Het debat over de motie is verdaagd tot
Woensdag.
De heer Brantsen van de Zijp heeft zijne
interpellatie ingetrokken.
Zitting van Woensdag 15 Maart.
Motie-van Karaebeek, om de invoering der
Vermogensbelasting tot 1 Mei 1S94 uit te
stellen.
De heer Levy betoogde, dat niet-invoering
op het bij de wet bepaalde tijdschip constitu
tioneel onmogelijk is. Intusschen kan de heer
van Karnebeck van zijn recht van initiatief
tot het voorstellen van een ontwerp tot uit
stel gebruik maken. De motie qualificeerde
spr. als het uitlokken van een conflict tusschen
de Kamer en de Regeering.
De heer Ruijs zocht een aannemelijken grond
voor uitstel in de onmogelijkheid om de Be
drijfsbelasting met 1 Mei in te voeren. Hij
drong aan op het wegnemen der onbillijk
heid, gelegen in gelijktijdige werking der
Vermogensbelasting naast de Patentbelasting.
De heer Veegens duchtte niet zulke groote
onregelmatigheden van eene gelijktijdige wer
king der beide belastingen, te minder, daar de
Bedrijfsbelasting wel spoedig gereed zal zijn.
De heer Hartogh achtte, in tegenstelling
met zqne vroegere meening, uitstel onmoge
lijk. De bezwaren van niet-gelijktijdige in
voering der beide belastingen waren z. i. weg
te nemen door een wijziging der Patentwet,
met loslating der opcenten.
De heer van Karnebeek verklaarde, dat
voor indiening zijnerzijd van een wetsontwerp
tot uitstel geen tijd was, en hield vol, dat
het eene deel der geplitste inkomstenbelasting
zonder het andere niet kan ingevoerd worden.
Ook de heer Roëll had bezwaren wegens
de financieële gevolgen der motie, en drong
aan op spoedige afdoening der Bedrijfsbelas
ting, protesteerende tegen het denkbeeld om
de Kieswet te doen voorgaan.
De minister van Financiën beweerde, dat
de Kamer tot invoering der Vermogensbelas
ting met 1 Mei besloot, in het volle bewust
zijn dat de Bedrijfsbelasting nog niet gereed
was. Spr. had uitstel van de invoering over
wogen, maar kwam tot de conclussie, dat dit
nog tot veel grooter bezwaren zou leiden.
Spoedige totstandkoming van de Bedrijfsbe
lasting bleef hij wenschen. Afschaffing van
de opcenten op het pateut zou te bezwarend
zijn voor de schatkist, maar hij is bereid te
zoeken naar een oplossing tot wegneming
van den druk der Patentwet naast de Ver
mogensbelasting. De bestendiging der hooge
mutatierechten acht hij echter grooter druk.
De heer Beelaerts verweet den heer Har
togh inconsequentie en den minister te late
indiening der Bedrijfsbelasting na de indiening
vau 't Kiesrecht, wat de hoofdreden is der
mociclijkheid.
De heer Roëll constateerde, dat de heer
Beelaerts vroeger sterk Kiesrechtwijziging
voorstond.
Nadat de heer Hartogh en de minister den
heer Beelaerts hadden bestreden, trok de heer
van Karnebeek zijn motie in.
Op een vraag van den heer A. vanDedem
verklaarde de Regeering, dat dusver alle po
gingen tot opheffing van het verbod op den
invoer van ons vee in Duitschland zijn mis
lukt.
De heeren Lieftinck, Smeenge en Schepel
drongen aan op nieuwe pogingen bij Duitsch
land en desnoods vrijstelling van het verbod
voor de noordelijke provinciën, wat de heer
van Dedem bestreed.
De minister van Buitenlandsche Zaken ver
zekerde, bij Duitschland te zullen aandringen
op echeele, gedeeltelijke of voorwaardelijke
intrekking uan het verbod. Ook bij België
blijft men aandringen.
De Voorzitter spreekt den wenscb uit dat
het genomen besluit den heer Roep moge
aansporen om op den ingeslagen weg voort
te gaan en anderen om het door hem gegeven
voorbeeld te volgen.
Bij de gewone rondvraag vraagt de heer
Asjes boever de maatregelen ter bebarding
van den Tolkerdijk reeds zijn gevorderd,
waarop de Voorzitter meedeelt dat B. en W.
hiermede nog niet gereed zijn.
Hierop schorst de Voorzitter de openbare
vergadering en gaat de Raad opnieuw in
comité.
Na heropening wordt het kohier van den
Hoofdelijken omslag vastgesteld op f 6550.99,
dat van de belasting op de honden op f 260.
De vergadering wordt hierna gesloten.
Alkmaar. De duinen in de omgeving
van dezer gemeente zullen met dennen
worden beplant. De leiding van die be
planting is door den Minister van Water
staat opgedragen aan de Nederlandsche
Heide-Maatschappij. Ten einde eene plaats
te bepalen, waar met de aanplanting een
begin kan worden gemaakt, is in de vorige
week reeds door den Voorzitter der Maat
schappij, den heer A. J. Blijdenstein, en
den directeur eene opneming van het ter
rein gedaau.
Medemblik. De verbouwing van het
kasteel Radboud, dat indertijd door de ge
meente werd overgedragen aan het Rijk,
onder verplichting het te doen inrichten
tot kantongerecht en griffie, onder voorbe
houd van het gebruik der groote of ridder
zaal ten behoeve der gemeente, is voor het
grootste gedeelte gereed. Het schijnt echter,
dat de noodige gelden nog ontbreken voor
het bouwen van een toren, welke den in
gang zou moeten vormen, en werkelijk
vroeger aanwezig was.
De nieuwe fundamenten zijn reeds ge
metseld in Augustus of September a. s.
zal het door Binnenlandsche Zaken aan
Justitie worden overgedragen.
's Gravenhage. Heden is alhier de
algemeen geachte hoofddirecteur der pos
terijen, de heer Hofstede, in den ouderdom
van 70 jaren overleden.
Marine en Leger.
Heden werd te Hellevoetsluis buiten dienst
gesteld en in conservatie opgenomen Hr. Ms.
schroefstoomschip 4de kl. ./Bonaire". Het
wordt vervangen door Hr. Ms. stoomschoener
//Dolfijn", waarover bet bevel wordt opge
dragen aan den kapt.-lnit. ter zee G. A. Van
der Mieden 1ste off. is de luit. ter zee 2de
kl. A. A. Flaes. Verder worden er op ge
plaatst de luits ter zee 2de kl. G. K. graaf
Van Hogendorp en J. H. Junius en de off.
van gez. 2de kl. A. Tückerman.
Het machinekamerpersoneel bestaat uit den
mach. 1ste kl. J. W. Kapteijn, den mach.
2de kl. W. Kurtz, den mach. 3de kl. D.
Bedeaux en den mach.-leerl. lste kl. C G.
Weers.
Het plan bestaat, de regeling van het korps
mariniers op denzelfden voet te brengen als
die, welke, voor de andere schepelingen der
marine is vastgesteld en deze manschappen
zooveel mogelijk aan boord van de schepen
te plaatsen.
De off. van gez. lste kl. bij de zeemacht
C. J. P. Verhoeff werd jl. Dinsdag geplaatst
1 aan boord van liet wachtschip alhier,
i De met 1 April a. s. tot inspecteur van
admin. bevorderde off. van admin. lste k).
P. F. Van Wage is bestemd in den loop dier
Binnenlandsch nieuws.
Schagen. Gemeenteraad. Zitting
ran Dinsdag 14 Maart. (Vervolg.)
Nadat de zitting door den Voorzitter is
heropend, wordt overgegaan tot benoeming
van een plaatselijk geneesheer, ter voorziening
in de vacature, ontstaande door het vertrek
van dr. P. de Boer.
Vooraf wordt, naar aanleiding van- en in
verband met het voorstel van den heer Plomp
in de vorige vergadering, de instructie van
den te benoemen geneesheer gewijzigd.
De Voorzitter deelt mede dat naar de be
trekking is gesolliciteerd door de heeren A.
Faassen, te Arnhem, J. de Wit, te Made
en Drimmelen, A. J. Jelgersma, te 's
Hage, 11. Joustra, te Spaamdam, J. H. Blank-
stein, te Leek, D. van der Horst, te Leider
dorp, en A. C. Melchior, te Noordwolde.
Uit dit zestal is door B. en W. de volgende
voordracht opgemaakt 1. A. C. Melchior;
2. J. H. Blankstein en 3. D. van der Horst.
Vooral omtrent den heer Melchior waren uit
muntende iuformatien verkregen, wat B. en
VY. aanleiding gaven hem als No. 1 op de
voordracht te plaatsen. De heer Asjes acht
het een bezwaar om den heer Y'an der Horst
in aanmerking te doen komen voor eene be
noeming, dat deze ongehuwd is, wat hij met
het oog op te verleenen verloskundige hulp
niet raadzaam oordeelt. Alsnu tot stem
ming overgaande, werden uitgebracht op den
heer Melchior 10 stemmen en op den heer
Van der Horst 1 stem, zoodat eerstgenoemde
is benoemd.
Door den Voorzitter wordt hierna namens
B. en W. voorgesteld om aan den lieer Th.
Roep, die op 1 April a. s. 12£ jaar in deze
gemeente als onderwijzer werkzaam zal zijn
geweest, eene verhooging van jaarwedde ad.
f 50 toe te kennen en deze alzoo te brengen
op f 750. B. en YV. wenschen deze er
kenning van verdiensten te geven, niet alleen
omdat hij getoond beeft hart te hebben voor
het onderwijs en zijne leerlingen, maar ook
en vooral omdat hij blijken heeft gegeven dat
de belangen der gemeente hem na aan 't
harte liggen. Met eenparige stemmen
wordt het voorstel van B. en W. aangenomen.
maand naar Oost Indië te vertrekken, ten
einde aldaar op te treden als chef van den
adminïslratieven dienst, ter vervanging van
den inspecteur van admin. F. F. A. Cauneel,
die wegens langdurig verblijf repatrieert.
De lste luit. der mariniers J. W. Wijnands
vertrekt deu 25 dezer per stoomschip//Prinses
Sopbie" naar Oost-Indië in de plaats van
den overleden lste luit. van dat korps J.
Copius Peereboom.
De serg.-majoor F. de Groot, van het
4de reg. vest.-art., is door den Minister van
Oorlog benoemd tot directeur van het alhier
op te richten Postduivenstation.
Door den Zeekrijgsraad te Hellevoetsluis
zijn twee matrozen 3de kl. wegens verzet
tegen de politie respectievelijk veroordeeld
tot 8 maanden en 1 jaar gevangenisstraf.
Onderwijs en examens.
De dames M. E. LouwsSiebes en L.
Teensma alhier, hebben te Utrecht met gun
stig gevolg examen afgelegd voor de acte
nuttige handwerken.
Ter voorziening in de nog steeds bestnande
vacature van onderwijzer aan de openb. lag.
school te Koog op Texel is door B. en W.,
in overleg met den Arrond.-Schoolopziener,
de tijdelijke waarneming dier betrekking op
gedragen aan deu kweekeling T. Keijzer.
Landbouw en Veeteelt.
Dank zij het prachtige droge weder, is
men te Anna Paulowna en te Wieringerwaard
druk met den veldarbeid bezig. Erwten en
boonen zijn of worden gezaaid, terwijl men
ook spoedig met het witte zaad een aanvang
zal nemen. De verbouw van beetwortelen
voor de fabrieken zal minder zijn dan liet
vorige jaardaarentegen zullen enkele velden
met vlas worden bezaaid.
De Pruisische Minister van Landbouw heeft
het verbod van invoer van varkens uit Hol
land naar het abattoir te Aken, onder zekere
voorwaarden, ingetrokken.
Kerknieuws.
PREDIKBEURTEN.
Ned. Herv. kerk te Texel.
Zondag 19 Maart, Burg, voorm. 10 u.,
ds. van Schaick. Waal, nam. 2 u., ds. de
Mazure. Den Hoorn, voorm. 9.30, ds.
Leffef. Oudeschild, nam. 2 u ds. Leffef.
Oosterend, nam. 2 u., ds. van Schaick.
De Cocksdorp, voorm. 10 u., ds. de Mazure.
Bevestiging van lidmaten en Avondmaal.
Doopsgezinde kerk te Texel.
Burg, voorm. 10 u.. ds. Kuperus. Doop-
bedieuing.
Ned. Herv. kerk te Noord-Zijpe.
Zondag 19 Maart, voorm. 9.30, Schager-
brug, ds. v. Deurseu.
Ned. Herv. kerk te Zuid-Zijpe.
Zondag 19 Maart, voorm. 9.30, Burger-
brug, ds. Koch.
Doopsgez. kerk te Zuid-Zijpe.
Zondag 19 Maart, voorm. 9.30, Oudesluis,
ds. van Calcar.
Ned. Herv. kerk te Callantsoog.
Zondag 19 Maart, voorm. 10 u., ds. Beek
huis, van Helder. Bevestiging van lidmaten
Ned. Herv. kerk te Sint-Maarten.
Zondag 19 Maart, geen dienst.
Ned. Herv. kerk te Wieringerwaard.
Zondag 19 Maart, voorm. 10 u., ds. van
Kluijve. Bevestiging van lidmaten.
Ned. Herv. kerk te Eenigenburg.
Zondag 19 Maart, voorm. 9.30, ds. Miihring.
Ned. Herv. kerk te Kolhorn.
Zondag 19 Maart, nam. 1.30, ds. van
Kluijve.
Rechtszaken.
Arrondissements-rechtbank te Alkmaar.
Zitting van 14 Maart.
J. S., te Helder, diefstal, 6 maanden gev.
C. K., te Texel, verwonding, 6 weken gev.
P. B., te Zwaag, dronkenschap (appèlzaak),
7 dagen hechtenis en 1 jaar opzending naar
een bedelaarsgesticht.
A. J., huisvr. v. H. de W., te Hoorn,
diefstal, vrijgesproken.
L. D., te Hoorn, opzettelijke brandstich
ting, 1 jaar en 6 maanden gev.
Buitenland.
Frankrijk. Tot nu toe was het
„cherchez la femme" nog niet gehoord in
het Panama-schandaal. Thans is echter een
dame op 't tooneel getreden, wier getui
genis groot opzien heeft gebaard, n.1.
mevrouw Cottu, die niet meer of minder
verklaarde, dat de regeering haar zijdelings
liet vragen, of zij er niet in zou willen toe
stemmen om als tusschenpersoon op te
treden tusschen de regeering en de direc
teuren der Panama-maatschappij, ten einde
de directeuren over te halen om niets mede
te deelen. Indien zij zwegen werd hun vrij
stelling van rechtsvervolging beloofd en
zouden zij op vrije voeten worden gesteld.
Door een tusschenpersoon, den directeur
der veiligheidspolitie Soinoury, werd met
haar onderhandeld voor den minister Bour
geois. Zij had zeer goed begrepen, zonder
dat dit uitdrukkelijk er bij werd gezegd,
dat men haar, tot belooning voor haar
tusschenkomst, de invrijheidstelling van haar
echtgenoot aanbood.
Soinoury, die terstond werd geroepen,
deelde mede, dat mevrouw Cottu hem een
bezoek heeft gebracht en hem verzocht
toegelaten te wordeD tot haar echtgenoot.
Nooit, voegde hij er bij, heb ik getracht
een koop met haar te sluiten.
Mevrouw Cottu hield beslist vol, dat de
heer Soinoury haar heeft gevraagd, of zij
in het bezit was van stukken, welke de
leden der rechterzijde in de Kamer in een
ongunstig licht zouden stellen. Een verlof
om haar echtgenoot te bezoeken had ze
reeds; dus dat behoefde ze niet te komen
vragen.
Er ontstond in de gerechtszaal na deze
mededeelingen een geweldig rumoer.
De voorzitter dreigde, dat hij de zaal
zou doen ontruimen, indien teekenen van
goed- of afkeuring door het publiek werden
gegeven.
Er volgde nu een levendige woorden
wisseling tusschen Soinoury en mevrouw
Cottu. De eerste zei, dat het wel mogelijk
is, dat hij heeft gesproken van de rechter
zijde; maar hij heeft niets gevraagd in ruil
voor den dienst dien hij mevrouw Cottu
had bewezen. (Gemompel.)
Getuige Nicole, een commissaris van po
litie, bekende, dat hij mevrouw Cottu ge
bracht heeft naar den heer Soinoury, en wel
op diens verlangen. (De samenkomst had
buiten het ministerie plaats.)
Deze getuigenis heeft een verbazenden
indruk gemaakt. Het was een piquant tafe
reeltje in de rechtszaal, vooral daar mevrouw
Cottu zeer welbespraakt is.
Bourgeois heeft dadelijk zijn ontslag ge
vraagd als minister, in een brief, die 0. a.
het volgende bevat.
„Naar aanleiding van deze mededeelingen
acht ik het noodig te bewijzen, dat ik noch
direct noch indirect, aan wien dan ook, heb
toegestaan, pogingen te beproeven bij me
vrouw Cottu in verband met de Panama
zaak". De wijze waarop zijn naam in de
zaak is gemengd, acht hij in strijd met zijn
eer, en daarom vraagt hij zijn ontslag als
minister, teneinde zijn naam van eiken
blaam te kunnen zuiveren.
Bourgeois deelde zijn besluit nog Zater
dagavond aan Ribot mede, en onmiddellijx
werd Zondag-ochtend een ministerraad be
legd, ten einde over de zaak te beraadsla
gen. De uitslag was, dat Nicole onmiddel
lijk werd ontslagen en het ontslag van
Soinoury spoedig zal volgen. Nicole was
vroeger journalist en medewerker aan de
„Gaulois".
De anti-republikeinsche bladen voorspel
len den val van 't Ministerie.
Natuurlijk was de aandrang van het pu
bliek bij het Panama-proces jl. Dinsdag bij
zonder groot. Aller aandacht werd geves
tigd op een nieuwen sinjeur, Goliard, de
man die mevrouw Cottu in aanraking heeft
gebracht met de heeren van de veiligheids
politie Nicole en Soinoury.
Goliard is, volgens den heer Berton, sec
retaris van Cottu, een politiespion, maar in
elk geval een raar soort. Hij werd inder
tijd Boulanger achterna gezonden te Brussel,
hij drong zich in bij den „generaal" en
speelde diens vriend, zoodat hij zelfs een
banket te zijner eere wist uit te lokken.
Tegenover mevrouw Cottu noemde hij
zich een lasthebber van de regeeringtegen
over de ambtenaren gaf hij zich uit als ge
zonden door mevrouw Cottu.
Voor de rechtbank was hij een en al
menschenvriend.
Hij verklaarde in hoofdzaak
„Ik protesteer tegen de verdachtmaking,
dat ik een politiespion ben. Ik behoor noch
tot de prefectuur, noch tot den veiligheids
dienst, en ik tart iedereen om te bewijzen
dat ik voor den i5den Januari aan het
ministerie ben geweest."
Hij stelde veel belang in de houders der
Panama-obligatiënter verdediging hunner
rechten had hij een blad willen oprichten,
en voor dit plan zocht hij een familielid
aan Binnenlandsche zaken op.
Eveneens in het belang van de obligatie
houders, trachtte hij het bestuur der Panama
maatschappij en de regeering tot elkander
te brengen. Alles wat hij deed, geschiedde
uit eigen beweging. Van niemand had hij
eenigen last ontvangen.
De minister Bourgeois, die daarna ge
hoord werd, verklaarde uitdrukkelijk, dat hij
nooit iemand machtigde, uit zijn naam te
spreken. Met verontwaardiging protesteerde
hij daarom.
„Ik heb zoo zeide de minister mijn
betrekking nedergelegd, om mij vrijer te
kunnen uiten."
Mevrouw Cottu, opnieuw gehoord, hield
hare mededeelingen van Zaterdag vol, en
Goliard herhaalde nog eens, dat hij uit
eigen beweging gehandeld had, terwijl
Soinoury bevestigde, dat de minister Bour
geois vreemd was aan zijn onderhoud met
mevrouw Cottu.
Belgie. Reeds eenige dagen waren te
Brussel inspecteurs van de Fransche veilig
heidsdienst, om een onderzoek in te stellen
naar enkele anarchisten. Jl. Maandag heb
ben zij den anarchist Schoupp, een uit
Caledonië ontvluchtte misdadiger en Dins
dag diens broeder aangehouden.
40
niet weinig voor den gek gehouden was, en op al hare
vragen slechts spotternijen ten antwoord kreeg, bracht in
een paar dagen de weerspannigste tot zwijgen. Zij bewees
den Europeanen, dat ook donkerkleurigen aanleg voor
lieerschen hebben, als men hen slechts daartoe in de ge
legenheid stelt. Wie niet gehoorzamen wilde, of zich niet
onder haar juk wilde buigen, werd zonder omhaal buiten
de deur gezet.
Van toen af speelde zij de baas over de knechts, meiden
en koetsiers, en hoewel men haar eerst spottend //de Moor"
genoemd had, zeide men later eerbiedig Madame Leïla".
Een was er slechts, voor wie de zwarte despote eerbied
gevoelde, en die zij slechts de teugels in handen gaf; die
eene was Lydia, wier zoogster zij geweest was. Alles wat
Lydia deed of zeide, was goed en zij noemde haar vol
eerbied hare //Gebiedster"Leila's eerbied voor Lydia
grensde aan fanatisme. Zij was in den volsten zin des woords
de slavin van het meisje. Had Lydia haar bevolen een
diefstal of moord te begaan, zij zou het zonder aarzelen
gedaan hebben.
Urenlang kon zij in de beschouwing van hare schoon
heid verzonken zijn, urenlang kon zij het jonge meisje
in hare hangmat schommelen, of haar de liederen uit haar
geboorteland voorzingen, alléén om maar in hare nabij
heid te kunnen vertoeven.
Tegen Therese had zij van het begin af reeds eei^ge-
heime wrok gevoeld, want Leila gevoelde zeer goed, dat
Therese, wat maatschappelijke positie betrof, ver boven hare
meesteres stond. Leila dacht voortdurend over deze onge
rechtigheid na. //Waarom zou Lydia, die de schoonste is,
ook niet de rijkste zijn Die andere is goed genoeg om
hare meesteres te dienen. Men behoeft ze slechts bij elkan
der te zien om het onderscheid te bespeuren. Mijne lie
veling is een vorst waard, en voor hare nicht past hoog
stens een werkman." Arbeiden, dat is voor zwarten het
laagste wat er al is, daar zij nooit anders gehoord hebben
dan dat slavernij en arbeiden hetzelfde is. In hare oogen
was dus de rijkste en de luiste de voornaamste persoon
en moest Lydia dus eene vorstin zijn. Die andere had
echter alle voordeelen, die aan hare geliefde gebiedster
41
ontbraken en dat was iets wat de zwarte maar niet ver
kroppen kon.
Raimond had echter de volle gunst van Leila gewonnen,
zonder zich hiervoor eenige moeite gegeven te hebben.
De vereering, die hij voor Lydia gevoelde, was door de
Mulattin spoedig opgemerkt en dat was genoeg om hare
sympathie voor hem op te wekken. De officier en de
dienstbare waren als het ware verbonden door een gemeen
schappelijk belang, beide vereerden zij één wezen met
dezelfde blinde hartstocht, dezelfde afgodische vereering.
De Mulattin gevoelde ongeveer hetzelfde voor den officier
als een hond, die aan zijn meester verknocht is. Als hij
kwam, opende zij haar mond tot een lachje en liet hare
groote witte trnden zien; zij liep dan gelijk weg om hare
//gebiedster" te roepen. Twee redenen had zij om den
jongen man te vereeren: hij was rijk en beminde Lydia.
Dat was dus de vorst.
Als Raimond en Lydia bij elkaar waren, in het salon
of in den tuin, dan speelde zij voor schildwacht, om zooveel
mogelijk storingen te voorkomen. Niet hij, maar Lydia,
overschreed in hare koketterie alle grenzen, als zij met
hem speelde en zijne hartstocht aanwakkerde. Deze tro
pische bloem vertoonde zich dan voor hem in haar schoonste
pracht en verwarde de zinnen van den anders zoo kalmen
Bx-etagner. Bleef hij dan een paar dagen weg, dan werd
hij weer met geweld naar de plaats, waar zij was, terug
geroepen. Zij wachtte hem dan af, volkomen bewust van
haar zegepraal, terwijl zij zich over de schuchterheid van
den verliefden luitenant vroolijk maakte.
Reeds meermalen had zij met Leila over^ Ploërné ge-
spi-oken en kalm de voordeelen overwogen, die voor haar
uit eene verbintenis met hem zouden voortvloeien.
Des avonds, als men ging slapen, als de Mulattin, die
voor geen prijs een ander tot hare jonge meesteres zou
hebben toegelaten, haar bij het ontkleeden behulpzaam
was, vertelde zij op schertsenden, spottenden toon hetgeen
des daags was voorgevallen.
//Hij heeft mij zijne liefde nog wel niet verklaard, Leila,
maar hij had de wooi'den op zijn lippen; ik zag het aan
zijn sidderen, aan zijixe bleekheid; eindelijk raapte hij al