NIEUWEDIEPER COURANT. HELDERSCHE- M. 63. Zonclag 28 Mei 1 - 93. Jaargang 51. Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. Premiën. iet uitroofïieft der IVfelk, De Veefokker. Het Vadorlandt ghetroasve Blijf iok tot ia den doot. Wilhelmutlied. a <*r- EN «En deiespereert Dimmer!" Jan Fietert. Coen. Vorsotillnt lederen Dlnsrtnt;, Donderdag en Zaterdag. Abonnementsprijs por 8 maan Voor de courant binnen de gemeeente j naar de overige plaatsen van Nederland 0.90, 0 alle lauden, die in het postverdrag zijn opgenomen (inbegrepen Oost-Indië en Amerika). 1.75, 00 0 0 Zuid-Afrika2.50, f 0.70, met Jong Holland1.20 0 1.40 2.60 4. J. H. VAN BALEN. Molenplein.Helder.]] Prys dar Ad vartenti5i Van 15 regels 50 cents, elke regel meer 10 cent. Bij abonnement, naar gelang van de hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Advertentiën voor liefdadige doeleinden per rogel 5 Ct. Dienstaanbiedingen voor den werkenden standw De Advertentiën kunnen overal tvorden geplaatst tusschen den tekst. I De „Van Speyk" bij,de Columbusfeesten. Voor de abonnés van ons blad zijn, tegen veel verminderde prijzen, ver krijgbaar de volgende werken: Aanteckcningcn van den fokkep omtrent ziju melkvee, door H. B. Hylkema, Directeur der Leeuwarder Melkinrichting. Prijs 40 cent, franco 50 cent. door H. BHylkema, Directeur der Leeuwarder Melkinrichting. Prijs 20 cent, franco 25 cent. Het Geheim van den Toovenaar, door André Laurie. Prijs 50 cent, franco 60 cent. Het bedrag kan per postwissel worden overgemaakt. Bestellingen, die niet vergezeld gaan van het bedrag, worden niet uitgevoerd. New-York, 11 Mei. Ieder Hollander, die zich hier eeni- gen tijd opgehouden heeft, kent ook den 1 lieer J. R. Planten, consul der Neder landen in deze stad. Met innige ge hechtheid aan de traditiên van zijn ge- boorteland, beoefent hij de echt natio nale deugd der onbeperkte gastvrijheid. De commandant en de officieren der „Van Speyk", ons oorlogsschip in de groote Naval-Review, zullen zeker onder de eersten zijn pm dat te bevestigen, na de groote receptie, die de beer Planten j gisterenavond, hun ter eere, gegeven j heeft. Ik zou onzen wakkeren consul grie- ven, wanneer ik niet tegelijk met hem zijne echtgenoote en zijne dochter noemde. Mevrouw Planten, het type eener uiterst beschaafde en beminnelijke dame, die haren echtgenoot trouw ter rijde staat, niet alleen waar het geldt de plichten der gastvrouw te volbrengen, maar ook in al de moeielijkheden aan zijne betrekking verbonden, en mejuffrouw Planten, een allerliefst en zeer ontwikkeld meisje in ieder op zicht eene dochter naar het beeld harer ouders. Onze officieren hebben hier een druk ken tijd gehad. Van de eene feestelijk heid kwamen ze in de andere avond aan avond was bezet door uitnoodigingen der verschillende clubs en van particu lieren maar zoo zij dus overal harte lijke belangstelling hebben ondervonden, ben ik toch overtuigd, dat de prachtige avond van gisteren de duurzaamste en zeker de aangenaamste herinnering bij hen zal nalaten. De receptie werd gegeven in de Pouch-Hall in Brooklijn. 't Is een prachtig rijk ingericht gebouw, met groote danszaal en verscheidene ineen- loopende vertrekken, die ingericht waren voor ontvang- en ververschingzalen. Reeds de ingang met zijn rood en wit gestreepte „canopy", (d. i. een linnen regendak, van af de straat tot de deur) en de vele equipages met hun deftige livereibedienden gaven een voorgevoel, dat de avond van 10 Mei een gedenk waardige zou zijn. In de eerste zaal, waar een aantal jonge in 't wit gekleede dames onder j leiding van mevr. Planten de ontvang- i commissie vormde, was alles smaakvol versierd met bloemen en planten. Een deftig man met hagelwit overhemd en rok diende de bezoekers aan, die daar op voorgesteld werden aan de com missie, voor zoover dezen die dames nog niet kenden. Pas had men liet eene lieve meisje de hand gedrukt en ge zegd „so very glad to meet you" of men had weer een lief klein handje in de zijne en trachtte men uitdruk- j king te geven aan 't geen men voelde door zoolang mogelijk dat' handje vast te houden en de beleefdheidsfrase zóó te zeggen, dat de jonge dame, door de banale woorden heen, begreep hoe de zin dier woorden werkelijk gemeend was. En dan de danszaal met haar gladden parketvloer, haar bloemen en te midden van den stemmigen, deftigen wand de mooie ets van Dake onze kleine koningin met haar gracieus figuurtje en 't mooie kopjevriende lijk neerziend op de vroolijke menschen, het mooie jonge leven der bevallige, sierlijke meisjes en der krachtige jonge mannen in de elegante dracht van Hol- landsch zeeofficier. Was 't niet om ijverzuchtig te wor den op die gelukkigen, die het schoone geslacht zóó in beslag namen, dat er voor een armen civiel bijna geen gele genheid bleef om zich van zijn beste zijde te toonen 't Genoegen echter om onze Hollanders zoo gefêteerd te zien, temperde niet alleen die zeer vergeef lijke jalousie, maar deed ze overgaan in een hoogmoedig gevoel van óók Hol lander te zijn, ook te behooren tot dat wèl kleine, maar door zijn geschiedenis zoo groote Nederland. Als ijverig gastheer was de heer Planten bijna overal tegelijk om zijne plichten tegenover zijne vele gasten te vervullen. Wie hem eenmaal ontmoet heeft, zal niet licht den ietwat kleinen vriendelijken man kunnen vergeten. Hij heeft een aardig, geestig gezicht, waaruit een paar heldere oogen u door dringend aanzien, terwijl de gebogen neus het gelaat iets zéér energieks geeft. Hij is een onderhoudend en geestig praterde aangewezen persoon om een avond als deze een volkomen succès te doen zijn. De commandant der „Van Speyk", de kapt. ter zee W. A. Arriëns met een dertigtal officieren, vormden een korps, dat voor liet vrouwelijk element onder de vele gasten onweerstaanbaar was. Natuurlijk wAar die mannen ook koinen, moeten ze overwinnenden vijand door hun moed en kunde de dames door die beminnelijkheid, die den echten militair kenmerkt. Reeds met de eerste tonen der luchtige dans muziek zwierden onze dapperen door de groote zaal, genietend van liet oogen- blik, vergetend hoe spoedig reeds de 162 feren Maar toch keerde die verschrikkelijke twijfel telkens bij hem terug„Lydia of Therese en hij schrikte voor zijne eigen gedachten. LydiaZou liet dan toch Lydia geweest zijn Hij wierp deze verdenking ver van zich, maar telkens weer drong zij zich aan hem op, versterkt door hetgeen hij gedurende zijn huwelijk in het karakter zijner jonge vrouw had waargenomen. Hij wilde zichzelf niet bekennen, dat zij anders dan rein en edel was, maar toch riep een innerlijke stem hem toe: „Dit alles is slechts Therese Gij moogt uwe oogen voor de waarheid nog zoo dicht sluiten, toch weet ge sinds maanden maar al te goed, dat zij, die gij liefliebt, vol egoïsme, terwijl zij, die door u veroordeeld wordt, vol edele zelfopoffering is." Hij leed vreeselijk en streed een harden strijd met zijn geweten, maar nog steeds sprak hij Lydia vrij. Welk een gapende afgrond zou zich ook voor hem geopend hebben, wanneer hij haar voor schuldig had moeten verklaren. De avond verliep voor hem in de pijnlijkste ontroering. In de opera zat hij achter in zijn loge, maar hij had in 't geheel geen vermoeden van hetgeen op het tooneel voor viel. Hij kwam eindelijk weer een weinig tot zichzelf, toen hij zich alleen in zijn rookvertrek bevond, waar hij tot de ochtendschemering bleef zitten nadenken over het verschrikkelijk vraagstuk, dat hem nu eens in de hevigste woede bracht en dan weer in de diepste verslagenheid terugwierp. Hoe hij de zaak ook van alle kanten bekeek en overwoog, hoe dikwijls hij zioli ook afvroeg: „Waarom spreekt toch alles voor Therese, die schuldig, en tegen Lydia, die onschuldig is toch kon hij geen afdoend antwoord geven hij wist niet wat er werkelijk gebeurd was, alleen dat, wat men hem gezegd had. De doode had uit wraak het geheim met zich in het graf genomen en buiten de twee jonge meisjes en Leïla kon niemand hem opheldering geven. Alleen de mulattin was nog niet door hem ondervraagd geworden en hij besloot nu ook deze laatste poging te wagen. Zoodra hij hoorde, dat de dienstboden wakker waren, schelde hij en gaf bevel Leïla bij hem te roepen. Deze was steeds daar waar zij noodig was, als voorzag zij de wenschen harer gebieden. Zij verscheen als altijd 159 verre gezien." „Hebt ge dan niet met haar gesproken //Neen." „Waarom niet? Ik ben overtuigd, dat zij er zeer ver heugd door geweest zou zijn." Therese perste hare lippen op elkander, als wilde zij haar antwoord met geweld terugdringen, en haar blik van hem afwendend, zeide zij „Zij is zoozeer in beslag genomen, dat ik vrees haar door mijne tegenwoordigheid te zullen storen." Raimond zweeg eenige oogenblikken. Er was iets in Therese's houding en manieren, dat hem niet beviel en dat hem ongerust maakte. Hij gevoelde dat zij eigenlijk de meest verlegene had moeten zijn, en toch was zij moe diger dan hij. Reeds vroeger had hij dien indruk gehad, die nu weer twijfel in hem wakker schudde. Met bitter heid in zijn stem, zei hij eindelijk „Heeft uw hart zich dan zoo ver afgetrokken van haar, met wie ge vroeger als een zuster omging Zijn uwe gevoelens voor haar dan zoo veranderd Een lichtrood kleurde de wangen van het jonge meisje, toen zij kortaf antwoordde„Zij zijn nog dezelfde van vroeger." Dit antwoord scheen Raimond zoo twijfelachtig toe, dat hij zich meer klaarheid wilde verschaffen. Hij zag haar doordringend aan en vroeg„Dan is het zeker eene groote genoegdoening voor u, te weten dat Lydia ge lukkig is?" ,/lk bid dagelijks tot God, dat gij het beiden moogt zijn." Zij bleef steeds kalm en gelaten. Raimond durfde niet verder bij haar aandringen en met een bezwaard hart vroeg hij //En gij, Therese, zijt gij gelukkig „Zeer gelukkig." „Mag ik u met Lydia spoedig eens in het klooster komen bezoeken „Ik dank u voor uw vriendelijk aanbod, maar ik wilde liever, dat ge mij niet in mijne eenzaamheid kwaamt storen." „Ge zijt toch nog niet geheel van de wereld gescheiden, teêre banden van ontkiemende genegen" heid, van vurige blikken uit de mooie oogen der New-Yorksche schoonen en de tooverkracht van hun vroolijk en geestig gebabbel onbarmhartig verbro ken zullen worden, zoodra de „Van Speyk" deze haven verlaten gaat. Zeer velen der jonge dames, als kin deren van Hollandsche ouders, verstaan het Hollandsch, maar kunnen het niet dan gebroken spreken. Was de officier nu zeer galant, dan trachtte hij zijn discours in 't Engelsch te voeren, tot hij in 't vuur van zijn gesprek weer zijn moedertaal gebruikte. Als aanvallende partij maakte hij gebruik van zijn beste krachten om de vesting, in casu het jonge meisje, tot spoedige overgave te dwingen. Dan was het vermakelijk de inspanning der dames te zien, waarmee zij den belegeraars trachtten te weer staan en hen te bestrijden met hun eigen wapens de Hollandsche taal waarvan ze een allergrappigst gebruik maakten. Onder de vele gasten bevonden zich de heer Von Weckerlin, buitengewoon gezant der Nederlanden, admiraal Ban- croft Cherardi, commodoro Henry Er ken, landschapschilder Kruseman van j Elten met echtgenoote en dochter, de heer G. D. Boissevain, de heer en mevr. C. Buvs, de Ned. vice-consul W. M. B. Gravenhorst met echtgenoote en dochters, de heer en mevr. A. Cramer, de heer en mevr. H. Pluygers, de heer en mevr. Muller Thijm, de heer en mevr. J. de Fremery, de heer en mevr. A. G. Hopenpijl, de zeeschilder M. F. H. de Haas, de lieer en mevr. H. Rol ff Planten, de voorzitter van de „Holland socii-ty" en de presidenten en enkele bestuursleden der „St. Nicholas Society", „Universitv Club", „Holland Societ\T", „Knickerbocker Club", „Union Leage Club" en nog enkele andere vereenigingen, die den Hollan ders zooveel eer en genoegen hebben bewezen. Van de „Holland Society" zag ik den altijd lachenden, jovialen heer Van Siclen, ook in Holland wel bekend. Een der eigenaardigheden hier en een zeer prettige ook, is het vele gebruik van ijs ijs in allerlei vor men van het ruwe zoetwaterijs tot' dat in vruchtenvorm toe, verkoelen de verhitte dansers,.— en ook voor den niet-danser is 't een welkome verfris- sching. Uit groote bowls, met diverse soorten wijnen, laafden de deftige wai- ters de dorstige zielen, en ik verzeker u, dat ze 't druk hadden ook. In 't midden van den avond werd de zaal opengesteld waarin het souper- gedekt stond. Een lange tafel, prachtig versierd met- de kunstwerken van koek- en banket bakker, lokte verleidelijk ook den meest verstokten danser. Een aantal stoelen langs de wanden stonden gereed en in een oogenblik waren ze alle bezet. Een legermacht van deftige, opmerk zame kellners had de handen vol met bedienen. Een servet over uw knieën was uw tafel, waarop de heer lijkheden in volgorde haar opwachting kwamen maken. Dat 't niet alleen goed, maar meer dan uitmuntend was, weet ge reeds waar de heer en mevrouw Planten recepieeren, kunt ge overtuigd zijn, niet alleen de aangenaamste souvenirs in uw hoofd, maar ook in uw maag mee te nemen. Daar klonken plotseling de tonen van ons volkslied. Onweerstaanbaar trokken ze aan, ge moest weg van het stoffelijk genot om méé te zingen de zoo geliefde melodie, wier groote macht ge eerst recht in den vreemde leert waaraeeren. ~'t Daar stonden al onze officieren, krach-"'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1893 | | pagina 1