NIEUWEDIEPER COURANT. HELDERSCHE- J». 81. Zondag 9 Juli 1893. Jaargang 51 Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. EN J. H. VAN BALEN. NEDERLAND. Het Vaderlandt ghetrouwe Blijf iek tot in den doot. Wilhelmuslied. i deaeiperrert nimmer 1" Jan Fitters. Coen. Versotiljat lodereq oinsdae, Donderdag oa Zaterdag. Abonnementeprij» per 3 t binnen de gemeeente naar de overige plaatsen van Nederland alle landen, die in het postverdrag zijn opgenomen (inbegrepen Oost-Indië en Amerika), i Zuid- Afrika f 0.70, met Jong Holland 1.20 0.90. 1.40 1.75, 2.50, Molenplein.Helder. Prga dar Advarte Van 15 regels 50 cents, alke regel mear 10 cent. - hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Advarlentiën voor liefdadige doeleinden Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand Bij abonnement, naar gelang van de per rage] 5 Ct, De Advertentiën kannen overal worden geplaatst tnsschen den tekst. Van alles wat. AH-PHEH-SSE, Mandarijn der laagste klasse. Een Chineesch verhaal. Van de drie-en-veertig-duizend twee honderd en zeventien letterteekens, waar uit de Chineesche taal bestaat, worden in het dagelijksch leven slechts een paar duizend gebruikt. Ieder letterteeken stelt een woord voorhet is verbazend, hoe veel kwaad een Chinees, die daarvan den slag heeft, kan doen met zoo'n paar duizend woorden Hoeveel haat en ontevredenheid, 1 hoeveel hebzucht en wantrouwen, hoeveel verdriet en ellende zoo'n Chinees uitzaaien kan over zijne medemenschen Maar de Chineezen zijn een geduldig volk en ver- dragen veel, veel meer dan wij westerlingen verdragen zouden, hoewel wij 't „in 't verdragen" ook al een heel eind ver ge- j bracht hebben. In de havenstad Chou-fou-oi (dat in het Chineesch de heldere, de reine beteekent) lag en ligt misschien nog een groote oude jonk, uit den tijd, toen de Europeesche industrie China nog niet voorzien had van pantserschepen en Kruppkanonnen. Van den masttop van die oude jonk wappert de Chineesche krijgsvlag, de draak j in het gele veld. Om dit gevaarte uit vroegere tijden liggen de moderne schepen, die China voor veel geld uit Europa deed komen achter die schepen liggen dokken en werven en bergplaatsen, waarin allerlei dingen bewaard worden, die noodig zijn, met eenige anderen, die nergens voor dienen. Op die werven en in die dokken en werkplaatsen leefden en werkten talrijke arbeiders en verdienden op eene eerlijke wijze brood voor vrouw en kinderen, en van die werklieden, van hunne bazen en opzichters, van de matrozen en hunne officieren, van de soldaten en hunne hoofd mannen, leefden weer vele winkelhouders en van dezen weer anderen, en zoo was de geheele welvaart van Chou-fou-oi op gebouwd op de oude jonk, die in de ha ven lag met de draak in het gele veld. In zijne beste jaren had de jonk niemand kwaad gedaan, maar in zijne oude jaren deed hij velen goed, als een oude boom, die met sterke wortels de voedende stoffen opzuigt uit de verte, en er vele duizenden bladeren mede in het leven houdt. De verstandige bewoners van Chou-fou-oi, die waren er ook, hielden dan ook hun vlag- geschip en alles wat er bij en aan was in eere, en de wijze mannen haalden met voorliefde eene oude spreuk aan ki-joha li tjsoadat wil zeggen„hij, die op zijn brood spuwt, is een hond I" Er was echter een mandarijn van den laagsten rang, gerechtigd tot het dragen van den blikken knoop, die zich aan dien regel niet hield en erg spuwde op aller brood en daarom in de oogen der wijze mannen geen Chinees was, maar een iets anders. In China worden alle rangen verkregen door examens en de eene helft van de bewoners is altijd bezig om de andere helft te examineereneene heerlijke in stelling, die men in 'toude Europa begint na te volgen. De laagste rang wordt verkregen door hem, die lezen en schrijven kan, en geeft het recht een blikken knoop te dragen. Ah-Pheh-Sse was in 't lezen en schrijven geëxamineerd, en dus mandarijn van de laagste klasse met een blikken knoop. Nu staat een blikken knoop heel mooi, maar men kan er niet van leven. Ah-Pheh-Sse. leefde dus van iets anders, maar waarvan Van de drie-en-veertig duizend twee honderd zeventien karakters van het Chineesche schrift, of liever van de ruim twee duizend, die in het dage lijksch gebruik voorkomen. Deze mandarijn der laagste klasse had in zich de gave ontdekt om die karakters zoo te rangschik ken, dat hunne volgorde erg onpleizierig was voor een of meer medemenschen. Nu eens stonden die letters zoo achter elkander, dat de werklieden in de werkplaatsen zich oneerlijkheden zagen verjvijten, dan ston den ze zóó, dat de officieten als losbandige mannen werden aangewezen, dan weêr volgden zij op eene wijze, die een oude zeevader tot een kinderenbeul maakte. En opdat die schikkingen niet verloren zouden gaan, drukte Ah-Pheh-Sse ze af, en ver kocht de afdrukken voor geld. Voor een Shanghai-tael kregen de bewoners van de havenstad een jaarlang de drukstukken te huis. Er waren er echter, zeer brave goede mannen, die zelf geen kwaad deden, die geloofden dat anderen ook geen kwaad doen, die meenden, dat de letterteekens bij toeval zoo vielen en niet door den wil van den mandarijn Ah-Pheh-Sse. Want, zeiden deze braven, deze mandarijn met den blikken knoop is immers een warm aanhanger van Boeddha, en men kan hem zien in den tem pel, rcukstokjes brandende en biddende Hoe zoude hij zoo liefdeloos zijn Maar de meeste mannen zeiden, dat Ah- Pheh-Sse het opzettelijk deed, om vele Shan- ghai-taels bijeen te brengen voor zichzelf en om zijne zoogmoeders te voederen. Langzamerhand werd de invloed van den mandarijn Ah-Pheh-Sse zeer groot, en hooge mandarijnen, die gele zijde mochten dra gen en blauwe en roode knoopen mochten vertoonen en groote zonneschermen lieten dragen boven hunne hoofden, waren be vreesd voor Ah-Pheh-Ssezij zeiden in hunne binnenkameren en in de theehuizen op de rivier: hoe zullen wij het leven ge nieten, als onze naam en onze eer niet één uur veilig zijn voor Ah-Pheh-Sse, die man darijn is van de laagste klasse Als de kinderen der burgers van Chou- fou-oi uit de school kwamen, waar hun de De uitdrukking „zijne zoogmoeders voederen" wordt in China gebruikt om aan te duiden het betalen van renten of dividend aan geldschieters. geschiedenis werd geleerd van Tschu, die de dynastie van Ming stichtte, en waar hun de verheven spreuken van Kong-fu-tse wer- den uitgelegd, dan kochten zij van hun zakgeld een stuk zijde papier, bedrukt door Ah-Pheh-Sse, om te zien of hun vader er ook instond, of hun oom, of hun onder wijzer En als de kinderen bemerkten, dat hun vader die zijde papiertjes las met genoegen en er geld voor gaf en op de achterzijde dier papiertjes liet drukken, dat hij eene toom kippen te koop had, of eene woning zocht, dan zeiden die kinderen tot elkanderzie, onze vader heeft geen afschuw van dingen, die gemeen zijn, en zij hielden op, eerbied te hebben voor hunnen vader. En zeer vele Chinee zen, die gegrinnikt hadden van pleizier, toen anderen „er in stonden," werden ra zend en woedend, toen zij zelf „er in" kwamen en konden niet begrijpen, dat het nu hun beurt was geworden de on- noozele halzen hadden gedacht, dat zij er niet in zouden komen 1 En de mannen die in den Raad zetelden van Chou-fou-oi en volgens Chineesch gebruik met een staatsiewagen werden afgehaald voor iedere raadszitting, werden onrustig en zenuw achtig, en zeiden dat zij er nu zouden uitscheiden en dat zij het niet meer deden, want dat 't een slechte belooning was voor veel moeite en onbezoldigden arbeid, om „er in" te komen en beleedigd te worden. En de mandarijnen met hooge knoopen, met parasols en paardestaarten, die eene verplaatsing kregen naar Chou-fou-oi, be schouwden die plaats als een verbannings oord en de hoofdmandarijn, die door zijne keizerlijke majesteit in Peking aan het hoofd van het district was gezet, vertrouwde in het diepste geheim aan zijne echtge- noote toe, dat hij niet meer wist, of hij regeerde, dan wel Ah Pheh-Sse. Maar ook in China komt aan alles een eind, al duurt het lang. Aan 's keizers hof in Peking vonden alle wetten, alle bevelen, waarbij de haven van Chou-fou-oi werd verbeterd, de vloot aldaar versterkt, het garnizoen uitgebreid, tegenwerking, tegenwerking bij iedereen en bij alle rangen, terwijl ieder 10 zijne daden „In dit geval jaHij zou het niet gewaagd hebben het verzoek van uw man af te slaan, als de taal uwer oogen hem daartoe niet had aangemoedigd." „Ha, is het dat Heeft Gerard u misschien opge dragen zelfs over mijne blikken te waken Met berekende kalmte had zij tot nog toe gesproken, maar uit hare oogen lichtte reeds de gloed van moeielijk in te houden drift. „Ge weet zeer goed, dat zoo'n schimpende verdachtma king mij niet kan treffen,* zeide Blanca, „en ik heb ook eigenlijk het recht niet mij er mede te bemoeien. Daarom juist is het beter dat ik heenga en dat wij er niet verder over spreken." Met eene onstuimige beweging sprong de jonge vrouw op. „Denkt ge soms, dat ik daar bevreesd voor ben 1* riep zij uit. „Denkt ge soms, dat ik ook dezen slag deemoedig dragen zal, omdat ik sedert vijf maanden er in berust heb, weerloos -alles over mij heen te laten gaan, wat mijn leven vergiftigtGerard noemt u zijn trouwe kameraad en hij heeft waarachtig gelijk ook. Het is maar jammer, dat hij die goede kameraad niet door vaster banden aan zich verbonden heeft. Gij zoudt zoo uitstekend bij elkander hebben gepast en dan had niet eerst een ander zoo naam loos ongelukkig behoeven te worden." Het jonge meisje was zeer bleek geworden en hare lippen beefden. „Edith," zeide zij zacht, „gij weet niet, hoe zwaar gij u bezondigt." „Verschrikt mijne oprechtheid u zoo Komt de schoone deugd der waarheidsliefde u minder aangenaam voor als vroolijke verwachting lichtte het in hare oogen. „Ja, ja, dat is een goed idee," zeide zij met eene leven digheid, die in buitengewone tegenstelling was met hare tot hiertoe betoonde lusteloosheid. „Ik zal terstond bevel geven, de paarden te zadelen. Gij gaat toch natuurlijk met ons mede, Blanca?" „Als ge met mijn gezelschap genoegen neemt, Edith, dan met genoegen! Want van mijnheer Burghardtkunnen wij toch onmogelijk het offer, dat hij ons brengen wil, aannemen. We hebben zooeven uit zijn eigen mond gehoord, hoe kostbaar zijn tijd juist nu is De schilder beet zich op de lip en tusschen zijne wenk brauwen werd een vouw zichtbaar. Mevrouw haalde diep adem en het was haar duidelijk aan te zien, dat zij zich haast niet kon weerhouden een heftig antwoord te geven. „'tls waar," zeide zij na een poosje van pijnlijke stilte, „ik dacht niet aan uwe schilderij en het is goed dat ik te rechter tijd daaraan herinnerd wordt. Ge moogt juffrouw Von Steinbach waarlijk wel dankbaar zijn, dat ik u verlof geef aan den arbeid te gaan. Eerst door de spottende klank van de laatste woorden verraadde zij de stemming, waarin zij verkeerde. En dat zij Blanca niet aankeek, was alleen daaraan te wijten, dat zij deze niet al te goed wilde laten zien, wat in haar om ging. De schilder trad op haar toe en greep hare hand, die hij lang en eerbiedig aan zijne lippen drukte. „Als dat schilderstuk mij eer en aanzien bezorgt, dan heb ik het waarachtig duur genoeg gekocht. Nimmer had ik kunnen denken, dat zelfs de dienst der kunst zoo gru welijk zwaar kan zijn." Hij boog hoffelijk maar koel voor Blanca von Steinbach besluit, waarbij aan die haven iets werd ont nomen, of een inrichting werd overgebracht naar elders, werd uitgevoerd als het te nauwernood was uitgesproken. Toen klaag den de bewoners van Chou-fou-oi over achteruitzetting en de wijze mannen van den Raad schreven op gele zijde een verzoekschrift aan den keizer, opdat hij niet alles zoude wegnemen, waarvan Chou- fou-oi leelde, en opdat hij meer sche pen zoude zenden, en meer mannen en meer werk. De Keizer, die een wijs en rechtvaardig man was, riep den hoogen Staatsraad bijeen en vroeg, waarom alles verminderd en weggenomen was. De Staatsraden zeiden, dat zij 't niet wisten, maar het zouden vragen. In China, waar de beschaving veel ouder is dan de onze, mogen ook de hoogste mandarijnen erkennen, dat zij iets niet weten. De Staatsraad zond zijne boden door 't geheele land, en overal vonden zij vijanden van Chou-fou-oi, en nergens een vriendde een zeide, dat het er ongezond was en moerasachtig, en de ander, dat de lucht er slecht was en zijne kinderen er de koorts kregen, een derde zeide, dat de levensmiddelen er slecht en duur waren, de vierde, de vijfde, de zesde, allen zeiden wat anders, maar niemand zeide, dat hij er gaarne heen wilde, of dat het goed zou zijn er anderen heen te zenden. Toen zeide de Staatsraad aan den Keizer i „Zoon van de Zon, beheerscher van het Rijk van het Middenzie, deze haven heeft geen enkelen vriend, er is niemand die voor deze plaats strijdt, allen mijden haar." Daarop zeide de zoon van de Zon „dit gaat niet met natuurlijke dingen toe, zeg mij de geheele waarheid Toen vertelde een oud mandarijn de geschiedenis van Ah Pheh-Sse uit de laagste klasse. Hoe hij de letters misbruikte van het schrift, waarin de heilige boeken van Con-fu-tse zijn ge schreven. Hoe hij de minnen had aan gevallen in hun eer en in hunne waardig heid en de vrouwen niet had gespaard hoe hij velen gekwetst had en hun het verblijf te Chou-fou-oi tot een plaag had gemaakt. „En", zeide de Keizer, „wat deden daar tegen onze trouwe onderdanen, de be woners van mijn havenstad Chou-fou-oi, die leven van mijne vloot en van mijn legerr' „Zoon van de Zon! zij deden niets inteeendeel, met hun geld hebben zij Ah-Pheh-Sse grool gemaakt, zij kochten zijne papieren en hadden veel pret, als er weer een in stond De Keizer nam een stuk zwarte zijde en liet daarop schrijven met witte letters, wat een teeken was van zijne hoogste onge nade. Op hun mooi geel zijden verzoek kreeg de Raad van Chou-fou-oi een zwart antwoorden er stond niet anders op dan: Ki-joha-li-tjsoa d. i.hij, die op zijn brood spuwt, is een 1 Van dien tijd af is het in Chou-fou-oi gebruikelijk, als men iemand ontmoet die kwaadspreekt en lastert, hem te begroeten met de woordenWafWaf HELDER, 8 Juli. Offlciëele berichten uit de „Staatscourant". De Regeering heeft, inzonderheid ook namens den Minister van Marine en het personeel der Koninklijke Nederlandsche Marine, haar deelneming doen overbrengen aan het Britsche Gouvernement, naar aan leiding van de ramp, overkomen aan het oorlogsschip „Victoria". Het Britsche Gouvernement heeft daarop met een brief van dankbetuiging geantwoord.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1893 | | pagina 1