1. Wordt met kracht aangedrongen, nauw
lettend zorg te dragen, dat alleen bij uitstek
geschikte en betrouwbare personen tot buiten- i
gewoon veldwachter worden voorgedragen en
dezen bovendien onder zoo streng mogelijk
toezicht worden gesteld.
2. Zal het in vele gevallen wenschelijk
zyn, de verdachtverklaring van vee ruimer
toe te passen dan tot dusver geschiedde,
zoodat ook vee, hetwelk graast in landen,
grenzende aan die, waarin zich besmet vee
bevindt, onder toezicht worde gesteld.
3. Het inroepen van militaire hulp voor
de bewaking van hoeven en weiden moet
beperkt worden en aan burgerlijke bewaking
onder goede leiding en goed toezicht de
voorkeur geeeven.
4. De verzorging en behandeling van ziek
en verdacht vee moet door personen geschie
den, die niet met het gezonde vee in aanra
king komen.
Is dit onmogelijk, dan moeten de personen,
die ziek vee behandeld hebben, vóór zij in
aanraking komen met gezond vee, zorg dra
gen voor voldoende ontsmetting.
5. Wordt krachtig aangedrongen op nauw
lettend toezicht van de zijde der gemeente
besturen en burgemeesters en verder buiten
gewoon toezicht in den omtrek wenschelijk
geacht, zoodra zich een geval van mond- en
klauwzeer heeft voorgedaan.
De Minister van Buiten 1. Zaken brengt ter
kennis van belanghebbenden, dat, volgens bij
den consul-generaal te Parijs ontvangen
mededeeling, tengevolge van de langdurige
droogte, in Frankrijk groote behoefte bestaat
aan belangrijke hoeveelheden hooi. Gega
digden kunnen zich, onder prijsopgave voor
franco levering, in eene Fransche haven of
aan een Fransch spoorwegstation, wenden tot
den heer Sainte-Claire Duville, directeur de
1'Office Général des Agriculteurs, Eue du
Havre 12, Parijs.
De landbouwer M. Wijdenes Kz., te
Opperdoes, heeft jl. Maandag de eerste nieuwe
aardappelen van den kouden grond den
Commissaris der Koningin aangeboden.
Door de besmettelijke veeziekte (mond- en
klauwzeer) werden te Oostwoud in 't geheel
10 veehouders bezocht, maar de doeltreffende
maatregelen, die er werden genomen en de
medewerking der betrokken personen, om de
afzondering van het zieke vee zoo volledig
mogelijk te doen zijn, heeft er waarschijnlijk
toe medegewerkt, dat de ziekte, die zich
aanvankelijk wel eenigszins dreigend liet aan-
lien, tot de genoemde gevallen beperkt bleef.
Nu kan men dïe als geweken beschouwen
negen stallen zijn reeds ontsmet en de tiende
zal wel spoedig volgen.
Het „Nederlandsch Landbouw-comité",
te Gravenhage, vergaderde gisteren in de
zaal der Eerste Kamer, onder voorzitterschap van
den heer C. J. Sickesz.
De minister Lely opende deze eerste
officiëele bijeenkomst met een herinnering aan
de wordingsgeschiedenis van het comité, als
centrale, blijvende vertegenwoordiging van
den landbouw.
De taak van het comité noemde de mi
nister een hoogst gewichtige, vooral omdat
het geroepen zal zijn, adviezen te geven
aan de Regeering, de provinciën, de water
schappen en de landbouwers omtrent
hetgeen wenschelijk en noodig is omverbete
ring te brengen in den kwijnenden toestand
van den landbouw.
De minister betuigde daarop den heer
Sickesz openlijk dank voor de aanvaarding
van het voorzitterschap en gaf hem daarbij de
verzekering van zijn steun,
t De heer Sickesz bracht daarop den minister
dank voor zijne welwillendheid om deze eerste
officiëele bijeenkomst te openen en voor zijne
waardeerende woorden, tot de leden gericht,
waarna hij mededeelde, dat zich nog ver
schillende maatschappijen hebben aangesloten,
o. a. de Tuinbouw-Maatschappij en de Nederl.
Heide Maatschappij een gelukkige aanwinst,
omdat Blieen door samenwerking en onderlinge
aaneensluiting van belanghebbenden de moei
lijke omstandigheden, waarin de landbouw
verkeert, kunnen worden te boven gekomen.
Daarna verliet de minister de vergaderzaal
en werd een begin gemaakt met de werk
zaamheden.
Een voorstel van den heer Breebaart, om
geen plaatsvervangende leden zitting te doen
nemen, werd verworpen, evenals, bij de
behandeling van het huishoudelijk reglement,
een voorstel van den heer Hennequin, om te
bepalen, dat alle onderwerpen, aan het oordeel
van het comité onderworpen, aan alle afdee-
lingen tot onderzoek zouden worden onder
worpen, en niet, zooals het bestuur voorstelde,
aan afzonderlijke daarvoor aangewezen afdee-
lingen. De wijze van werken, door het bestuur
voorgesteld, werd dus aangenomen.
De Secretaris zal niet tegelijk lid van het
Comité kunnen zijn. Zijne jaarwedde werd
aanvankelijk vastgesteld op f 2200, met de
bedoeling om haar, indien de middelen het
toelaten, te brengen tot een maximum van
f 3000. De borgtocht zal door het bestuur
worden geregeld. Het bureau van den secretaris
zal gevestigd zijn te 's Gravenhage en geopend
van 10 tot 4 uur.
De voordracht bestond uit de heeren P. J.
A. de Bruijne, te Zwijndrecht, Mr. A. Ferf, te
Heerenveen, W. Meijer, te 's Gravenhage, en
H. M. Hartog, te Barneveldde heer A.
Staring, te Lochem, die er mede op stond,
had verzocht, niet in aanmerking te komen.
Bij de tweede stemming werd de heer Ferf
benoemd, met 19 van de 35 stemmen, tegen
Ifi op den teer de Bruijne.
Daarna werd overgegaan tot de behandeling
van de missive van den minister van Water
staat, enz., betreffende een internationale
regeling ter bescherming van de nuttige
diersoorten.
De quaestie der aanstelling van een zuivel
agent te Londen is naar de afdeelingen ver
zonden.
De vergadering werd verdaagd tot gisteren
avond 7J uur.
Rechtszaken.
Kantongerecht te Helder. Uitspraken
van 3 Mei 1893.
A. S., te Helder, houden van varkens bin
nen de gemeente Helder, f 1 boete of 1 dag
hechtenis.
H. B., te Helder, nachtrumoer, f 3 boete
of 8 dagen hecht.
F. S. G. H., te Helder, zijn tapperij te
laat open hebben, f 3 boete of 1 dag hefcht.
A. K., huisvr. v. J. H. L., te Helder, een
tapperij te laat open hebben, f 1 boete of
1 dag hecht.
J. L. Jz. en D. K. Jz., beiden te Wie-
ringen, geen letters of nummers in het zeil
van hun visschersvaartuig aanwezig hebben,
ieder f 3 boete of 2 dagen hecht.
K. V., C. van 't H., G. P. G., H. B.,
G. B. en C. H., allen te Helder, spelen met
geld, ieder f 0.50 boete of 1 dag hecht.
J. D. de G., H. de B., C. S. en W. V.,
allen te Helder, spelen met geld, ontslagen
van rechtsvervolging.
P. v. d. H. en A. D., te Helder, dron
kenschap, ieder f 1 boete of 2 dagen hecht.
J. van T., te Helder, dronkenschap bij
vijfde herhaling, 3 dagen hecht.
A. S. Jz., zonder bekende woonplaats,
dronkenschap bij zevende herhaling, 3 weken
hecht, en plaatsing in een Rijks-werkinrich
ting voor den tijd van 1 jaar.
Arrondissements-rechtbank te Alkmaar.
Zitting van 9 Mei 1893.
J. K., te Winkel en J. K., te Heer-Hugo-
waard, dierenmishandeling, ieder f 10 boete,
subs. 3 dagen hecht.
J. W., te Zijdewind, diefstal, 3 weken gev.
H. d. W., zonder vaste woonplaats, bede
larij, 3 dagen hecht, en 3 jaar opzending
naar een bedelaarsgesticht.
G. M., te Helder, bedelarij, 12 dagen hecht.
G. M., huisvr. v. B., te Helder, beleedi-
ging, f 3 boete, subs. 2 dagen hecht.
K. P., te Texel, veroorzaken van storing
bij eene openbare verkooping, f 25 boete,
subs. 5 dagen hecht.
C. K., te Obdam, vernieling, f 5 boete,
subs. 3 dagen hecht.
S. D. S., J. d. H. en S. B., te Enkhuizen,
mishandeling, ieder 8 dagen gev.
J. B., te Opperdoes, diefstal, f 5 boete,
subs. 8 dagen hecht.
D. S., te Obdam, bedreiging en verzet, 14
dagen gev.
C. S., te Hoorn, appèlzaak, 3 dagen hecht,
en 8 maanden opzending naar een bedelaars-
gesticht.
G. E., te Enkhuizen, verstoring eener ver
gadering, 14 dagen gev.
A. M. H., huisvr. v. J. M., te Hoorn,
verkoopen van Bterken drank aan een min
derjarige, f 40 boete, subs. 15 dagen hecht.
Kerknieuw 8.
PREDIKBEURTEN.
Ned. Herv. kerk te Texel.
Zondag 14 Mei, Burg, voorm. 10 u., ds.
van Schaick. Waal, voorm. 10 u., ds. de
Mazure. Den Hoorn, voorm. 9.80, ds.
Leffef. Oudeschild, nam. 2 u., ds. Leffef.
Oosterend, nam. 2 u., ds. de Mazure. De
Cockidorp, voorm. 9.30, de heer Barends.
Doopssez. kerk te Texel.
Zondag 14 Mei, Oosterend, voorm. 10 u.,
en Burg, 's av. 6 u., ds. Kuperus.
Buitenland.
België. Burgemeester Buis heeft
jl. Woensdag den Brusselschen gemeente
raad weer gepresideerd.
Frankrijk. De „Tibet", met generaal
Dodds aan boord, stoomde jl. Donderdag
morgen 9.35 de haven te Marseille binnen.
De gedelegeerde van den Minister van
Marine ging, vergezeld van de haven-auto
riteiten, de „Tibet" op de reede te gemoet,
om den generaal de herinneringsmedaille
van Dahomey ter hand te stellen.
Een groot aantal booten in de haven
waren met vlaggen versierd; op den wal stond
een dichte menigte.
Toen de generaal aan wal stapte, werd
hij begroet door Mathelin, den prefect en
verdere militaire en burgerlijke autori
teiten.
De stoet begaf zich vervolgens, onder
het gejuich der menigte, naar het gebouw
der prefectuur, waar een déjeuner gegeven
werd. Donderdagavond was er diner, ge
volgd door een groot bal.
Generaal Dodds bracht voor zijn vrouw
een Dahomeyaansch meisje van 8 jaar
mede.
Duitschland. Hier te lande is
onverwijld de verkiezings-agitatie begonnen.
De vrijzinnige partij is nu in tweeën ge
splitst. Beide deelen hebben een anderen
naam aangenomen.
Jl. Dinsdagmorgen hield Keizer Wil
helm te Berlijn eene inspectie over de
troepen. Na afloop daarvan zeide hij tot
de generaals en stafofficieren, dat hij tot
zijn leedwezen was teleurgesteld in de
hoop, dat de Rijksdag de legerwet zou
aannemen. Van den nieuwen Rijksdag
verwachtte de Keizer aanneming der leger
wet, maar mocht hij ook in deze ver
wachting teleurgesteld worden, dan was
hij van plan alles wat in zijn vermogen
was te doen om zijn doel te bereiken,
want hij was te zeer van de noodzakelijk
heid der legerwet tot behoud van den
vrede overtuigd. De Keizer zeide, niet te
gelooven, dat het volk zich door onbe
voegden zou laten opstoken; integendeel,
hij wist dat, in zake de legerwet, zoowel
de landsvorsten als het volk en het leger
één van zin met hem waren. Deze toe
spraak heeft groot opzien verwekt; door
velen wordt dit beschouwd als eene toe
speling op de uiterste gevolgen van een
conflict.
Engeland. De matrozen, stokers en
kolendragers der schepen in de Londensche
haven hebben zich ten gunste van een
nationale werkstaking verklaard.
In het Eng. Lagerhuis vroeg Came-
ron jl. Dinsdag de eerste lezing van het
wetsontwerp tot scheiding van kerk en
Staat in Schotland, welk verzoek door de
regeering werd ondersteund. Het ontwerp
werd bij eerste lezing met 246 tegen 180
stemmen aangenomen.
De behandeling van de artikelen
der „home-rule"-wet begon gisteren in 't
Lagerhuis. Eenige pogingen, van Cham-
berlain, Churehill en anderen, om het
debat te verdagen, mislukten.
Jl. Woensdagmorgen te halfdrie brak
in het dok te Huil een brand uit, dicht
bij de plaats waar onlangs een poging
werd gedaan om brand te stichten. Het
vuur vernielde de bergplaats der Huraber
Engineering Company.
Een later bericht meldf
Donderdag had eene/conferentie plaats
tusschen afgevaardigden /van de reeders en
de werkstakers. Er besfaat hoop op min
nelijke schikking van hét hangende geschil.
Bathurst. Eenige/ Fransche officieren
hebben te Niambuntan^ (Atrika's Westkust)
de Britsche vlag neergehaald en te gelij
kertijd een opperhoofd der inboorlingen
weggesleurd.
Niambuntang ligt\ttiy Panchang aan de
Gambia op Britsch gebied.
Gemengd nieuws.
Een bericht in enkele nieuwsbladen
leert ons, zegt „de Telegr", dat er verwanten
van den Tyrolschen held Andreas Hofer
(geb. 1767 en te Mantua doodgeschoten
in 1810) in ons vaderland gevestigd zijn.
Een van elders niet bekend inwoner van
Helder, Jan Andreas Hofer, bestaat daar
van de vischnering. Naamgenooten van
dezen vindt men in dezelfde gemeente en
op Urk. Het verhaal zegt, dat de broeder
van Andreas Hofer uit het Passeyr-dal,
niet verre van Meran, nadat de opstand
in Januari 1809 onderdrukt was, naar
Amsterdam vluchtte, te Monnikendam
kwam en daar een meisje van Urk huwde.
Hoe toevallig het plaats had, dat deze
Tyroler, wiens landgenooten en familieleden
innig katholiek zijn, trouwde met een meisje
van het eenzame eiland, waar zelfs tegen
woordig niemand Roomsch is, moge een
schrijver van visschersnovellen duidelijk
maken. Toen de Urksche weduwe geworden
was, keerde zij met haar zoontje naar hare
geboorteplaats terug, en dat jongske moet
dan de stamvader geworden zijn der
bescheiden dragers van dezeu doorluchtigen
naam. Vijf jaar nadat de herbergier van
St. Loonant gefusilleerd was, viel de dwin
geland van Zuid-Beieren en verwisselde
de Tuillerieën met Longwood, den troon
van Frankrijk met de rots van St. Helena.
Ongelijk aan vele dynasten van zijne
dagen, toen de tijd hunner beproevingen
voorbij was, betoonde Keizer Frans x zijne
vereering voor zoo zeldzame trouw als die
van Hofer en bleef erkentelijk voor zooveel
opofferende toewijding. Zoo spoedig moge
lijk werd de familie schadeloos gesteld
voor hare bezittingen, die naar oorlogs-
gebruik waren verbeurdverklaard. Het ge
slacht Hofer werd tot den adelstand ver
heven; het diploma is in 1818 uitgereikt
en kent aan de Hofers den rang van
„Edler" toe, dat eenigszins met ons
Jonkheer overeenstemt.
Vijf jaar later werd het gebeente van den
martelaar voor de vrijheid van zijn land
van het kerkhof te Mantua overgebracht
naar de hofkerk te Innsbrück, waar het
onder een praalgraaf rust, juist naast dat
van Keizer Maximiiliaan, den grootvader
van onzen Karei V. In het jaar vóór het
overlijden van „den goeden Keizer" Frans,
wiens naam het laatste woord geweest
was van Hofer, nadat hij het peloton zelf
gecommandeerd had om op hem te vuren,
dus in 1834, werd een marmeren
standbeeld op zijn graf geplaatst. Een zijner
kleinzonen en zijn naamgenoot, geboren
in 1853, en die lid was der volksvertegen
woordiging, overleed in den zomer van
1881.
Het recht van afstamming wordt hier
niet betwist aan de gemelde landgenooten
te Helder en op Urkevenmin wordt
hun dit in het voorafgaande toegekend.
Maar iemand, die slechts het geringste
vermoeden heeft, moet de overlevering
oordeelkundig nagaan. Daartoe moet hij
beginnen met de geboorte van den
inwoner van Helder; voorts de geboorte
en het huwelijk nagaan van diens ouders
en zoo opwaarts tot het huwelijk, dat te
Monnikendam voltrokken werd met de
Urksche. Heeft men daarvan de opgaven,
die voor een vriendelijk woord wel te
bekomen zijn, dan is wel te geraken tot
het bezit der bewijsstukken in legalen vorm.
Immers het daartoe noodige behoort
tot het juist omtrent het drama te Mantua
ingevoerde stelsel van den burgerlijken stand.
Eene bloote overlevering kan niets baten;
de waarheid is met weinige kennis te
onderzoeken en met geringe kosten uit te
maken; de stoffelijke belangen zijn overigens
veel te groot om deze aangelegenheden
aan te zien voor eene curiositeit. Wie zulke
bijzonderheden wereldkundig maakt, legt
zich de gehoudenheid op om de bewering
tot een goed uiteinde te brengen.
Jl. Maandagmiddag te 2 uren werd
te De Cocksdorp op Texel het stoffelijk
overschot van Jan Stark Wz., in leven
bootsman op de reddingsbooten der Noord
en Zuidh. Reddingmaatschappij, gestatio
neerd te Eierland en aan De Koog, graf
waarts gedragen.
Deze moedige zeeman, die altijd met
beleid en overleg zijn rank reddingsvaartuig
door de branding wist te brengen, mocht
slechts den leeftijd van 56 jaar bereiken.
In het tijdperk van 22 jaren, dat hij als
bootsman fungeerde, 'neeft hij menigmaal,
geholpen door zijne kloeke manschappen,
blijken van moed en onverschrokkenheid
gegeven.
Dat men zijn daden op prijs wist te
stellen, bewijst een getuigschrift, hetwelk
hij van de N.- en Z.-Holl. R.-M. ontving.
De laatste jaren was hij in het genot van
een jaargeld, dat de R.-Maatsch. hem had
toegedacht.
Schagen, 12 Mei. Aan activiteit ont
breekt het onze brandweer niet. Rukte ze
Dinsdag jl. te vergeefs uit, om een brand
op Groot e wal te blusschen, die later bleek
onder de gemeente Nieuwe Niedorp gewoed
te hebben, Donderdagavond te 9$ uur werd
ze opnieuw door klokgeklep, hoorngetoet
en brandgeroep gealarmeerd,om de gemeente
hare diensten te bewijzen. Gelukkig bleek
ook thans, dat onze wakkere gasten slechts
een bewijs van activiteit behoefden te leve
ren, daar men al ras bemerkte, dat in de
Wieringerwaard de Vuurgod een offer
eischte. De plaats van den heer J. Smit,
aan de Kikkerdijk aldaar, ging in vlammen
op.
In de Streek doen zich hier en daar
eenige gevallen voor van hevige buikloop,
zeer waarschijnlijk een gevolg van het ge
bruik van schadelijk drinkwater, waarvoor
thans slootwater zeer dikwijls dienstdoet.
In den polder Waard werd dezer
dagen gevangen een witte veldmuis met
roode oogenhij werd naar „Artis" te
Amsterdam opgezonden.
Jl. Maandagmorgen werd door spoorweg
beambten bij het viaduct aan de Haar
lemmerpoort te Amsterdam het lijk van
een man met verpletterd hoofd op de rails
gevonden. Vermoedelijk is hij Zondag
avond door den laatsten trein overreden.
Wederom doen zich te Gouda meer
dere gevallen van influenza voor, waarvan
eenige met doodelijken afloop. Uit één
136
veel zijn. Mijnheer de Roquière is voor mij genoeg.*
Met deze woorden steeg zij uit de slede en zonder op
het troostlooze gezicht van Bernheimer acht te slaan, zeide
zij: //Men zal mij echter schaatsen dienen te verschaffen,
want ik heb ze niet."
„Heb daarover geen zorgen,* zeide Maurice de Roquière.
//Binnen een paar seconden zal ik u er een paar bezorgen."
Hij had zich nog geen tien schreden verwijderd, toen
Bernheimer op Lydia toetrad en met bezorgd gelaat zeide
„Werkelijk, gravin, ik begrijp niet, hoe ge u met Roquière
zoo durft bloot geven. Ik wilde u eene vingerwijzing geven,
dat ge even goed pleizier kondt hebben, zonder uw goeden
naam in de waagschaal te stellen, maar ge hebt mij spot
tend teruggewezen. Gij bedroeft mij. want ik kan u ver
zekeren, dat ge er het nadeel van ondervinden zult. De
wereld is zoo slecht en gij wordt zoo verschrikkelijk be
nijd Ge moest verstandiger zijn. Uw echtgenoot
uO, laat hem maar buiten spelriep Lydia lachend
uit. „Hij is veel gemakkelijker dan gijwat maar goed
is ook Hij stelt vertrouwen in mij en dat kan hij ook."
//Natuurlijk kan hij datantwoordde Bernheimer zeer
ontroerd. „God beware mij er voor, u te verdenken
niets is verder van mijDenk er echter om, ook steeds
den schijn te vermijden. Met Roquière vooral compromit
teert ge u zeer veelDie jonge lieden, weet ge, die er
slechts op uit zijn hunne ijdelheid te bevredigen, geven niets
om den goeden naam eener vrouw. Ik zeg u dit alleen in uw
eigen belang, als vriend
„Als vader,* viel Lydia hem spottend in de rede.
Bernheimer vertrok het gelaat en liet zijne ontroering
den vrijen loop
„Ik merk, dat gij voor mij niet erg goed te spreken zijt
en dat mijn wijsheid u niet aanstaat.... Het is beter, dat ik
heenga.*
„Bernheimer, ik verbied u, heen te gaanbeval de
jonge vrouw. „Ge zijt hier om mij te amuseeren en niet
om mij te ergeren Daar komt mijnheer de Roquière terug.
Ik zal het een poosje met hem probeeren, geef hem dan
zijn afscheid en kom, voordat ik naar huis rijd, bij u iets
gebruiken."
137
„Goed, ik ben tevreden riep Samuel uit, opgevroo-
lijkt door dit gunstbewijs. Zijne ijverzucht echter nog niet
geheel kunnende bedwingen, voegde hij er bij: //Blijfniet
te lang wegik zal intusschen het ontbijt laten klaar
maken.*
De markies bracht een paar kleine, Amerikaansche
schaatsjes mede, knielde neder en bond ze Lydia aan de
voeten. Samuel zag dit alles met kwalijk verborgen ont
roering aan en toen de jonge vrouw opstond, zeide hij
//Wees vooral voorzichtigRoquière, denk er om
Maurice lachte en antwoordde schetsend: „Ja, papa."
Zij begonnen. Met de hielen tegen elkander gedrukt,
zonder een slag te doen, liet zij zich door Roquière trekken
en hij hield haar zoo zorgvuldig bij de armen vast, dat
zij voor vallen niet behoefde te vreezen. Hoeveel genoe
gen het haar ook deed, zonder eenige moeite te doen, zoo
voort te komen, wilde zij het echter weldra zelf beproeven.
Hij zeide haar, hoe zij doen moest en zij volgde zijn raad
gehoorzaam op. Daar zij voor dergelijke bezigheden als
in de wieg gelegd was, begreep zij dadelijk, hoe zij de
voeten moest zetten. Geholpen door Roquière, had zij een
paar honderd meters vrij goed afgelegd, toen zij hem plot
seling verzocht stil te houden, daar zij door duizeligheid
en vermoeidheid overvallen werd. Zij waren geheel alleen
en de gravin hijgde naar adem. Plotseling greep zij Roquière
bij de schouders en, doodsbleek wordende, zeide zij zacht
„Ik ben zoo duizeligalles dx-aait om mij heen. Ik geloof,
d at ik onwel word."
Hij legde zijn krachtigen arm om haar heen en zeide
„Sluit uw oogen.... het is niets dan een beetje duizeligheid
Ge hebt u te veel vermoeid. Zoodra ge een beetje beter
zijt zullen wij de honderd pas tot die slede daar ginds
gemakkelijk afleggen en dan sleed ik u terugGelooft
ge dat ge het nog zoover kunt brengen?"
Zij antwoorde niet en hij voelde hoe zij zich vaster
tegen hem aandrukte. Zij hield nog steeds de oogen ge
sloten, maar hare wangen hadden zich weder met een
blos gekleurd. Zij stiet een diepe zucht uit en stamelde
„Ik geloof dat ik geen stap meer kan doen."
//Wacht dan