ondervinden. Bij de minste breuk aan een
of ander, zullen op eene helling als aan het
Westplein ongelukken het gevolg zijn. De
heer Hordijk dringt er op aan, dat zijn
voorstel in stemming zal worden gebracht,
wat door den heer Oudenhoven wordt onder
steund. De Voorzitter zegt nader, van
oordeel te zijn, dat deze tram der burgerij
volstrekt niet zal baten, neen, die zelfs zal
benadeelen door het vervoer van dijk- en
plompsteenen, enz., waaraan menigeen nu een
stuk brood verdient, geheel aan anderen te
ontnemen. Op eene desbetreffende vraag
van den beer Franken, zegt de Voorzitter,
dat het adres van den heer Pot aan den
Baad en de brief van den Commissaris der
Koningin aan den Burgemeeeler is gericht.
De heer Franken vreest dat, hoe de Raad
dan ook over de aanvraag moge oordeelen,
de Burgemeester toch zijne bezwaren onver
anderd bij den Commissaris der Koningin
zal inbrengen. De Voorzitter verzekert
stellig, dat hij dit niet zou doen. Hij zou
in zijn advies eerlijk en oprecht meedeelen
hoe de Raad, over de zaak gehoord, daar
over dacht. De heer Franken maakt be
zwaar te stemmen over iets wat tot de bevoegd
heid van den Burgemeester en niet tot die
van den Raad behoort. Er wordt geen
stemming verlangd, zegt de Voorzitter. Alleen
wordt het oordeel van den Raad gevraagd,
zonder meer. De heer Hordijk vindt het
ongepast, dat het oordeel van den Raad in deze
wordt gevraagd, 's Raads meening zou den
Burgemeester van alle verantwoordelijkheid
ontheffen, wat spr. niet kan goedkeuren.
De heer Van Neck wenscht het adres van
den heer Pot in behandeling te nemen en
den brief van den Commissaris der Koningin
over te laten aan den Burgemeester. De
heer Hordijk handhaaft zijn voorstel, om
het adres te stellen in handen eener te be
noemen Commissie. Dit voorstel wordt nu
in stemming gebracht en met 9 tegen 8
stemmen verworpen. Vóór het voorstel-Hor-
dijk stemden de heeren Franken, Govers,
Klik, Oortgijsen, Oudenhoven, Van Twisk,
Zurmuhlen en de voorsteller.
Het praeadvies van B. en W., om, over
wegende de gerezen bezwaren, op het verzoek
van den heer Pot afwijzend te beschikken,
wordt hierna in stemming gebracht en met
13 van de 17 stemmen aangenomen. De
heeren Franken, Hordijk, Oudenhoven en Zur
muhlen onthielden zich van stemming.
Tot Commissaris van het Ziekenhuis en
de Gemeente-apotheek, ter voorziening in de
vacature, ontstaan door het vertrek van den
heer H. J. Helderman, wordt op aanbeve
ling van B. en W. benoemd de heer H. F.
van Berk, apotheker bij de Marine. Drie
stemmen waren blanco.
Op bun daartoe gedaan verzoek wordt eer
vol ontslag verleend
1. aan mejuffrouw C. C. Beukenkamp, met
1 Maart als onderwijzeres aan de gemeente
school No. 7a, wegens benoeming te
*8 Hage, en
2. aan den heer G. A. de Bruijn, met
10 April e. k. als onderwijzer aan genoemde
school, wegens benoeming te Amsterdam.
Voorlezing geschiedt van een adres van
mej. de wed. C. de Boer, verzoekende, op
grond dat haar overleden echtgenoot gedu
rende 40 jaren als plaatselijk ambtenaar en
viscbafslager in dienst der gemeente is ge
weest, uit de gemeentekas eene jaarlijksche
gratificatie te mogen ontvangen. yDe Voor
zitter stelt namens B. en W. voor, aan
adressante eene jaarlijksche gratificatie van
f 100 toe te kennen. De heer Franken
vraagt of de Boer gemeente-ambtenaar was,
waarop de Voorzitter meedeelt, dat hij plaat
selijk commies is geweest en gelijktijdig met
mijnheer Tienstra aan den Vischafslag werd
verbonden. De heer Hordijk noodigt B.
en W. uit een onderzoek in te stellen of
adressante in zoodanige behoeftige omstan
digheden verkeert, dat het verleenen eener
gratificatie noodig is. De Voorzitter ver
zekert, dat dit reeds is onderzocht en dat
gebleken is, dat zij geene eigendommen en
geen bekend middel, van bestaan heeft.
De heer Zurmuhlen vraagt of hare kinderen
niet in staat zijn haar te onderhouden.
Dc heer Verfaille zegt, dat de Boer als visch-
afslager geen ambtenaar der gemeente, was
hij werd niet uit de gemeentekas bezoldigd.
Op de vraag van den beer Korver, waar- I
op B. en W. hun voorstel tot het toekennen I
eener gratificatie gronden, zegt de Voorzit
ter: daarop, dat de Boer jarenlang diensten
aan de gemeente heeft beweren en de adres- I
santé eene vrouw is, die geene middelen heeft.
Naar aanleiding eener opmerking des hee-
ren Oudenhoven, dat het wenschelijk zou zijn
den leden gelegenheid te geven persoonlijk
een onderzoek naar de omstandigheden der
weduwe in te stellen, wordt op voorstel des
Voorzitters besloten, het nemen eener beslis
sing in deze zaak tot eeDe volgende vergade
ring uit te stellen.
Aan de orde is nu de benoeming eener
plaatselijke vroedvrouw, ter vervanging van j
mej. LoudonStoel. Voor deze betrekking I
wordt door B. en W. aanbevolen mej. N. j
Kiske, alhier, welke met 10 van de 17 stem- j
men wordt benoemd. Ben briefje was blanco.
Vervolgens worden verschillende nieuw j
aangelegde straten van namen voorzien en
worden de straten ac'nter de Gravenstraat en
uitkomende in de 'Sluisdijkstraat, gedooptI
Schagenstraat, Basst raat, Goversstraat, Govers- i
dwarsstraat, 2de Go versdwarsstraat en Scha-
gendwarsstraateia de straten achter de I
Kerkgracht, uitloopende op den Polderweg
en op de KerkgrachtWilhelminastraut,
Kikkcrtstraat, 1ste Rozenstraat, 2de Rozen- I
straal en Veldstraat.
Ter tafel wordt gebracht het plan tot ver-
versching van het water in het Held. Kanaal, I
in den loop van het vorige jaar door den
heer Klik voorgesteld. Volgens de bij het
plun gevoegde begrooting, zal het werk
pl.m. f 16.990 kosten. De Voorz. wenscht
te zien uitgemaakt, of de Raad zich met het
voorstel kau vereenigen. De heer Korver
vraagt of de verversching volgens dit voorstel
afdoende zal zijn, wat door den Voorz. wordt
betwijfeld. De lieer Oudenhoven merkt op,
dat voor zaken van vrij wat minder belang
wel eens speciale commissies worden benoemd.
Hij stelt voor, ook in dit geval eene com
missie te belasten met het onderzoek van het
voorstel en om eens duidelijk uit te leggen
hoe de zaak eigenlijk in elkaar zit. De
vergadering zou deze dan beter kunnen be-
oordeelen. De heer Klik zegt, dat zoodanig
onderzoek reeds heeft plaats gehad in de
vergadering der Commissie van bijstand voor
de gemeentewerken. De Voorz. kan zich
wel met het voorstel van den heer Oudenhoven
vereenigen, daar 't nog geenszins is uitgemaakt,
of het plan wel afdoende zou zijn. In de vergade
ring der Commissie i3 hieromtrent twijfel
uitgesproken. De heer Van Neck acht de
benoeming eener speciale Commissie overbodig.
Het plan is iu de Bouwcommissie behandeld
en nu dient deze z. i. den Raad van advies
te dienen. De Voorzitter zegt, dat door
de Bouwcommissie verschillende bezwaren
tegen het plan zijn geopperd. Spr. geeft
eenige toelichtingen van technischen aard,
om aan te toonen, dat de door den heer
Klik voorgestelde methode niet afdoende zal
zijn, waarmede de heer Spruit zich ver-
eenigt. De heer Maalsteed wil het voor
stel opnieuw in handen der Bouwcommissie
stellen, met verzoek om advies. De heer
Zurmuhlen stelt voor aan cle Bouwcommissie
voor dit doel een paar technische personen
toe te voegen, om van advies te dienen.
De heer Korver geeft als zijne meening te
kennen, dat de oorzaak der vervuiling van
het kanaalwater met het plan-Klik niet is
weg te nemen en zoolang dat niet geschied,
zal 't ook niet baten. De heer Verfaille
zegt, als lid der Bouwcommissie, dat het
plan z. i. niet bet minste effect zal hebben.
Door den heer Korver wordt in over
weging gegeven om de Hooge Regeering te
verzoeken een duiker in den zeedijk te mogen
aanbrengen, waardoor in het kanaal voldoende,
strooming zou worden verkregen. De
Voorzitter zegt, daaraan ook reeds te hebben
gedacht en ziet er althans dit voordeel in,
dat het plan dan komt in handen van kun
dige ingenieurs, die daarover hunne meening
zullen zeggen, zonder dat er voor de gemeente
kosten aan zijn verbonden. De heer Ouden
hoven meent dat 't toch maar niet aangaat,
een voorstel van een raadslid als de heer
Klik zoo maar van de baan te schuiven en
weg te cijferen en te redeneeren over hetgeen
nuttig voorkomt voor het vervolg. Hij wil
het voorstel-Klik nader doen onderzoeken.
Al kost dat nu eens f 100, dan is 't
nog niet erg. Het voorstel van den heer
Klik heeft in elk geval den voorraDg.
De Voorzitter ziet zich genoodzaakt den
heer Oudenhoven over diens uitdrukkingen te
interpelleeren. Diens uitval is geheel onge
motiveerd. Niemand wil het voorstel-Klik
van de baan schuiven of wegcijferen. De
bedoeling van Voorz. was, het plan te doen
komen in handen van deskundigen, waarmede
de gemeente gebaat zou zijn. De heer
Oudenhoven zegt, den Voorz. dnn verkeerd
te hebben begrepen. De heer Van Neck
gelooft niet, dat deze weg de goede is, want
aangenomen dat de Regeering de gevraagde
toestemming geeft, dan is nog niet beslist,
dat de gemeente tot het doorgraven van den
dijk zal overgaan. Nadat de discussie nog
eenigen tijd is voortgezet, wordt het voorstel
van den heer Zurmuhlen, om het plan
opnieuw om advies te stellen in handen der
Bouwcommissie en deze daartoe te doen
bijstaan door een of twee deskundigen, in
stemming gebracht en met 12 tegen 5 stem
men aangenomen. Tegen stemden de heeren
Govers, Korver, Van Twisk, Verfaille en
Vos.
Een ingekomen schrijven van den heer J.
Pot, te Alkmaar, met bijgevoegde circulaire,
waarin de financiéele steun der gemeente
wordt verzocht in zake het tot stand bren
gen eener intercommunale telefoonverbinding,
wordt na eenige discussie, waarin algemeen
op de onvoldoende toelichting van het ver
zoek wordt gewezen, voor kennisgeving aan
genomen.
Gelezen wordt een brief van het Bestuur
der Timmerlieden-vereeniging „Door eendracht
welvaart", houdende kennisgeving, dat de
Koninklijke goedkeuring op de Statuten der
Vereeniging is verkregen, waarmede dus is
voldaan aan de vereischten, door den Raad
gesteld bij de toekenning eener subsidie ad
f 100 in Sept. 11. Het Bestuur verzoekt
daarom, over de subsidie te mogen
beschikken en noodigt de leden van den Raad
uit, zich persoonlijk van de vorderingen der
leden in het teekenen te komen overtuigen.
De heer Zurmuhlen vraagt of de teckeu-
lessen in het Volksbierhuis worden gegeven,
en zegt, na daarop van den Voorzitter een
toestemmend antwoord te hebben ontvangen,
wel eens te hebben vernomen dat het daar
zoo heel onschuldig niet toegaat; dat zen.1.
daar elkaar wel eens wat zitten op te ruien.
De heer Verfaille herinnert er aan dat de
leden zich daarvan persoonlijk kunnen over
tuigen, terwijl de Voorz. opmerkt dat de lui
natuurlijk ook hunne vijanden hebben en niet
altijd als waarheid is aan te nemen wat er
wel eens verteld wordt. Op de vraag van
den heer Oortgijsen, of de subsidie slechts
voor cén jaar is toegestaan, antwoordt de
Voorz. bevestigend. Nu aan de gestelde voor
waarde voldaan is, kan door de Vereeniging
over de subsidie worden beschikt.
Voor kennisgeving wordt aangenomen een
schrijven van de commiezen bij de plaatselijke
belastingen, houdende, dankbetuiging voor de
hen toegekende tractementsverhooging.
Mededeeling geschiedt vervolgens van de
Iontvangst eener raissieve van den Minister van
Binnenl. Zaken, waarbij de benoeming van
den Directeur en de leeraren va* de op te
richten Zeevaartschool voor één jaar wordt
goedgekeurd, terwijl wordt herinnerd dat thans
het leerplan aan 's Ministers goedkeuring be-
Ihoort te worden onderworpen. Zoodra de
[school geopend is, zal de toekenning der aan
gevraagde Rijks-subsidie door den Minister
worden bevorderd. De Voorz. deelt mede
dat het voornemen bestaat de school op I
April a. s. te openen.
Bij de gewone rondvraag richt de heer
Korver een drietal vragen tot den Voorzitter
1. Hoever is liet onderzoek gevorderd in
zake de overname door de gemeente
van de Waterleiding, waaromtrent indertijd
door hem een voorstel is gedaan 2. Hoever
is het Dag. Bestuur gevorderd met het ver
zamelen van gegevens naar aanleiding van
sprekers voorstel tot oprichting eener Am
bachtsschool 3. Welke maatregelen zijn ge
nomen tot het verzekeren der werklieden van
de gemeente tegen invaliditeit en ongelukken?
Op de eerste vraag deelt de Voorz. mede
dat van overname der Waterleiding geen
sprake kan zijn. Wel kan de gemeente der
Maatschappij de concessie opzeggen, maar
deze laatste is geenszins verplicht hare eigen
dommen aun de gemeente over te doen
waaraan de heer Franken nog toevoegt dat
de Waterleiding-maatschappij uitgestrekte
duingronden in erfpacht heeft, waardoor de
gemeente de pas zou zijn afgesneden ergens
in de nabijheid een watertoren te plaatsen.
Naar aanleiding der vraag betreffende de
Ambachtsschool, deelen de Voorz. en de heer
Vos mede, dat tal van prospectussen en reg
lementen van ambachtsscholen in andere ge
meenten zijn verzameld. Daaruit bleek dat
die scholen overal particuliere inrichtingen
zijn, gesubsidieerd door de provincie en de
gemeente. B. en W. hebben uit de verzamelde
informatiën de ervaring opgedaan dat de
stichting eener zoodanige school voor onze
gemeente ondoenlijk is, aangezien de kosten
daarvan f 10.000 a f 14.000'sjaars bedragen
en in dc jongste zitting der 1'rov. Staten is
besloten met subsidieeriug van ambachtsscho
len zoo spaarzaam mogelijk te zijn. Wat
de verzekering der gemeente-werkleden betreft,
daaraan is nog geen gevolg gegeven, zegt
Voorz., omdat deze zooveel geld kost. In
theorie is zooiets heel mooi, maar 't is niet
zoo gemakkelijk uitvoerbaar. De heer
Oudenhoven meent dat de kosten wel zullen
meevallen. Hij belooft den Voorz. een pros
pectus van eene Vcrzekerings-maatschappij te
znllen doen toekomen. De bekomen ant
woorden geven den heer Korver aanleiding
den Voorz. den raad te geven, om in 't ver
volg van alle voorstellen in de allereerste
plaats de financiëele zijde te beschouwen.
De heer Zurmuhlen spreekt hierna de
wenschelijkheid uit om de op eene Raads
vergadering betrekking hebbende stukken, die
gewoonlijk slechts 3 dagen voor de leden ter
visie liggen, voortaan 8 dagen vóór eene ver
gadering ter inzage neder te leggen, 't Is nu
bijna ondoenlijk er behoorlijk kennis van te
nemen. De heer Van Neck geeft in over
weging om, evenals zulks te Amsterdam ge
schiedt, in de courant te publiceeren welke
stukken voor de leden ter inzage liggen.
Dan moesten we ook een Gemeenteblad heb
ben, zegt de heer Korver. De heer Van
Neck toont echter aan dat dit onnoodig is,
want te Amsterdam wordt de mededeeling
ook in de gewone bladen gedaan. Na
eenige discussie zegt de Voorz. toe, van den
wensch des heeren Zurmuhlen nota te zullen
nemen.
De heeren Bakker en Klik verlaten te mid
den der discussie de vergadering, wat den
Voorz. aanleiding geeft tot de opmerking
dat 't niet onaardig is, de leden zoo maar te
zien verdwijnen.
Ten slotte dringt de heer Oudenhoven er
op aan dat, wanneer in den vervolge verkie
zingen voor de Kamer van Koophandel moeten
plaats hebben, hieraan meerdere publiciteit
zal worden gegeven, door plaatsing der be
kendmaking in meerdere of alle plaatselijke
couranten, waaraan de Voorz. zegt te zullen
voldoen.
Verder niets meer te behandelen zijnde,
sluit de Voorzitter hierop de vergadering.
Helder. Gisteren heeft alhier ten Raad-
huize de verkiezing plaats gehad voor een
lid van de Kamer van Koophandel en Fa
brieken, in de plaats vau den heer C. D.
Zurmuhlen, die voor zijne benoeming heeft
bedankt. Aan deze verkiezing werd slechts
door 10 stemgerechtigden deelgenomen. Uit
gebracht werden op den heer H. J. van Dale
9 stemmen en op den heer A. Klik 1 stem,
zoodat de heer Van Dale is gekozen.
Helder. De afdeeling Helder der
„Vereeniging tot bevordering van de Nederl.
Visscherij" hield gisterenavond in „'t Cen
trum" hare gewone jaarlijksche algemeene
vergadering, onder presidium van den heer
W. ten Harmsen.
Nadat de notulen der vorige vergadering
waren voorgelezen, werd de rekening van
den Secretaris-Penningmeester, den heer Ou
denhoven, sluitende met een saldo van f 47.40,
nu door de heeren Groen en Jaring te zijn
onderzocht, goedgekeurd.
De heer Ten Harmsen, die aan de beurt
van aftreding was, werd als lid van het
Bestuur herkozen.
Door den heer Von Oterendorp, die de
afdeeling vertegenwoordigde op de in 1891
gehouden alg. vergadering der Vereeniging,
werden eenige mededeelingen gedaan van
hetgeen daar was besloten. Reeds het vorige
jaar behoorde dit verslag te zijn uitgebracht,
doch de afgevaardigde was daartoe niet in dc
gelegenheid, wijl toen geen vergadering werd
gehouden.
Na de afdoening dezer huishoudelijke zaken
werd door den heer Groen de wenschelijk
heid bepleit van bet tot stand komen eener
Internationale overeenkomst, waarbij eene
geldboete zou worden toegepast op het vis
sollen met netten, wier mazen kleiner zijn
dan eene bepaald aangegeven maat, om liet
uitmoorden der Noordzee tegen te gaan of
dat straf werd bedreigd op het aanvoeren
van te kleine visch, wat beter te contrölee-
ren zou zijn. Door verschillende leden
werd betwijfeld of zoodanige overeenkomst
eeoig effect zou hebben en aangetoond dat,
al zijn de mazen zoo wijd mogelijk, dikwijls
nog veel kleine visch wordt gevangen, daar
de mazeu door vuil verstopt raken.
Verder werd door den lieer Groen voorge
steld, dat het Bestuur zich wende tot de
Directie der Holl. I.Tz. Spoorweg-maatschappij,
met het verzoek te willen bepalen, dat vis-
schers, ook al reizen deze in gezelschappen
van minder dan 20 personen, bij hun reis
van hier naar hunne woonplaatsen, van ge
zelschapsbiljetten mogen gebruik maken,
welke 6 dagen geldig zijn. Vooral voor de
equipages van hier binnenkomende sloepen,
die naar Pernis, Middelharnis, enz. moeten
reizen, zou zoodanige gunstige maatregel op
hoogen prijs worden gesteld en dnar deze
nu reeds wordt toegepast voor reizigers van
het station IJmuiden, is het te verwachten
dat de Directie tegen invoering daarvan
vanaf het station Helder geen bezwaar zal
hebben. Overeenkomstig dit voorstel werd
besloten dat het Bestuur zoodanig verzoek
tot de Directie der Maatschappij zal richten.
Door de heeren Tienstra en Van der Leek
werd voorgesteld dat de afdeeling haren
steun zal verleenen aan pogingen, om hier
in 't leven te roepen een fonds waaruit vis-
schers bij ongeluk of bekrompen omstandig
heden kunnen worden ondersteund. Een aan
tal vissohers verklaarden zich reeds bereid van
hunne besomming telkens 1 pOt. voor zooda
nig fonds af te zonderen, zoodat de pogingen
tot stichting niet op onwil van de zijde der
visschers schipbreuk zouden lijden. Dit voor
stel werd uitvoerig besproken, met dit resul
taat dat eene Commissie, bestaande uit de
heeren Van der Leek, Tienstrn, von Oteren
dorp, Groen eD de Wit, werd benoemd, om
te onderzoeken of zoodanig fonds levensvat
baarheid zou hebben en van hare bevinding
in eene in de volgende maand te houden ver
gadering rapport uit te brengen.
De heer Van der Leek vestigde nog de
aandacht op de weinige plaatsruimte die onze
haven tegenwoordig, nu het grootst e gedeelte
door de Marine in beslag wordt genomen, voor
de vissckersvaartuigen biedt en op de te ver
wachten moeielijkheden in de a. s. zomer
maanden, wanneer de visschersvloot uit 3 a
400 vaartuigen bestaat en nog meerdere
ruimte voor de oorlogsschepen zal benoodigd
gebruiken."
„Neen, neen," rochelde Girani. „Ge ziet zelf, dat liet
met mij aflooptkwel mij dus om 's hemels wil niet
langer."
„Dan slechts een matras, opdat hij gemakkelijker zal
kunnen liggen," beval Ilouchard zijnen vrienden.
Ploërné leunde met afgewend gelaat tegen een der pi
laren, en toen Listel bij hem kwam, vroeg hij koud
„Welnu?"
„Hij kan hoogstens nog een uur leven. Laten wij naar
huis gaanhier kunt ge toch niet blijven."
Ploërné bukte zich om zijn pet op te rapen, waarvan
een stuk was afgeschotentoen hij zich echter wilde ver
wijderen, trad dokter Houcliard op hem toe en zei:
„Hij wil u nog spreken vóór hij sterft dat verzoek zult
gij toch wel niet afslaan
Zonder een woord te spreken schreed de kapitein op
den gewonde toe. Deze lag op eenige dekens uitgestrekt,
met doodsbleek gelaat en verwrongen mond.
„Wat wenscht ge nog van mij, mijnheer?" vroeg
Ploërné ernstig.
„Dat ge mij de hand reikt," zeide de stervende.
„Het zij zoo, maar eerst moet ik u iets zeggen, wat ik
in het bijzijn der anderen niet kon doen. Van de beide
jonge meisjes, die gij bij mij verdacht hebt gemaakt, is de
eene mijne bruid, en ik bemin haar hartstochtelijk. Dat
is dus de rede van het ongeluk, dat u overkomen is. Ik
bezweer uik bid u, laat mij toch zoolang niet in on
zekerheid, ontlast mij van mijn onrust, en zeg mij wie gij
meentTherese.... of Lydia.... Wilt ge dat ik u den naam
mijner bruid noem
Girani schudde het hoofd en over zijn bleek gelaat gleed
de blauwe schaduw des doods. „Neen", gaf hij fluisterend
ten antwoord.
„Wilt ge mij dan tot vertwijfeling brengen begon
Ploërné opnieuw. „O, heb toch erbarmen met mij Welke
der twee is rein Welke is de onwaardige
Laat mij niet beiden verdenken! Dwing mij er niet toe
het haar zelf te moeten vragen en haar te krenken Wie
is het, Lydia of Therese?"
29
Zooals de kapitein daar over zijn slachtoffer gebogen
stond en met fonkelende oogen angstig in het lijkkleurige
gelaat van den markies staarde, was het alsof hij de over
wonnene was, alsof hij den strijd verloren had. Girani's
lippen vertrokken zich echter tot een Hauw lachje, en toen
Ploërné er nogmaals bij hem op aandrong, mompelde hij:
„Ik kan niet
Zijne oogen puilden uit de kassen, de oogleden openden
zich wijd, alsof hij een onverwacht schouwspel zag, hij
loosde een diepen zucht en bewoog zich niet meer. Hij
was gestorven en had zijn geheim met zich in het graf
genomen.
De kapitein trad terug, zelf zoo bleek als een doode.
„Het is afgeloopen," zeide hij tot zijne vrienden. Ver
volgens reikte hij Listel zijn pet over.
„Neemt gij mijn pet en geef mij de uwe," zeide hij
met verschrikkelijke kalmte. „Ik moet heden nog naar
den admiraal, morgen vertrek ik."
Terwijl hij zijne drie andere kameraden één voor één
de hand schudde, zeide hij „Ik ben een onbeleefde gast
geweest, en heb u den geheelen dag bedorven. Vergeef
het mij I"
Om naar den ingang te komen, moest hij voorbij Gira-
ni's lijk. Noch eens zag hij naar hem om, als hoopte hij
van den doode te weten te komen wat de levende gewei
gerd had te zeggen. Languit, met de handen op de horst
gevouwen, lag de markies daar, minder bleek dan eenige
oogenblikken te voren. Hij scheen in den eeuwigen droom
te glimlachen. Ploërné boog zich over hem heen, sloeg
een kruis en ging heen.
Toen hij weer in huis was, sloeg hij zijn mantel om,
gespte zijn sabel aan, en terwijl hij zich op straat begaf
mompelde hij in zichzelf: „Wat hij mij niet gezegd heeft,
zullen de meisjes mij zelf wel zeggen."