Gelezen wordt een adres van K. Hopman,
verzoekende om in erfpacht te mogen ont
vangen een aan de gemeente toebehoorend
stuk grond, ter grootte van 34 vierk. M.,
waarop door hem ter goeder trouw een
boet is gebouwd. De goede trouw van
den adressant in aanmerking nemende,
stelt Voorz. voor, het gevraagde perceel
tegen een recht van f 1 per jaar aan
adressant in erfpacht af te staan. 't
Wil den heer Plomp voorkomen dat deze
zaak gemakkelijker is te regelen. Hopman
is werkman in dienst der gemeente en
woont in een huisje, aan de gemeente toe-
behoorende. Wanneer B. en W. hem nu het
huisje met den grond verhuren, erkennen
dat hij op dien grond een loodsje gebouwd
heeft en hem het reeht geven dat loodsje
terug te nemen als zijn huur eindigt, zal
dit minder administratieve moeielijkheden
met zich brengen als het voorstel van B.
en W. De Voorz. erkent dat deze re
geling de voorkeur verdient, doch de heer
Stammes zegt het bezwaar van het geven
van den grond in erfpacht niet in te zien.
Op voorstel des Voorzitters wordt beslo
ten dat het Dag. Bestuur het voorstel van
den heer Plomp zal overwegen en in de
volgende vergadering een nieuw voorstel
ter tafel zal brengen.
Voorlezing geschiedt van het adres van
G. Wester en anderen, ook reeds in de
vorige vergadering gelezen, verzoekende
beharding van een gedeelte van den Tol-
kerdijk, ter lengte van pl. m. 50 M.
De Voorzitter zegt dat de toestand niet
precies is, als in het adres wordt aange
geven, daar het gedeelte, door adressanten
genoemd, bestraat is, doch juist het verdere
deel niet. Nu was Voorz. door den heer
Stammes meegedeeld dat het polderbestuur
genegen was 30 A 40 M. te beharden,
doch nader is hem gebleken dat de pol
der het voornemen had, slechts één schuit
puin aan te voeren, waarmede niet meer
dan 10 A 11 M. kunnen worden behard.
Twee schuiten, zegt de heer Stammes.
Voorts is Voorzitter medegedeeld, dat
het Kerkbestuur in deze niet bereid is iets
te doen. Waar nu de polder slechts 10
M. wil beharden, en het Kerkbestuur niets
wil doen, daar meent Voorz. niet te
mogen adviseeren de overige 40 M. voor
rekening der gemeente te neme\ zulks te
minder daar Polder en Kerk, meer dan de
gemeente, de belanghebbenden bij de be
harding zijn. De kosten zullen ongeveer
f 1.50 per M. bedrage* en dan blijven er
nog altijd pl. m. 1150 M. over, die onbe-
hard zijn. De heer Govers wijst op de
noodzakelijkheid om in den toestand ver
betering te brengen. De heer Plomp
herinnert er aan dat er sprake van geweest
is, dat de belanghebbenden in de kosten
zouden bijdragen en vraagt ot daarvan nog
iets gekomen is. De Voorzitter zegt
daarvan verder niets te hebben vernomen.
De heer Govers is van oordeel dat
dit niet kan worden gevorderd. Die belang
hebbenden betalen al genoeg aan den
polder. De Voorzitter wijst er op dat de
uitwonende eigenaren juist door den polder,
maar niet door de gemeente kunnen worden
getroffen. Naar aanleiding van hetgeen
daaromtrent door den Voorzitter is meege
deeld, zegt de heer Asjes dat het Kerkbe
stuur niet zoo beslist alle medewerking heeft
geweigerd, maar een afwachtende houding
wenschte aan te nemen. Hij gelooft dat,
als gemeente en polder het "hunne doen,
de kerk ook wel zou willen mede
werken. Spr. heeft er zich van over
tuigd dat verbetering in den bestaanden
toestand dringend noodzakelijk is. De
Voorz. stelt voor om, wanneer de andere
besturen ieder der kosten voor hunne
rekening nemen, ook vanwege de gemeente
voor in de kosten van onderhoud bij te
dragen. De heer Govers betoogt nogmaals
de noodzakelijkheid der beharding en merkt
daarbij op dat de bewoners van den Tol-
kerdijk veel worden verongelijkt bij de
ingezetenen die in de kom der gemeente
wonen. Zij betalen dezelfde belasting en
zijn niettemin van verlichting en andere
gerieflijkheden verstoken. De heer
Plomp stelt nu voor aan B. en W. op te
dragen een raming van kosten te maken
en aan Polder- en Kerkbesturen te vragen
of deze bereid zijn elk voor een-derde in
de kosten van beharding en onderhoud
bij te dragen en de verdere behandeling
der zaak dan in de volgende vergadering
ter hand te nemen, welk voorstel met een
parige stemmen wordt aangenomen.
Door den Voorz. wordt herinnerd aan
het in de vorige vergadering ingekomen
adres van de afd. Schagen der H. M. v.
L., verzoekende om in het vervolg bij de
oproeping van sollicitanten voor de betrek
king van onderwijzer aan de openbare
lagere school, te vermelden dat het bezit
der akte van bevoegdheid tot het geven
van landbouw-onderwijs tot aanbeveling zal
strekken. Dit adres is om advies gesteld
in handen van het hoofd der school, den
heer Kloeke, en van de plaatselijke School
commissie, wier advies thans wordt medege
deeld. Het hoofdder School kan zich er
mee vereenigendat bedoelde akte ter aanbe
veling zal strekken, doch ontraadt ten zeerste
hiervan bij de oproeping melding te maken,
daar dit onderwijzers, niet in het bezit eener
landbouw-akte, doch overigens uitstekend
voor hun taakberekend, zou weer te houden
solliciteeren. De Shoolcommissie zegt,
het gevoelen van den heer Kloeke tedee-
'en- De behoefte aan een landbouw-on-
derwijzer is bovendien in deze gemeente
nog weinig gebleken. Mocht echter even
tueel een der sollicitanten in het bezit der
akte zijn, dan zal de Commissie deze
gaarne als aanbeveling doen strekken.
Naar aanleiding dezer adviezen stelt de
l
Voorz. voor, op het adres der afd. Scha
gen afwijzend te beschikken, onder mede-
deeling van de belofte der Schoolcommis
sie, welk voorstel wordt aangenomen.
Zonder discussie wordt besloten dat de
kermis dit jaar van Zondag 18 tot Zondag
25 Juni zal plaats hebben, en tot het doen
van verschillende af- en overschrijvingen
en betalingen uit den post voor onvoor
ziene uitgaven, dienst 1892, terwijl eene
suppl. begrooting voor hetzelfde dienstjaar
wordt vastgesteld tot een bedrag van
f 189.36!.
Op voorstel des Voorzitters wordt beslo
ten eenige personen, die in het afgeloopen
jaar van instellingen van weldadigheid
onderstand hebben genoten, van de'kie
zerslijsten af te voeren.
Eene langdurige, doch uit den aard der
zaak vrij onbelangrijke discussie wordt hierna
gevoerd over een voorstel van B. en W., om
over te gaan tot herstel van de kap der on
derwijzerswoning. De heer Hopman, die
daarvoor een plan en kostenraming maakte,
deelde een en ander over het uit te voeren
werk mede, daarbij opmerkende dat zijn plan
niet met dat van den gemeente-opzichter conform
is en er nu reeds vier plannenzijn. De heer
Roggeveen vraagt of het noodig is dat nu
reeds over deze zaak eene beslissing wordt
genomen zoo neen dan zou het wenschelijk
zijn dat de Raad zich eerst op de hoogte
stelde. De Voorzitter zou gaarne eene be
slissing zien genomen, daar de jaarlijksche
aanbesteding spoedig plaats heeft. Na
eenige discussie, waaruit blijkt dat het plan
van den Gemeente-opzichter op f 163 en dat
van den heer Hopman op f 230 wordt ge
raamd, wordt door den Voorzitter voorge
steld eene Commissie te benoemen, die de
verschillende plannen zal onderzoeken en van
hare bevinding zoo spoedig mogelijk rapport
uit zal brengen. Aldus wordt besloten en bij
de nu volgende stemming worden tot leden
dier Commissie benoemd de heeren Roggeveen,
Plomp en Asjes, respectievelijk met 8, 6 en
5 stemmen. Verder werden uitgebracht op
de heeren Stammes 3, Govers en Buis 2
stemmen en Hopman 1 stem.
De Voorzitter deelt hierna mede dat tot
de werkzaamheden der „Werkverschaffing"
in den afgeloopen winter ook behoorde het
omkeeren der graszoden op de alg. begraaf
plaats, waardoor het kerkhof flink is opge
knapt. Deze maatregel heeft echter tenge
volge gehad, dat de baten van het grasge
was, die aan den opzichter der begraafplaats
ten goede kwamen, verloren zijn gegaan en
dat de werkzaamheden van dien opzichter,
die den grond nu grasvrjj moet houden, daar
entegen zijn vermeerderd. Ter vergoeding
van een cn ander stelt Voorz. voor, de jaar
wedde van den opzichter met f 30 te ver-
hoogen. De heer Plomp zegt zich
met dit voorstel niet te kunnen vereenigen.
De jaarwedde is z. i. nu reeds hoog
genoeg, de gemeente heeft voor den man
een woning en een schuurtje doen
bouwen en hij is er tegen, hem nu nog ver
hooging van tractement toe te kennen.
De Vooizitter herinnert er aan, dat 's mans
inkomsten zijn verminderd door het gemis der
hooiopbrengst, terwijl hij meerdere werkzaam
heden moet verrichten, waarvoor hij zegt niet
te zijn aangenomen. Welnu, meent de heer
Plomp, als hij zóó krenterig wordt, dan moe
ten we maar een anderen doodgraver benoe
men. De Voorzitter stemt toe, dat's mans
houding ook bij het Dag. Bestuur een ietwat
kregelig gevoel heeft opgewekt, doch wijst
er op dat zijne werkzaamheden wel zijn ver
meerderd. De heer Roggeveen vindt dat
zijne jaarwedde ook voor die werkzaamheden
hoog genoeg is, doch de heer Hopman is daaren
tegen van oordeel, dat de gemeente niet het
recht heeft te zeggen „je moet er dat nu
maar bij doen." De heer Plomp wijst er
op, dat de vraag anders moet worden gesteld
en luiden* moetstaan zijne werkzaamheden
in verhouding tot de belooning die hij daar
voor geniet? De Voorzitter stelt nu voor
den opzichter voor dit jaar eene gratificatie
van f 30 toe te kennen, doch zijne jaarwedde
niet te verhoosen. De heer Plomp is er tegen
en stelt op zijne beurt voor, te besluiten dat
hij verplicht is de meerdere werkzaamheden
uit te voeren en bij onwil een ander in zijne
plaats te benoemen. Het voorstel des Voor
zitters, hierna in stemming gebracht, wordt
met 5 tegen 4 stemmen verworpen.
Vóór het voorstel stemden de heeren Stammes,
Govers, Hazen en Hopman.
Het voorstel-Plomp wordt, eveneens met 5
tegen 4 stemmen, aangenomen. Tegen
stemden de bovengenoemde beeren.
Op voorstel van den Voorz. wordt besloten
om, wanneer de heer J. Bleek, klerk ter Sec
retarie en benoemd tot ambtenaar ter Secre
tarie te Ouder-Amstel, eerstdaags vertrekt en
in diens vacature moet worden voorzien, de
jaarwedden der klerken zoodanig te regelen,
dat de 1ste klerk f 250 en de 2de klerk
f 75 's jaars geniet, waardoor f 100 per jaar
zal worden bespaard.
Aan de klerken ter Secretarie wordt, mede
op voorstel dos Voorzitters, eene gratificatie
van f 15 toegekend, voor het in orde maken
der registers van den Burgerlijken Stand.
Besloten wordt dat het gemeente-verslag
over 1892, namens B. en W. door den Voorz.
ter tafel gebracht, ter Secretarie voor de
leden ter visie zal worden gelegd.
Bij de gewone rondvraag geeft de heer
Plomp, herinnerende aan de aan B. en W.
ter dezer zake verstrekte opdracht, in over
weging in de volgende vergadering te be
sluiten, om voor 1894 aan den eisch van
het Polderbestuur (f100 meer te betalen voor
medegebruik van het Raadhuis) te voldoen
Verder niemand het woord verlangende, wordt
de openbare vergadering gesloten en gaat de
Raad over in comité.
Kolhorn. In deze gemeente werden
jaren aaneen asch, vuilnis enz. voor par
ticuliere rekening opgehaaldditmaal werd
zulks van overheidswege aanbesteed. Ver
wondering wekt het, dat daardoor in de
wijze van ophalen niets ten goede veran
derd is; nog steeds ligt een geheel open
vaartuig dan voor de eene dan voor de
andere woning, heel of ten deele met mest
gevuld. Van de erfjes wordt het vuil in
eene eveneens open kruiwagen afgehaald
en in het vaartuig gestort. Een en ander
geschiedt op klaarlichten dag en is in 't
kort walgelijk te noemen. Het vormt eene
sterke tegenstelling met den reinigingsdienst
te Winkel, waarvan de tonnewagens door
ons dorp rijden, zonder eenige onreinheid
te doen zien, zelfs zonder de minste reuk
te verspreiden.
Marine en Leger.
Jl. Vrijdagmorgen werd het bevel over Hr.
Ms. logement- en instructieschip voor torpe-
disten „Vulkaan" door den luit. ter zee 1ste
kl. B. J. G. Volck, die Zaterdag op non
activiteit werd gesteld en bestemd is om
geplaatst te worden als 1ste officier aan boord
van Hr. Ms. schroefstoomschip 1ste kl.
„Tromp", overgegeven aan den luit. ter zee
lste kl. A. L. van der Moolen, welke laatst-
gen. oll'. met dien datum tevens belast werd
J met de leiding der werkzaamheden op de
i inschietplaats voor visch-torpedos aan Zijka-
naai F van het Noordzeekanaal.
I De afgetreden commandant nam iu een
hartelijke en vaderlandslievende toespraak
afscheid van zijn manschappen.
Door den luit. ter zee lste kl. B. J. G.
Volck werd tijdens zijn commandement over
Hr. Ms. „Vulkaan" aan de onderofficieren
en korporaals-torpedomaker en -torpedist ge
durende twee jaren des winters onderwijs
gegeven in meetkunde, algebra, natuurkunde,
enz., welk onderwijs bij velen goede vruchten
heeft afgeworpen. (Telegr.)
De marinier 3de kl. G. is door den krijgs
raad aan boord van Hr. Ms. wachtschip te
Hellevoetsluis schuldig verklaard aan diefstal
en veroordeeld tot 5 maanden gevangenis
straf, met ontzegging van het recht om bij
de gewapende macht te dienen.
De mach. lste kl. v. c. J. J. Hessels
wordt 2 Mei a. s. geplaatst bij de conser
vatie op 's Rijkswerf te Hellevoetsluis.
De mach. lste kl. D. J. Verschoor, die
nende bij de conservatie op 's Rijkswerf te
Hellevoetsluis, wordt 2 Mei a. s. geplaatst
als chef van het machinekamer-personeel aan
boord van Hr. Ms. stoomkanonneerboot
„Havik", die aldaar in dienst wordt gesteld.
De reparatiën aan machines en stoom
ketels aan boord van Hr. Ms. stoomschip
„De Ruyter" zullen onder eigen beheer op
'3 Rijkswerf alhier geschieden.
Men seint uit New-York aan het „Vad.",
dat Hr. Ms. stoomschip „Van Speyk" te
Fort Monroe is aangekomen.
De mach. lste kl. v. k. S. Bakker, die
nende bij de conservatie op 's Rijks werf te
Hellevoetsluis, wordt geplaatst aan boord van
Hr. Ms. ramschip „Guinea", als chef van
het machinekamerpersoneel.
Aan het „Vad." wordt medegedeeld, dat
de off.-mach. lste kl. J. Buijs binnen eenigen
tijd geplaatst wordt bij 's Rijks werf te Hel
levoetsluis.
Naar men verneemt, zal de lste luit.-kwar-
tierm. bij het 5de bataljon lste reg. inf. J. M.
Van Baak, alhier, in gelijken rang overge
plaatst worden naar de Cadettenschool te
Alkmaar.
Den laten Mei zal de 2de compagnie van
het 4de reg. vest.-art. alhier, onder bevel van
den kapt. J. J. A. F. Kannemans, naar
's Gravenhage worden overgeplaatst.
De 2de luits. J. D. Bels en N. N. H.
Doppler, in garnizoen alhier, zullen wet 1
Mei worden overgeplaatst naar Muiden, bij
de aldaar op te richten pantserfort-comp.
De adelborsten lste kl. W. P. de Eerens,
F. J. van der Esch, A. van der Sluis, C. van
der Burg, W. A. van Aken en H. van Schre
ven zijn van non-act. geplaats aan boord vau
Hr. Ms. „Prins van Oranje".
De heer G. de Vries, leeraar aan de Kon.
Mil. Academie te Breda, wordt den lste Sept.
a. 9. geplaatst als leeraar aan de Cadetten»
school te Alkmaar.
Benoemingen, enz.
De heer P. Groen, vice-consul van Rusland
alhier, is door den Czaar van Rusland be
noemd tot ridder 3de kl. der orde van St.
Anna.
Onderwijs en examens.
Benoemd tot onderwijzeres te Andijk, mej
T. Tinholt, van Wolvegatot onderwijzer
aan de bijz. Doopsgez. school te Haarlem,
de heer C. H. B. Tollenaar, te Castrikum.
De heer E. W. Melchior, geb. te Koedijk,
is bevorderd tot dokter in de geneeskunde,
met proefschrift getiteld Verslag der verlos
kundige kliniek en polikliniek van het Aca
demisch Ziekenhuis te Leiden, gedurende
den cursus 1890—1891.
Landbouw en Veeteelt.
Eene boerenwoning met 7.70.20 hectaren
weiland te Barsingerhorn heeft opgebracht
f 12,513; een stuk weiland, groot 1.82.30
heet., f 2904.
Te Broek op Langedijk gelden de beste
uien tegenwoordig weer f 6.50mindere
soorten worden voor f 4 a f 5 van de hand
gedaan. Jl. Zaterdag werd een wagen roode
kool, wegende 1000 Kg., verkocht voor f700.
Niet voor alle kool kan men dien hoogen
prijs bedingen. De hoedanigheid vermindert
dan ook sterk. Zoogenaamde bieten zijn
geheel uitverkocht, terwijl voor rapen zoo
goed als niets besteed wordt.
Kerknieuws.
PREDIKBEURTEN.
Ned. Herv. kerk te Texel.
Zondag 23 April, Burg, voorm. 10 uur,
ds. van Schaick. Waal, voorm. 10 uur,
ds. de Mazure. Den Hoorn, voorm. 9.30,
ds. Leftef. Oudeschild, nam. 2 u., ds.
LefFef. Oosterend, nam. 2 uur, ds. de
Mazure. De Cocksdorp, voorm. 9.30, de
heer Bareuds.
Doopsgez. kerk te Texel.
Zondag 23 April, Oosterend, voorm. 10 u.
en Burg, '9 av. 9 u., ds. Kuperus.
Ned. Herv. kerk te Noord-Zijpe.
Zondag 23 April, voorm. 9.30, Oudesluis,
ds. van Deursen.
Ned. Herv. kerk te Zuid-Zijpe.
Zondag 23 April, voorm. 9.30, St. Maar
tensbrug, ds. Koch.
Doopsgez. kerk te Zuid-Zijpe.
Zondag 23 April, geen dienst.
Ned. Herv. kerk te CallaDtsoog.
Zondag 33 April, geen dienst.
Ned. Herv. kerk te St. Maarten.
Zondag 23 April, geen dienst.
Ned. Herv. kerk te Eenigenburg.
Zondag 23 April, nam. 1.30, ds. Mühring,
van St. Maarten.
Ned. Herv. kerk te Petten.
Zondag 23 April, voorm. 9.30, ds. Mühring.
Ned. Herv. kerk te Kolhorn.
Zondag 23 April, voorm. 9.30, ds. Bron,
van Helder.
Beroepen bij de Herv. gem. te Oosterend
op Texel, ds. C. Plaatsman, pred. te Wate
ringen.
Bedankt voor het beroep naar de Herv.
gem. te Schermerhorn, door den heer H. D.
Hellema, cand. te Leiden.
Buitenland.
De ongeregeldheden in België.
In het Centre is, gelijk reeds geseind is,
het eerste slachtoffer gevallen, en wel te
Jolimont, waar de toestand een oogenblik
zeer ernstig was.
De luitenant der gendarmes Charlotte,
die met een detachement gendarmes i»it
Luxemburg was gekomen, bevond zich
met acht gendarmes in de nabijheid van
het gebouw der coöperatieve vereer.iging
100
De mulattin vertrok de lippen tot een onmerkbaar lachje.
„Uw man zal u die grillen wel afleeren. Gij zult met
sombere gedachten de zijne worden, maar met vroolijke
gedachten in zijne armen snellen. Want graaf de Ploërné
is een schoon man. Hij ziet er koel en teruggetrokken
uit, maar men moet den schijn niet vertrouwen. Deze soort
menschen gelijken dikwijls op tijgers. Als ge eenmaal
zijne nagels zult gevoeld hebben, zult ge opeens veranderen."
„Mijn nagels zal hij voelen en wel midden in zijn hart."
„Ga toch slapen, mijne gebiedster en wind u niet zoo
op. Ik wil u nog toe lekken Zoo; en nu goeden nacht
De mulattin hield zich nog een poosje bezig in de
kamer, bij het bed harer meesteres, die bleek maar met
fonkelende oogen daar lag en ging toen in de naaste kamer.
Lydia sliep dan ook weldra in, terwijl droombeelden hare
fantasie te hulp kwamen.
Zij bevond zich te Parijs als gevierde schoonheid, in die
wereld, waarin zij tot nog toe slechts een blik had geworpen.
Zij zag de stad slechts als in een nevel, die hier en daar
door een glinsterend lichtschijnsel werd verbroken. Muziek
ruischte rondom haar en dat alles gold haarde sere
nade en de illuminatie. En zij lachte en liet zich bewon
deren. Zij was eene vorstin en een ieder boog voor haar.
Zij heerschte onbepaald en steeg immer hooger en immer
eenzamer bleef zij staan op het voetstuk van haar wereldach
koninkrijk, vervreemd van alles wat hare ijdelheid niet
streelde.
Plotseling vielen hare oogen op een verlaten hoek der
wereld, waarin zij hare triumf vierde en daar zag zij een
paar, dat zich van de anderen had afgezonderd. Zij her
kende Raimond en Therese. Met eene gebiedende hand
beweging wenkte zij hen beiden tot zich, maar zij wendden
zich van haar af en weigerden de gevorderde hulde te
bewijzen. Toornig herhaalde zij haar bevel en andermaal
werd het niet opgevolgd. Therese bad met gevouwen
handen. Nu werd Lydia door toomelooze woede aange
grepen, zij stortte zich op beiden en wilde hen straffen,
hen onderwerpen, hen dwingen. Maar zij verdwenen als scha
duwen en werden als door eene bovenaardsche macht aan hare
oogen onttrokken. Steeds bleven zij vereend, hij lijdend,
101
zij biddend, en niets vermocht hen te scheiden, nóch Lydia's
listen, nóch hare woede.
Te vergeefach vervolgde zij henzij kon hen niet inhalen.
Zij vergat de massa en hare aanbidders en verheugde zich
niet meer in haar triumf. Zij had nog slechts één wensch
de beide rebellen aan hare voeten te zien. Maar hoe meer
zij hen vervolgde, hoe verder zij zich verwijderden, steeds
vereend, in den blauwen aether des hemels. En het scheen
Lydia toe, als lachten zij haar uit en als verheugden zij
zich van haar verlost te zijn. Toen riep zij woedend
uit: „Al mijne triumfen wil ik missen, als die beiden
slechts niet vereenigd worden, als zij slechts niet gelukkig
zijn!" Plotseling gevoelde zij hoe het gebouw harer kun
stig opgetrokken heerlijkheid met haar ineenstortte en onder
het duivelachtig hoongelach der daareven nog jubelende
menigte zonk zij in de duisternis terug. De muziek stierf
weg, de lichten doofden uit en een versch opgeworpen
graf werd zichtbaar en op den steen, die het dekte, las
zij haar naam: „Lydia". Vol angst deinsde zij terug en
toen zij de oogen opsloeg, zag zij Raimond en Therese aan
den verren horizont zweven. Zij wilde een kreet uiten,
maar de stem begaf haar en het was haar alsof het bloed
in hare aderen stolde.
Badend in het zweet ontwaakte zij. Het was nog nacht.
Zij durfde uit vrees, dien verschrikkelijken droom
weder te droomen, niet meer gaan slapen en verzonk in
diep .nadenken. Zij vroeg zich af, of zij dien droom niet
als eene ernstige waarschuwing moest beschouwen en niet
verder zou gaan met hare heillooze plannen. Het jonge
meisje, dat volstrekt niet vroom was, dat niet eens bad,
geloofde echter aan een soort Goddelijke openbaring, die
haar ten deel was gevallen en gedurende verscheidene uren
verkeerde zij in eene buitengewoon zenuwachtige opwinding.
Zij had geen wil, geen energie meer en was bereid zich
door iedereen te laten leiden. Ware Therese in dit oogenblik
tot haar gekomen, dan zou zij alles bereikt hebben wat
zij wilde. Maar Therese kwam niet en toen de duisternis
week en het licht van den dag doorbrak, week ook Lydia's
vrees.
Zij schaamde zich over hare zwakheid en maakte zich