NIEU WEDIEPER= COURANT. HELOERSCHE- M. 44. Woensdag 12 April 1893. Jaargang 51. GRiHD CifE CENTRtu. J0H& HOLLAND, EN A. Adriaans. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. J. H. VAN BALEN. Militaire dienstplicht. Kogelvrije schilden. NEDERLAND. Kanaalweg 84, Helder. Raatauraut op alle uren van den dag. 5 B1LLARDS, VERGADERZALEN, etc., etc. Geïllustreerd Weekblad VOOE JONGELUI. fl.25 per kwartaal. Bij atlei boekhandelaren -verkrijgbaar. Het boeiendste en goed- koopste jongensboek is VISSCHERIJ, Weekblad voor Zee- en Zoet vrat ervlaMherlJ. Viachtcclt. VUchbcrei- dln? en Vlscbbandel f 1.25 per kirnrtasl. Bij alle boekhandelaren ■verkrijebaar. KONINGSTRAAT at. BOlfflE CH APS SP RE. PECiAAL ADQBfl SOOS iCHOENEN NAAK 11A AT. Het Vnderlnndt ghetronwe Blij iok tot in don doot. WUMmtulitd. Versohljat lederen Olasdaic, Donderdag en -Zalerdag;. Abonneraentsprije per 8 Voor de courant binnen de gemeeente j naar de overige plaatsen van Nederland v alle lauden, die in het postverdrag rijn opgenomen (inbegrepen Oost-Indië en Amerika). w w w w Zuid- A frik.-. f 0.70, met Jong Holland f 1.20 0.90, 1.40 RGDACTEÜR-ÜITGEVBR Molenplein.—Helder. Prjja dar A d v a r t e n 11 d n i ytu 15 regele 50 cents, elke regel meer 10 cent. Bij abonnement, naar gnlaag van de hoeveelheid regel», aanmerkelijk lager. Advertentiën voor liefdadige doeleinden"S®1 Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand De Advertentiën kunnen overal worden geplaatst tusschen den tekst. Uit het bij de Tweede Kamer ingeko men wetsontwerp tot regeling van den dienst bij de militie deelen wij het vol gende mede Onder herinnering, dat is beslist, dat de algeraeene dienstplicht de grondslag moet zijn van de inrichting der levende strijd krachten, betoogt de minister, dat toepas sing van dat beginsel hier te lande er toe moet leiden om in het algemeen de dienstplichtigen in twee categorieën te split sen militie en schutterij. Bij de samenstelling van dit ontwerp is hij zooveel mogelijk aan de tegenwoordige militie-wetgeving getrouw gebleven. De billijkheid vordert zegt de minis ter dat zooveel mogelijk iedereen, die tot den dienst geschikt is, diene. Zooveel mogelijk, omdat de aard der roeping en werkzaamheden sommigen, zooals geeste lijken, zendelingen, studenten in de god geleerdheid, leerlingen-zendelingen en R.-K, ordebroeders, ter uitzondering rechtvaar digt. Bovendien moet in 't algemeen rekening worden gehouden met de bijzondere om standigheden, waarin dienstplichtigen ver- 'eren, met den toestand van het gezin, renavonÜ behooren, of met de betrekking u.: ~v). ais Jen of waarvoor zij worden opgeleid, -Mige aan den moonTsp den wer- kelijken diensi' u. n gearresteerd "m zoo weinig bezwarend mogcujK '.c .haken, coö moet aan de militieplichtigen worden ver gund, zoo daarvoor geldige redenen kun nen worden aangevoerd, den aanvang van hun werkelijke» dienst eenigen tijd te ver schuiven of te vervroegen, ten hoogste tweemaal, telkens voor één jaar. Ver vroegde dienstvervulling kan zelfs worden toegelaten door vrijwillige indiensttreding. De ingelijfden bij de militie zullen tot het aangaan van een huwelijk niet langer toestemming vanwege den minister van Oorlog of Marine behoeven. Ook zal voortaan de dienstplicht geen onoverkomelijk beletsel meer mogen zijn om buiten het rijk een bestaan te zoeken of te vinden. Voor herhalings-oefeningen worden alleen die verlofgangers opgeroepen, die hun zesde dienstjaar niet hebben volbracht; vrijstel ling kan worden verleend van het bijwo nen van het jaarlijksch onderzoek. Wat de zeemilitie betreft, gaat ook de minister van Marine van het denkbeeld uit, dat de bestaande toestand in beginsel onveranderd kan blijven. Om de volle dige beschikking over alle bruikbare ele menten uit de zeevarenden van het militie contingent te hebben, zal dat contingent afgeleverd worden vóórdat inlijving bij de landmacht geschiedt. Alleen zeevarenden en visschers als dienstplichtigen ter zee in te lijven, zooals wel eens is aanbevolen, wordt niet noodig en zelfs niet wenschelijk geacht. De ondervinding heeft geleerd, dat ook onderscheidene niet-zee varend en voor den zeedienst bruikbaar zijn te maken. Daarbij waarborgt het gemengde stelsel beter, dat het noodige aantal zee-miliciens steeds binnenslands aanwezig zal zijn. Door invoering van persoonlijken dienstplicht en herhalings-oefeningen zal de aanwending der zeerailiciens nog verder zijn uit te breiden en dienstplichtig kader kunnen worden opgeleid. Het ontwerp opent ook gelegenheid tot vorming van officieren bij de zeemilitie. De aard der eischen voor de aanstel ling in eiken graad en rang, de middelen waardoor de opleiding zal worden verze- '."■d, de voorrechten, eventueel toe te kennen -an hen. die zich voor de bedoelde opleiding moeite en inspanning getroosten en verdere voorzieningen zullen het onder werp eener nadere regeling behooren uit te maken. Het gedeelte van de dienstplichtigen, dat, naast de vrijwilligers, eventueel voor den dienst buitenslands zal aangewezen worden, moet grootendeels uit het zeeva rende deel der natie worden getrokken, terwijl voor die zeemiliciens oefeningen buitengaats, dus op schepen, niet behoo- rende tot het defefisiemateriaal, niet zijn uitgesloten. De minister van Marine zet uitvoerig uiteen, waarom hij meent, dat voor ons land de gevolgde weg de beste en nóch het Engelsche noch het Fransche stelsel aannemelijk is. Voor de grootste sterkte van het zooge naamd blijvend gedeelte wordt het maxi mum verlaagd tot 7000 man (de jaarlijk- sche lichting zal 11500 man bedragen.) De bedoeling is om bij voorkeur en zoo veel mogelijk iu werkelijken dienst te houden miliciens, die daarvan ook door ruiling van nummers vrijwillig deel wen- schen uit te maken. Tot bevordering dier nummerruiling strekt de bepaling, dat zij, die voor liet blijvend gedeelte onder de wapenen worden gehouden, behalve de gewone soldij, eene toelage uit 's Rijks kas kunnen genietenalsmede door ver mindering van het grootste aantal dagen tot herhalings-oefeningen te hunnen aan zien voorgesteld. De ingelijfde bij de militie, die, anders dan tot straf, voor het blijvend gedeelte is aangewezen en daardoor in zijn beroep of de voorbereiding van zijn beroep gro velijk zou worden benadeeld, zal, bij onver mogen tot ruiling van nummer, kunnen worden vrijgesteld zonder nadeel voor derden. Een onzer Londensche correspondenten schrijft ons Het toeval wil, dat ik juist op hetoogen- blik, waarop men algemeen over de in Duitschland uitgevonden kogelvrije uni formen spreekt, in staat word gesteld u eenige zeer interessante mededeelingen te doen omtrent eene nieuwe uitvinding, die niet op geweerkogels betrekking heeft. Voor juistheid daarvan kan ik instaan. Sedert eenige maanden vertoeft alhier een gewezen Russisch luitenant, von F...., iemand, die een veelbewogen leven achter zich heeft. Hij genoot in Duitschland een militaire opvoeding en nam als officier deel aan den Bulgaarsch-Servischen oorlog. Vervolgens ging hij in Turkschen dienst over, en daarna door tusschenkomst van den Russischen gezant te Konstantinopel, in Russische, waar hij direct als overste van een regiment te Petersburg werd aan gesteld. Te Petersburg vond hij een soort schild uit, dat bestaat uit dunne staalveeren en planten vezels en dat, hoewel het slechts 2^ cM. dik is, bestand is tegen gewone kanonschoten, terwijl een schild ter dikte van cM. geen geweerkogels doorlaat. T)e uitvinding is natuurlijk van groot belang, niet alleen in den velddienst, voor ammïnutiewagens, ambulancen, enz. maar vooral voor torpedobooten, die men tot dusver niet tegen kanonschoten kon be schermen, omdat pantserplaten zoo zwaar zijn, dat zij de kleine vaartuigen buiten staat zonden stellen snel te varen. Von Fbood zijn uitvinding aan de Russische Regeering aan. Hij vroeg er vier millioen roebels voor en nadat de platen waren be proefd en goed bevonden, had hij een audiëntie bij den Minister van Oorlog, die hem later aar. den Czaar voorstelde. De onderhandelingen met de Regeering gingen echter zeer langzaam, en Von Fmerkte dat men poogde hem het geheim derver- i vaardiging te ontfutselen, terwijl hij voorts vreesde, dat men hem naar Siberië zoude I zenden, wanneer men dit geheim eenmaal j machtig was. I Toen de zaken aldus stonden, kwam de militaire attaché, dien Engeland erinRus- land op nahoudt, hem bezoeken, en bood I hem namens zijn regeering 500,000 p. st. j voor de uitvinding, wanneer deze bleek i te zijn zooals von Fvoostelde. Voorts „Kort voor gij moeder werd, heeft mijn vader u bij ons gebracht. Gij hebt toen gezegd dat ge uit Havana kwam. De vrouw wier geschiedenis gij daar net hebt geschilderd waart gij, is het niet «Ja, meesteres. Na dit voorval moesten wij vluchten. Een halfjaar leefde ik met mijn minnaar in de bosschen. Hij kwam op eene sage, welke men op ons hield, om het leven. Ik werd aan de kust door een Engelsch schip op genomen en naar het eiland Martinique gebracht. Voor uwe dessa viel ik van honger neer. Uwe vader nam mij op en gij werd geboren toen ik net een dood kindje ter wereld had gebracht, het kind dat de vrucht der misdaad was. Uwe moeder legde u, om mij te troosten, in mijne armen en met mijne melk heb ik u grootgebracht." Leila zweeg. Lydia schreide en jammerde niet meerzij verzonk in diepe gedachten, terwijl de Mulattin, aan hare voeten gezeten, haar met vorschende blikken gadesloeg. Na eene tamelijk lange stilte knikte Lydia als in ge dachten met het hoofd en zeide langzaam ,/Gij hebt ge lijk, Leila, de rechte vrouw weent nietzij wreekt zich." Hare oogen schitterden weder en hare lippen vertrokken ■zich tot een bitter lachje. Zij stond op. //Ontkleed mij, Leila/ zeide zij. „Morgen zal ik een zware taak hebben. Ik moet daarvoor krachten ver zamelen." Zij legde zich te -bed en reeds eenige minuten later sliep zij onder de waakzame blikken van hare slavin in. De medeplichtige van haren misdaad sliep op dat oogenblik ook, maar onder de koude aarde, waar men hem dien morgen had begraven. En terwijl hij met de vale doods kleur op zijn schoon gelaat den eeuwigen slaap begon, droomde de Creoolsche met een betooverend engelachtig lachje om den schoonen mond van nieuw onheil, dat voor een ander, ook door zijne liefde voor haar, zou voort spruiten. De helder in de kamer doordringende zon wekte haar en met den nieuwen dag kwam al het voorgevallene haar ook weder voor den geest. Doch hare neerslachtigheid was ge weken voor een koen besluit. Leila's wraakgeschiedenis was niet voor doove ooren gepredikt en reeds had zich in het De toon waarop zij dit uitschreeuwde, gaf duidelijk hare schrik en woede te kennen. Het half klagen half verwen- schen, alsof zij den doode diep betreurde en zijn moor denaar vloekte met een onverzoenlijken haat. Therese wilde haar doen bedaren, haar tot zwijgen brengen, maar zij stiet haar ruw van zich af en ging voort met als een dolle rond te loopen en te schreien. Toen snelde Leïla toe, maar zij werd niet beter ontvangen dan Therese. Maar de Mu lattin vatte haar met hare sterke handen aan en dwong haar stil te staan. Toen zeide zij op gebiedenden toon „Zwijg toch, uwe moeder kan u liooren Deze aanmaning miste hare uitwerking op Lydia niet. Zij stond stil en terwijl haar gelaat door tranen overstroomd werd, zag zij dat Therese haar medelijdend aankeek. Toen zeide zij met den voet op den grond stampend „Kom mee naar mijn kamer, Leila, opdat ik ten minste ongestoord kan weenen." En zonder een hartelijk woord voor hare nicht, verliet zij de kamer. De Mulattin wendde zich nog tot Therese, legde haar vinger tegen haar zwart voorhoofd en fluister de „Zij lijdt heviggij moet het haar vergeven." Toen volgde zij hare meesteres. Therese bleef alleen achter en keek nog eenige oogen- blikken uit het raam in den door het maanlicht beschenen tuin. Bij de gedachte aan Lydia's verraad overviel haar eene groote moeheid. Het reine jonge meisje kon eene handelwijze als die van Lydia niet begrijpen. Een man als Raiinond trouw beloven uit eigen vrijen wil en dan met een ander eeden en kussen wisselen in het nachtelijk duister van den tuin, dat ging haar begrip te boven. Wat zou er nu van worden. Een zwakke hoop vervulde haar -dat het nu toch uit moest zijn. Wat zou Lydia doen? Zij ging eindelijk naar hare kamer en toen zij die van Lydia voorbij kwam, hoorde zij op eentoonige wijs mompe len door de Mulattin en Lvdia zuchten en steunen. Zij hield zich niet lang daar op, maar zocht hare kamer op. Leila zat bij hare meesteres en vermaande haar toch kalm te zijn, maar mejuffrouw de Saint Maurice steunde en zuchtte als een wanhopige, voornamelijk uit woede. Tot heden had zij vrij hare luimen bot gevierd en ieder- zou de uitvinder 100 p. st. per maand hebben gedurende den tijd, die met het nemen van proeven verliep, vergoeding der reiskosten naar Londen en een goed salaris als directeur van de fabriek der platen, die te Woolwich zou worden op gericht. Von Fnam dit voorstel aan. De Britsche gezant te Berlijn zond hem een fictief telegram, dat zijn vader ernstig ziek was, hij vroeg om acht dagen verlof en vertrok naar Engeland, terwijl de mili taire attaché zijne platen bewaarde en naar Londen bracht. Te Londen aangekomen, ondervond Von Fdat de attaché zijn bevoegdheid te boven was gegaan. Maar het ,,War Office" gaf hem een geregeld wekelijksch inkomen, en nam te Woolwich proeven met de pla ten. Men vond, dat zij ondoordringbaar waren voor kanonschoten, maar desniette min aarzelden de autoriteiten het geheim te koopen. Dit was naar het schijnt ge deeltelijk een gevolg der langzame proce dure in onze departementen, gedeeltelijk ook van het feit dat Von Fna het geheim aan Engeland te hebben verkocht, het elders eveneens zou gaan kunnen verkoopen. Na dat zes maanden aan „pourparlers" waren besteed, trad Von Fin onderhandeling met de Fransche regeering, en deze wilde wel op de zaak ingaan, maar Von F aarzelt naar Parijs te gaan, omdat hij hier door Russische detectives wordt bespied, en omdat hij vreest te Parijs onder het eene of andere voorwendsel in hechtenis te wor den genomen en aan Rusland te worden uitgeleverd. Gij zult misschien zeggen, dat dit ver haal vrij romantisch klinkt, maar nochtans kan ik voor de juistheid er van instaan. Ik heb de platen, die de indrukken van kanon schoten toonen, zelf gezien, terwijl mij ge- authenticeerde afschriften der corresponden tie met het „War Office" en van het offi cieel rapport over de te Woolwich genomen proeven werden getoond. Ook weet ik, dat Von Fzeil geen geld hebbende om de zaak te exploiteeren, eenige geld mannen heeft gevonden, die de uitvinding eerlang openbaar zullen maken. Hoewel ik deze bijzonderheden niet van Von F.... heb, terwijl hunne openbaarmaking ook geen breuk van vertrouwen mijnerzijds is, heb ik Von Fpersoonlijk ontmoet en directe bevestiging ontvangen van de juist heid zijner ïuededeeling. De luitenant heeft kamers, die geen tien mijlen van Charing Cross zijn verwijderd, en ik heb er mij van overtuigd, dat het bovenstaande verhaal op waarheid berust. Dat het van overgroot belang is voor de marine, behoeft wel geen betoog. (Hbld.) HELDER, xi April. Officiëele berichten uit de „Staatscourant''. Bij Kon. besl. is de luit.-kol. H. P. C. Van der Teen, van het 5de reg. inf-, op pensioen gesteld en het bedrag van het pensioen bepaald op f 1800 's jaars. 1 Bij Kon. besluit is benoemd bij het wapen der inf., bij het iste reg., tot majoor, de kapitein P. J. Le Jolle, adjudant van het 2de reg. De off. van gez. rste kl. bij de zeemacht W. Schoondermark en H. J. Groot, uit Oost-Indie in Nederland teruggekeerd, zijn op non-activ. gesteld. Ingevolge Kon. besluit wordt Hr. Ms. ram- schip „Guinea", liggende alhier, mei 2 Mei a. s. in dienst gesteld, en het bevel over dat schip opgedragen aan den kapt. ter zee K. A. Stakman Bosse. Voorts worden met genoemden datum op gemelden bodem geplaatst de luit. ter zee lste kl. A. L. Boelen, de luils. ter zee 2de kl. L. P De Stoppelaar, A. H. baron van Heerdt tot Eversberg en J. O. Kolkmeijer, de off. van gez. lste kl. bij de zeemacht P. R. Bentz van den Berg eu de off. van adm. 2de kl. J. S. De Bruvn, eerstgenoemde als lste officier.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1893 | | pagina 1