NIEU WEDIEPER=== COURANT.
HELDERSCHE-
M. 56.
jona
Woensdag 10 Mei 1893.
Jaargang 51.
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
Premiën.
EN
J. H. VAN BALEN.
De Veefokker.
Het uitroomen der Melk,
KRIJGSTOCHTEN
Indisch Officier,
NEDERLAND.
GR4N0 C4FE CESrftiL,
Kanaalweg 84, Helder.
Rottaurtnt op allo uron van don ilag.
s BILLAROS,
VERGADERZALEN, etc., etc.
HOLLAND,
Geïllustreerd Weekblad
VOOE
JONGELUI.
f 1.26 por kwartaal.
Bij allo
boeit handelaren
verlirijRbaar.
Het boeiendste en goed
koopste jongensboek is
De
VISSCHERIJ,
Zoetvr»tervl«aeh»rlJ
VischtMlt. Vlichberel-
dlng an Vi«ehh*ndel
'1.26 per kwartaal.
Bij allo
boslthandolaron
worlirijRbaar.
KONINGSTRAAT 31.
BONNE CH4DSSDRE
A. Adrlaann.
Het Vnderlandt ghetroawe
Blij iek tot ia den doot.
JFUMmwlitd.
Vor»oh.llnt lederen Dinsdag, Donderdag en ZaterClait.
Abonnementsprijs per 3
Voor de courant binnen de gemeeente
w w j Q»nr de overige plaatsen van Nederland
w t m elle landen, die in het postverdrag
zijn opgenomen (inbegrepen
Oo«t-Indië en Amerika).
i i i Zuid-Afrika
f 0.70, met Jong Holland f 1.20
0.90, 1.40
1.75,
2.50,
REDACTEUR-UITGEVER
Molenplein.Helder.
Priji der A d v e r t e n 11i
Van 15 regels 50 cents, elke regel mear 10 cent. Bi; abonnement, naar plaag mm de
hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager.
Advertentiën voor liefdadige doeleinden P** **gw Cl.
Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand
De Advertentiën kunnen overal worden, geplaatst tusschen den tekst.
Uithoofde van den
Hemelvaartsdag, zal
de „Heldersche- en Nieuwe-
dieper Courant" Denderdag
11 April niet verschijnen.
Voor de abonnés van ons blad zijn,
tegen veel verminderde prijzen, ver
krijgbaar de volgende werken:
Annteckeulngcn van den fokker
omtrent zijn melkvee,
door
H. B. Rylkema,
Directeur der Leeuwarder Melkinrichting.
Prijs 40 cent, franco 50 cent.
door
H. B. Rylkema
Directeur der Leeuwarder Melkinrichting.
Prijs 20 cent, franco 25 cent.
Het Geheim
van den Toovenaar,
door
Anrlré Laurie.
Prijs 50 cent, franco 60 cent.
Het bedrag kan per postwissel worden
overgemaakt. Bestellingen, die niet
vergezeld gaan van het bedrag, worden
niet uitgevoerd.
van een
door
E. Von Barf us.
De volgende dagen gingen voorbij
met de noodige werkzaamheden om de
nieuwe bezetting te installeeren, het
fort te bewapenen enz. Het groote
blokhuis was echter zeer vochtig.
Luitenant Robert bleef nog bij ons,
want het was te begrijpen, dat als hij
zich met zijn 25 sappeurs op den weg
naar Fort de Koek waagde, hij onver-
mijdelijk vermoord zou worden, daar
de Battakkers reeds tusschen Fort de
Koek en Tapanoeli waren doorgedron-
gen en mijne aanmerkelijk sterkere
kolonne hadden aangegrepen. Deze ver
sterking was mij zeer gewenscht, niet
i alleen om de vermeerdering mijner
1 manschappen, maar ook om het gezel
schap, want het was werkelijk al te
vervelend, de avonden op dit eenzame
plekje der wereld alleen door te brengen.
Een week was verloopen, toen Ro
bert en ik tegen den avond op het
platform van den uitstekenden kant
van liet hoofd-bastion zaten; wij dron
ken gezellig een jenevergrogje en lieten
ons door den ouden Schmidt anecdoten
uit zijne vroegere krijgstochten ver
halen. Het innerlijke van het fort
bood werkelijk een interessant gezicht.
De Europeesche soldaten hadden een
vuur ontstoken om de lastige muskieten
af te weren en hunne thee te koken en
lagen pratende en rookende daar om
heen, terwijl op een ander gedeelte de
Javaansche soldaten met hunne vrouwen
en kinderen zich gelegerd hadden, bij
de muziek van de gong een tandhak
(Javaansche dans) uitvoerende, of in
een kring om een sprookjesverteller
liggende, die hun op eentonige manier
eindeloos lange geschiedenissen verhaalde
uit den voortijd van hun schoon vader
land. Daar ieder huisgezin voor hunne
matten waarop zij lagen, een of twee
kleine, brandende olielampjes had staan,
bood het geheel een echt vroolijk
tooneel.
De omgeving van het fort was daar
entegen eentonig en ledig naar drie
kanten was het woud ongeveer twee
honderd schreden ver omgehakt en
alleen de talrijke boomtronken kwamen
boven het hooge gras uit. De vierde
zijde der kleine vesting was naar de
zee gekeerd, welker oever tamelijk stijl
was. Op drie zeemijlen afstands kon
men een der vele kleine eilandjes zien
liggen, welke langs de noordwestkust
van Sumatra verspreid liggen.
Plotseling werd de diepe stilte, welke
over de geheele omgeving van het fort
heerschte, door paardengetrappel ver
broken en tegelijkertijd riep ook een
der aan den voet van het glacis ge
plaatste schildwachten de aankomenden
aan. Toen deze den ingang van het
fort genaderd waren, herkende ik den
ouden heer Braun met verscheidene
zijner bedienden.
fik kom tot u met een verzoek,
mijnheer Bertram," begon mijnheer
Braun, nadat hij het zich zoo gemak
kelijk mogelijk bij ons gemaakt had.
//Mijn factor namelijk heeft mij mede
gedeeld, dat een groot deel der kleine
eilanden door de Atjehers bezet zijn
geworden, zoodat zij waarschijnlijk in
den loop der volgende dagen reeds een
aanval op de kusten zullen wagen.
Daar de geheele oogst van koffie, thee
en indigo van dit jaar nog in de ma
gazijnen der factorij opgestapeld ligt
en ik het niet durf wagen deze naar
Tapanoeli te laten overbrengen, wilde
ik u verlof vragen het grootste gedeelte
daarvan hier op te bergen, totdat het
dreigende gevaar voorbij is."
Na eene korte beraadslaging met
den luitenant van dc genie Robert,
stelden wij den kelder van het blokhuis
en een gedeelte der wapenplaats ter
beschikking van den heer Braun en er
werd afgesproken den volgenden dag
met de overbrenging te beginnen ook
beloofde ik den heer Braun hem een
sergeant met twintig inlandsche soldaten
ter bescherming toe te zenden. Hij
vertelde mij nog, dat hij tot aan zijne
factorij toe een reeks van signalen (vuren)
had aangelegd; het aansteken daarvan
zou het sein zijn van den aanval der
Atjehers. Na nog een uurtje te hebben
gepraat, verliet mijnheer Braun met
zijne lieden het fortik deed nog eene
ronde bij de buitenste schildwachten,
maande hen aan nauwkeurig op de
signalen te letten en begaf mij toen ook
ter ruste.
De volgende dag ging voorbij met
het overbrengen der koffiebalen en thee
kisten, die op buffel karren van de fac
torijen werden overgebracht. Plotse
ling, tegen tien uur 's avonds, werd
de wacht aan de poort door de schild
wachten gealarmeerd met de woorden:
//De signalen zijn ontstoken
Er ontstond een groot tumult onder
de vrouwen en kinderen der bezetting,
tot het mij gelukte deze in het ruime
blokhuis te verzamelen; daarna liet ik
den ingang door een wacht Euiopeesche
soldaten bezetten, met bevel niemand
er uit te laten. Luitenant Koenens
bezette met veertig Europeesche sol
daten den bedekten weg van het fort,
terwijl sergeant-majoor Schmidt met
tien Javanen eene verkenning ging
doen op den weg naar de factory, om
de soldaten, welke ter bescherming
van mijnheer Braun waren gezonden,
tegemoet te gaan en zoo noodig hulp
te biedenLuitenant Robert en ik
verdeelden de overige manschappen op
de wallen, terwijl de artilleristen hun
geschut en hand mortieren voor het ge
vecht gereed maakten.
Ik had binnen in het fort groote
harsfakkels laten aansteken, welke ons
genoeg licht gaven, zonder van buiten
gezien te kunnen worden.
Nauwelijks waren wij met al deze
toebereidselen gereed, of wij hoorden
in het bosch reeds duidelijk liet knallen
der geweerschoten, hetwelk snel naderde.
Spoedig daarop kwamen ook de heeren
Braun met hunne beambten en bedien
den en verscheidene vrouwen op het
fort aan. Zij deelden mij mede, dat bij
het aanbreken van den nacht minstens
tien groote prauwen met Battakkers en
Atjehers in de nabijheid der factorijen
I geland waren en dadelijk met veel
I onstuimigheid deze hadden aangegrepen.
Alleen door het hevig geweervuur van
de beschermwacht, waarbij zich de ge
heele mannelijke bevolking der neder
zettingen aansloot, gelukte het hen
eenige oogenblikken terug te werpen.
Van deze oogenblikken hadden de
heeren Braun gebruik gemaakt om zich
met A-rouwen en kinderen op de reeds
gereedstaande paarden te werpen en
naar het fort te snellen, terwijl eenige
der jongere beambten en een gedeelte
der bedienden en arbeiders bij de sol
daten waren achtergebleven om hunne
vlucht te dekken.
134
en kennissen te zien. Zij kon daar Bernheimer be-
Avonderen, die zich voorzichtig op zijne schaatsen voort
bewoog, met een door de koude purperrood geworden
gelaat, terwijl zijne oogen door den wind gepijnigd werden.
Vóór alles echter waren hare blikken gericht op Roquière,
die, een meester in de kunst zijnde, gemakkelijk en bevallig
daarheen gleed, terwijl hij op één voet allerlei bogen be
schreef, hunne namen in het ijs kraste en door zijne be-
drevenheid een menigte toeschouwers lokte.
Goed in haar pels gehuld, met een waterstoof onder de
voeten, de heerlijke winterlucht inademend, die hare wangen
hoog kleurde en haar het bloed door de aderen joeg, zat
Lydia daar en sloeg den vluggen jongen man gade, die
door iedereen werd toegejuicht en die alleen voor haar zijne
kunststukken uitvoerde. Bernheimer had zich met een air,
alsof hij zeker van de overwinning was, aangeboden om haar
te sleden, maar zij had bedankt. Toen was de Roquière
gekomen en zij had de verzoeking niet kunnen weerstaan,
al was het maar eenmaal, over die als staal gepolijste
oppervlakte te vliegen. Samuel Bernheimer had zich daar
tegen verklaard en was ontevreden geAvorden, maar zij had
hem in zijn gezicht uitgelachen en hem uitgenoodigd haar
gevolg uit te maken.
Behaaglijk achterover geleund in de slede, de voeten
met een berenhuid bedekt, gaf zij het teeken tot het ver
trek en zoo licht, alsof zij door de lucht vloog, duwde
Roquière de slede over het ijs. Als zij niet had geweten,
dat hij achter haar A\-as, had zij kunnen denken, dat de
wind haar voortdreef, zoo zacht en gelijkmatig Avas de
beAveging. Vóór haar strekten zich de hoornen der acasiën-
laan uit, die hunne ontbladerde kronen in de grauAve lucht
omhoog staken; een sneeuwtapijt bedekte den grond en te
midden van dat wit doken slechts de groene dennen op.
Een winterzon zonder stralen, zonder warmte overgoot alles
met een rooden gloed en veranderde de ijskristallen in
robijnen. Van tijd tot tijd vloog een troep Avilde eenden
langs den grauwen hemel.
Samuel poogde in het eerst moedig vol te houden en
naast Lydia te blijven. Maar hij had met een te flinken
rijder te doen en kon weldra niet meer mede. Op zijn
131
man met een ironisch lachje aankeek. Daarna zeide hij
„Zij is echter noch voor u, noch voor mij l"
//Ja, Avie weet het 1* merkte Roquière gelaten aan. „De
toevallen in het leven zijn onberekenbaar Z:j kan weduwe
worden en ik kan haar huwen
En Bernheimer verbluft achterlatend, verwijderde de
markies zich.
Nog altijd deed het orchest zijne smeltende tonen liooren
en nog altijd dansten de vroolijke paren in de feestelijk
verlichte zalen. Voor Samuel zag alles er echter ledig en
droevig uit, sinds zij niet meer daar was, die in zijne
oogen gedurende een uur alles in een tooverglans had
laten schijnen.
ZESDE HOOFDSTUK.
Toen Lydia in hare woede en smart over Girani's dood
het besluit had genomen zich op Raimond te wreken, zou
zij hem, dien zij zoo vurig haatte, gaarne met één slag
hebben vernietigd, wanneer zij dit in haar macht had gehad.
Mettertijd kwamen er echter andere plannen in haar op.
Hij moest door haar lijden. Zij verheugde zich er in, hem
te kwellen en de in haar sluimerende neiging tot wreedheid
ontwikkelde zich al meer. Gedurende de uren, waarin zij
haren echtgenoot door haar somber stilzwijgen zoo onge
lukkig maakte, zat zij te denken en Avanneer Raimond hare
gedachten had kunnen raden, zou hij er voor teruggedeinsd
zijn. Deze bekoorlijke vrouAV, die in hare bevallige schoon
heid met half gesloten oogen op de sof? lag uitgestrekt,
broedde slechts over verderf en moord en wanneer al eens
een lachje om hare lippen verscheen, tot geruststelling
van Raimond, die zich reeds den geheelen avond had
afgevraagd: „Wat heeft zij toch? Waarom is zij zoo stil
en ontstemd?" dan beteekende dit lachje de bevrediging
over een nieuwe strik, waarin zij den ongelukkige zou
laten Tallen.
HELDER, 9 Mei.
Officiëele berichten
uit de //Staatscourant''.
De Min. van Oorlog brengt ter kennis
van belanghebbenden, dat de som, welke
jaarlijks tot tegemoetkoming in de kosten
van de cadettenschool voor iederen leerling
moet worden bijgedragen, is vastgesteld op
j f 400.
De luit. ter zee 1ste kl. H. D. Bunnik,
dienende aan boord ran Hr. Ms. fregat
I „Neptunus", wordt met 12 dezer overge-
plaatst aan boord van Hr. Ms. wachtschip
1 alhier, en aan boord van gemeld fregat ver-
1 vangen door den luit. ter zee 2de kl. C. L.
Temminck Groll, die op folio van luit. te
zee 1ste kl. wordt geplaatst.
De adelb. 1ste kl. J. G. De Jong, geplaatst
in de rol van Hr. Ms. wachtschip alhier,
wordt met 10 Mei a. s. op non-activ. gesteld.
Daiziel verspreidt het bericht, dat de
meeste Hollandsche bladen bij de hier te
lande hangende kiesrecht-kwestie het stel-
sel-Nijssens (meervoudig stemrecht) op den
voorgrond stellen!
Wij hebben daar lot dusver geluk
kig! weinig van bespeurd, en aan
Dalziel's bericht schijnt dan ook alleen in
zoover waarde te mogen worden gehecht,
dat het een merkwaardig staaltje oplevert
van de betrouwbaarheid der bron, waaruit
het afkomstig is, merkt „de Arast." op.
De Haagsche correspondent van de
„N. Gron. Ct." schrijft van de week aan
dat blad
„Eerlang wordt in den hofstaat van de
Koningin een niet onbelangrijke verande-