sleepen, zon spr. steunen. Uitbreiding van kiesrecht wil hij, mits met behoud van belas tingplicht. De heer Van Karnebeek bestreed het grond wettige der in het ontwerp gekozen ken merken en nchtte daarin totaal onvoldoende waarborgen gelegen. Een leeftijd van 28 jaar acht spr. in elk geval een vereischt munimum. 8innenland8ch nieuws. Helder. Het programma van het twaalfde zomer-concert, op morgen (Zondag), des namiddags ten 2| u., door het Staf muziekkorps der K. N. Marine in het „Park Tivoli" nlhier te geven, luidt als volet -. 1. Gruss in die Ferne, Militnir-Marsch, Gustav Diirinp. 2. Ouverture aus der Oper Obéron, der König der Elfen, C. M. von Weber. 8. Einlcitung und Brautchor der Illten Acte aus der Oper: Ixiheugrin, Ri- chard Wagner. 4. Hommage ii Félix Men- delssohn Bartholdy, Fantaisie, Emil Curth. 5. Ouverture: Mireille, Ch. Gounod. 6. Grande fantaisie de 1'opera-comique La petite Marice, Charles Lecocq. 7. Raketen-Walzer, M. Freyd. Nos. 1 en 7 eerste uitvoering. Helder. De afdeeling Willemsoord v? het ,iMarinefonds" hield gisterenavond alhier in de Marine-cantine eene algemeenc vergade ring, die, zooals meest alle andere vergaderin gen in den zomer, slecht bezocht was. Nadat de vergadering door den Voorzitter, den heer P. P. J. Kloppers, met een woord van welkom was geopend en de Secretaris, de heer P. M. van der Veer, de notulen van de vorige had voorgelezen, werd door den Secre taris verslag uitgebracht over het vijfde ver- eenigingsjaar. Dit verslag luidde in de meeste opzichten gunstig en leverde het bewijs van den voortdurenden vdoruitgang van het Fonds. De volgende bijzonderheden zijn cr aan ontleend. Het ledental der Vereeniging was op 30 November 1892 als volgt83 beschermers, 357 donateurs, 140 begunstigers en (volgens den staat der ontvangen contributiën) ruim 1300 gewone leden. In 1892 bedroegen de ontvangsten 1 7739.07$ en de uitgaven f 4996,99$, zoodat de Vereeniging aan het einde des jaars kon beschikken over f2742.08, waaronder niet begrepen de som van f 8400, gedeponeerd aan effecten bij de Nederl. bank. Behalve de niet onbelangrijke giften, van elders ontvangen, werd de Vereeniging verrast met eene schenking groot f 1000, waarvan f500 van 11. M. de Koningin en f500 van H. M. de. Koningin-Regent.es. Dat velen weder genoten door het bestaan van het Marinefonds, bewijst de mededeeling dat in 1892 aan in nood verkeerende leden en weduwen van leden is uitgekeerd de som van f2419. Volgens mededeeling van den Voor zitter, werd alleen in de aideeling Willems oord" f 1100 uitgekeerd, waardoor veel armoe de werd gelenigd. Nadat ook nog de notulen van de op 17 Maart 11. te Amsterdam gehouden algemeenc vergadering waren voorgelezen, werd door den heer P. Deuling voorgesteld om pogingen in 't werk te stellen, ook hier eens de algemeenc vergadering te doen plants hebben, aan welk verlangen de Voorzitter toezegde te zullen voldoen. Dezelfde spreker maakte verder de opmerking dat de notulen der alg. vergade ring zeer onvolledig zijn, daar niet voldoende wordt weergegeven wat in die vergadering be handeld werd. De heer J. B. Verheij, kapitein der mari niers, als donateur ter vergadering aanwezig, gaf blijk van zijne bijzondere belangstelling in de vereeniging, door zich bereid te verkla- reu tot haren bloei te willen medewerken, daar waar dat noodig en mogelijk is. Om eene ruimere opkomst der leden te bevorderen, gaf de heer Verheij het Bestuur in overweging, de vergadering voortaan in eene meer in 't centrum der gemeente gelegen lokaliteit te doen plaats hebben. Een ander middel om de vergadering door meerdere leden te doen bijwonen, zou volgens den heer Ver heij zijn, om deze 's middags in plaats van des avonds te houden. Als de leden dan 'an hunne commandnr.ten vrij van dienst kregen, zouden zij wel ter vergadering verschijnen. Nadat de Voorzitter den heer Verheij dank had betuigd voor diens betoonde belangstelling i en de gegeven nuttige wenken, sloot hij de i vergadering. De Vereeniging „Het Marinefonds" stelt zich ten doel aan de leden onderstand te ver- leenen voor zooverre zij den dienst tonder of met een klein pentioen wegens lichaamgebreken hebben moeten verlaten en hulphocvend zijn j en aan de hulpbehoevende weduwen en wee- i zen, door deelhebbers achtergelaten. Voor hen die dit goede doel willen helpen bevorderen, j is 't misschien niet ondienstig, te weten dat j het bestuur der afdeeling Willemsoord der j Vereeniging bestaat uit de beereu J. C. Jee- kel en C. F. A. Gregory, luits. ter zee le kl., eerc-commissarissen P. P. J. Kloppers, voor zitter P. M. v. d. Veer, secretaris J. C. Abraham, penningmeester (Koningstraat 12) J. A imes en E. Slok, leden. Helder. Naar men ons mededeelt, zijn op order van den Commandant van de „Lijnx," den lieer G. F. Tijdeman, in het Noordergat twee boeien neergelegd, waardoor de visschers opnieuw van dat gat kunnen gebruik maken bij het naar zee gaan en bij liet binnenkomen Gedurende tal van jaren kon van dit gat slechts gebruikt gemaakt worden alleen bij hoog water en dan nog zeer moeilijk. Vroeger kwamen de meeste visschers dit gat binnen, de laatste jaren was liet echter droogcr geworden. De Commandant Tijdeman heeft nu een geul ge vonden, waardoor dit gat opnieuw bevaar baar is geworden, zoo zelfs dat de kanonneer- boot „Lijnx" cr met een diepte van 21 palm bij lang water doorvaart. De visschers dienen by het uit zee komen de boeieu stuurboord te houden. I Texel. Gemeenteraad. Zitting van Vrijdag 26 Juli 1893. Voorzitter de Burgemeester. Tegenwoordig zijn de heeren Coninck Westenberg, Koorn, Koning, Bakker, Brou wer, Boon, Zijm, Roeper, C. P. Keijser en F. Keijser; de heer Dros is afwezig met ken nisgeving. Nadat dc vergadering is geopend, worden de notulen der vorige gelezen en goedgekeurd. Mededeeling wordt gedaan van de volgende ingekomen stukken le. van mcj. A. Rab, den Raad berichtende dat zij de benoeming tot onderwijzeres te de Waal aanneemt. 2e. idem, mej. A.. Dousma van gelijke strekking, betreffende hare benoeming als zoodanig te Oosterend. 3e. idem van de hoofdem der genoemde scholen, dat de beide onderwijzeressen op den le Juli in functie traden. 4e. missive van Ged. Staten, berichtende dat het onderhoud van de provinciale grint wegen alhier is aangenomen door den heer D. de Vries, voor een bedrag van f 1526. 5e. idem berichtende goedkeuring op het raadsbesluit, betreffende diverse overschrij vingen op de uitgaven 1892. 6e. idem op dat betreffende bet doen van eenige betalingen uit den post onvoorziene uitgaven 1892. 7e. schrijven van de heeren C. P. Keijser en W. Mets Tz., waarbij zij berichten de benoeming tot lid van den Raad dezer gemeente aan te nemen. 8e. deelt de voorzitter den raad mede dat Burgemeester en Wethouders mej. Guse, onderwijzeres te Oudeschild, verlof hebben verleend, tengevolge oogziekte. 9e. circulaire van de afdeeling Noord- Holland van den algem. Politiebond, strek kende tot. verbetering der positie van politie beambten. Een en ander wordt voor kennis geving aangenomen. Aan de orde is thans de aanbieding aan de volgende rekeningen over 1892, als le die der gemeente, sluitende in ontvangst ad f 54339,92$, in uitgaaf ad f 53554,86 Saldo alzoo f 785,06 2e van 't Algemeen Armbestuur, ontvangst f 4768,48$. Uitgaaf f 3248,46$, saldo f 1520,02; 3e. van 't Algemeen Weeshuis deze re kening sloot met een voordeelig saldo van f 2368,53$, de ontvangsten bedragen f 10093,26, de uitgaven f 7724.72$ ten laatste die der bank van leening, welke een nadeelig saldo aanwees van f 53,81$. De Voorzitter benoem tot coramissiën van onderzoek dier rekeningen de volgende heeren Sub 1. S. Koning Pz., G. Brouwer Kz., T. Zijm Mz. Sub 2. A. P. Koorn en W. Bakker Kz. Sub 3. C. Keijser Pz., J. Roeper Jz. Sub 4. A. Dros Az., P. Boon Pz. Hierna wordt ter tafel gebracht een voor stel van B. en W. tot het leenen van f 1000 ter voorziening in de tijdelijke behoefte aan kasgeld. Men wenscht dit geld te leenen voor den tijd van drie maanden tegen eene rente van hoogsten 5 ten honderd 's jaars, terwijl renten en aflossing uit de gewone inkomsten der gemeente zullen worden gekweten. De hiertoe vereischte machtiging wordt verleend. Wordt gelezen een adres van J. C. Duin- ker en 45 anderen, allen bewoners van Oude schild, verzoekende den raad verbetering te willen brengen in den toestand van de Schild- sloot, zoodanig dat de waterschuiten de pom pen bij Brakenstein behoorlijk kunnen bereiken. Reeds op 11 April werd dit adres door B. en W. ter tafel gebracht, doch toen ver daagd. B. en W., op verzoek aan den Raad prae- advies uitbrengende, geven in overweging afwijzend op 't adres te beschikkende gemeente kan in dezen geen verbetering aan brengen, omdat noch sloot noch pompen baar eigendom zijn; de Voorzitter zoude adressan- ten den raad willen geven, zich met heeren Regenten van het algemeen Weeshuis te ver staan en te trachten in overleg met hen verbete ring aantebrengen. Een indertijd van Regenten ontvangen schrijven wordt voorgelezen daarin wordt medegedeeld men zich de groote kosten van het verdiepen der Schildsloot niet kan ver oorloven, omdat het weeshuis in den laatsten tijd slechts nadeel van de putten heeft onder vonden. Een later schrijven van hetzelfde bestuur bericht dat Regenten geheel afstand willen doen van pompen en sloot en bovendien nog f 500 aan de gemeente willen uitkeeren wanneer deze zich verder met het onderhoud belastnaar hei oordeel van genoemd College zoude de zaak by het Gemeentebestuur thuis behooren. De Voorzitter zegt, hoe aanne melijk dit aanbod ook schijnt, naar het oor deel van B. en W., men het niet mag accepteeren. De heer C. P. Keijser zoude willen doen onderzoeken, wat de verbetering zal moeten kosten de zaak is van zeer groqj belang voor de bewoners van Oudeschild en de Schipperij. De Voorzitter antwoordt den spreker, hel. werk reeds is opgenomen door den heer Hil- leniusen de kosten van graafwerken beschoeiing ruim f1800 zullen beilragen. De heer C. S. Keijzer stelt voor nogmaaale met regenten vnn het Weeshuis te spreken en te trachten een hoogcr bedrag dan het ge boden van ben te bedingen. De Voorzitter blijft van mcening men dit onderhoud niet op de rekening van de gemeente kan schuiven; in dc eerste plaats zouden sloot en putten dan hnar eigendom moeten zijn. De heer F. Keizer herhaalt 't geen door den Voorzitter reeds is gezegd en zoude adressan ten mede willen advisceren zizh tot regenten te begeven en te trachten overeen te komen spreker houdt zich overtuigd, men tegen ge- riuge kosten als dan water zoude verkrijgen. De heer C. S. Keijzer is van meening de gemeente wel degelijk verplicht is de bewoners van Oudeschild in dezen te adsisteeren. De Voorzitter blijkt het met den heer F. Keijzer eens de bewoners van Oudeschild moe ten zelve de hand aan den ploeg slaan blijkt het dat de kosten te bezwarend zijn, men kan dau bij 't gemeentebestuur subsidie aanvragen. De Voorzitter stelt alsnu voor, op het adres afwijzend te beschikken, 'twelk wordt aange nomen met 8 stemmen voor de heeren G. K. Brouwer en C. S. Keizer zijn er tegen. Wordt ter tafel gebracht een adres van M. S. Kuiper en 53 anderen, bewoners van Ou- deschild, waarin den Rand verzocht wordt verbetering te willen brengen in den vervuil den toestand achter dat dorp; zij meenen dat de:e verbetering ter nlgemeene nutte zoude zijn en 1 daarom ten koste van de gemeente behoort te geschieden. Op verlangen vnn den Raad bren gen B. en W. praeadvies uit. I Reeds direct na zijn optreden als burgem. dezer gemeente, heeft de Voorzitter het onhoud bare van bedoelden toestand ingezien en den Ge- neesk. Insp. daarop opmerkzaam gemaakthet gevolg hiervan was dat Ged. St. in April 11. een schryven aan het Gemeentebestuur hebben gericht, met verzoek te mogen de gemeente in dezen wenscht te doen. B. en W. namen eene afwachtende houding nnn, in de hoop de hewoners van Oudeschild zelve verbetering zouden aanbrengen. Later (6 Juli) ontving men van Ged. St. eene herinnering aan den inhoud van het vo rige schrijven. Burgemeester en Weihouders zonden daarna gedrukte circulaires aan de betrokken eige naren, met de uitnoodiging verbetering te willen aanbrengen werd aan deze uitnoodi ging geen gevolg gegeven, dau zoude het gemeentebestuur maatregelen moeten nemen. De Voorzitter adviseert ook op dit adres nfwijzend te beschikken, omdat ook hier geen gemeente-eigendom verbetering behoeft en de financiën een dergelijke uitgaaf niet toestaan. De heer Boon vraagt of de gemeente in dezen niet iets kan doen. De Voorzitter meent dal de Raad niet ge rechtigd is, het geld, dat door belasting- plichtingen van geheel Texel is opgebracht, voor dat doel te gebruiken. De heer Boon zou er voor zijn een weinig mede te werken. De Voorzitter zegt dat men bijv. 't voet pad of een paar stegen van gemeentewege zoude kunnen verbeteren, doch overigens acht hij het niet meer dan billijk dat eigenaren en bewoners zelve het werk ter hand nemen hij stelt daarom den heer Brouwer als mede-onderteekennar van 't adres voor, eene vergadering van belanghebbenden te beleggen, hen aan te raden met het werk tc beginnen, eene begrooting te maken en dan zoodanige subsidie te vragen. Nadat de Voorzitter heeft gevraagd of nog iemand het woord over deze zaak ver langt, stelt hij voor op liet ailres, zooals het dnnr ligt, afwijzend te beschikken. Het voorstel wordt aangenomen met 9 stemmen de heer Brouwer ie er tegen. Het laatste punt van de agenda, aanvul ling van de poiitie-verordening, wordt thans iu behandeling genomen. Burgemeester en Wethouders stellen voor de poiitie-verordening aan te vullen met de bepaling le. dat eigenaren van slooten en vaarten verplicht zijn, in het belang der algemeene gezondheid, te zorgen, die slooten enz. steeds in zuiveren toestand blijven, en bet verboden is vuile en smetstof veroorzakende stoffen dnariti te laten nitloopen. De heer C. P. Keijser noemt 't vluchtig, in dezen direct over te gaan tot bet in de verordening opuemen van een roo ingrijpende maatregel als sub. 1. De Voorz. herhaalt hetgeen hij reeds heeft gezegd hij hoopt de. toepassing van dit ar tikel niet noodig zal blijken mocht zulks evenwel wel het geval zijn, dan is 't natuurlijk ook dan alleen, wanneer de algemeene ge zondheidstoestand wordt bedreigd en boven dien Gedep. Staten vragen, wat doet het ge meentebestuur in dezen kan men volstaan met te antwoorden „wij zonden gedrukte circulaires," neen, men moet kunnen toonen, dat de poiitie-verordening tegen dergelijke gevaren waakt, zooals zulks ook elders 't geval is. Daar enkele leden gaarne zouden willen verdagen tot eene volgende vergadering, ten einde de zaak te kunnen overwegen, wordt daartoe besloten. Nog deelt de Voorzitter mede, dat ondanks de herhaalde oproeping nog steeds sollici tanten ontbreken voor de betrekking te Koog en vraagt of men andermaal wenscht opte- roepen tegen 't uitgeloofde salaris, of dat men zulks wil verhoogeu. Wil men deze zaak behandelen, of wil men verdagen. De heer Koorn is er voor thans tot behandeling over te gaan, omdat de vacature reeds zoolang bestaat. De overige leden zijn van andere meening en men besluit de zaak aan te houden. Nog deelt de voorzitter mede, dat men zoo spoedig mogelijk zal overgaan tot 't in orde brengpn van 't archief. Op de rondvraag stelt de heer C. P. Keij ser voor de volgende vergadering 's avonds te houden. De Voorzitter en de meerderheid der leden willen evenwel liever de vergadering 's mor gens doen plaats hebben. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Anna Paulowna. De zesde prijs in de Haarlemsche paardenloterij, een boeren wagen, bespannen met één paard, is alhier gevallen op een lot, toebehoorende aan de heeren M. Kooij en J. Rentenaar. Het lot was verkocht door W. Peereboom, postbode te Wieringerwaard. Vervolgens viel een prijs, een hoofdstel, op het lot, toebehoorende aan A. Willegrijp, alhier. Anna Paulowna. Gemeenteraad. Zitting van Vrijdag 28 Juli 1893. Voorzitter de heer Th. J. Waller, Burge meester. Tegenwoordig de heeren Waller, van Gij- tenbeek, Schenk en Waiboer. Afwezig, met kennisgeving van verhindering, de heeren Zurmuhlen, v. Foreest v. d. Palm en Geerligs. Na de opening der vergadering worden de gehouden aanteekeningen van het verhandelde in de vorige zitting voorgelezen «n onveran derd goedgekeurd. De Voorzitter deelt hierop mede, dat deze vergadering hoofdzakelijk is belegd om te voldoen aan het voorschrift der wet, hetwelk bepaalt, dat de rekening en verantwoording der gemeente over het vorige dienstjaar in den loop dezer maand den Raad moet wordeu aangeboden. Voorz. legt deze rekening over, welke daarna wordt gesteld in banden van de heeren Geerligs en Waiboer, om te worden onderzocht. Door den Voorzitter wordt vervolgens medegedeeld, dat door HH. Gedep. Staten afwijzend is beschikt op de reclame tegen zijnen aanslag in den Hoofdelijke» omslag van C. Smit Cz., kastelein in de „Vlas- en Korenbeurs", zoodat deze aanslag onveranderd wordt behouden. Bij de nu volgende rondvraag vestigt de beer Schenk de aandacht des Voorzitters op de wenschelijkheid om de bekendmakingen van te houden Raadsvergaderingen in 't ver volg meer geregeld en vroeger dan tot nu toe op de publicatieborden te doen aanplak ken, opdat de ingezetenen kunnen weten wanneer eene vergadering wordt gehouden. De Voorzitter verzekert, dat, zoover hem be kend is, nooit verzuimd is geworden de bekendmakingen der vergaderingen aan te plakken, en zulks geschiedt steeds gelijktijdig met het rondzenden der convocatiebiljetten aan de Raadsleden. Er zou geen reden zijn voor het Gemeentebestuur om de bekendma king achterwege te laten. Voorz. acht de opmerking des heeren Schenk dan ook onge grond De heer Schenk houdt daarentegen zijne bewering staande, dat de bekendmakidg in den regel te laat geschiedt, om verslag gevers in de gelegenheid te stellen de ver gaderingen bij te wonen. Hij zegt het zeer goed en nuttig te achten, dat de Raad een verslaggever in zijn midden heeft en de ingezetenen zijn daar zeer op gesteld. Vroe ger, herhaalt spr., is 't gebeurd, dat de publicatie zóó laat werd aaugeplakt, dat 't 44 brengen der zee eenige ofier3. Ikzelf heb dikwijls de vreeselijkste tooneelen bijgewoond. Gewoonlijk, en dat is ontzettend, is het een boot, die in de branding omslaat en dan verdrinken de mannen voor de oogen hunner vrouwen en kinderen en kameraden, die niets kunnen doen om hen te redden." „En dat alles gebeurt, omdat men in ons rijk land niet eenige honderdduizenden voor deze ongelukkigen over heeft?" riep Edith met fonkelende oogen uit. „O, nu begrijp ik, dat zij de bestaande maatschappelijke toestand onrecht noemen, dat zij ons, die niets doen om aan die ellende een einde te maken, als hunne vijanden haten. Deze oude man, die mijn aalmoes afwees, omdat hij over tuigd is, dat hij honderdmalen meer kan vorderen als zijn goed recht, die handelde onder den dwang van den bestaanden toestandwij moeten dat eerbiedigen, in plaats van te veroordeelen. En als het toeval mij weder met hem tezamen voert, zal ik hem dat zeggen „Ge zult toch beter doen met dat te laten, liefste," zeide Gerard vriendelijk. „Deze menschen zouden uwe deel neming toch niet begrijpen, of in ieder geval niet aan uwe oprechtheid gelooven. Ook bestaat er een hemelsbreed onderscheid tusschen hetgeen de staat misschien, billijkerwijs gesproken, voor hen zou kunnen doen en hetgeen zij in hun naïef onverstand eischen. En ge zoudt hun een slechten dienst bewijzen, als ge hun in hunne verkeerde denkbeelden sterkte. Ga hun liever uit den weg, beste, en tracht in het verheven schouwspel, dat de natuur u hier aanbiedt, te vergeten, hoe wreed de natuur somtijds voor hare arme schepselen kan zijn." Edith antwoordde niet, maar zij trok haar bovenlip verachtelijk op en onder het een of ander voorwendsel verliet zij terstond daarop de kamer. V. Bijna vier-en-twintig uren lang had de storm met onverminderde heftigheid gewoedtoen was de wind plot seling gedraaid, de donkere wolken werden vaneengescheurd en met die verrassende snelheid, waaraan men aan de kusten gewoon is, had de zon haar recht als heerscher veroverd. Wel gingen de golven nog hoog en was het bijzonder koel, maar de akelige donkere tint van de zee had plaats gemaakt voor een vroolijke blauwe kleur en het schuim der branding schitterde nu in de zon. Reeds op den tweeden dag was Gerard door eene onaan gename boodschap naar Groenheide geroepen en genood zaakt, voor korten tijd daarheen terug te keeren en nu namen de witte wolken reeds weder den rooden kleur aan van de ondergaande zon, voor hij te Sakran terug was. Edith miste hem nauwelijks. Zij had den geheelen eenzamen nacht naar het gedonder der branding geluisterd en zij gevoelde zich nu uitgeput en moede, alsof zij ziek was geweest. Bijna den geheelen dag had zij in een schommelstoel op het balcon doorgebracht, zonder iets anders te hooren en te zien, dan het spel der golven en de wisselende tinten der zee. Zij had de donkere zeilen der visschersbooten over de oppervlakte zien gaan en in de verte zien verdwijnen en medelijdend had zij aan die

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1893 | | pagina 2