menten op de Kieswet naar de afdeelingen te verzenden, met dien verstande dat het onderzoek niet in dit zittingjaar zal plaats hebben. Binnenlandsch nieuws Helder. In de gewone huishoudelijke vergadering, van de Nederl. Dierkundige Vereeniging, gehouden te Driebergen in het Hotel „Woud- en Bergoord", den 25 Juni 11., bracht o. a. de heer Dr. P. P. C. Hoek alhier het volgende verslag uit over den toestand van het Zoölogisch Station alhier Ofschoon ik zeer verklaarbaar vind, dat er door U, M. H., prijs op gesteld wordt jaarlijks een verslag omtrent het Station te ontvangen, zoo wil ik toch dit verslag beginnen met de bekentenis af te leggen, dat er jaren voorkomen, waarin het eigen lijk overbodig mocht heeten een uitvoerig rapport op te stellen en uit te brengen. Het zijn die jaren, waarin men rustig is voortgegaan met den arbeid, zonder dat die tot buitengewone uitkomsten geleid ot door ongewone omstandigheden afgebroken is geworden. Men heeft de tering naar de nering gezet en is dus niet te koit geko men men heeft den inventaris een weinig uitgebreid, in ieder geval op voet van oor log gehouden, gebouw en nevengebouwen zijn in behoorlijken staat gebleven, kleine verbeteringen in ameublement en inrichting zijn aangebracht, in 't algemeen echter is de toestand der inrichting zooals hij was. Gedurende de zomermaanden is van het Station een druk, gedurende sommige weken zelfs een zeer druk gebruik gemaakt. De behoefte aan een behoorlijk ingericht aquarium, waarin men het studie-materiaal beter dan tot nog toe in het leven kan houden, deed zich juist in die maanden bijzonder sterk gevoelen. Telkens als het hoogwater is, treft men het frischste, het beste zeewater, dat men verlangen kan, op een afstand van ongeveer 40 Meter van het aquarium-lokaal aan maar daarmede hebben wij het nog niet in stroomenden toestand in onze aquariumbakken en kom men. Reeds'is op verschillende wijzen ge tracht althans voorloopig aan dit bezwaar tegemoet te komen. Een kaar in de haven geplaatst laat zich voor kleinere dieren aanwenden voor grootere levert zij geen voldoende ruimte op; men kan de kaar namelijk niet zeer groot nemen, daar zij te veel aanstoot geeft (in den letterlijken zin van het woord) en dan bovendien van den wal uit slechts uiterst moeielijk be handeld kan worden. Pogingen om met een hand-perspomp een op een stellage geplaatsten bak te vullen en vandaar uit het water in een lager geplaatsten aquari um-bak te laten stroomen zijn voorloopig met vrij goeden uitslag bekroond. In een volgend verslag hoop ik omtrent deze proefneming een gunstig rapport te kunnen uitbrengen. Een groot voordeel voor onze inrichting zou het natuurlijk zijn, als het op die wijze mocht gelukken althans ge durende eenige dagen de dieren in het leven te houden, die op 't oogenblik, dat zij gebracht worden, vaak niet gewenscht en eenige dagen later dringend verlangd en niet verkregen kunnen worden. In één opzicht zijn wij namelijk met ons Station nog maar heel weinig voortuitge- gaanvoor het verkrijgen van het studie materiaal, waaraan behoefte bestaat, zijn en blijven wij afhankelijk van de medewer king van de visscherlieden wal met andere woorden wil zeggen, dat ons alleen dan hulp verschaft wordt, wanneer het belang van den visscherman daar ook be hoorlijk mede gebaat is. Hel eenige middel, dat hiertegen met voordeel zal kunnen worden aangewend, zal vermoedelijk zijn, voorloopig alleen in de zomermaanden, als er door meerdere personen tegelijk van het station gebruik gemaakt wordt, een flinken visscher in dienst te nemen. Aan gezien er in die maanden voor den eenigen bediende, waarover het station beschikt, toch veel meer werk is, dan hij af kan en de te huren visscher hem bij eiken ruweren arbeid behulpzaam zal kunnen zijn, stellen wij ons van dezen maatregel, die in dezen zomer bij wijze van proef gedu rende een paar maanden genomen zal worden, zeer veel voor. Die visscher is natuurlijk tevens de aangewezen persoon, om aan alle tochtjes met de aan het Station behoorende vlet deel te nemen die tochtjes kunnen, wat het nut dat zij afwerpen be treft, daar alleen bij winnen, terwijl het voor den Directeur van het Station deze aangename zijde heeft, dat hij het roer steeds in betrouwbare handen weet. Behalve van de vlet konden wij ons in het afgeloopen jaar ook een enkel maal van een stoombarkas van de K. Nederl. Marine bedienen. Dit geschiedde bij ge legenheid van eene expeditie naar de On rust, die ten doel had het geraamte van een op die zandbank gestrande walvisch ruw af te snijden en te „bergen" een tocht, die ten genoege der deelnemers afliep, oischoon het genot niet voor alle zintuigen even verfijnd mocht heeten. Id het najaar verkreeg ik op mijn verzoek van Z. E. den Minister van Financien verlof in het vervolg voor mijne op de visscherij betrek king hebbende onderzoekigen, voor zooverre de dienst van het vaartuig het toelaat, ge bruik te maken van „de Zeemeeuw" het stoom vaartuig der Recherche, datteNieuwe- diep gestationeerd is. Indirect komen de tochtjes, die ik met dit voor Texelstroom, Zuiderzee enz. zeer geschikte stoomscheepje onderneem, doordat zij mij in de gelegen heid brengen op verschillende punten waarnemingen in te stellen en studie-mate riaal te verzamelen, ook aan de onder- j zoekingen, die de leden der Vereeniging in het Station uitvoeren, ten goede. Natuurlijk vaart ook de collectie der Vereeniging, die thans deel uitmaakt van den inventaris van het station, goed bij die verschillende kleinere onderzoekings tochten. Uit den aard der zaak breiden zich in het bijzonder de collecties van die groepen van dieren uit, voor welke de in 't Station werkzame personen zich het meest interesseeren. In den afgeloopen winter heeft de collectie der visschen een j herziening, gedeeltelijke vernieuwing en uitbreiding ondergaan, waarvoor gebruik j gemaakt is van het lang niet onbeduidende materiaal van jonge visschen en vischlarven, dat, dank zij mijne op de visscherij be- trekking hebbende onderzoekingen, allengs bijeenkwam. Evenals ik dat ook reeds in vorige verslagen deed, moet ik er echter opnieuw opmerkzaam op maken, dat er in de collectie nog altijd eenige groepen van dieren voorkomen, die er dringend behoefte aan hebben eens degelijk onderhanden genomen te worden mag ik daartoe nogmaals een beroep doen op de mede werking van heeren leden der Vereeniging? Eene korte vermelding van de peisonen, die in het afgeloopen jaar van het Station gebruik gemaakt hebben, moge hier ver volgens een plaats vinden. Ik deel daarbij tevens mede welke de onderwerpen waren, met welke zij zich gedurende hun verblijf bezig hielden. Dr. F. A. Tanssens uit Leuven was in het Station werkzaam van 17 Juni tot 14 Juli. Hij legde daar de laatste hand aan onderzoekingen over den bouw der kieuwen bij Lamellibranchiaten. De heer L. J. J. Muskens, candidaat in de medicijnen aan de Utr. Hoogeschool, bracht den tijd tnsschen n Juli en 19 Aug. in hel Station door. Hij onderzocht den bouw en de ontwikkeling van het z.g. pseudo-electrische orgaan bij de rog. Dr. J. C. C. Loman (Amsterdam) be zocht het Station eenige dagen in het begin van Juli en onderzocht de roode kleurstof door tubularia larynx afgescheiden. Dr. G. C. J. Vosrr.aer (Utrecht) vertoef de te Helder van 7 Juli tot 8 Aug. en zette zijne op de vergelijkende anatomie der Selachiërs betrekking hebbende onder zoekingen voort. Dr. J. W. C. Goethart (Amsterdam) en dr. H. W. Heinsius (Amersfoort) hielden zich gedurende vijf weken (18 Juli24 Aug.) in het Station met een gemeenschappelijk onderzoek omtrent eenige punten uit de biologie van Noctiluca miliaris onledig. Ook wil ik nog met enkele woorden van mijne eigen in het Station uitgevoerde on derzoekingen melding maken. Het micros copisch onderzoek van Limnoria lignorum hield mij geruimen tijd bezig de levens wijze en voortplantingsgeschiedenis van de Ansjovis werd in Juni opnieuw door mij opgevat en wel naar aanleiding van een over dat vischje door Ehrenbaum uitgegeven verhandelingonderzoekingen over den Zalm en het Schotje werden voortgezetwat het laatstgenoemde dier betreft werd een klein opstel voor het Tijdschrift der Vereeniging gereed gemaakt en uitgegeven en wat den zalm aangaat stel ik mij voor die onderzoekingen in den loop van dit jaar af te sluiten en daarover een rapport uit te brengen. Eindelijk zette ik ook mijne op de geslachtorganen der been- visschen betrekking hebbende vergelijkend- anatomische nasporingen voort. Een rijk materiaal is langzamerhand in een niet onbelangrijke verzameling van microsco pische praeparaten omgezet het heeft mij echter tot nog toe aan tijd ontbroken, om een degelijke bewerking van die praepara ten ter hand te nemen. Zietdaar, M, H., de hoofdzaak wat door anderen en door mijzelven gedurende 1892 in het Station verricht werd. Helder is en blijft nog altijd een min of meer afgelegen plaatsmen moet er zeer bepaald wat te doen hebben, anders gaat men er niet heen. Des te meer wordt het daarom op prijs gesteld, dat zoovelen ook in het afgeloopen jaar de verre en trage reis niet geschuwd hebben en het Station het doel, bij de meesten het eenige doel, is geweest van die reis. Zooals uit de hier volgende opgave blijkt, waren die bezoekers deels landgenooten, deels vreemdelingen, zoowel geleerden als belangstellenden. We vermelden daarvan de volgende personen de heeren Mesnil en Caullery, van Parijs, leerlingen van prof. A. Giarddr. Beyerinck, van Delft mr. Sydney J. Hickson, van Oxford de hoofdingenieurs G. van Diezen en N. '1'. Michaelis, van 's Hagedr. R. Borodine, van St. Petersburg; dr. G. Herbert Fowler, van Londendr. Weigeit, alg. secr. van de Duitsche Visscherij-Vereen te Berlijn mr. Bashford Dean, van New-YorkM. Foslie, van Christianiadr. Kroupénine, oflf. van gez. op den kruiser „Razboinik" van de K. Russ. Marine; eindelijk nog van onze leden, de heeren Hoffman, Hu- brecht, Ruge, Weber en v. Haren Noman. Mijn rapport stelt u in staat te beoor- deelen wat er geschied is. Een en ander had echter niet kunnen plaats vinden, als ons niet opnieuw krachtige financiëele steun geworden was van den kant van Z. E. den Min. van Binnen! Zaken en van verschiilende particulieren. Ook het Genootschap „Artis" ging voort ons Station met een jaarlijksche bijdrage te begunsti gen. Ge sluit u zeker volgaarne bij mij aan, waar ik tot die verschillende gevers een woord van hartelijken dank richt. Helder. In de vergadering van 't Be stuur der „Floralia-Vereeniging" alhier, gis terenavond gehouden, is besloten, dat de Bloemeuteuloon9telling dit jaar op Zaterdag 9 en Zondag 10 September a. s. zal plaats hebben. Anna Paulowna. Gemeenteraad. Zitting van Dinsdag 22 Augustus 1S93. Voorzitter de heerWaller, Burgemeester. Tegenwoordig bij de opening 6 leden de heer Van Foreest van der Palm is afwezig. Na de opening der vergadering, worden de notulen van de vorige gelezen en onveranderd goedgekeurd. De Voorzitter stelt hierop aan de orde het onderzoek der geloofsbrieven van de op 18 Juli jl. herkozen raadsleden, de heeren Zurmuhlen, Waiboer en Schenk, die achtereenvolgens de vergadering verlaten en na afloop van het onder zoek weder zitting ntmen. Daar de geloofs brieven in orde worden bevonden, wordt op voorstel des Voorzitters tot toelating der ge kozenen besloten. De heer Van Foreest is inmiddels ter vergadering gekomen. Voorlezing geschiedt van het rapport der heeren Gecrligs en Waiboer, betreffende het door hen plaats gehad hebbend onderzoek van de rekening en verantwoording der gemeente over 1892. In dit rapport wordt medegedeeld dat de rekening na nauwkeurig onderzoek in orde is bevonden, weshalve, onder dankbe tuiging aan den Gemeente ontvaiurer voor zijn richtig beheer, wordt voorgesteld deze goed te keuren. Aldus wordt met eenparige stemmen besloten en de rekening vastgesteld, sluitende in ontvnngst met f 16858.96, in uitgaaf met f16386.50J en dus met een batig saldo van f 4-72.4 IJ. Alsnu wordt den Raad door B. en W. aan geboden de begrooting voor 1894, sluitende in ontvangst en uitgaaf met een bedrag van f 17299.23, welke om onderzoek wordt ge steld in handen van de heeren Zurmuhlen en Schenk. Do Voorzitter deelt mede dat op deze begrooting voor onvoorziene uitgaven is uitgetrokken een bedrag van f 143 08 en dat het wederom noodzakelijk is dat de Raad zich wende tot H. M. de Koningin-Regentes, met verzoek aan de gemeente eene buitenge wone subsidie ad f 2500 te verlcenen, ten behoeve van het onderwijs. Deze mededeel in- gen worden voor kennisgeving aangenomen. Bij dc nu volgende rondvraag bekomt de heer Zurmuhlen, op zijn vraag: hoe het nu is met de kleine brandspuit, ten antwoord dat deze is gerepareerd en juist heden gereed ge komen. Verder niets meer te behandelen zijnde, sluit de Voorzitter hierop de. vergadering. Schagen. Vergadering van den Raad dezer gemeente, op Woensdag 23 dezer, 's morgens 10 uur. Punten ter behandeling 1. Vaststelling gemeente-rekening 1892. 2. Onderzoek geloofsbrieven gekozen Raadsleden. 3. Benoeming lid Schoolcommissie. 4. Reclame hoofdelijken omslag. Marine en Leger. Hr. Ms. schroefstoomschip „Borneo" is jl. Zaterdagmiddag te Arasterdam geïnspec teerd door de Ministers van Koloniën en Marine en gisterenmorgen naar de Hem- brug vertrokken tot het laden van kolen, om vandaar de reis naar O.-I. te aanvaarden, onder bevel van den luit ter zee 1ste kl. H. Velthuijzen. De vischtorpedoboot „Nobo" kwam Vrij dag jl. gereed met het inschieten harer tor pedo's uit de lanceerbuizen. Than9 zijn de torpedobooten uit alle directicn ter reede alhier daarmede gereed gekomen. Het programma van den Minister van Marine in dit opzicht uitgevoerd zijnde, zoo wordt bij de Marine het verkregen succes als hoogstbelangrijk beschouwd. De vice-admiraal N. Mac-Leod, directeur en commandant van de Marine te Amster dam, herdenkt 1 Sept. a. s. den dag, waar op hij vóór 40 jaren tot adelborst 1ste kl. werd beuoemd. Onderwijs en examens. Door den Minister van Koloniën is de heer G. Booden, te Oudkarspel, ter beschik king gesteld van den Gouv.-generaal van Nederl.-Indic, om te worden benoemd tot onderwijzer 3 dc kl. bij bet openbaar lager onderwijs voor Europeanen aldaar. Landbouw en Veeteolt. Op bet erf van den heer W. S., te Boven- karspel, staat een appelboom volgeladen met vruchten, die tegelijk opnieuw begiut te bloeien. Evenals het vorig jaar heeft de Commissie, aangewezen voor de toekenning der bijdragen en premiën, voor de ondersteuning van Rijks wege van de paardenfokkerij in Noordhol land, besloten, de invoering van buitenland- sche dekhengsten te bevorderen. 1. Stelt zij twee premiën, ieder van f 1000, I beschikbaar voor de twee beste hengsten, in I 1S91 of vroeger in het buitenland geboren, ten volle bekroningswaardig en van 1 Nov. 1892 tot 1 Nov. 1893 uit het buitenland ingevoerd. Aangifte van mededinging moet geschieden vóór of op 15 Nov. 1893, terwijl de keu ring tusschen 15 Nov. en 1 Dec. zal plaats hebben, op nader op te geven plaats en tijd. De mededingende hengsten moeten, willen 1 zij voor eene premie in aanmerking komen, in het Nederl. Paardenstamboek zijn inge- schreven. Vóór de premiekeuring zal gele- genheid tot inschrijving worden gegeven. Dc houder van een hengst, welken eene premie is toegekend, moet dezen gedurende twee achtereenvolgende deklijden, binnen de prov. Noordholland, beschikbaar stellen en mag niet meer dan f 25 dekgeld vorderen hij is tevens verplicht, iederen dektijd de in het Stamboek ingeschreven merriën, minstens tot een getal van 50, bij dpn hengst toe te laten. Na het eindigen van den dektijd, en wel vóór 15 Aug. van ieder jaar, doet hij een I hem door de Commissie verstrekte deklijst nan den Secretaris toekomen, waarna de toe gekende premin, telken jare voor de helft, zal worden uitgereikt. 2. Stelt zij drie aanhoudingspremicn be schikbaar, elk van f 100, voor de drie beste hengsten, ten volle bekroningswaardig, ?eb. in 1893 in het buitenland, uit buitenl. ouders, vóór 1 Mei 1894 ingevoerd. Aangifte van mededinging moet geschieden vóór of op 15 April 1894, terwijl de keuring tusschen 15 April en 1 Mei zal plaats hebben. Het algemeen reglement, 18 en 27 April 1891 vastgesteld door de Ministers van Wa terstaat en van Oorlog, en het reglement, door de Commissie vastgesteld en goedge keurd door genoemde Ministers, is voor de houders van premiehengsten verbindend. Inlichtingen omtrent een en ander zijn te bekomen bij den Secretaris der Commissie, den beer W. Teeng9, te Wieringerwaard. Kerknieuws. I Ds. de Jager Meezenbroek zal Zondag a. 8. in de llerv. kerk te Graft bevestigd worden en 's namiddags zijne intreerede houden. Belanghebbenden worden attent gemaakt, dat er bij den Afslager JACQÜES VAN ROSEN- DAEL, Stationstraat 12, den Helder, steeds gelegenheid bestaat, tegen zeer aannemelijke voorwaarden, tot opgaaf van allerlei goederen, voor publieke I verkoopingen bestemd, waarvan de eerst- I volgende zal plaats hebben op Woensdag 23 dezer. Buitenland. CHOLERA. j Jl. Zaterdag is te Montpellier een persoon aan de cholera overleden. Te Antwerpen zijn twee matrozen naar het hospitaal gebracht, die naar men vermoedt aan cholera lijden. Betoogingen in Italië. Rome, 21 Aug. Op het Farnese-plein doorbrak de menigte den kring van soldaten. Een hevig gevecht had plaat-s. He.t gebouw van het Fransche gezantschap werd met 6teeuen geworpen. De soldaten sommeerden 84 storm en bij denkt dat bij ze nog kan inhalen voor den storm.* //En daarom zou mijn man met hem mede zijn gegaan? Neen, mijn vriend, dat geloof ik niet //Geloof wat ge wilt, maar als ge een half uur vroeger hier ware geweest, dan had ge het zelf kunnen zien, boe druk mijnbeer Von Rinkow het had. Met zijn eigen handen heeft hij de Jaukowski's geholpen om de boot in zee te brengen en in de branding heeft hij het roer ge houden als de beste. Nu, van ons zou ook niemand hem geholpen hebben, dien moordenaar 1* Er was zoo'n ontzaglijke verachting in den toon, waarop hij dit laatste zeide en in de gebaren waarmede hij zich van Edith afwendde, dat zij den gloed der schaamte op hare wangen voelde branden. En niet alleen schaamte, maar toorn over het. onwaardige gedrag van haar man vervulde haar. En nu besloot zij opeens en als het moest zijn voor de geheele wereld openlijk met hem te breken. „Kom I* zeide zij haastig tot Burghardt. //Laten we naar het dorp gaan. Men mag ons niet voor handlangers in dit treurspel van menschelijke lafheid en erbarmelijkheid houden Zij waadden door het diepe zand heenmaar zij hadden de eerste der armelijke hutten nog niet bereikt, toen een uitroep van den schilder Edith bewoog te blijven staan. „Ik vrees dat wij te laat komen,* zeide hij halfluid, terwijl hij naar eene kleine groep mannen wees die van de tegenovergestelde zijde het dorp naderde. „Blijf hier, mevrouw Von RinkowWant als mijn vermoeden mij niet bedriegt, dan is dat geen tooneel voor u 85 Werkelijk kon er nauwelijks twijfel aan zijn dat het groote lange voorwerp, hetwelk die mannen voorzichtig en langzaam droegen, een menschelijk lichaam was. Maar zijne waarschuwing werd in den wind geslagen, want in- plaats van te blijven staan, ijlde Edith met snelle schreden er heen. Zij bekommerde zich niet om de sombere drei gende gezichten der mannen, noch om de halfluide uit roepen, die als verwenschingen klonken zij had hare oogen slechts op cén punt gevestigd en het ontzettende tooneel dat zij daar zag, maakte haar doof en blind voor alles wat rondom haar gebeurde. „Johanna riep zij uit. „Barmhartige God! Is zij wer kelijk dood?* Men had het lichaam van de verdronkene, uit wier zwaar noderhangende kleederen het water op den grond druppelde, op een baar gelegd en de visschers die het lichaam droegen waren wel gedwongen stil te blijven staan, daar de jonge vrouw onstuimig Johanna's hand had gegrepen en die in weerwil van de vijandige blikken rondom haar vasthield en niemand had den moed haar terug te stooten. Op hare haastige vragen waar men haar had gevonden en of men niet het noodige had gedaan om haar in het leven terug te roepen, ontving Edith van niemand antwoord. Somber staarden de mannen voor zich heen en zij wisselden blikken met elkaar, waaruit ten duidelijkste was te zien, dat niemand deze elegante dame gunstig gezind was, ondanks de belangstelling welke zij betoonde. Op hare herhaalde vragen of men iets gedaan had om zich te verzekeren dat het meisje werkelijk dood was, ontving zij geen antwoord. Dat de zee hare buit eerst

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1893 | | pagina 2