Het debat over de motie is verdaagd tot Woensdag. De heer Brantsen van de Zijp heeft zijne interpellatie ingetrokken. Zitting van Woensdag 15 Maart. Motie-van Karaebeek, om de invoering der Vermogensbelasting tot 1 Mei 1S94 uit te stellen. De heer Levy betoogde, dat niet-invoering op het bij de wet bepaalde tijdschip constitu tioneel onmogelijk is. Intusschen kan de heer van Karnebeck van zijn recht van initiatief tot het voorstellen van een ontwerp tot uit stel gebruik maken. De motie qualificeerde spr. als het uitlokken van een conflict tusschen de Kamer en de Regeering. De heer Ruijs zocht een aannemelijken grond voor uitstel in de onmogelijkheid om de Be drijfsbelasting met 1 Mei in te voeren. Hij drong aan op het wegnemen der onbillijk heid, gelegen in gelijktijdige werking der Vermogensbelasting naast de Patentbelasting. De heer Veegens duchtte niet zulke groote onregelmatigheden van eene gelijktijdige wer king der beide belastingen, te minder, daar de Bedrijfsbelasting wel spoedig gereed zal zijn. De heer Hartogh achtte, in tegenstelling met zqne vroegere meening, uitstel onmoge lijk. De bezwaren van niet-gelijktijdige in voering der beide belastingen waren z. i. weg te nemen door een wijziging der Patentwet, met loslating der opcenten. De heer van Karnebeek verklaarde, dat voor indiening zijnerzijd van een wetsontwerp tot uitstel geen tijd was, en hield vol, dat het eene deel der geplitste inkomstenbelasting zonder het andere niet kan ingevoerd worden. Ook de heer Roëll had bezwaren wegens de financieële gevolgen der motie, en drong aan op spoedige afdoening der Bedrijfsbelas ting, protesteerende tegen het denkbeeld om de Kieswet te doen voorgaan. De minister van Financiën beweerde, dat de Kamer tot invoering der Vermogensbelas ting met 1 Mei besloot, in het volle bewust zijn dat de Bedrijfsbelasting nog niet gereed was. Spr. had uitstel van de invoering over wogen, maar kwam tot de conclussie, dat dit nog tot veel grooter bezwaren zou leiden. Spoedige totstandkoming van de Bedrijfsbe lasting bleef hij wenschen. Afschaffing van de opcenten op het pateut zou te bezwarend zijn voor de schatkist, maar hij is bereid te zoeken naar een oplossing tot wegneming van den druk der Patentwet naast de Ver mogensbelasting. De bestendiging der hooge mutatierechten acht hij echter grooter druk. De heer Beelaerts verweet den heer Har togh inconsequentie en den minister te late indiening der Bedrijfsbelasting na de indiening vau 't Kiesrecht, wat de hoofdreden is der mociclijkheid. De heer Roëll constateerde, dat de heer Beelaerts vroeger sterk Kiesrechtwijziging voorstond. Nadat de heer Hartogh en de minister den heer Beelaerts hadden bestreden, trok de heer van Karnebeek zijn motie in. Op een vraag van den heer A. vanDedem verklaarde de Regeering, dat dusver alle po gingen tot opheffing van het verbod op den invoer van ons vee in Duitschland zijn mis lukt. De heeren Lieftinck, Smeenge en Schepel drongen aan op nieuwe pogingen bij Duitsch land en desnoods vrijstelling van het verbod voor de noordelijke provinciën, wat de heer van Dedem bestreed. De minister van Buitenlandsche Zaken ver zekerde, bij Duitschland te zullen aandringen op echeele, gedeeltelijke of voorwaardelijke intrekking uan het verbod. Ook bij België blijft men aandringen. De Voorzitter spreekt den wenscb uit dat het genomen besluit den heer Roep moge aansporen om op den ingeslagen weg voort te gaan en anderen om het door hem gegeven voorbeeld te volgen. Bij de gewone rondvraag vraagt de heer Asjes boever de maatregelen ter bebarding van den Tolkerdijk reeds zijn gevorderd, waarop de Voorzitter meedeelt dat B. en W. hiermede nog niet gereed zijn. Hierop schorst de Voorzitter de openbare vergadering en gaat de Raad opnieuw in comité. Na heropening wordt het kohier van den Hoofdelijken omslag vastgesteld op f 6550.99, dat van de belasting op de honden op f 260. De vergadering wordt hierna gesloten. Alkmaar. De duinen in de omgeving van dezer gemeente zullen met dennen worden beplant. De leiding van die be planting is door den Minister van Water staat opgedragen aan de Nederlandsche Heide-Maatschappij. Ten einde eene plaats te bepalen, waar met de aanplanting een begin kan worden gemaakt, is in de vorige week reeds door den Voorzitter der Maat schappij, den heer A. J. Blijdenstein, en den directeur eene opneming van het ter rein gedaau. Medemblik. De verbouwing van het kasteel Radboud, dat indertijd door de ge meente werd overgedragen aan het Rijk, onder verplichting het te doen inrichten tot kantongerecht en griffie, onder voorbe houd van het gebruik der groote of ridder zaal ten behoeve der gemeente, is voor het grootste gedeelte gereed. Het schijnt echter, dat de noodige gelden nog ontbreken voor het bouwen van een toren, welke den in gang zou moeten vormen, en werkelijk vroeger aanwezig was. De nieuwe fundamenten zijn reeds ge metseld in Augustus of September a. s. zal het door Binnenlandsche Zaken aan Justitie worden overgedragen. 's Gravenhage. Heden is alhier de algemeen geachte hoofddirecteur der pos terijen, de heer Hofstede, in den ouderdom van 70 jaren overleden. Marine en Leger. Heden werd te Hellevoetsluis buiten dienst gesteld en in conservatie opgenomen Hr. Ms. schroefstoomschip 4de kl. ./Bonaire". Het wordt vervangen door Hr. Ms. stoomschoener //Dolfijn", waarover bet bevel wordt opge dragen aan den kapt.-lnit. ter zee G. A. Van der Mieden 1ste off. is de luit. ter zee 2de kl. A. A. Flaes. Verder worden er op ge plaatst de luits ter zee 2de kl. G. K. graaf Van Hogendorp en J. H. Junius en de off. van gez. 2de kl. A. Tückerman. Het machinekamerpersoneel bestaat uit den mach. 1ste kl. J. W. Kapteijn, den mach. 2de kl. W. Kurtz, den mach. 3de kl. D. Bedeaux en den mach.-leerl. lste kl. C G. Weers. Het plan bestaat, de regeling van het korps mariniers op denzelfden voet te brengen als die, welke, voor de andere schepelingen der marine is vastgesteld en deze manschappen zooveel mogelijk aan boord van de schepen te plaatsen. De off. van gez. lste kl. bij de zeemacht C. J. P. Verhoeff werd jl. Dinsdag geplaatst 1 aan boord van liet wachtschip alhier, i De met 1 April a. s. tot inspecteur van admin. bevorderde off. van admin. lste k). P. F. Van Wage is bestemd in den loop dier Binnenlandsch nieuws. Schagen. Gemeenteraad. Zitting ran Dinsdag 14 Maart. (Vervolg.) Nadat de zitting door den Voorzitter is heropend, wordt overgegaan tot benoeming van een plaatselijk geneesheer, ter voorziening in de vacature, ontstaande door het vertrek van dr. P. de Boer. Vooraf wordt, naar aanleiding van- en in verband met het voorstel van den heer Plomp in de vorige vergadering, de instructie van den te benoemen geneesheer gewijzigd. De Voorzitter deelt mede dat naar de be trekking is gesolliciteerd door de heeren A. Faassen, te Arnhem, J. de Wit, te Made en Drimmelen, A. J. Jelgersma, te 's Hage, 11. Joustra, te Spaamdam, J. H. Blank- stein, te Leek, D. van der Horst, te Leider dorp, en A. C. Melchior, te Noordwolde. Uit dit zestal is door B. en W. de volgende voordracht opgemaakt 1. A. C. Melchior; 2. J. H. Blankstein en 3. D. van der Horst. Vooral omtrent den heer Melchior waren uit muntende iuformatien verkregen, wat B. en VY. aanleiding gaven hem als No. 1 op de voordracht te plaatsen. De heer Asjes acht het een bezwaar om den heer Y'an der Horst in aanmerking te doen komen voor eene be noeming, dat deze ongehuwd is, wat hij met het oog op te verleenen verloskundige hulp niet raadzaam oordeelt. Alsnu tot stem ming overgaande, werden uitgebracht op den heer Melchior 10 stemmen en op den heer Van der Horst 1 stem, zoodat eerstgenoemde is benoemd. Door den Voorzitter wordt hierna namens B. en W. voorgesteld om aan den lieer Th. Roep, die op 1 April a. s. 12£ jaar in deze gemeente als onderwijzer werkzaam zal zijn geweest, eene verhooging van jaarwedde ad. f 50 toe te kennen en deze alzoo te brengen op f 750. B. en YV. wenschen deze er kenning van verdiensten te geven, niet alleen omdat hij getoond beeft hart te hebben voor het onderwijs en zijne leerlingen, maar ook en vooral omdat hij blijken heeft gegeven dat de belangen der gemeente hem na aan 't harte liggen. Met eenparige stemmen wordt het voorstel van B. en W. aangenomen. maand naar Oost Indië te vertrekken, ten einde aldaar op te treden als chef van den adminïslratieven dienst, ter vervanging van den inspecteur van admin. F. F. A. Cauneel, die wegens langdurig verblijf repatrieert. De lste luit. der mariniers J. W. Wijnands vertrekt deu 25 dezer per stoomschip//Prinses Sopbie" naar Oost-Indië in de plaats van den overleden lste luit. van dat korps J. Copius Peereboom. De serg.-majoor F. de Groot, van het 4de reg. vest.-art., is door den Minister van Oorlog benoemd tot directeur van het alhier op te richten Postduivenstation. Door den Zeekrijgsraad te Hellevoetsluis zijn twee matrozen 3de kl. wegens verzet tegen de politie respectievelijk veroordeeld tot 8 maanden en 1 jaar gevangenisstraf. Onderwijs en examens. De dames M. E. LouwsSiebes en L. Teensma alhier, hebben te Utrecht met gun stig gevolg examen afgelegd voor de acte nuttige handwerken. Ter voorziening in de nog steeds bestnande vacature van onderwijzer aan de openb. lag. school te Koog op Texel is door B. en W., in overleg met den Arrond.-Schoolopziener, de tijdelijke waarneming dier betrekking op gedragen aan deu kweekeling T. Keijzer. Landbouw en Veeteelt. Dank zij het prachtige droge weder, is men te Anna Paulowna en te Wieringerwaard druk met den veldarbeid bezig. Erwten en boonen zijn of worden gezaaid, terwijl men ook spoedig met het witte zaad een aanvang zal nemen. De verbouw van beetwortelen voor de fabrieken zal minder zijn dan liet vorige jaardaarentegen zullen enkele velden met vlas worden bezaaid. De Pruisische Minister van Landbouw heeft het verbod van invoer van varkens uit Hol land naar het abattoir te Aken, onder zekere voorwaarden, ingetrokken. Kerknieuws. PREDIKBEURTEN. Ned. Herv. kerk te Texel. Zondag 19 Maart, Burg, voorm. 10 u., ds. van Schaick. Waal, nam. 2 u., ds. de Mazure. Den Hoorn, voorm. 9.30, ds. Leffef. Oudeschild, nam. 2 u ds. Leffef. Oosterend, nam. 2 u., ds. van Schaick. De Cocksdorp, voorm. 10 u., ds. de Mazure. Bevestiging van lidmaten en Avondmaal. Doopsgezinde kerk te Texel. Burg, voorm. 10 u.. ds. Kuperus. Doop- bedieuing. Ned. Herv. kerk te Noord-Zijpe. Zondag 19 Maart, voorm. 9.30, Schager- brug, ds. v. Deurseu. Ned. Herv. kerk te Zuid-Zijpe. Zondag 19 Maart, voorm. 9.30, Burger- brug, ds. Koch. Doopsgez. kerk te Zuid-Zijpe. Zondag 19 Maart, voorm. 9.30, Oudesluis, ds. van Calcar. Ned. Herv. kerk te Callantsoog. Zondag 19 Maart, voorm. 10 u., ds. Beek huis, van Helder. Bevestiging van lidmaten Ned. Herv. kerk te Sint-Maarten. Zondag 19 Maart, geen dienst. Ned. Herv. kerk te Wieringerwaard. Zondag 19 Maart, voorm. 10 u., ds. van Kluijve. Bevestiging van lidmaten. Ned. Herv. kerk te Eenigenburg. Zondag 19 Maart, voorm. 9.30, ds. Miihring. Ned. Herv. kerk te Kolhorn. Zondag 19 Maart, nam. 1.30, ds. van Kluijve. Rechtszaken. Arrondissements-rechtbank te Alkmaar. Zitting van 14 Maart. J. S., te Helder, diefstal, 6 maanden gev. C. K., te Texel, verwonding, 6 weken gev. P. B., te Zwaag, dronkenschap (appèlzaak), 7 dagen hechtenis en 1 jaar opzending naar een bedelaarsgesticht. A. J., huisvr. v. H. de W., te Hoorn, diefstal, vrijgesproken. L. D., te Hoorn, opzettelijke brandstich ting, 1 jaar en 6 maanden gev. Buitenland. Frankrijk. Tot nu toe was het „cherchez la femme" nog niet gehoord in het Panama-schandaal. Thans is echter een dame op 't tooneel getreden, wier getui genis groot opzien heeft gebaard, n.1. mevrouw Cottu, die niet meer of minder verklaarde, dat de regeering haar zijdelings liet vragen, of zij er niet in zou willen toe stemmen om als tusschenpersoon op te treden tusschen de regeering en de direc teuren der Panama-maatschappij, ten einde de directeuren over te halen om niets mede te deelen. Indien zij zwegen werd hun vrij stelling van rechtsvervolging beloofd en zouden zij op vrije voeten worden gesteld. Door een tusschenpersoon, den directeur der veiligheidspolitie Soinoury, werd met haar onderhandeld voor den minister Bour geois. Zij had zeer goed begrepen, zonder dat dit uitdrukkelijk er bij werd gezegd, dat men haar, tot belooning voor haar tusschenkomst, de invrijheidstelling van haar echtgenoot aanbood. Soinoury, die terstond werd geroepen, deelde mede, dat mevrouw Cottu hem een bezoek heeft gebracht en hem verzocht toegelaten te wordeD tot haar echtgenoot. Nooit, voegde hij er bij, heb ik getracht een koop met haar te sluiten. Mevrouw Cottu hield beslist vol, dat de heer Soinoury haar heeft gevraagd, of zij in het bezit was van stukken, welke de leden der rechterzijde in de Kamer in een ongunstig licht zouden stellen. Een verlof om haar echtgenoot te bezoeken had ze reeds; dus dat behoefde ze niet te komen vragen. Er ontstond in de gerechtszaal na deze mededeelingen een geweldig rumoer. De voorzitter dreigde, dat hij de zaal zou doen ontruimen, indien teekenen van goed- of afkeuring door het publiek werden gegeven. Er volgde nu een levendige woorden wisseling tusschen Soinoury en mevrouw Cottu. De eerste zei, dat het wel mogelijk is, dat hij heeft gesproken van de rechter zijde; maar hij heeft niets gevraagd in ruil voor den dienst dien hij mevrouw Cottu had bewezen. (Gemompel.) Getuige Nicole, een commissaris van po litie, bekende, dat hij mevrouw Cottu ge bracht heeft naar den heer Soinoury, en wel op diens verlangen. (De samenkomst had buiten het ministerie plaats.) Deze getuigenis heeft een verbazenden indruk gemaakt. Het was een piquant tafe reeltje in de rechtszaal, vooral daar mevrouw Cottu zeer welbespraakt is. Bourgeois heeft dadelijk zijn ontslag ge vraagd als minister, in een brief, die 0. a. het volgende bevat. „Naar aanleiding van deze mededeelingen acht ik het noodig te bewijzen, dat ik noch direct noch indirect, aan wien dan ook, heb toegestaan, pogingen te beproeven bij me vrouw Cottu in verband met de Panama zaak". De wijze waarop zijn naam in de zaak is gemengd, acht hij in strijd met zijn eer, en daarom vraagt hij zijn ontslag als minister, teneinde zijn naam van eiken blaam te kunnen zuiveren. Bourgeois deelde zijn besluit nog Zater dagavond aan Ribot mede, en onmiddellijx werd Zondag-ochtend een ministerraad be legd, ten einde over de zaak te beraadsla gen. De uitslag was, dat Nicole onmiddel lijk werd ontslagen en het ontslag van Soinoury spoedig zal volgen. Nicole was vroeger journalist en medewerker aan de „Gaulois". De anti-republikeinsche bladen voorspel len den val van 't Ministerie. Natuurlijk was de aandrang van het pu bliek bij het Panama-proces jl. Dinsdag bij zonder groot. Aller aandacht werd geves tigd op een nieuwen sinjeur, Goliard, de man die mevrouw Cottu in aanraking heeft gebracht met de heeren van de veiligheids politie Nicole en Soinoury. Goliard is, volgens den heer Berton, sec retaris van Cottu, een politiespion, maar in elk geval een raar soort. Hij werd inder tijd Boulanger achterna gezonden te Brussel, hij drong zich in bij den „generaal" en speelde diens vriend, zoodat hij zelfs een banket te zijner eere wist uit te lokken. Tegenover mevrouw Cottu noemde hij zich een lasthebber van de regeeringtegen over de ambtenaren gaf hij zich uit als ge zonden door mevrouw Cottu. Voor de rechtbank was hij een en al menschenvriend. Hij verklaarde in hoofdzaak „Ik protesteer tegen de verdachtmaking, dat ik een politiespion ben. Ik behoor noch tot de prefectuur, noch tot den veiligheids dienst, en ik tart iedereen om te bewijzen dat ik voor den i5den Januari aan het ministerie ben geweest." Hij stelde veel belang in de houders der Panama-obligatiënter verdediging hunner rechten had hij een blad willen oprichten, en voor dit plan zocht hij een familielid aan Binnenlandsche zaken op. Eveneens in het belang van de obligatie houders, trachtte hij het bestuur der Panama maatschappij en de regeering tot elkander te brengen. Alles wat hij deed, geschiedde uit eigen beweging. Van niemand had hij eenigen last ontvangen. De minister Bourgeois, die daarna ge hoord werd, verklaarde uitdrukkelijk, dat hij nooit iemand machtigde, uit zijn naam te spreken. Met verontwaardiging protesteerde hij daarom. „Ik heb zoo zeide de minister mijn betrekking nedergelegd, om mij vrijer te kunnen uiten." Mevrouw Cottu, opnieuw gehoord, hield hare mededeelingen van Zaterdag vol, en Goliard herhaalde nog eens, dat hij uit eigen beweging gehandeld had, terwijl Soinoury bevestigde, dat de minister Bour geois vreemd was aan zijn onderhoud met mevrouw Cottu. Belgie. Reeds eenige dagen waren te Brussel inspecteurs van de Fransche veilig heidsdienst, om een onderzoek in te stellen naar enkele anarchisten. Jl. Maandag heb ben zij den anarchist Schoupp, een uit Caledonië ontvluchtte misdadiger en Dins dag diens broeder aangehouden. 40 niet weinig voor den gek gehouden was, en op al hare vragen slechts spotternijen ten antwoord kreeg, bracht in een paar dagen de weerspannigste tot zwijgen. Zij bewees den Europeanen, dat ook donkerkleurigen aanleg voor lieerschen hebben, als men hen slechts daartoe in de ge legenheid stelt. Wie niet gehoorzamen wilde, of zich niet onder haar juk wilde buigen, werd zonder omhaal buiten de deur gezet. Van toen af speelde zij de baas over de knechts, meiden en koetsiers, en hoewel men haar eerst spottend //de Moor" genoemd had, zeide men later eerbiedig Madame Leïla". Een was er slechts, voor wie de zwarte despote eerbied gevoelde, en die zij slechts de teugels in handen gaf; die eene was Lydia, wier zoogster zij geweest was. Alles wat Lydia deed of zeide, was goed en zij noemde haar vol eerbied hare //Gebiedster"Leila's eerbied voor Lydia grensde aan fanatisme. Zij was in den volsten zin des woords de slavin van het meisje. Had Lydia haar bevolen een diefstal of moord te begaan, zij zou het zonder aarzelen gedaan hebben. Urenlang kon zij in de beschouwing van hare schoon heid verzonken zijn, urenlang kon zij het jonge meisje in hare hangmat schommelen, of haar de liederen uit haar geboorteland voorzingen, alléén om maar in hare nabij heid te kunnen vertoeven. Tegen Therese had zij van het begin af reeds eei^ge- heime wrok gevoeld, want Leila gevoelde zeer goed, dat Therese, wat maatschappelijke positie betrof, ver boven hare meesteres stond. Leila dacht voortdurend over deze onge rechtigheid na. //Waarom zou Lydia, die de schoonste is, ook niet de rijkste zijn Die andere is goed genoeg om hare meesteres te dienen. Men behoeft ze slechts bij elkan der te zien om het onderscheid te bespeuren. Mijne lie veling is een vorst waard, en voor hare nicht past hoog stens een werkman." Arbeiden, dat is voor zwarten het laagste wat er al is, daar zij nooit anders gehoord hebben dan dat slavernij en arbeiden hetzelfde is. In hare oogen was dus de rijkste en de luiste de voornaamste persoon en moest Lydia dus eene vorstin zijn. Die andere had echter alle voordeelen, die aan hare geliefde gebiedster 41 ontbraken en dat was iets wat de zwarte maar niet ver kroppen kon. Raimond had echter de volle gunst van Leila gewonnen, zonder zich hiervoor eenige moeite gegeven te hebben. De vereering, die hij voor Lydia gevoelde, was door de Mulattin spoedig opgemerkt en dat was genoeg om hare sympathie voor hem op te wekken. De officier en de dienstbare waren als het ware verbonden door een gemeen schappelijk belang, beide vereerden zij één wezen met dezelfde blinde hartstocht, dezelfde afgodische vereering. De Mulattin gevoelde ongeveer hetzelfde voor den officier als een hond, die aan zijn meester verknocht is. Als hij kwam, opende zij haar mond tot een lachje en liet hare groote witte trnden zien; zij liep dan gelijk weg om hare //gebiedster" te roepen. Twee redenen had zij om den jongen man te vereeren: hij was rijk en beminde Lydia. Dat was dus de vorst. Als Raimond en Lydia bij elkaar waren, in het salon of in den tuin, dan speelde zij voor schildwacht, om zooveel mogelijk storingen te voorkomen. Niet hij, maar Lydia, overschreed in hare koketterie alle grenzen, als zij met hem speelde en zijne hartstocht aanwakkerde. Deze tro pische bloem vertoonde zich dan voor hem in haar schoonste pracht en verwarde de zinnen van den anders zoo kalmen Bx-etagner. Bleef hij dan een paar dagen weg, dan werd hij weer met geweld naar de plaats, waar zij was, terug geroepen. Zij wachtte hem dan af, volkomen bewust van haar zegepraal, terwijl zij zich over de schuchterheid van den verliefden luitenant vroolijk maakte. Reeds meermalen had zij met Leila over^ Ploërné ge- spi-oken en kalm de voordeelen overwogen, die voor haar uit eene verbintenis met hem zouden voortvloeien. Des avonds, als men ging slapen, als de Mulattin, die voor geen prijs een ander tot hare jonge meesteres zou hebben toegelaten, haar bij het ontkleeden behulpzaam was, vertelde zij op schertsenden, spottenden toon hetgeen des daags was voorgevallen. //Hij heeft mij zijne liefde nog wel niet verklaard, Leila, maar hij had de wooi'den op zijn lippen; ik zag het aan zijn sidderen, aan zijixe bleekheid; eindelijk raapte hij al

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1893 | | pagina 2