NIEUWEDIEPER COURANT. HELDERSCHE M. 13. Zondag 29 Januari 1893. Jaargang 51. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. SUIDUFECCHTRU, J3HG HOLLAND, EN BOiINE CHADSSORE. A. Adriaaaas. J. H. VAN BALEN. De Regeeringspolitiek. NEDERLAND. Kanaalweg 84, Helder. Restaurant op allo uren van den dag. 5 BILLARDS, VERGADERZALEN, etc., etc. Geïllustreerd Weekblad VOOE JONGELUI. fl.25 per kwartaal. Bij allo boekhandelaren verlrryarbaar. Het boeiendste en goed koopste jongensboek is De VISSCHERIJ, Weekblad Toor Zee- en Zoetwatorrla.cherlJ. Tlncbtoelt. Vlacliborel- dlng en Vlscbbande). f 1.25 per kwartaal. Bij allo boekhandelaren verkrijgbaar. KONINGSTRAAT UI. PBC1AAL AD8BS VOOS j ,C HOES EX SAAIt NA AT. Het Vaderlundt ghetronwe Blijf ick tot in den doot. WUkeÏMHtlitd. Versoinjat lederen Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per 8 maanden: Voor de courant binnen de gemeecntef 0.70, met Jong Hollend 1.20 i j naar de overige plaatsen van Nederland 0.90, 1.40 aam a «M® landen, dio in het postverdrag zijn opgenomen (inbegrepen Oost-Indiö en Amerika). 1.75, wat 2.60 a» a a Zuid-Afrika2.50, 4. REDACTEUR-UITGEVER Mol enplein.1 leider. Pjriji der Adverti Van 1—5 regels 50 cents, elke regel meer 10 cent. hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Advertentiën voor liefdadige doeleinden Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand Bij abonnement, naar gelaag van de per regel 5 Ct. De Advertentiën kunnen overal worden geplaatst tusschen den tekst. van oordeel te blijven, dat de regeling van het kiesrecht voor de gemeenteraden in onafscheidelijk verband moet worden gehouden met de voorgenomen regeling van het gemeentewezen, waaromtrent zij thans nog niet in bijzonderheden kan treden. De Regeering heeft reeds meermalen doen uitkomen dat de regeling van het kiesrecht voor de gemeenteraden ten nauw ste samenhangt met en afhankelijk is van de omschrijving der taak van de gemeen tebesturen. Het zou haar dan ook niet mogelijk wezen, duidelijk hare meening ten aanzien der regeling van het gemeen telijke kiesrecht uiteen te zetten, zonder daarbij tevens en vooral het stelsel, dat zij ten aanzien der regeling van het ge meentewezen voorstaat, in bijzonderheden te ontvouwen. Der Regeering zou niets aan genamer zijn, dan zulks te mogen doen. Maar zij weet te goed, dat hierdoor de herziening der gemeentewet niet in het minste zou worden bespoedigd en de re geling van het kiesrecht onnoodig zou worden vertraagd, om niet de mededeeiing van hare zienswijze tot het daartoe passende oogenblik uit tc stellen. Ten opzichte van de geheimhouding der aanslagen in de Vermogensbelasting, in verband met de lijsten der hoogstaan geslagenen, doet de Regeering opnieuw uitkomen, dat de moeielijkheid hier ge legen is in het reclamerecht, dat aan alle ingezetenen ten aanzien van de bedoelde lijsten toekomt N}}, <1® beginselen en bepalingen onzer Kieswet betreffende het reclamerecht zal worden rekening gehouden, dan wel of het recla merecht zal worden terzijde gesteld in het belang der belastingheffing. Deze vraag zal bij de behandeling van de kiesrecht- I ontwerpen moeten worden uitgemaakt. De Ministers van Financiën en van Binnenl. Zaken zijn eensgezind in den wensch en dc verwachting, dat de daarop volgende beslissing alle rechtmatige be zwaren zal doen vervallen. Jl. Dinsdagavond verscheen het antwoord der Regeering op het Begrootingsverslag der Eerste Kamer in 't licht. Wij ontleenen daaraan het volgende Kiesrecht. De. regeling van het kiesrecht is van den aanvang af door de Regeering als hare taak bij uitnemendheid beschouwd, en zij is van oordeel, dat de wetgevende arbeid voor een goed deel eerst dan met vrucht en met vertrouwen op blijvende uitkomsten kan worden verricht, wanneer door een betere regeling van het kiesrecht onder alle ingezetenen des lands het ver trouwen in de Volksvertegenwoordiging wordt gekweekt en versterkt. De Regeering stelt op hoogen prijs, dat verschillende leden der Eerste Kamer reeds nu verklaarden, dat zij instemmen, al moge het ontwerp der voorgedragen kies wet op ondergeschikte punten voor verbe tering vatbaar zijn, met de hoofdgedachte, welke aan het ontwerp ten grondslag ligt. Terecht werd door deze leden verklaard, dat de tijd tot nadere uiteenzetting van hun zienswijze eerst later zou aanbreken. -Öë~ïv?f£3lriifg zou zich dan ooK Dezwaaru rekenen, harerzijds een gedachtenwisseling aan te vangen over de bijzondere bepa lingen der voordracht, nu zelfs omtrent het afdeelingsonderzoek der Tweede Kamer nog geen Voorloopig Verslag is uitgebracht en de Grondwet stellig voorschrijft, dat de Eerste Kamer ingediende wetsvoorstellen eerst onderzoekt en behandelt, nadat deze door de Tweede Kamer zijn aangenomen. Omtrent de ontwerpen wenscht de Re- geering dus de gedachtenwisseling af te wachten, alvorens daaromtrent nadere verklaringen te doen. Zij verklaart echter, 114 dat zij naar den Haag waren, daarom ben ik dadelijk hier heen gegaan om je te waarschuwen." „Jammer, dat je te laat komt." „O, had ik het maar. eer geweten!" En Aafje balde de kleine handen tot vuisten en trok soo'n hoos gezicht, dat Hardijk haar verbaasd, verwonderd gadesloeg. „Ben je daar zoo hoos om, poes „Of ik er boos om hen? Vraag je dat nog?" Er ontstond een oogenblik stilte. „We kunnen hier niet blijven staan," zei Hardijk einde lijk. „Willen we binnen gaan?" „Kan dat ongemerkt?" „Ja, de bedienden zijn allen naar bed. Kom maar mee." Hij opende de deur weder en duwde Aafje binnen, draaide het gaslicht in de gang uit en bracht haar in zijn kamer. „Ziezoo," zeide hij, „gooi nu je mantel en hoed af en kom bij mij zitten." „Kan hier niemand binnenkomen „Neen, niemand. Maar tot je geruststelling zal ik de deuren nog sluiteu." En hij draaide de deur van zijn kamer en slaapkamer af. Terwijl Aafje hoed en mantel aflegde, maakte hij een glas warme grog voor haar gereed. „Ziezoo, kom nu eens hij me." Zij nam terstond plaats op zijn knie en liet zich ge makkelijk in zijn arm neer. „En vertel nu eens." „Och, ik heb niet veel te vertellen. Ik was eenige boodschappen gaan doen en toen ik terugkwam, vroeg ik Vermogensbelasting. Betreffende de invoerii.g der Vermogens belasting sluit de minister Pierson zich aan bij het door de Meerderheid uitge sproken gevoelen. De Regeering blijft overtuigd, dat een herziening van het plaatselijk be lastingstelsel niet met goeden uit slag kan worden ondernomen, zoolang daarvoor niet de grondslagen zijn gelegd in eene verbetering van hetRijksbelasting- wezen. Het gezag. De Regeering meen: beslist te mogen ontkennen, dat van hare zijde het gezag niet voldoende zou worden gehandhaafd. De in het Noorden des lands voorgekomen woelingen waren niet te voorziendat in verband daarmede zware misdrijven wer den gepleegd, wier daders niet ontdekt worden, is minder juist. Maar in welk land is de justitie bij machte, alles te ontdekken wat zij wenscht en waarnaar zij streeft Door de in de algemcene beschouwingen gedane beschuldiging, dat „op vele plaatsen de o n d e r w ij z e r s voorgaan om de revolutionnaire beginselen aan te kweeken", wordt een onverdiende smet geworpen op de Nederlandsche onderwijzers. Waar feiten zich voordoen, die daartoe aanleiding ge ven, zal de Regcering riet nalaten, tegen de schuldigen op te treden tot handhaving der wet. Al wat overigens van wege de Regee- 1 todrangen' ra tanTef iicsei der nood- I zakelijkheid en van haar plicht, om alles te verrichten wat tot herstel en handhaving I der orde vereischt werd, cn dat dit ook met goed gevolg is aangewend. De Reveering acht de verbindbaarheid van de Transchc wet van Jnlt 179' "et keizerlijk decreet van December 1811 on- i betwistbaar maar dc toepassing is athan- 1 kelijk van de toestanden en om- standigheden die zich voordoen. Dat er te verklaren en dat alzoo een dergelijke maatregel gerechtvaardigd zou zijn, wordt bepaald ontkend. Waar de uitvoering der wet door de plaatselijke overheden te wenschen liet, zijn door de Regeering steeds onverwijld de noodige wenken gegeven, met het ge- wenschle gevolg. Zij wilde overigens thans zoo weinig mogelijk storend tusschenbeidc komen in de uitvoering door de plaatselijke besturen van hun dikwerf moeielijke taak, zoolang de toestand van het oogenblik vordert, dat hierop uitsluitend alle aan dacht zij gevestigd. De Regeering erkent, dat op sommige punten van meer specialen aard van ons strafrecht leemten bestaan, wier aan vulling raadzaam is. Daaromtrent is sedert lang overleg aanhangig tusschen Binnenl. Zaken en Justitie. Dc artt. 131, 180 en 184 W. v. Str. komen daarbij meer be paaldelijk in aanmerking. Zoolang echter geen bijzondere toestand intreedt, waardoor de staat van oorlog ot beleg zal moeten worden afgekondigd, is het geenszins het voornemen der Regeering, voorstellen te doen tot geheele verandering van het stelsel onzer wetgeving, met de bedoeling om het centraal gezag te doen optreden ter vervanging van de locale overheid. Oorzaken van den toestand. Wat de oorzaken betreft van de onrust, welke op verschillende plaatsen wordt waargenomen, eerst als men ze volledig moeten in de eerste plaats orde cn rust met klem worden gehandhaafd en moet de overheid door een kalme, maar krachtige houding den goeden geest en het vertrou wen van de rustige ingezetenen beves'igen en versterken, terwijl allen, die door hun ambt of in hun werkkring daartoe geroe pen of tot het verkrijgen van betere toe standen in staat zijn, de hand aan het werk zullen moeten slaan. 111 ambtenaar, zooals gebleken is, nu en clan met werk over laadde, volkomen doelloos werk, om met haar te kunnen uitgaan.' //Ja, die Van Strien is maar net bijtijds den dans ont sprongen. Zooals ik gehoord heb, stond hij op 't punt met haar te trouwen, hè?' „Ja zeker.' „Ook een lievertje, dat dametje.' „Nou, een besto hoor; die Van Strien mag Hardijk eigenlijk wel dankbaar zijn, dat hij....* „Dankbaar? Nu nog mooier!' „Wis en waarachtig; de kerel zou er leelijk iugeloopen zijn.' „Wat dat betreft, heb je gelijk.' //Veronderstel, dat het na zijn huwelijk gebeurd was „Ja, dat is zoo.' „Weet hij er nogal veel van?' „Nu, ze zeggen van wel. Hij moet na dat zaakje onge naakbaar zijn en werkt als een ezel. Bij wijze van pleis ter op de wond, heeft de minister hem dan ook al bevor derd tot commies.' „Ja, dat heb ik gehoordde kerel boft bepaald, met die historie. Je zou waarachtig haast willen, dat je ook zoo- iets overkwam.' De Don Juan, die dit zeide, krulde de enkele haren op, die zijn knevel moesten vormen, maar bracht het niet verder dan tot een piekerig omhoog rekken van wat pun ten moesten verbeelden. De ander lachte. „Aardig, hè zei er een. „Och, ik zou er mij nogal gauw overheen zetten,' zeide HELDER, 28 Januari. Officiëele berichten uit de „Staatscourant''. De Minister van Financiën heeft, nnar aanleiding der wet van 28 Maart 1877 en het Kon. besluit van 20 Mei 1877 ter alge mcene kennis gebracht, dat als kantoren wnar de Nederl. bronzen pasmunt, mits voor niet minder dan f 1U in die muntsoort worde aangeboden, tegen standpenningen inwissel baar is, zijn aangewezen: a.-de Nederl. Bank te Amsterdam b. de kantoren der betaal meesters c. verschillende kantoren der directe belastingen en der directe belastingen en accijnscn, waaronder voor Noord holland Beverwijk, Blokker, Edam, Enkhuizen, Haar lem (directe belastingen), Haarlem (buiten gemeenten), Haarlemmermeer, Helder, Hil versum, Medemblik, Monnikendam. Muiden, Nnardcn, Nieuwe Niedorp, Nieuwer-A instel] Purmerend, Schagen, Schêrmerhorn, Sloten' Spanbroek, Uitgeest, Weesp, Worrnerveer! Zaandam, Zijpc; d. eenige kantoren der reeistratie en domeinen. De kantoren gemeld ky I1«^^.aB5iin_ogengeste)dr des Maandags en die bij lett. c en d den tweeden werkdag van elke week, of, indien hij op den eersten dag der maand valt, den derden werkdag, en indien hij op den laatsten dag der maand valt, den vierden werkdag der week, op de gewone kantooruren. Bij Kon. besluit is benoemd tot griffier bij het Kantongerecht te Woerden, mr. F. W. Ter Spill, advocaat te Alkmaar, tevens be- ëedigd klerk ter griffie van de Arrondissements- Rechtbank aldaar. Bij Kon. besluit is, 1. de kapt. ter zee Af. A. Medembacli, op zijn verzoek, op pensioen gesteld, onder toekenning va# een pensioen van f 2100 's jaars en een verhouding van dat pensioen van f 1360 's jaars; 2. bevor derd tot kapitein ter zee, de kapitein-luit. ter zee II. G. Hildebrnndttot kapt.-luit. ter zee, de luit. ter zee 1ste kl. J. L. Hordijk tot luit. ter zee 1ste kl., de luit. ter zee 2-le kl. H. F. Hoven, en tot luit. ter zee 2de kl., de adelborst 1ste kl. P. C. Coops. STATEN-GENERAAL. Eerste Kamer. Zitting van Donderdag 26 Januari. Bij de algemeer.e beschouwingen over de i Staatsbcgrooting trad de heer Savornin Lohman in protest legen de rede van den heer van de Putte bij de Indische begroo ting. Diens aanvallen op het clericalisme en op Keuchenius en Kuyper missen allen grond. Het ministerie-Mackay heelt den schoolstrijd beëindigd, de sociale quaestie ter hand genomen, en zou de belasting- quaestie hebben afgedaan zonder vermogens- en bedrijfsbelasting. De heer Keuchenius toonde te kunnen gouverneeren, door zijn Billitonmotie en zijn strijd tegen den Atjehoorlog, en als de heer van de Putte dr. Kuyper voor clericaal uit maakte, was het zeker uit vrees voor kies recht-uitbreiding, waarvoor deze altoos ijver de en de heer van de Putte zoo bang is. Spr. hield vast aan zijn standpunt dat al gemeen kiesrecht in ons land onraadzaam was, maar na de uitspraak der kiezers en nu de Regeering het voorstel doet, moet de Eerste Kamer dit niet tegenhouden en kan zij dit ook niet. De heer Van Roijen protesteerde tegen de wijze, waarop de Regeering vele bezwa ren had weerlegd, waarschuwde tegen te groote kiesrechiuitbreiding, drong aan op krachtige handhaving van orde en rust, rege ling der positie van burgemeester, niet-in- menging van den Staat in arbeidswetgeving, indiening van een wet op den staat van beleg, en tegengaan van den demokratischen geest bij onderwijzers. De heer Six hoopte, dat bij eventueele verwerping van 't kiesrecht dit niet zou leiden tot een rainisterieele crisis.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1893 | | pagina 1