NIEUWEDIEPER COURANT. HELDERSCHE- M. 101. Vrijdag 25 Augustus 1&93. Jaargang 51 Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier. „Swaaters". EN Vor«oHIJnt lederen Dtn»da«, Oonderdn* on Zaterd"»*. J. H. VAN BALEN. KRIJGSTOCHTEN Indisch Officier, liet Vaderlaodt ghetrouwe Blijf iok tot in den doot. Wilhelmuslied. ,En dctctjiereert nimmer I" Jan Fitters. Co en. Aboonementiprija per 8 maanden: t binnen de geineeentef 0.70, met Jong Holland 1.20 naar de overige plaatsen van Nederland a 0.90, nu» 1-dO alle landen, die in het postverdrag zijn opgenomen (inbegrepen Ooat-Indië en Amerika). 1.75, 2.60 Zuid-Afrika2.50, 4.— Molenplein.Helder. Prga der Advarteot Van 15 regels 50 cents, elke regel meer 10 cent. I hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager. Advarientiën voor liefdadige doeleinden Dienstaanbiedingen voor den werkenden stand per regel 5 Ct. De A d verten tien kunnen oneml worden (jeplwitst, tusschen den tekst. Gewoonlijk houden de kranten zich in zomersche dagen, als er weinig nieuws is, druk bezig met het een of ander zeemonster, in verre landen gezien, maar nooit gevangen. Maar de zeeslang begint wat taai te worden en het pu bliek verlangt iets pikanters, iets meer sensationeels in deze hitte, om tot lezen overgehaald te worden. Gelukkig voor de heeren verslagge vers is er dan ook iets op til een schandaaltje dat hen zal doen water tanden, want het zal betrekking hebben op een onderwerp, dat sinds jaren als een twistappel van het volk naar het parlement en heen en weer gegooid is, zonder dat eenig practisch resultaat verkregen is. 't Betreft een aanklacht van „Swea- ting", tegen een der grootste meubel makersfirma's te Londen, een van die reuzenwinkels dicht bij Oxfordstreet, wier kapitalen een fortuin zijn, wier eigenaars als vorsten leven. En toch versmaden die heeren het niet, bijna geheel de vrucht van den handenarbeid der werklieden in hunne onpeilbare zakken te stoppen. De volgende gebeurtenis, die mij als primeur is medegedeeld en die weldra in alle Engelsche kranten zal komen, werpt een treurig licht op het lot van den werkman. Een heer, die veel geld voor mooie meubels over heeft, bestelde bij den bewusten grooten meubelmaker ik wou, dat ik hem noemen mocht een groot eikenhouten buffet, 't Zou hon derdzeventig pond kosten. Goed, zeide de heerde opmetingen werden genomen en de meubelmaker liet een van zijn luidjes, die in het Oosteinde zelfstandig op karwei werken, zijn begrooting voor het werk maken. Het zal, met het hout inbegrepen, zeventig pond kosten, zei de werkman. Top! riep de ander. En het zaakje was beklonken. Het meubel was klaar en werd aan den patroon ter inspectie gezonden. Die bekeek het en beknibbelde hier, en vond daar iets dat niet deugde, en bromde en was erg ontevreden, schoon het werk inderdaad prefect was. z/Neem het maar weer mee ik wil dat ding niet hebben sprak de meubelfabrikant tot zijn werkman. De werkman stond met tranen in zijn oogen. //Denk eens, meneer," ant woordde hij, //ik heb 50 pond voor het hout betaald met geleend geld en drie weken lang gewerkttoe, neem het van me, u weet hoe 'n arme stumpert ik ben. Geeft u dan zestig als zeventig te veel is. Zestig /,Geen cent meer dan vijftig". ,/Maar het hout kost immers vijftig." „Dat kan mij niets schelen vijftig of niets." Toen werd de arme kerel woedend. z/Ik zal me wreken riep hij uit, want plotseling herinnerde hij zich het adres van den heer, waar hij zelf onlangs met den meubelmaker de maat voor het buffet genomen^ had. En hij joeg de zweep over de ma gere beenderen van den huurknol, die op een schamel karretje het buffet sleepte, en reed spoorslags naar het bekende adres. Daar wilde de huisknecht eerst niets van wetenhij wist dat iets aan de firma X. besteld was, maar die hadden hun eigen wagen, en niet zoo'n bede laarsspul. Gelukkig kwam de meester op dit oogenblik zelf naar benedenhij zag het buffet en liet den man uitspreken. Daarna gaf hij hem eerst een chèque van zeventig pond, den met den meu belmaker bedongen prijs en schreef toen een briefje aan den heer meubelmaker, dat niet mis was. Maar daarbij bleef 't nietde kooper van het buffet was verontwaardigd over het gedrag van den winkelier hij liet stilletjes een enquête op het getouw zetten onder het personeel en de losse arbeiders van het etablissement, en zal het resultaat straks aan alle kranten mededeelen. Dan zal men curieuse dingen hooren, handelingen, in vergelijking waarmede de affairetjes van den vermaarden Sylock louter daden van menschlievend- heid zijn. Hier is een treffend staaltje: Zaterdag is betaaldag bij de bewuste firma. De losse arbeiders zijn natuur lijk lieden, die hun geld broodnoodig hebben, en nu zou men denken dat een groot industrieel, die in alle mogelijke vergaderingen het heil des volks bepleit, die betaling zoo vroeg mogelijk zou la ten geschieden om het den werklui makkelijk te maken maar het is glad mis. De chèques worden pas om 2 uur, als de banken dicht gaan, uitgereikt, en wie contant geld wil en moet heb ben, kan aan de kas van den winkelier zijn chèque tegen baar geld inwisselen onder aftrek van 10 pCt. Wat zegt u daarvan, schreit dat niet ten hemel, schreit het niet om publieke terechtstel van den sweater aan de schandpaal. En mag het iemand verwonderen, dat in de pers reeds nu de pennen gepunt worden om straks er eens flink op los te kunnen slaan, als het schandaal voor de balie van het volk komt? Woeker is strafbaar, waarom dan niet uitzuigerij En de woekeraar, die meestal op de lichtzinnigheid van jon gelui teert, is minder verachtelijk en misdadig dan zulke uitzuigers. Als ik denk om die sweatingdens, die 'k gezien heb, waar arme wegteerende vrouwen broeken en jassen zaten te maken, twaalf uren lang eiken dag voor zeven gulden per dozijn of nog geen zestig cents per stukwaar zij lucifersdoosjes plakten voor 15 centen per gros (en dan nog penseel en stijfsel moeten betalen)als ik denk aan die tragedies, die dag aan dag in het Eastend worden afgespeeld, terwijl wij rustig en gemoedelijk ons dagelijksch brood verdienen, dan begrijp ik, waarom Oost-Londen zulk een schrikbarend contingent aan de gevan genissen levert. (Hbld.) van een door E. Fon Barfus Van het rotsplateau af, waarop de ruïne van den tempel gelegen was, kon men in het noordoosten, van welke zijde onze troepen komen moesten, een groot gedeelte der vlakte overzien ik besloot daarom op go-d geluk af een signaal te geven om onze verblijfplaats kenbaar 90 hem uit deze geschiedenis kon voortspruiten, scheen hem langzamerhand duidelijk te worden. Want hoe doodgoed Gerard von Rinkow ook was, op het punt van eer was hij onverbiddelijk en zou nooit geneigd zijn zich met den beleediger te verzoenen. En om met den voormaligen of ficier met de wapens in de hand op leven en dood te strijden, daar verlangde hij volstrekt niet naar. Was de vredebreuk niet te ontgaan, dan wilde hij er ten minste toch voor zorgen, dat hij bij de eerste uitbarsting van toorn ver weg was, en hij was derhalve niet weinig in zijn schik, toen liij bij de nadering der woning Editli geheel gereed op den stoep zag staan. Zij had het kleine reistaschje in de hand en op Burg- hardt's vraag, waar de rest van haar goed was, schudde zij het hoofd. z/Ik heb voor het oogenblik niets noodig dan dit, en later later zullen wij wel zien." Hare bleekheid en de starende uitdrukking harer oogen wilden den schilder weinig bevallen. Ook hinderde het hem, dat zij de hand niet scheen te willen zien, die hij haar bood om haar bij het instappen te helpen en dat zij verschil lende vragen, welke hij haar deed, met een stom hoofd schudden beantwoordde. Deze vlucht was waarlijk vrij wat minder romantisch en aardig dan hij gedacht had en deze tocht in den ouden mandenwagen, zonder veeren, over een slecht onderhouden weg, in den steeds erger wordenden stormwind naar het ver afgelegen station, terwijl er nu ook groote, ijskoude regendroppels begonnen te vallen, was alles behalve aan genaam en het gezelschap der schoone vrouw aan zijne zijde kon dat niet vergoeden. Maar de teerling was ge- 87 Burghard's arm. „Ga medezeide zij met heesche stem. ,»Ik moet u spreken Hij volgde haar snel, terwijl de vissc.hers met hun treurigen last tusschen de woningen verdwenen. In weer wil van hetgeen zij daareven gezegd had, sprak de jonge vrouw geen woord, maar toen zij halverwege hare woning waren, brak zij opeens in een zenuwachtig snikken uit. „Om Godswil, mevrouw Edith Wat scheelt er aan vroeg de schilder, haren arm vaster drukkend. „Gij hadt ook mijn raad moeten opvolgen en er niet naar moeten kijken." Maar Edith schudde het hoofd. „Dat is het nietIk moet weg op staanden voet weg Ik kan hem niet weder zien Als ge werkelijk mijn vriend zijt, dan verschaft ge mij de gelegenheid dadelijk te vluchten. Indien hare ontroering haar niet belet had den indruk harer woorden op te merken, dan zou haar zeker groote vrees hebben bevangen voor Burghardt's vriendschap. Maar hare oogen waren door tranen verduisterd en zij zag niets. Ook van de voorslagen, welke de schilder haar deed, verstond zij niets dan een enkel woord. „Een rijtuig ja, een rijtuig moet ge mij bezorgen. Ergens in Sakran zal zooiets toch wel te bekomen zijn. Maar handel snel, ik bezweer u, maak spoed 1 Want ik wil weg zijn voor hij terug is. Waarheen ik zal gaan, dat kunnen we aan het station wel bespreken Wel was de eigenlijke beweegreden van deze plotselinge handelwijze den schilder niet erg duidelijk, maar hij zag geen kans haar tot andere gedachten te brengen. Hij ge- te maken. Ik liet een jongen boom omhakken en aan den top daarvan een mijner hemden bevestigen en deze geïmproviseerde vlag op het hoogste punt van den nog overeindstaanden tempelmuur plaatsen, zoodat men haar van uit de vlakte bepaald over de kruinen der boomen heen kon zien. Toen de hitte drukkender werd, zochten wij, zoo goed het ging, be scherming in de schaduw der ruïnen, maar onze schildwachten moesten zich steeds aan de stralen der zon bloot stellen wel liet ik ze ieder nur aflos sen, maar toch konden de arme kerels het slechts met de grootste inspanning uithouden. Bovendien was ik nog be vreesd, dat de Maleiers van deze afmat tende hitte gebruik zouden maken en ons op het heetste gedeelte van den dag weer zouden aangrijpen, maar tot mijne verwondering ging de dag zonder eenige stoornis voorbij alleen de stralen der zon, waaraan wij bijna zonder be schutting waren overgeleverd, kwelden ons, en vooral de gewonden, op het hevigst. Daar hieraan echter niets te veranderen viel, moesten wij het maar met geduld dragen. De steeds voortdurende stilte rondom ons bracht mij eindelijk tot de gevolg trekking, dat de Maleiers zich terugge trokken hadden,'te meer toen wij ons op den muur konden vertoonen, zonder beschoten te worden. Om zekerheid te krijgen, liet ik eenige loopers voor zichtig langs den achtersten rotswand naar heneden klimmen om het bosch te onderzoeken; zij keerden spoedig terug met het bericht, dat er van de Malei ers geen spoor meer te ontdekken was. De oorzaak van dit verdwijnen zou ons spoedig duidelijk worden tegen vijf uur zagen wij een compagnie van ons leger corps opdagen, die ons met een luid hoera begroette, hetgeen door ons jube lend beantwoord werd. De gewonden werden op spoedig vervaardigde berries naar de vlakte vervoerd, waarheen ook wij nog dienzelfden avond, met het op komen der maan, ons begaven. Wij troffen het geheele legercorps in bivac aan en werden door den generaal en onze kameraden met veel hartelijk heid begroet. Wij, mannen van de oude tempelruïnen, waren de helden van den avond. Eenige dagen later waren wijeenigs- zins zuidelijk in het gebied van Siak gelegerdonze verkenningen, welke wij zoo ver mogelijk hadden uitge strekt, hadden ons doen <>ntd-kken, dat Tam-Alam met zijn hoofdmacht den stijlen oever van de Siak had bezet en zijn rechter vleugel zich tot aan den voet van het gebergte uitstrekte, zoo dat het den volgenden morgen tot een gevecht moest komen, wanneer de Bat- taksclie vorst ons in deze stelling bleef afwachten. Toen de generaal met zijn staf van de verkenning der vijandelijke stellingen teruggekeerd was, verzamelde hij het geheele korps officieren voor zijn ten ten deelde hun zijne plannen voor den volgenden dag mede I)e linker vleugel van den vijand zou door een levendig tirailleursvuur worden in be dwang gehouden, terwijl onze hoofd macht zich tegen den rechter vleugel zou richten, om zoodoende den weg tusschen de Siak en het gebergte vrij te maken en de Battaks terug te drijven. Nog vóór zonsopgang zetten de troe pen zich in beweging en stiet n na een marsch van twee uren op den vijand. De Radjah had zijn stelling goed gekozen. De rivier de Siak ont sprong nauwelijks een uur van de vij andelijke stelling verwijderd, stroomde als een breede heek met zeer moeras- rige oevers, eerst in noordwestelijke richting en wendde zich dan plotseling

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1893 | | pagina 1