1. Wordt met kracht aangedrongen, nauw lettend zorg te dragen, dat alleen bij uitstek geschikte en betrouwbare personen tot buiten- i gewoon veldwachter worden voorgedragen en dezen bovendien onder zoo streng mogelijk toezicht worden gesteld. 2. Zal het in vele gevallen wenschelijk zyn, de verdachtverklaring van vee ruimer toe te passen dan tot dusver geschiedde, zoodat ook vee, hetwelk graast in landen, grenzende aan die, waarin zich besmet vee bevindt, onder toezicht worde gesteld. 3. Het inroepen van militaire hulp voor de bewaking van hoeven en weiden moet beperkt worden en aan burgerlijke bewaking onder goede leiding en goed toezicht de voorkeur geeeven. 4. De verzorging en behandeling van ziek en verdacht vee moet door personen geschie den, die niet met het gezonde vee in aanra king komen. Is dit onmogelijk, dan moeten de personen, die ziek vee behandeld hebben, vóór zij in aanraking komen met gezond vee, zorg dra gen voor voldoende ontsmetting. 5. Wordt krachtig aangedrongen op nauw lettend toezicht van de zijde der gemeente besturen en burgemeesters en verder buiten gewoon toezicht in den omtrek wenschelijk geacht, zoodra zich een geval van mond- en klauwzeer heeft voorgedaan. De Minister van Buiten 1. Zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat, volgens bij den consul-generaal te Parijs ontvangen mededeeling, tengevolge van de langdurige droogte, in Frankrijk groote behoefte bestaat aan belangrijke hoeveelheden hooi. Gega digden kunnen zich, onder prijsopgave voor franco levering, in eene Fransche haven of aan een Fransch spoorwegstation, wenden tot den heer Sainte-Claire Duville, directeur de 1'Office Général des Agriculteurs, Eue du Havre 12, Parijs. De landbouwer M. Wijdenes Kz., te Opperdoes, heeft jl. Maandag de eerste nieuwe aardappelen van den kouden grond den Commissaris der Koningin aangeboden. Door de besmettelijke veeziekte (mond- en klauwzeer) werden te Oostwoud in 't geheel 10 veehouders bezocht, maar de doeltreffende maatregelen, die er werden genomen en de medewerking der betrokken personen, om de afzondering van het zieke vee zoo volledig mogelijk te doen zijn, heeft er waarschijnlijk toe medegewerkt, dat de ziekte, die zich aanvankelijk wel eenigszins dreigend liet aan- lien, tot de genoemde gevallen beperkt bleef. Nu kan men dïe als geweken beschouwen negen stallen zijn reeds ontsmet en de tiende zal wel spoedig volgen. Het „Nederlandsch Landbouw-comité", te Gravenhage, vergaderde gisteren in de zaal der Eerste Kamer, onder voorzitterschap van den heer C. J. Sickesz. De minister Lely opende deze eerste officiëele bijeenkomst met een herinnering aan de wordingsgeschiedenis van het comité, als centrale, blijvende vertegenwoordiging van den landbouw. De taak van het comité noemde de mi nister een hoogst gewichtige, vooral omdat het geroepen zal zijn, adviezen te geven aan de Regeering, de provinciën, de water schappen en de landbouwers omtrent hetgeen wenschelijk en noodig is omverbete ring te brengen in den kwijnenden toestand van den landbouw. De minister betuigde daarop den heer Sickesz openlijk dank voor de aanvaarding van het voorzitterschap en gaf hem daarbij de verzekering van zijn steun, t De heer Sickesz bracht daarop den minister dank voor zijne welwillendheid om deze eerste officiëele bijeenkomst te openen en voor zijne waardeerende woorden, tot de leden gericht, waarna hij mededeelde, dat zich nog ver schillende maatschappijen hebben aangesloten, o. a. de Tuinbouw-Maatschappij en de Nederl. Heide Maatschappij een gelukkige aanwinst, omdat Blieen door samenwerking en onderlinge aaneensluiting van belanghebbenden de moei lijke omstandigheden, waarin de landbouw verkeert, kunnen worden te boven gekomen. Daarna verliet de minister de vergaderzaal en werd een begin gemaakt met de werk zaamheden. Een voorstel van den heer Breebaart, om geen plaatsvervangende leden zitting te doen nemen, werd verworpen, evenals, bij de behandeling van het huishoudelijk reglement, een voorstel van den heer Hennequin, om te bepalen, dat alle onderwerpen, aan het oordeel van het comité onderworpen, aan alle afdee- lingen tot onderzoek zouden worden onder worpen, en niet, zooals het bestuur voorstelde, aan afzonderlijke daarvoor aangewezen afdee- lingen. De wijze van werken, door het bestuur voorgesteld, werd dus aangenomen. De Secretaris zal niet tegelijk lid van het Comité kunnen zijn. Zijne jaarwedde werd aanvankelijk vastgesteld op f 2200, met de bedoeling om haar, indien de middelen het toelaten, te brengen tot een maximum van f 3000. De borgtocht zal door het bestuur worden geregeld. Het bureau van den secretaris zal gevestigd zijn te 's Gravenhage en geopend van 10 tot 4 uur. De voordracht bestond uit de heeren P. J. A. de Bruijne, te Zwijndrecht, Mr. A. Ferf, te Heerenveen, W. Meijer, te 's Gravenhage, en H. M. Hartog, te Barneveldde heer A. Staring, te Lochem, die er mede op stond, had verzocht, niet in aanmerking te komen. Bij de tweede stemming werd de heer Ferf benoemd, met 19 van de 35 stemmen, tegen Ifi op den teer de Bruijne. Daarna werd overgegaan tot de behandeling van de missive van den minister van Water staat, enz., betreffende een internationale regeling ter bescherming van de nuttige diersoorten. De quaestie der aanstelling van een zuivel agent te Londen is naar de afdeelingen ver zonden. De vergadering werd verdaagd tot gisteren avond 7J uur. Rechtszaken. Kantongerecht te Helder. Uitspraken van 3 Mei 1893. A. S., te Helder, houden van varkens bin nen de gemeente Helder, f 1 boete of 1 dag hechtenis. H. B., te Helder, nachtrumoer, f 3 boete of 8 dagen hecht. F. S. G. H., te Helder, zijn tapperij te laat open hebben, f 3 boete of 1 dag hefcht. A. K., huisvr. v. J. H. L., te Helder, een tapperij te laat open hebben, f 1 boete of 1 dag hecht. J. L. Jz. en D. K. Jz., beiden te Wie- ringen, geen letters of nummers in het zeil van hun visschersvaartuig aanwezig hebben, ieder f 3 boete of 2 dagen hecht. K. V., C. van 't H., G. P. G., H. B., G. B. en C. H., allen te Helder, spelen met geld, ieder f 0.50 boete of 1 dag hecht. J. D. de G., H. de B., C. S. en W. V., allen te Helder, spelen met geld, ontslagen van rechtsvervolging. P. v. d. H. en A. D., te Helder, dron kenschap, ieder f 1 boete of 2 dagen hecht. J. van T., te Helder, dronkenschap bij vijfde herhaling, 3 dagen hecht. A. S. Jz., zonder bekende woonplaats, dronkenschap bij zevende herhaling, 3 weken hecht, en plaatsing in een Rijks-werkinrich ting voor den tijd van 1 jaar. Arrondissements-rechtbank te Alkmaar. Zitting van 9 Mei 1893. J. K., te Winkel en J. K., te Heer-Hugo- waard, dierenmishandeling, ieder f 10 boete, subs. 3 dagen hecht. J. W., te Zijdewind, diefstal, 3 weken gev. H. d. W., zonder vaste woonplaats, bede larij, 3 dagen hecht, en 3 jaar opzending naar een bedelaarsgesticht. G. M., te Helder, bedelarij, 12 dagen hecht. G. M., huisvr. v. B., te Helder, beleedi- ging, f 3 boete, subs. 2 dagen hecht. K. P., te Texel, veroorzaken van storing bij eene openbare verkooping, f 25 boete, subs. 5 dagen hecht. C. K., te Obdam, vernieling, f 5 boete, subs. 3 dagen hecht. S. D. S., J. d. H. en S. B., te Enkhuizen, mishandeling, ieder 8 dagen gev. J. B., te Opperdoes, diefstal, f 5 boete, subs. 8 dagen hecht. D. S., te Obdam, bedreiging en verzet, 14 dagen gev. C. S., te Hoorn, appèlzaak, 3 dagen hecht, en 8 maanden opzending naar een bedelaars- gesticht. G. E., te Enkhuizen, verstoring eener ver gadering, 14 dagen gev. A. M. H., huisvr. v. J. M., te Hoorn, verkoopen van Bterken drank aan een min derjarige, f 40 boete, subs. 15 dagen hecht. Kerknieuw 8. PREDIKBEURTEN. Ned. Herv. kerk te Texel. Zondag 14 Mei, Burg, voorm. 10 u., ds. van Schaick. Waal, voorm. 10 u., ds. de Mazure. Den Hoorn, voorm. 9.80, ds. Leffef. Oudeschild, nam. 2 u., ds. Leffef. Oosterend, nam. 2 u., ds. de Mazure. De Cockidorp, voorm. 9.30, de heer Barends. Doopssez. kerk te Texel. Zondag 14 Mei, Oosterend, voorm. 10 u., en Burg, 's av. 6 u., ds. Kuperus. Buitenland. België. Burgemeester Buis heeft jl. Woensdag den Brusselschen gemeente raad weer gepresideerd. Frankrijk. De „Tibet", met generaal Dodds aan boord, stoomde jl. Donderdag morgen 9.35 de haven te Marseille binnen. De gedelegeerde van den Minister van Marine ging, vergezeld van de haven-auto riteiten, de „Tibet" op de reede te gemoet, om den generaal de herinneringsmedaille van Dahomey ter hand te stellen. Een groot aantal booten in de haven waren met vlaggen versierd; op den wal stond een dichte menigte. Toen de generaal aan wal stapte, werd hij begroet door Mathelin, den prefect en verdere militaire en burgerlijke autori teiten. De stoet begaf zich vervolgens, onder het gejuich der menigte, naar het gebouw der prefectuur, waar een déjeuner gegeven werd. Donderdagavond was er diner, ge volgd door een groot bal. Generaal Dodds bracht voor zijn vrouw een Dahomeyaansch meisje van 8 jaar mede. Duitschland. Hier te lande is onverwijld de verkiezings-agitatie begonnen. De vrijzinnige partij is nu in tweeën ge splitst. Beide deelen hebben een anderen naam aangenomen. Jl. Dinsdagmorgen hield Keizer Wil helm te Berlijn eene inspectie over de troepen. Na afloop daarvan zeide hij tot de generaals en stafofficieren, dat hij tot zijn leedwezen was teleurgesteld in de hoop, dat de Rijksdag de legerwet zou aannemen. Van den nieuwen Rijksdag verwachtte de Keizer aanneming der leger wet, maar mocht hij ook in deze ver wachting teleurgesteld worden, dan was hij van plan alles wat in zijn vermogen was te doen om zijn doel te bereiken, want hij was te zeer van de noodzakelijk heid der legerwet tot behoud van den vrede overtuigd. De Keizer zeide, niet te gelooven, dat het volk zich door onbe voegden zou laten opstoken; integendeel, hij wist dat, in zake de legerwet, zoowel de landsvorsten als het volk en het leger één van zin met hem waren. Deze toe spraak heeft groot opzien verwekt; door velen wordt dit beschouwd als eene toe speling op de uiterste gevolgen van een conflict. Engeland. De matrozen, stokers en kolendragers der schepen in de Londensche haven hebben zich ten gunste van een nationale werkstaking verklaard. In het Eng. Lagerhuis vroeg Came- ron jl. Dinsdag de eerste lezing van het wetsontwerp tot scheiding van kerk en Staat in Schotland, welk verzoek door de regeering werd ondersteund. Het ontwerp werd bij eerste lezing met 246 tegen 180 stemmen aangenomen. De behandeling van de artikelen der „home-rule"-wet begon gisteren in 't Lagerhuis. Eenige pogingen, van Cham- berlain, Churehill en anderen, om het debat te verdagen, mislukten. Jl. Woensdagmorgen te halfdrie brak in het dok te Huil een brand uit, dicht bij de plaats waar onlangs een poging werd gedaan om brand te stichten. Het vuur vernielde de bergplaats der Huraber Engineering Company. Een later bericht meldf Donderdag had eene/conferentie plaats tusschen afgevaardigden /van de reeders en de werkstakers. Er besfaat hoop op min nelijke schikking van hét hangende geschil. Bathurst. Eenige/ Fransche officieren hebben te Niambuntan^ (Atrika's Westkust) de Britsche vlag neergehaald en te gelij kertijd een opperhoofd der inboorlingen weggesleurd. Niambuntang ligt\ttiy Panchang aan de Gambia op Britsch gebied. Gemengd nieuws. Een bericht in enkele nieuwsbladen leert ons, zegt „de Telegr", dat er verwanten van den Tyrolschen held Andreas Hofer (geb. 1767 en te Mantua doodgeschoten in 1810) in ons vaderland gevestigd zijn. Een van elders niet bekend inwoner van Helder, Jan Andreas Hofer, bestaat daar van de vischnering. Naamgenooten van dezen vindt men in dezelfde gemeente en op Urk. Het verhaal zegt, dat de broeder van Andreas Hofer uit het Passeyr-dal, niet verre van Meran, nadat de opstand in Januari 1809 onderdrukt was, naar Amsterdam vluchtte, te Monnikendam kwam en daar een meisje van Urk huwde. Hoe toevallig het plaats had, dat deze Tyroler, wiens landgenooten en familieleden innig katholiek zijn, trouwde met een meisje van het eenzame eiland, waar zelfs tegen woordig niemand Roomsch is, moge een schrijver van visschersnovellen duidelijk maken. Toen de Urksche weduwe geworden was, keerde zij met haar zoontje naar hare geboorteplaats terug, en dat jongske moet dan de stamvader geworden zijn der bescheiden dragers van dezeu doorluchtigen naam. Vijf jaar nadat de herbergier van St. Loonant gefusilleerd was, viel de dwin geland van Zuid-Beieren en verwisselde de Tuillerieën met Longwood, den troon van Frankrijk met de rots van St. Helena. Ongelijk aan vele dynasten van zijne dagen, toen de tijd hunner beproevingen voorbij was, betoonde Keizer Frans x zijne vereering voor zoo zeldzame trouw als die van Hofer en bleef erkentelijk voor zooveel opofferende toewijding. Zoo spoedig moge lijk werd de familie schadeloos gesteld voor hare bezittingen, die naar oorlogs- gebruik waren verbeurdverklaard. Het ge slacht Hofer werd tot den adelstand ver heven; het diploma is in 1818 uitgereikt en kent aan de Hofers den rang van „Edler" toe, dat eenigszins met ons Jonkheer overeenstemt. Vijf jaar later werd het gebeente van den martelaar voor de vrijheid van zijn land van het kerkhof te Mantua overgebracht naar de hofkerk te Innsbrück, waar het onder een praalgraaf rust, juist naast dat van Keizer Maximiiliaan, den grootvader van onzen Karei V. In het jaar vóór het overlijden van „den goeden Keizer" Frans, wiens naam het laatste woord geweest was van Hofer, nadat hij het peloton zelf gecommandeerd had om op hem te vuren, dus in 1834, werd een marmeren standbeeld op zijn graf geplaatst. Een zijner kleinzonen en zijn naamgenoot, geboren in 1853, en die lid was der volksvertegen woordiging, overleed in den zomer van 1881. Het recht van afstamming wordt hier niet betwist aan de gemelde landgenooten te Helder en op Urkevenmin wordt hun dit in het voorafgaande toegekend. Maar iemand, die slechts het geringste vermoeden heeft, moet de overlevering oordeelkundig nagaan. Daartoe moet hij beginnen met de geboorte van den inwoner van Helder; voorts de geboorte en het huwelijk nagaan van diens ouders en zoo opwaarts tot het huwelijk, dat te Monnikendam voltrokken werd met de Urksche. Heeft men daarvan de opgaven, die voor een vriendelijk woord wel te bekomen zijn, dan is wel te geraken tot het bezit der bewijsstukken in legalen vorm. Immers het daartoe noodige behoort tot het juist omtrent het drama te Mantua ingevoerde stelsel van den burgerlijken stand. Eene bloote overlevering kan niets baten; de waarheid is met weinige kennis te onderzoeken en met geringe kosten uit te maken; de stoffelijke belangen zijn overigens veel te groot om deze aangelegenheden aan te zien voor eene curiositeit. Wie zulke bijzonderheden wereldkundig maakt, legt zich de gehoudenheid op om de bewering tot een goed uiteinde te brengen. Jl. Maandagmiddag te 2 uren werd te De Cocksdorp op Texel het stoffelijk overschot van Jan Stark Wz., in leven bootsman op de reddingsbooten der Noord en Zuidh. Reddingmaatschappij, gestatio neerd te Eierland en aan De Koog, graf waarts gedragen. Deze moedige zeeman, die altijd met beleid en overleg zijn rank reddingsvaartuig door de branding wist te brengen, mocht slechts den leeftijd van 56 jaar bereiken. In het tijdperk van 22 jaren, dat hij als bootsman fungeerde, 'neeft hij menigmaal, geholpen door zijne kloeke manschappen, blijken van moed en onverschrokkenheid gegeven. Dat men zijn daden op prijs wist te stellen, bewijst een getuigschrift, hetwelk hij van de N.- en Z.-Holl. R.-M. ontving. De laatste jaren was hij in het genot van een jaargeld, dat de R.-Maatsch. hem had toegedacht. Schagen, 12 Mei. Aan activiteit ont breekt het onze brandweer niet. Rukte ze Dinsdag jl. te vergeefs uit, om een brand op Groot e wal te blusschen, die later bleek onder de gemeente Nieuwe Niedorp gewoed te hebben, Donderdagavond te 9$ uur werd ze opnieuw door klokgeklep, hoorngetoet en brandgeroep gealarmeerd,om de gemeente hare diensten te bewijzen. Gelukkig bleek ook thans, dat onze wakkere gasten slechts een bewijs van activiteit behoefden te leve ren, daar men al ras bemerkte, dat in de Wieringerwaard de Vuurgod een offer eischte. De plaats van den heer J. Smit, aan de Kikkerdijk aldaar, ging in vlammen op. In de Streek doen zich hier en daar eenige gevallen voor van hevige buikloop, zeer waarschijnlijk een gevolg van het ge bruik van schadelijk drinkwater, waarvoor thans slootwater zeer dikwijls dienstdoet. In den polder Waard werd dezer dagen gevangen een witte veldmuis met roode oogenhij werd naar „Artis" te Amsterdam opgezonden. Jl. Maandagmorgen werd door spoorweg beambten bij het viaduct aan de Haar lemmerpoort te Amsterdam het lijk van een man met verpletterd hoofd op de rails gevonden. Vermoedelijk is hij Zondag avond door den laatsten trein overreden. Wederom doen zich te Gouda meer dere gevallen van influenza voor, waarvan eenige met doodelijken afloop. Uit één 136 veel zijn. Mijnheer de Roquière is voor mij genoeg.* Met deze woorden steeg zij uit de slede en zonder op het troostlooze gezicht van Bernheimer acht te slaan, zeide zij: //Men zal mij echter schaatsen dienen te verschaffen, want ik heb ze niet." „Heb daarover geen zorgen,* zeide Maurice de Roquière. //Binnen een paar seconden zal ik u er een paar bezorgen." Hij had zich nog geen tien schreden verwijderd, toen Bernheimer op Lydia toetrad en met bezorgd gelaat zeide „Werkelijk, gravin, ik begrijp niet, hoe ge u met Roquière zoo durft bloot geven. Ik wilde u eene vingerwijzing geven, dat ge even goed pleizier kondt hebben, zonder uw goeden naam in de waagschaal te stellen, maar ge hebt mij spot tend teruggewezen. Gij bedroeft mij. want ik kan u ver zekeren, dat ge er het nadeel van ondervinden zult. De wereld is zoo slecht en gij wordt zoo verschrikkelijk be nijd Ge moest verstandiger zijn. Uw echtgenoot uO, laat hem maar buiten spelriep Lydia lachend uit. „Hij is veel gemakkelijker dan gijwat maar goed is ook Hij stelt vertrouwen in mij en dat kan hij ook." //Natuurlijk kan hij datantwoordde Bernheimer zeer ontroerd. „God beware mij er voor, u te verdenken niets is verder van mijDenk er echter om, ook steeds den schijn te vermijden. Met Roquière vooral compromit teert ge u zeer veelDie jonge lieden, weet ge, die er slechts op uit zijn hunne ijdelheid te bevredigen, geven niets om den goeden naam eener vrouw. Ik zeg u dit alleen in uw eigen belang, als vriend „Als vader,* viel Lydia hem spottend in de rede. Bernheimer vertrok het gelaat en liet zijne ontroering den vrijen loop „Ik merk, dat gij voor mij niet erg goed te spreken zijt en dat mijn wijsheid u niet aanstaat.... Het is beter, dat ik heenga.* „Bernheimer, ik verbied u, heen te gaanbeval de jonge vrouw. „Ge zijt hier om mij te amuseeren en niet om mij te ergeren Daar komt mijnheer de Roquière terug. Ik zal het een poosje met hem probeeren, geef hem dan zijn afscheid en kom, voordat ik naar huis rijd, bij u iets gebruiken." 137 „Goed, ik ben tevreden riep Samuel uit, opgevroo- lijkt door dit gunstbewijs. Zijne ijverzucht echter nog niet geheel kunnende bedwingen, voegde hij er bij: //Blijfniet te lang wegik zal intusschen het ontbijt laten klaar maken.* De markies bracht een paar kleine, Amerikaansche schaatsjes mede, knielde neder en bond ze Lydia aan de voeten. Samuel zag dit alles met kwalijk verborgen ont roering aan en toen de jonge vrouw opstond, zeide hij //Wees vooral voorzichtigRoquière, denk er om Maurice lachte en antwoordde schetsend: „Ja, papa." Zij begonnen. Met de hielen tegen elkander gedrukt, zonder een slag te doen, liet zij zich door Roquière trekken en hij hield haar zoo zorgvuldig bij de armen vast, dat zij voor vallen niet behoefde te vreezen. Hoeveel genoe gen het haar ook deed, zonder eenige moeite te doen, zoo voort te komen, wilde zij het echter weldra zelf beproeven. Hij zeide haar, hoe zij doen moest en zij volgde zijn raad gehoorzaam op. Daar zij voor dergelijke bezigheden als in de wieg gelegd was, begreep zij dadelijk, hoe zij de voeten moest zetten. Geholpen door Roquière, had zij een paar honderd meters vrij goed afgelegd, toen zij hem plot seling verzocht stil te houden, daar zij door duizeligheid en vermoeidheid overvallen werd. Zij waren geheel alleen en de gravin hijgde naar adem. Plotseling greep zij Roquière bij de schouders en, doodsbleek wordende, zeide zij zacht „Ik ben zoo duizeligalles dx-aait om mij heen. Ik geloof, d at ik onwel word." Hij legde zijn krachtigen arm om haar heen en zeide „Sluit uw oogen.... het is niets dan een beetje duizeligheid Ge hebt u te veel vermoeid. Zoodra ge een beetje beter zijt zullen wij de honderd pas tot die slede daar ginds gemakkelijk afleggen en dan sleed ik u terugGelooft ge dat ge het nog zoover kunt brengen?" Zij antwoorde niet en hij voelde hoe zij zich vaster tegen hem aandrukte. Zij hield nog steeds de oogen ge sloten, maar hare wangen hadden zich weder met een blos gekleurd. Zij stiet een diepe zucht uit en stamelde „Ik geloof dat ik geen stap meer kan doen." //Wacht dan

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1893 | | pagina 2