NIEUWEDIEPERjfSCOURANT.
HELDERSCHE-
M. 36.
Vrijdag 24 Maart 1393.
Jaargang 51.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
NEDERLAND.
GRAND CAFË CENTRAL.
Kanaalweg 84, Helder.
Restaurant op alle uren van ilen dag.
S BILLARDS,
VERGADERZALEN, etc., etc.
JOHG
KQIMUD,
Geïllustreerd Weekblad
"VOOS
JONGELUI.
f 1.25 per kir.irtaal.
Bij allo
boolchandclaren
ver&rtjgbaar.
EN
Het boeiendste en goed-
v koopste jongensboek Is
De
j/ISSCHERIJ,
Zoet watervlsieherl J
Vieehteelt, VUehberol-
ding en Vlsehliandel
fl.25 per kwartaal.
Bij alle
boelcharidelaren
verlrrijgbaar.
KONINGSTRAAX
IBOHHE CHAÜSSORE.1
SPECIAAL ADHB9 VOOR
St'HOKSKN NAAR MAAT.
A. Adriaans®.
Het Vnderlandt ghetroawe
Blij iele tot in den doot.
Wilhelmuslied.
Donderdag en zaterdag.
V©rsolitln.t lederen J3la.sd.as,
Abonnementsprijs per 3
Voor de courant binnen de geincecnte
nanr de overige plaatsen van Nederland
alle landen, die in het postverdrag
zijn opgenomen (inbegrepen
Oost-Tndië en Amerika).
Ba» Zuid-Afrika
f 0.70, met Jong Holland f 1.20
0.90, 1.40
1.75, bb, 2.60
2.50, ,4.—
REDACTEUR-UITGEVER
J. H. VAN BALEN.
Molenplein.Helder.
Pr ij» der Advertentiën:
Van 1—5 regels 50 cents, elke regel meer 10 cent. Bij abonnement, naar gelang ren de
hoeveelheid regel», aanmerkelijk lager.
De Advertentiën k
linnen overal worden geplaatst
tussehen den tekst
De Bedrijfsbelasting.
Het doel der tweede groote belastingwet
van den Minister Pierson is, de tweede heltt
der rijksinkomstenbelasting te regelen. De
vermogensbelastsng vraagt een bijdrage van
het belegd kapitaal in zijn verschillende
vormen en treft, wegens de vrijstelling der
vermogens tot f 13,000, slechts een beperkt
aantal personen. Het tweede ontwerp richt
zich tot het veel grooter getal burgers van
allerlei rang, die in staat worden geacht
directe belasting te betalen van het inkomen,
afgescheiden van dat uit vermogen.
Aan die bedoeling beantwoordde de naam
van het ontwerp niet volkomen. Onder
de benaming bedrijft- en beroepsbelasting
wilde de Minister niet alleen de inkomsten
uit arbeid treffen, maar ook die wegens
pensioenen, lijfrenten, wachtgelden, uitkee-
ringen van allerlei aard genoten. En daar
bij wilde hij nog rekening houden met de
inkomsten uit vermogens tot f 13,000, wan
neer die te zamen met het inkomen uit
arbeid, enz. het vrijgesteld bedrag te boven
gaan. Slechts door een wettelijk fictie
konden zulke inkomsten als voortgesproten
uit „bedrijf of beroep" worden aangemerkt.
De benaming was dus onvolledig. Zij is
nu verbeterd in den titel van het onder
werp, waar de nieuwe heffing wordt ge
noemd „belasting op bedrijfs- en andere
inkomsten".
De benaming is trouwens slechts een
zaak van ondergeschikt belang. Meer
beteekenis heeft het zeker, dal de Minister
door een wijziging in het tarief der belas
ting aan het ernstige bezwaar is tegemoet
gekomen, dat de bedrijfsbelasting de kleine
inkomsten zwaarder zou treffen dan het
recht van patent thans doet. In ons
nummer van n Nov, jl. hebben wij dit
met enkele voorbeelden aangetoond.
Volgens het oorspronkelijk ontwerp zou
den bedrijfsinkomsten beneden f 600 vrij
zijn. Van f 600 werd dan f 1 geheven en
voor elke f 40 hooger inkomen f 1 meer.
Van f 1200 derhalve f 16. Boven f 1200
werd een aftrek van f 400 toegelaten en
van het overschot zou elke f 50 een belas
ting van f 1 worden geheven, en boven
f 2000 van elke f 100 f 2, tot een bedrijfs-
inkoraen van f 8000 toe, waarvan dan 2
pCt. over f 7600 dus f 152 verschuldigd
zou zijn. Boven f 8000 werd van het meer
dere dan bovendien 3,2 pCt. van elk f 100
geheven.
Het gevolg dier regeling zou geweest
zijn, dat de bedrijfsinkomsten reeds van
f 10S0 af meer hadden te betalen dan thans
voor het patent. De last zou nog toene
men, indien, volgens het voorstel des
Ministers, de 28 opcenten van het patent
bij de bedrijfsbelasting werden behouden.
Bovendien steeg volgens die regeling bij
inkomsten van f 600 tot f 1200 de heffing
telkens met f 1 voor elke f 40 dus met
2i pCt. van het belastbaar bedrag, terwijl
het voor hoogere inkomsten met 1 1 voor
elke f 50 of f 2 voor elke f xoo toeneemt,
dus met slechts 2 pCt een progressie
dus in omgekeerde orde.
Aan deze bedenkingen komt het gewij
zigd ontwerp in schier alle opzichten tege
moet. De aftrek wordt van f 400 ge
bracht op f 600 en de opklimming zal
overal telkens bij f 50 plaats hebben, zoo
dat eerst van f 650 f 1 zal verschuldigd
zijn. Daarvan zal het gevolg wezen, dat
nu de heffing bij de kleine inkomens
meestal zal blijven heneden die van het
patent. Wij géven daartoe het volgende
staatje
Inkomen,
onder f300
300— 399
400— 499
500— 699
700— 899
900—1199
1200—1599
1600—1999
2000—2499
2500—3199
Patent. Bedr.bel.I. Bedr.bel.II.
0.90 vrij
vrij
1.50 vrij
vrij
3.— vrij
vrij
6.vrijf 3
vrij—f 1
S.— f 3— 8
f 2— 5
12.— 8—15
6—11
17.— 15—24
12—19
24.— 24—31
20—27
38.— 32—40
23—37
46— 42—54
38—51
Vallen de 28 opcenten weg, die het
patentrecht met ruim etfn vierde bezwaren,
dan zal in alle de gevallen de bedrijfsbe
lasting II, d. i. volgens het gewijzigd ont
werp, beneden het patent blijven. De Mi
nister heeft er echter niet toe kunnen be
sluiten de opcenten te laten varen, omdat
hij niet gelooft dat de nieuwe heffing be
langrijk meer zal opbrengen dan het patent,
dat zij moet vervanger. Hij wil eerst j
ondervinden, of de opbrengst althans niet
lager zal zijn en daarom het middel in
handen houden om een eventueel verlies
tc kunnen aanvullen. Het oorspronkelijke
voorstel, dat daarom voor het eerste belas
tingjaar de volle 2S opcenten behield, is
nu aldus gewijzigd, dat de heffing van
opcenten tot ten hoogsten 25 zal
afhangen van den stand der kohieren een
halfjaar na de invoering. Als dus op 1
Nov. 1S94 de kohieren niet de som van
f 4,400.000 aanwijzen het bedrag dat
het patt it thans ongeveer opbrengt zullen
zoovele opcenten mogen worden geheven
als noodig is om die som ten volle te
verkrijgen. De heffing van opcenten wordt
dus niet, zij 't ook voor één jaar, gehand
haafd, maar afhankelijk gesteld van de
opbrengst der hoofdsom en is allen gevalle
beperkt tot 25.
De Minister gaat hierbij uit van destel
ling, dat de bedrijfsbelasting ten volle moet
vergoeden wat hel patent thans inbrengt.
Ja nog meerwant hij beeft bij genoemde
44 ton ook gerekend de vexatore heffingen,
welke de ambtenaren thans bij aanstelling en
ontvangst hunner traktementen enz. moeten
betalen aan registratiekosten en leges, die
feitelijk een fiscale beknibbeling zijn van
hun jaarwedden. Te recht wil de minister
die inhalige bepalingen opheffen, nu de
ambtenaren ook in de bedrijfsbelasting
worden betrokken en hij zal de daarop
strekkende ontwerpen weldra indienen.
Maar waarom moeten deze f 126,000 ook
nu weder op de andere bedrijfsinkomsten
worden verhaald En waarom behoort,
hetgeen die inkomsten mochten blijken
minder te kunnen opleveren dan het pa
tent, er toch weder op te worden gelegd?
De minister neemt zekere verhouding aan
tussehen hetgeen van de winsten uit kapi
taal en van die uit arbeid behoort te wor
den gevraagd voor de schatkist. Op die
verhouding zijn de tarieven in beide deelen
der inkomstenbelasting gegrond. Maar
wordt nu die verhouding niet weder in
belangrijke mate voor een vierde
verbroken, wanneer men, als de schatkist
uit den arbeid minder ontvangt dan thans,
het verschil enkel op de arbeidswinsten
legtDe billijkheid brengt mede, dat
men dan dien last verdeele over alle
inkomsten, dus ook die uit die van de
vermogens.
Op de voorlaatste bladzijde zijner me
morie van antwoord becijfert de Minister
dat in allen gevalle de arbeid dan nog
minder zal worden getroffen dan het ka
pitaal. Dat sprak trouwens vanzelf. Over
't algemeen is de heffing van het vermo
gen naar verhouding ruim de helft meer
dan die van den arbeid en bij de lagere
inkomsten (onder f 4000) is het verschil
nog aanmerkelijk grooter. Legt men dus
nog een vierde op de arbeidsinkomsten,
dan bereikt men nog altijd niet den druk
der vermogensbelasting. Maar niettemin
wordt de verhouding, die eenmaal heet
aangenomen, aldus toch weder op zijde
geschoven en in werkelijkheid van den
arbeid belangrijk meer gevraagd dan eerst
tegenover den last, op het kapitaal gelegd,
billijk werd geoordeeld. Een billijke rege
ling zou daarom, dunkt ons, eischen dat
't geen de bedrijfsbelasting in opbrengst
bij het patent ten achter mocht blijven,
over de heide nieuwe heffingen werd om
geslagen.
Van de vermogensbelasting verwacht de
Regcering ongeveer het dubbele van hetgeen
het patent nu opbrengt. Naar billijkheid zou
dus slechts een derde van het tekort op het
patent boven de bedrijfsbelasting mogen
worden geheven, en het getal opcenten dus
slechts ongeveer 8 mogen bedragen.
Wellicht ware een middenweg te vinden
door het maximum der opcenten op tien te
bepalen. Dan kan later, als de schatkist te
kort komt, het overige bij wijze van op-
54
„Maar, lieve tante, als ge Parijs zoo verschrikkelijk
vindt, laten wij dan ergens anders heengaan. Er is niets
dat ons aan Parijs bindt,"
„O, neen, om een beter klimaat te bereiken, zouden wij
over zee moeten en dan wil ik nog liever bevriezen, dan
dat nogmaals te doorstaan."
vWij behoeven dat niet te doen. We zouden over
kunnen steken naar Malta, Sicilië of Algiers en we zouden
ook naar Italië kunnen gaan. Aan de Riviera en te Cannes
is bet klimaat reeds geheel anders."
„Ach God, Parijs en Cannes, dat is net hetzelfde. Dat
zou zijn van den regen in den drop. Dan is het altijd
nog beter dat we hier blijven en u niet dwingen uw
ouderlijk huis te verlaten."
„Dat zou het geval niet zijn, lieve tante. Ik heb tussehen
Nizza en Monaco aan het strand, in een bocht die beschut
ligt voor de koude winden en geheel gekoesterd wordt
door de zon, eene villa, die mama heeft laten bouwen en
waar zij altijd den winter doorbracht. Daar, te Beaulieu,
vind ik dus mijn tweede ouderlijk huis, vol herinneringen
aan mijne lieve doode."
„Neen, neen kind, dat is veel te veel moeite. Verbeeld
je, zoo'11 reis, en al de koffers weer pakken. Laten wij er
niet meer over spreken, maar kalm hier blijven. Om te
sterven is het toeval goed genoeg."
De goede vrouw behoorde tot dat soort van menschen
die tot in hun hoogsten leeftijd steeds blijven spreken van
weldra te zullen sterven. Zes weken later werd zij dan
ook door hare dochter en Therese overgehaald om naar
Beaulieu te gaan en toen zij in de heerlijk gelegen villa,
te midden van welriekende bloemen, in een zacht klimaat
was, moest zij toch bekennen, dat zij hier nog wel eenige
prettige dagen zou kunnen doorbrengen voor zij bepaald
stierf.
Wat Lydia aangaat, die was in deze heerlijke omgeving,
welke haar aan haar geboorteland deed denken, in de
wolken. Zij was gelukkig en dacht bijna niet aan haar
verloofde. Als Therese niet voortdurend van hem had ge
sproken, dan zou soms in tijden zijn naam niet genoemd
zijn geworden. Sprak Therese er over, dan zeide zij slechts
51
Hij boog zich voorover en drukte op haar voorhoofd een
zachten kuischen kus. Maar in het kind der Tropen
verwekte deze liefkozing een verterend vuur en terwijl zij
zich op de teenen ophief en hare armen om Raimonds
hals sloeg, zoodat zij als een liaan aan hem hing, drukte
zij hare roode lippen op zijn mond. Het was hem bij die
liefkozing alsof vlammen uit zijn gelaat sloegen en sidde
rend en in verwarring schreed hij op het huis toe, waar
mevrouw de Saint Maurice en Therese hem wachtten.
De goede vrouw was ingeslapen. Therese zat naast
haar, alleen met hare gedachten. Terwijl zij hier bij de
slapende tante zat, kusten en koosden daarbuiten de
gelieven. Zij begreep wat er voorviel en daartoe had zij
zelf den weg gebaand. En bij het zachte schijnsel der
lamp zat zij met strakke blikken voor zich been te kijken
en dacht aan dien droom, die zij Raimond eens had
verteld. Weer doemde dat zwarte schip voor haar op, de
beide vrouwen en de Mulattin en weder hoorde zij die
woorden„Zij, die gij daar ziet, zal u alles ontrooven.
Gij zult vermogen noch liefde bezitten. Haar zal uw deel
van het geluk zyn!" Eu het meisje dat haar aangewezen
werd, lachte, dat hare fraaie parelwitte tanden zichtbaar
werden en de moeder en de Mulattin knikten, als om het
te bevestigen,
Therese zuchtte, terwijl haar hart samenkromp. Dat eeue
wat haar in dien droom was geprofeteerd, was dat niet
reeds half vervuld Had Lydia haar niet reeds de liefde
van Raimond geroofd Had zij niet reeds het grootste
deel van haar levensgeluk genomen Zou dan de rest
van het visioen ook niet uitkomen Ach, zij zou om haar
vermogen te redden geen hand uitsteken, want zij zou het
met vreugde geven, als het strekken moest om zijn geluk
te verzekeren.
Eén hoop bleef haar nog over, de flauwe hoop dat Ly
dia Raimond mocht hebben afgewezen. Maar terstond daar
op kwam zij daarvan terug. Welke vrouw zou hem af
wijzen, zou zijne liefde niet begeeren? Neen, alles was
voor haar gedaan en er bleef niets over dan leed en tranen.
Dood wenschte zij te zijn, een levenlooze massa, niet meer
te hooren, niet meer te gevoelen, te zienNiet j
centen op de vermogensbelasting worden
gelegd. Aan den eisch der rechtvaardig
heid ware dan voldaan en de begin
selen der nieuwe regeling bleven ongedeerd.
(Hbld.)
HELDER, 23 Maart,
Officiëele berichten
uit de „Staatscourant'1.
Bij Kon. besluit zijn met 1 April a. s. be
noemd tot substituut-off. van justitie bij de
Rechtbank te Rotterdam mr. H. J. K. Dijck-
meester, thans subst.-off. van justitie bij de
Rechtbank tc Alkmaartot subst.-off. van
justitie bij de Rechtbank te Alkmaar inr. II.
J. Van Lulofs Umbgrove, thans ambtenaar
van het openbaar ministerie hij de kantonge
rechten in het arrondiss. 's Gravenhage, voor
de kantons Leiden en Alpheu, ter standplaats
Leiden.
De luits. ter zee 2de kl. E. De liaan en
L. H. G. Krol, uit Oost-lndie in Nederland
teruggekeerd, zijn op non-activiteit gesteld.
In de onder voorzitterschap van dr. Vi-
tus Bruinsma te Leeuwarden gehouden ver
gadering van hel Friesch comité voor de
Volkspartij waren 64 afdeeiingen vertegen
woordigd. Aangenomen werden de door het
bestuur voorgestelde motién.
Daar wij die vroeger reeds hebben ver
meld, verwijzen wij daarnaar om herhalingen
te voorkomen.
Te Amsterdam is opgericht een Mili
taire Bond „Voor Koningin en Vaderland",
die ten doel heeft de propaganda der soci
aal-democraten in het leger te bestrijden.
I)e heer J. B. Verhey, kapitein der
mariniers, heeft te Hellevoetsiuis eene rede
voering gehouden naar aanleiding der vol
gende ellingen
I. De oorlog, gevolg van het element van
strijd, hangt samen met de natuur van vol
ken en staten.
II. De eeuwige vrede is een ideaalmet
ernst in de richting dan van te sterven de
plicht der menschheid.
III. Beperking van den Qorlogzal kunnen
worden verkregen door arbitage, door ont
wikkeling van het algemeen rechtsgevoel,
codificatie van het volkenrecht emvermin-
dering der krijgstoerustingen.
Het bekende adres der Haagsche hee-
ren tegen de kieswet is ook aan de Haag
sche Brood- en Meelfabriek aangeboden,
doch geen enkel werkman wilde teekenen,
wel een bewijs dat de werklieden het uit
gebreid kiesrecht verlangen en er volstrekt
niet tegen zijn, zeoals van zekere zijde val-
schelijk wordt beweerd.
In een brochure, die zeer de aandacht
i verdient, heeft de heer D. R. Mausliolt „de
j ontwerp-plannen der Zuidcrzec-Gommissie in
j verhand met dc werkeloosheid" behandeld
I „uit een technisch, financieel en economisch
oogpunt" (Groningen P. Noordholl). De
heer Mansholt is bekend als voorstander van
landnationalisatie en als iemand, die nu juist
niet op de bezadigste en zachtzinnigste wijze
zijn denkbeelden verkondigt cn ziin tegen
standers te lijf gaat. Intusschen bewijst deze
brochure, dat hij een man is van zeer ern
stige studie. Wat hij uit technisch en finan-
cieel oogpunt tegen de Zuiderzee-plannen
j inbrengt, berust niet op losse grouden, en
wat bij uit occonomisch oostpunt aanvoert
tegen het denkbeeld om het dichtgooien der
Zuiderzee te gebruiken als middel tegen werk
loosheid (anders een sociaal-deinocratisch stok
paardje) is naar ons oordeel afdoende. Het
plan, dat hij daartegenover stelt, om woeste
grouden te ontginnen, volgens een stelsel van
gemeentelijke landnationalisatie, verdient alles
zins de aandacht. Voor den landhuishoud
kundige is zeker belangrijk wat hij daarbij
mededeelt over de outginning met behulp
van zeeslib, terwijl bet plan uit oeconomisch
oogpunt als middel tegen armoede en werkt
loosheid zeker verre de voorkeur verdien-
boven de Zuiderzee-plauuen. In de laatste