ondervinden. Bij de minste breuk aan een of ander, zullen op eene helling als aan het Westplein ongelukken het gevolg zijn. De heer Hordijk dringt er op aan, dat zijn voorstel in stemming zal worden gebracht, wat door den heer Oudenhoven wordt onder steund. De Voorzitter zegt nader, van oordeel te zijn, dat deze tram der burgerij volstrekt niet zal baten, neen, die zelfs zal benadeelen door het vervoer van dijk- en plompsteenen, enz., waaraan menigeen nu een stuk brood verdient, geheel aan anderen te ontnemen. Op eene desbetreffende vraag van den beer Franken, zegt de Voorzitter, dat het adres van den heer Pot aan den Baad en de brief van den Commissaris der Koningin aan den Burgemeeeler is gericht. De heer Franken vreest dat, hoe de Raad dan ook over de aanvraag moge oordeelen, de Burgemeester toch zijne bezwaren onver anderd bij den Commissaris der Koningin zal inbrengen. De Voorzitter verzekert stellig, dat hij dit niet zou doen. Hij zou in zijn advies eerlijk en oprecht meedeelen hoe de Raad, over de zaak gehoord, daar over dacht. De heer Franken maakt be zwaar te stemmen over iets wat tot de bevoegd heid van den Burgemeester en niet tot die van den Raad behoort. Er wordt geen stemming verlangd, zegt de Voorzitter. Alleen wordt het oordeel van den Raad gevraagd, zonder meer. De heer Hordijk vindt het ongepast, dat het oordeel van den Raad in deze wordt gevraagd, 's Raads meening zou den Burgemeester van alle verantwoordelijkheid ontheffen, wat spr. niet kan goedkeuren. De heer Van Neck wenscht het adres van den heer Pot in behandeling te nemen en den brief van den Commissaris der Koningin over te laten aan den Burgemeester. De heer Hordijk handhaaft zijn voorstel, om het adres te stellen in handen eener te be noemen Commissie. Dit voorstel wordt nu in stemming gebracht en met 9 tegen 8 stemmen verworpen. Vóór het voorstel-Hor- dijk stemden de heeren Franken, Govers, Klik, Oortgijsen, Oudenhoven, Van Twisk, Zurmuhlen en de voorsteller. Het praeadvies van B. en W., om, over wegende de gerezen bezwaren, op het verzoek van den heer Pot afwijzend te beschikken, wordt hierna in stemming gebracht en met 13 van de 17 stemmen aangenomen. De heeren Franken, Hordijk, Oudenhoven en Zur muhlen onthielden zich van stemming. Tot Commissaris van het Ziekenhuis en de Gemeente-apotheek, ter voorziening in de vacature, ontstaan door het vertrek van den heer H. J. Helderman, wordt op aanbeve ling van B. en W. benoemd de heer H. F. van Berk, apotheker bij de Marine. Drie stemmen waren blanco. Op bun daartoe gedaan verzoek wordt eer vol ontslag verleend 1. aan mejuffrouw C. C. Beukenkamp, met 1 Maart als onderwijzeres aan de gemeente school No. 7a, wegens benoeming te *8 Hage, en 2. aan den heer G. A. de Bruijn, met 10 April e. k. als onderwijzer aan genoemde school, wegens benoeming te Amsterdam. Voorlezing geschiedt van een adres van mej. de wed. C. de Boer, verzoekende, op grond dat haar overleden echtgenoot gedu rende 40 jaren als plaatselijk ambtenaar en viscbafslager in dienst der gemeente is ge weest, uit de gemeentekas eene jaarlijksche gratificatie te mogen ontvangen. yDe Voor zitter stelt namens B. en W. voor, aan adressante eene jaarlijksche gratificatie van f 100 toe te kennen. De heer Franken vraagt of de Boer gemeente-ambtenaar was, waarop de Voorzitter meedeelt, dat hij plaat selijk commies is geweest en gelijktijdig met mijnheer Tienstra aan den Vischafslag werd verbonden. De heer Hordijk noodigt B. en W. uit een onderzoek in te stellen of adressante in zoodanige behoeftige omstan digheden verkeert, dat het verleenen eener gratificatie noodig is. De Voorzitter ver zekert, dat dit reeds is onderzocht en dat gebleken is, dat zij geene eigendommen en geen bekend middel, van bestaan heeft. De heer Zurmuhlen vraagt of hare kinderen niet in staat zijn haar te onderhouden. Dc heer Verfaille zegt, dat de Boer als visch- afslager geen ambtenaar der gemeente, was hij werd niet uit de gemeentekas bezoldigd. Op de vraag van den beer Korver, waar- I op B. en W. hun voorstel tot het toekennen I eener gratificatie gronden, zegt de Voorzit ter: daarop, dat de Boer jarenlang diensten aan de gemeente heeft beweren en de adres- I santé eene vrouw is, die geene middelen heeft. Naar aanleiding eener opmerking des hee- ren Oudenhoven, dat het wenschelijk zou zijn den leden gelegenheid te geven persoonlijk een onderzoek naar de omstandigheden der weduwe in te stellen, wordt op voorstel des Voorzitters besloten, het nemen eener beslis sing in deze zaak tot eeDe volgende vergade ring uit te stellen. Aan de orde is nu de benoeming eener plaatselijke vroedvrouw, ter vervanging van j mej. LoudonStoel. Voor deze betrekking I wordt door B. en W. aanbevolen mej. N. j Kiske, alhier, welke met 10 van de 17 stem- j men wordt benoemd. Ben briefje was blanco. Vervolgens worden verschillende nieuw j aangelegde straten van namen voorzien en worden de straten ac'nter de Gravenstraat en uitkomende in de 'Sluisdijkstraat, gedooptI Schagenstraat, Basst raat, Goversstraat, Govers- i dwarsstraat, 2de Go versdwarsstraat en Scha- gendwarsstraateia de straten achter de I Kerkgracht, uitloopende op den Polderweg en op de KerkgrachtWilhelminastraut, Kikkcrtstraat, 1ste Rozenstraat, 2de Rozen- I straal en Veldstraat. Ter tafel wordt gebracht het plan tot ver- versching van het water in het Held. Kanaal, I in den loop van het vorige jaar door den heer Klik voorgesteld. Volgens de bij het plun gevoegde begrooting, zal het werk pl.m. f 16.990 kosten. De Voorz. wenscht te zien uitgemaakt, of de Raad zich met het voorstel kau vereenigen. De heer Korver vraagt of de verversching volgens dit voorstel afdoende zal zijn, wat door den Voorz. wordt betwijfeld. De lieer Oudenhoven merkt op, dat voor zaken van vrij wat minder belang wel eens speciale commissies worden benoemd. Hij stelt voor, ook in dit geval eene com missie te belasten met het onderzoek van het voorstel en om eens duidelijk uit te leggen hoe de zaak eigenlijk in elkaar zit. De vergadering zou deze dan beter kunnen be- oordeelen. De heer Klik zegt, dat zoodanig onderzoek reeds heeft plaats gehad in de vergadering der Commissie van bijstand voor de gemeentewerken. De Voorz. kan zich wel met het voorstel van den heer Oudenhoven vereenigen, daar 't nog geenszins is uitgemaakt, of het plan wel afdoende zou zijn. In de vergade ring der Commissie i3 hieromtrent twijfel uitgesproken. De heer Van Neck acht de benoeming eener speciale Commissie overbodig. Het plan is iu de Bouwcommissie behandeld en nu dient deze z. i. den Raad van advies te dienen. De Voorzitter zegt, dat door de Bouwcommissie verschillende bezwaren tegen het plan zijn geopperd. Spr. geeft eenige toelichtingen van technischen aard, om aan te toonen, dat de door den heer Klik voorgestelde methode niet afdoende zal zijn, waarmede de heer Spruit zich ver- eenigt. De heer Maalsteed wil het voor stel opnieuw in handen der Bouwcommissie stellen, met verzoek om advies. De heer Zurmuhlen stelt voor aan cle Bouwcommissie voor dit doel een paar technische personen toe te voegen, om van advies te dienen. De heer Korver geeft als zijne meening te kennen, dat de oorzaak der vervuiling van het kanaalwater met het plan-Klik niet is weg te nemen en zoolang dat niet geschied, zal 't ook niet baten. De heer Verfaille zegt, als lid der Bouwcommissie, dat het plan z. i. niet bet minste effect zal hebben. Door den heer Korver wordt in over weging gegeven om de Hooge Regeering te verzoeken een duiker in den zeedijk te mogen aanbrengen, waardoor in het kanaal voldoende, strooming zou worden verkregen. De Voorzitter zegt, daaraan ook reeds te hebben gedacht en ziet er althans dit voordeel in, dat het plan dan komt in handen van kun dige ingenieurs, die daarover hunne meening zullen zeggen, zonder dat er voor de gemeente kosten aan zijn verbonden. De heer Ouden hoven meent dat 't toch maar niet aangaat, een voorstel van een raadslid als de heer Klik zoo maar van de baan te schuiven en weg te cijferen en te redeneeren over hetgeen nuttig voorkomt voor het vervolg. Hij wil het voorstel-Klik nader doen onderzoeken. Al kost dat nu eens f 100, dan is 't nog niet erg. Het voorstel van den heer Klik heeft in elk geval den voorraDg. De Voorzitter ziet zich genoodzaakt den heer Oudenhoven over diens uitdrukkingen te interpelleeren. Diens uitval is geheel onge motiveerd. Niemand wil het voorstel-Klik van de baan schuiven of wegcijferen. De bedoeling van Voorz. was, het plan te doen komen in handen van deskundigen, waarmede de gemeente gebaat zou zijn. De heer Oudenhoven zegt, den Voorz. dnn verkeerd te hebben begrepen. De heer Van Neck gelooft niet, dat deze weg de goede is, want aangenomen dat de Regeering de gevraagde toestemming geeft, dan is nog niet beslist, dat de gemeente tot het doorgraven van den dijk zal overgaan. Nadat de discussie nog eenigen tijd is voortgezet, wordt het voorstel van den heer Zurmuhlen, om het plan opnieuw om advies te stellen in handen der Bouwcommissie en deze daartoe te doen bijstaan door een of twee deskundigen, in stemming gebracht en met 12 tegen 5 stem men aangenomen. Tegen stemden de heeren Govers, Korver, Van Twisk, Verfaille en Vos. Een ingekomen schrijven van den heer J. Pot, te Alkmaar, met bijgevoegde circulaire, waarin de financiéele steun der gemeente wordt verzocht in zake het tot stand bren gen eener intercommunale telefoonverbinding, wordt na eenige discussie, waarin algemeen op de onvoldoende toelichting van het ver zoek wordt gewezen, voor kennisgeving aan genomen. Gelezen wordt een brief van het Bestuur der Timmerlieden-vereeniging „Door eendracht welvaart", houdende kennisgeving, dat de Koninklijke goedkeuring op de Statuten der Vereeniging is verkregen, waarmede dus is voldaan aan de vereischten, door den Raad gesteld bij de toekenning eener subsidie ad f 100 in Sept. 11. Het Bestuur verzoekt daarom, over de subsidie te mogen beschikken en noodigt de leden van den Raad uit, zich persoonlijk van de vorderingen der leden in het teekenen te komen overtuigen. De heer Zurmuhlen vraagt of de teckeu- lessen in het Volksbierhuis worden gegeven, en zegt, na daarop van den Voorzitter een toestemmend antwoord te hebben ontvangen, wel eens te hebben vernomen dat het daar zoo heel onschuldig niet toegaat; dat zen.1. daar elkaar wel eens wat zitten op te ruien. De heer Verfaille herinnert er aan dat de leden zich daarvan persoonlijk kunnen over tuigen, terwijl de Voorz. opmerkt dat de lui natuurlijk ook hunne vijanden hebben en niet altijd als waarheid is aan te nemen wat er wel eens verteld wordt. Op de vraag van den heer Oortgijsen, of de subsidie slechts voor cén jaar is toegestaan, antwoordt de Voorz. bevestigend. Nu aan de gestelde voor waarde voldaan is, kan door de Vereeniging over de subsidie worden beschikt. Voor kennisgeving wordt aangenomen een schrijven van de commiezen bij de plaatselijke belastingen, houdende, dankbetuiging voor de hen toegekende tractementsverhooging. Mededeeling geschiedt vervolgens van de Iontvangst eener raissieve van den Minister van Binnenl. Zaken, waarbij de benoeming van den Directeur en de leeraren va* de op te richten Zeevaartschool voor één jaar wordt goedgekeurd, terwijl wordt herinnerd dat thans het leerplan aan 's Ministers goedkeuring be- Ihoort te worden onderworpen. Zoodra de [school geopend is, zal de toekenning der aan gevraagde Rijks-subsidie door den Minister worden bevorderd. De Voorz. deelt mede dat het voornemen bestaat de school op I April a. s. te openen. Bij de gewone rondvraag richt de heer Korver een drietal vragen tot den Voorzitter 1. Hoever is liet onderzoek gevorderd in zake de overname door de gemeente van de Waterleiding, waaromtrent indertijd door hem een voorstel is gedaan 2. Hoever is het Dag. Bestuur gevorderd met het ver zamelen van gegevens naar aanleiding van sprekers voorstel tot oprichting eener Am bachtsschool 3. Welke maatregelen zijn ge nomen tot het verzekeren der werklieden van de gemeente tegen invaliditeit en ongelukken? Op de eerste vraag deelt de Voorz. mede dat van overname der Waterleiding geen sprake kan zijn. Wel kan de gemeente der Maatschappij de concessie opzeggen, maar deze laatste is geenszins verplicht hare eigen dommen aun de gemeente over te doen waaraan de heer Franken nog toevoegt dat de Waterleiding-maatschappij uitgestrekte duingronden in erfpacht heeft, waardoor de gemeente de pas zou zijn afgesneden ergens in de nabijheid een watertoren te plaatsen. Naar aanleiding der vraag betreffende de Ambachtsschool, deelen de Voorz. en de heer Vos mede, dat tal van prospectussen en reg lementen van ambachtsscholen in andere ge meenten zijn verzameld. Daaruit bleek dat die scholen overal particuliere inrichtingen zijn, gesubsidieerd door de provincie en de gemeente. B. en W. hebben uit de verzamelde informatiën de ervaring opgedaan dat de stichting eener zoodanige school voor onze gemeente ondoenlijk is, aangezien de kosten daarvan f 10.000 a f 14.000'sjaars bedragen en in dc jongste zitting der 1'rov. Staten is besloten met subsidieeriug van ambachtsscho len zoo spaarzaam mogelijk te zijn. Wat de verzekering der gemeente-werkleden betreft, daaraan is nog geen gevolg gegeven, zegt Voorz., omdat deze zooveel geld kost. In theorie is zooiets heel mooi, maar 't is niet zoo gemakkelijk uitvoerbaar. De heer Oudenhoven meent dat de kosten wel zullen meevallen. Hij belooft den Voorz. een pros pectus van eene Vcrzekerings-maatschappij te znllen doen toekomen. De bekomen ant woorden geven den heer Korver aanleiding den Voorz. den raad te geven, om in 't ver volg van alle voorstellen in de allereerste plaats de financiëele zijde te beschouwen. De heer Zurmuhlen spreekt hierna de wenschelijkheid uit om de op eene Raads vergadering betrekking hebbende stukken, die gewoonlijk slechts 3 dagen voor de leden ter visie liggen, voortaan 8 dagen vóór eene ver gadering ter inzage neder te leggen, 't Is nu bijna ondoenlijk er behoorlijk kennis van te nemen. De heer Van Neck geeft in over weging om, evenals zulks te Amsterdam ge schiedt, in de courant te publiceeren welke stukken voor de leden ter inzage liggen. Dan moesten we ook een Gemeenteblad heb ben, zegt de heer Korver. De heer Van Neck toont echter aan dat dit onnoodig is, want te Amsterdam wordt de mededeeling ook in de gewone bladen gedaan. Na eenige discussie zegt de Voorz. toe, van den wensch des heeren Zurmuhlen nota te zullen nemen. De heeren Bakker en Klik verlaten te mid den der discussie de vergadering, wat den Voorz. aanleiding geeft tot de opmerking dat 't niet onaardig is, de leden zoo maar te zien verdwijnen. Ten slotte dringt de heer Oudenhoven er op aan dat, wanneer in den vervolge verkie zingen voor de Kamer van Koophandel moeten plaats hebben, hieraan meerdere publiciteit zal worden gegeven, door plaatsing der be kendmaking in meerdere of alle plaatselijke couranten, waaraan de Voorz. zegt te zullen voldoen. Verder niets meer te behandelen zijnde, sluit de Voorzitter hierop de vergadering. Helder. Gisteren heeft alhier ten Raad- huize de verkiezing plaats gehad voor een lid van de Kamer van Koophandel en Fa brieken, in de plaats vau den heer C. D. Zurmuhlen, die voor zijne benoeming heeft bedankt. Aan deze verkiezing werd slechts door 10 stemgerechtigden deelgenomen. Uit gebracht werden op den heer H. J. van Dale 9 stemmen en op den heer A. Klik 1 stem, zoodat de heer Van Dale is gekozen. Helder. De afdeeling Helder der „Vereeniging tot bevordering van de Nederl. Visscherij" hield gisterenavond in „'t Cen trum" hare gewone jaarlijksche algemeene vergadering, onder presidium van den heer W. ten Harmsen. Nadat de notulen der vorige vergadering waren voorgelezen, werd de rekening van den Secretaris-Penningmeester, den heer Ou denhoven, sluitende met een saldo van f 47.40, nu door de heeren Groen en Jaring te zijn onderzocht, goedgekeurd. De heer Ten Harmsen, die aan de beurt van aftreding was, werd als lid van het Bestuur herkozen. Door den heer Von Oterendorp, die de afdeeling vertegenwoordigde op de in 1891 gehouden alg. vergadering der Vereeniging, werden eenige mededeelingen gedaan van hetgeen daar was besloten. Reeds het vorige jaar behoorde dit verslag te zijn uitgebracht, doch de afgevaardigde was daartoe niet in dc gelegenheid, wijl toen geen vergadering werd gehouden. Na de afdoening dezer huishoudelijke zaken werd door den heer Groen de wenschelijk heid bepleit van bet tot stand komen eener Internationale overeenkomst, waarbij eene geldboete zou worden toegepast op het vis sollen met netten, wier mazen kleiner zijn dan eene bepaald aangegeven maat, om liet uitmoorden der Noordzee tegen te gaan of dat straf werd bedreigd op het aanvoeren van te kleine visch, wat beter te contrölee- ren zou zijn. Door verschillende leden werd betwijfeld of zoodanige overeenkomst eeoig effect zou hebben en aangetoond dat, al zijn de mazen zoo wijd mogelijk, dikwijls nog veel kleine visch wordt gevangen, daar de mazeu door vuil verstopt raken. Verder werd door den lieer Groen voorge steld, dat het Bestuur zich wende tot de Directie der Holl. I.Tz. Spoorweg-maatschappij, met het verzoek te willen bepalen, dat vis- schers, ook al reizen deze in gezelschappen van minder dan 20 personen, bij hun reis van hier naar hunne woonplaatsen, van ge zelschapsbiljetten mogen gebruik maken, welke 6 dagen geldig zijn. Vooral voor de equipages van hier binnenkomende sloepen, die naar Pernis, Middelharnis, enz. moeten reizen, zou zoodanige gunstige maatregel op hoogen prijs worden gesteld en dnar deze nu reeds wordt toegepast voor reizigers van het station IJmuiden, is het te verwachten dat de Directie tegen invoering daarvan vanaf het station Helder geen bezwaar zal hebben. Overeenkomstig dit voorstel werd besloten dat het Bestuur zoodanig verzoek tot de Directie der Maatschappij zal richten. Door de heeren Tienstra en Van der Leek werd voorgesteld dat de afdeeling haren steun zal verleenen aan pogingen, om hier in 't leven te roepen een fonds waaruit vis- schers bij ongeluk of bekrompen omstandig heden kunnen worden ondersteund. Een aan tal vissohers verklaarden zich reeds bereid van hunne besomming telkens 1 pOt. voor zooda nig fonds af te zonderen, zoodat de pogingen tot stichting niet op onwil van de zijde der visschers schipbreuk zouden lijden. Dit voor stel werd uitvoerig besproken, met dit resul taat dat eene Commissie, bestaande uit de heeren Van der Leek, Tienstrn, von Oteren dorp, Groen eD de Wit, werd benoemd, om te onderzoeken of zoodanig fonds levensvat baarheid zou hebben en van hare bevinding in eene in de volgende maand te houden ver gadering rapport uit te brengen. De heer Van der Leek vestigde nog de aandacht op de weinige plaatsruimte die onze haven tegenwoordig, nu het grootst e gedeelte door de Marine in beslag wordt genomen, voor de vissckersvaartuigen biedt en op de te ver wachten moeielijkheden in de a. s. zomer maanden, wanneer de visschersvloot uit 3 a 400 vaartuigen bestaat en nog meerdere ruimte voor de oorlogsschepen zal benoodigd gebruiken." „Neen, neen," rochelde Girani. „Ge ziet zelf, dat liet met mij aflooptkwel mij dus om 's hemels wil niet langer." „Dan slechts een matras, opdat hij gemakkelijker zal kunnen liggen," beval Ilouchard zijnen vrienden. Ploërné leunde met afgewend gelaat tegen een der pi laren, en toen Listel bij hem kwam, vroeg hij koud „Welnu?" „Hij kan hoogstens nog een uur leven. Laten wij naar huis gaanhier kunt ge toch niet blijven." Ploërné bukte zich om zijn pet op te rapen, waarvan een stuk was afgeschotentoen hij zich echter wilde ver wijderen, trad dokter Houcliard op hem toe en zei: „Hij wil u nog spreken vóór hij sterft dat verzoek zult gij toch wel niet afslaan Zonder een woord te spreken schreed de kapitein op den gewonde toe. Deze lag op eenige dekens uitgestrekt, met doodsbleek gelaat en verwrongen mond. „Wat wenscht ge nog van mij, mijnheer?" vroeg Ploërné ernstig. „Dat ge mij de hand reikt," zeide de stervende. „Het zij zoo, maar eerst moet ik u iets zeggen, wat ik in het bijzijn der anderen niet kon doen. Van de beide jonge meisjes, die gij bij mij verdacht hebt gemaakt, is de eene mijne bruid, en ik bemin haar hartstochtelijk. Dat is dus de rede van het ongeluk, dat u overkomen is. Ik bezweer uik bid u, laat mij toch zoolang niet in on zekerheid, ontlast mij van mijn onrust, en zeg mij wie gij meentTherese.... of Lydia.... Wilt ge dat ik u den naam mijner bruid noem Girani schudde het hoofd en over zijn bleek gelaat gleed de blauwe schaduw des doods. „Neen", gaf hij fluisterend ten antwoord. „Wilt ge mij dan tot vertwijfeling brengen begon Ploërné opnieuw. „O, heb toch erbarmen met mij Welke der twee is rein Welke is de onwaardige Laat mij niet beiden verdenken! Dwing mij er niet toe het haar zelf te moeten vragen en haar te krenken Wie is het, Lydia of Therese?" 29 Zooals de kapitein daar over zijn slachtoffer gebogen stond en met fonkelende oogen angstig in het lijkkleurige gelaat van den markies staarde, was het alsof hij de over wonnene was, alsof hij den strijd verloren had. Girani's lippen vertrokken zich echter tot een Hauw lachje, en toen Ploërné er nogmaals bij hem op aandrong, mompelde hij: „Ik kan niet Zijne oogen puilden uit de kassen, de oogleden openden zich wijd, alsof hij een onverwacht schouwspel zag, hij loosde een diepen zucht en bewoog zich niet meer. Hij was gestorven en had zijn geheim met zich in het graf genomen. De kapitein trad terug, zelf zoo bleek als een doode. „Het is afgeloopen," zeide hij tot zijne vrienden. Ver volgens reikte hij Listel zijn pet over. „Neemt gij mijn pet en geef mij de uwe," zeide hij met verschrikkelijke kalmte. „Ik moet heden nog naar den admiraal, morgen vertrek ik." Terwijl hij zijne drie andere kameraden één voor één de hand schudde, zeide hij „Ik ben een onbeleefde gast geweest, en heb u den geheelen dag bedorven. Vergeef het mij I" Om naar den ingang te komen, moest hij voorbij Gira- ni's lijk. Noch eens zag hij naar hem om, als hoopte hij van den doode te weten te komen wat de levende gewei gerd had te zeggen. Languit, met de handen op de horst gevouwen, lag de markies daar, minder bleek dan eenige oogenblikken te voren. Hij scheen in den eeuwigen droom te glimlachen. Ploërné boog zich over hem heen, sloeg een kruis en ging heen. Toen hij weer in huis was, sloeg hij zijn mantel om, gespte zijn sabel aan, en terwijl hij zich op straat begaf mompelde hij in zichzelf: „Wat hij mij niet gezegd heeft, zullen de meisjes mij zelf wel zeggen."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1893 | | pagina 2