het
ramtorenschip «Prins Hendrik" in het
buitenland gemaakt, maar waarin staat
de «Koning der Nederl." (een zelfde
type in Nederland gebouwd) ten achter?
Zijn ze niet beide, om zoo eens te
spreken, in Indië opgeborgen? Waarin
zit 't verschil van doelmatigheid tus
schen de «Buffel" en «Guinea"? welk
is dat slecht gevolg? Weet X. niet,
dat de «Buffel" op een reis naar En
geland, twintig jaar geleden, bijna met
man en muis was gebleven, doordat 't
weer wat onstuimig was
En waarin zit nu dat beste en goede
van de «Schorpioen" Hierin ja, dat
er een flink ruim logies voor heeren
officieren is, maar voor Janmaat is
nauwelijks een plaatsje om een kooi te
hangen
Of zit het daarin dat, voor anker
lichten, of sloepen in de davids hangen
uren tijds en zeer veel volk noodig is?
En is 't niet de «Schorpioen" die, ge
bouwd als hij is om vijandelijke bo
dems in den grond te boren, zelf geen
stoot van een sleepboot kan verdragen,
getuige de aanvaring door «Hercules"
Nu mogen de technische heeren ver
zachtende omstandigheden ten gunste
van de «Schorpioen" aanvoeren, het
feit blijft niettemin bestaan.
Weet de heer X. het onderscheid
tusschen kanonneerbooten, monitors,
torpedobooten, hier of in het buiten
land gebouwd
De werklieden van 's rijkswerven
weten het wel, hij moet 't hun maar
eens vragen, dan zullen ze hein wel
eens vertellen, hoe meermalen hij
laatstgenoemde vele knoeierijen en
prutswerk aan 't daglicht komt, hoe
dikwijls menie dienst doet voor klink
nagels, hoe menigmaal verbetering en
bijwerk noodzakelijk is aan in 't bui
tenland •gebouwde schepen.
Zij zouden dan den heer X. ook
kunnen vertellen hoe 't dikwijls komt,
dat het buitenland goedkooper werkt dan
wij. Maar o. i. genoeg daarvan, we zouden
vreezen te veel ruimte in uw geacht
blad te vorderen.
Ten slotte, M. de R., het komt ons
voor, dat de redeneering van den heer
X. (in een tijd als deze, waarin zulk
'n groote werkloosheid heerscht, en
door de volksvertegenwoordiging aan
de regeering een som van 9 millioen
is toegestaan tot het bouwen van 3
oorlogsschepen), een lichtzinnige en
van verkeerde vaderlandslievende be
ginselen getuigende daad is.
Na dankzegging hij voorbaat, M. de
R., teekenen wij,
Hoogachtend
EENIGE WERKLIEDEN.
De Wageningsche quaestie.
98
den kamerbewaarder zonder groet voorbij, iets wat den
man nog nooit gebeurd was.
«Die heeft zijn congé," mompelde de dienstbave geest,
die zulke dingen kende.
En dat was ook zoo, want Hardijk was eenvoudig te
kennen gegeven dat hij zijn ontslag moest aanvragen,
indien hij niet zonder verzoek ontslagen wilde worden.
Yan Strien begreep, toen hij dit vernam, waarom er
nog geen gevolg was gegeven aan zijn verzoek om over
plaatsing. Toch verbaasde hem dit nieuws zoozeer, dat hij
als verstomd den hoofdcommies, die het hem mededeelde,
bleef aankijken.
«Dat had je niet verwacht, hè zeide de andere.
«Neen, dat niet."
«Ik wel. En weet je waaraan dat te wijten is?"
«Aau zijn schoonvader. Die heeft al zijn invloed aan
gewend en die heeft invloed, ja, ja, die heeft invloed," her
haalde de ambtenaar. «En die heeft ook een eisch tot
echtscheiding ingesteld, ja, ja, die is niet malsch, die ouwe
heer."
Albert bleef dien morgen nog lang in gedachten ver
zonken zitten. Hij voerde, tegen zijn gewoonte, niet veel
uit, en in andere kamers werd nog minder gewerkt. Het
ontslag van den referendaris was zoo onverwacht en zoo
kras, dat men er niet over uitgepraat raakte.
95
boezem en vergat alles in het genot van het oogenblik.
De zachte warmle van die lenige, vast tegen hem aange-
vleide gedaante bracht hem opnieuw in verrukking. Zacht
jes streken zijne handen langs den fraaien ronden schouder,
waarvan hij het kleed wegschoof, verder weg, lager. Een
dikke haarlok kringelde op de blanke borst en deed het
-sneeuwwit der fijue huid nog meer uitkomen, terwijl zij
bevend bewoog door de beweging der ademhaling.
Zoo was zij verleidelijk schoon, dat wist zij zeer goed.
En als Hardijk het hoofd boog om de bedwelmende, eigen
aardige geur, die uit haar lokkenpracht opsteeg, met woest
welbehagen in te ademen, sloeg zij den arm om zijn hals
en trok hem dicht tot zich.
Wat deerde hem nu al het andere nog
In antwoord op de ook door ons
medegedeelde sommatie van mr. G. W.
baron Van Dedem zonden ons de hee
ren Andreae, Endt, Bergacker en Cos-
terus een stuk, waaruit het volgende
blijkt
Op 29 Dec. heeft het Raadslid J.
W. Van Rooijen bezoek gehad van
het Raadslid J. Van Beyman, om hem
te verzoeken zijn stem uit te brengen
op den zoon van den heer Van Dedem.
De heer Van Rooijen had bezwaren,
doch stemde toe 's avonds een verga-
dering in 't Oranje-hotel te komen
bijwonen.
I Op die vergadering waren tegen-
j woordig, met J. W. Van Rooijen, de
i heeren baron Van Dedem, Snackers,
1 Looijen, Van Omme en Van Beyman.
i Na herinnerd te zijn aan het doel der
bijeenkomst, nl. een beslissing te ne-
men op wien de stem door de daar te
genwoordige leden zou worden uitge-
j bracht, stelde het Raadslid Van Bey-
nam voor, om tusschen 2 personen,
I nl. de heeren Van Dedem Jr. en Van
I ITeelsum Jr. aldaar, een keuze te doen.
j Na verschillende besprekingen werd
i aldaar het navolgende besloten Baron
Van Dedem Senior zou gaan naar bet
op deze vergadering afwezige Raadslid
T. S. G. J. Roesindien die, evenals
de op deze bijeenkomst aanwezige
leden, genegen was, om zijn stem uit
te brengen op den zoon van baron
Van Dedem, zou deze, nl. baron Van
Dedem, niet ter Raadsvergadering, 31
December, verschijnenwas echter de
heer Roes eventueel daartoe niet ge
negen. dan zouden die leden op den
heer Van Heelsum hun stem uitbrengen.
De heer J- VV. Van Rooijen heeft
een en ander aan den heer Costerus
medegedeeld en hem gemachtigd daar
van gebruik te maken.
Hierbijgevoegd is nog de volgende
verklaring, door den heer Van Rooijen
afgelegd, en, naar die heeren ons
j melden, door hem onderteekend.
De ondergeteekende, Jan Willem
Van Rooijen, lid van den Gemeente-
raad van Wageningen, geeft bij deze
1 dcL verklaring, dat G. W. baron Van
Dedem hem persoonlijk in de verga-
dei'ing in het Oranje-hotel over de
benoeming van zijn zoon, A. C. A. baron
j Van Dedem, heeft gesproken en hem,
i evenals den anderen aanwezigen ter ver
gadering, verzocht op dezen te stemmen
en zicli zoodanig over den lieer G. De
Haas, burgemeester van Ophemert (no.
1 van de aanbeveling), heeft uitgelaten
dat hij niet van zich kon verkrijgen
dezen persoon mede te stemmen en in
de gemeente te helpen brengen.
Wageningen, 3 Januari 1893.
(get.) J. W. VAN ROOIJEN.
(Vad.)
XIII.
Er liepen leelijke praatjes aan het departement
en de geheele ambtenaarswereld was er vol van. De
hoofdambtenaren hulden zich in een somber zwijgen en
hadden hoogstens een geheimzinnig hoofdschudden over
voor den jongere, die toespelingen maakte of vragen deed.
Slechts de jongeren praatten er over en wisten er alles van.
Het middelpunt van het interessante nieuws was Albert
Van Strien, die onbewust een man van beteekenis was
geworden, in dubbelen zin.
Sedert de verpletterende ontdekking, door hem gedaan,
had hij buiten dienst elke omgang met zijn collega's ver-
HELDER, 19 Januari.
Ofüciëele berichten
uit de «Staatscourant".
De luit. ter zee 1ste kl. G. F. Tvde-
man, uit Oost-Indië in Nederland
teruggekeerd, is op non-act. gesteld.
De minister van Binnenlandsche
Zaken brengt ter algemeene kennis,
dat, volgens de bij hem ingekomen