NIEU \A/£DIEPER COURANT.
M. 102.
Zon d- d Augustus h 9.1
HELDlRSCHE-
Nieuwsblad voor Hollands Noorderkwartier.
Cholera.
Jaargang 51.
Het Vaderlaadt /hetrou.ve
Blijf iolc tot in den doot.
WilhelmntUei.
,En defrtpereert nimmer 1"
Jan Pittori. Cotn.
EN
x7©r«*omint l0dorori Oln»d«.«. Ooader<ia« on "Zat
Abonnementaprij» per 8 masude
Voor de courant binnen de geineeentef 0.70.
9 t mar de overige plaatsen van Nederland 0.90,
www m alle landen, die in het postverdrag
lijn opgenomen (inbegrepen
Oost-Indië en Amerika). 1.75,
t Znid-Afrika8.50,
J. U. VAN BALEN.
Molenplein.Helder.
der Ad ver
utiëfti
Van 15 regels 50 cents, elke regel meer 10 eent. Bij eboonemeat, naar gelang vee de
hoeveelheid regels, aanmerkelijk lager.
Advertentiën voor liefdadige doeleioden per regel 5 Ct,
Dienstaanbiedingen voor dea «erkenden etendS
De Advertentiën hunnen overal worden qeolaatst tns.se.hen den tekst.
De gevreesde ziekte begint zich meer
te vertoonen. Reeds zijn te Rotterdam,
te Maassluis, te Hansweert en te Leer
dam gevallen voorgekomen met doode-
lijken afloop.
In afwachting dat door de autori
teiten maatregelen worden genomen en
raadgevingen verstrekt, achten wij het
niet ondienstig den inwoners onzer ge
meente het volgende aan te bevelen
„Kookt uio drinkwater,
als ge het niet gefilterd
kunt gebr uiken, kookt uw
melk, en eet xoo min
mogelijk vruchten 1"
De ondervinding heeft toch geleerd,
dat met het drinkwater en de melk de
cholera-kiemen gemakkelijk worden
opgenomen, terwijl het eten van
vruchten het lichaam bijzonder geschikt
maakt om de ziekte te ontwikkelen.
En de vruchten zijn thans spotgoedkoop,
wat menigeen verleidt om er veel van
te gebruiken.
Voorzichtigheid, ook bij het gebruik
van verkoelende dranken, zij een ieder
aanbevolen.
Een brandend vraagstuk.
Onder bovenstaanden titel bevat het
//Vad." het volgende ingezonden stuk:
M. d. R.
Vergun me in het vraagstuk, dat
oogenbiikkelijk in uw vaderstad zoozeer
de gemoederen beroert, in de „quaestion
brfilante* van den dag, in de Eigen-
Hul pquaestie, een woordje mee te
spreken.
De winkeliers steken hunne hoofden
hijeen, overwegend, dat met de uitbrei
ding van E. H. hun zelfstandigheid ge
moeid is en angstig vragen ze zich af,
wat ze doen moeten, opdat deze, hun
vijand, hen niet een voor een verslinde.
Wat is de reden, dat de consumenten
hunnen gewonen leveranciers ontrouw
worden, om zich te scharen in de rij der
v Eigen-Hul per*"
Logisch-doodeenvoudig klinkt het
antwoordomdat men bij E. H. voor-
deeliger koopt en een mensch zijn be
lang zoekt.
Ook goedkoop zijn is dus heteenige
middel om verdere uitbreiding van E.
H. te voorkomen en zelfs zou goed-
kooper zijn de algeheele vernietiging
van E. H. ten nasleep hebben.
Kan echter een winkelier even goed
koop zijn als (of goedkooper) dan E. H.
Dit is de groote vraag, welker be
antwoording zijn wel en wee beheerscht
naar mijn bescheiden meening kan het
antwoord bevestigend luiden.
E. H. is een vereeniging van parti
culieren, welke gezamenlijk hunne be-
noodigdheden inkoopen en deze zonder
winst, na aftrek der kosten, weer ver-
koopen, nl. zoodanig, dat de eventueele
winst ieder jaar aan de leden wordt
gerestitueerd.
Wanneer nu eens de winkeliers een
soortgelijke vereeniging oprichten, ook
ten doel hebbend gezamenlijk de arti
kelen hunner consumptie in te slaan,
zouden ze dan niet in staat zijn gesteld
E. H. met succes het hoofd te bieden
Men zal deze vraag niet anders dan
bevestigend kunnen beantwoorden.
Een dergelijke Coöperatieve Inkoop-
vereeniging zou als volgt moeten zijn
ingericht.
Alle solide winkeliers kunnen lid
worden van de vereeniging en kiezen
een hoofdbestuur uit de kundigsten in
hun midden.
De vereeniging is verdeeld in afdee-
lingen voor elk speciaal vak, zoodat
men zal hebben: een afdeel ing-kleeren,
een afdeeling-kruidenierswaren enz.,
en elke afdeeling heeft haar eigen be
stuur, uit de hekwaamsten gekozen.
Elk nfdeelingsbestuur ontvangt van
ieder li1 een opgave van zijn jaarlijksch
verbruik en is daardoor in staat groote
koopcontracten te sluiten voor de con
sumptie voor geheel een stad en dus
uit de eerste hand te knopen ook zal
de uitmuntende vakk- nnis der bestuur-
deren den leden te stade komen, zoodat
men zich verzekerd houden kan, dat He
winkeliers 10 k 20 pCt. in doorsnede
goedkooper zullen kunnen knopen, van
de vereeniging, die evenals E. H. zon
der winst verkoopt.
Zoo zullen de winkeliers, zonder ook
slechts het geringste deel hunner gewone
winsten af te staan, kunnen verknopen
tegen zoo lage prijzen, dat E. H., wil
het blijven concurreeren, zijn jaarlijk-
sche restituties zal zien slinken tot nihil
en op den duur zelfs onder nulook
zal men liever bij winkeliers koopen,
die het te behalen voordeel op de
prijzen korten, zoodat men dadelijk de
beschikking over het minder betaalde
verkrijgt, dan bij een vereeniging, die
dit slechts ééns per jaar uitkeert,
j Men zou kunnen beginnen met de
oprichting van afdeelingen in die ar
tikelen, welke E. H. verkoopt en zoo
de coöperatieve winkel vereeniging door
een coöperatieve inkoopvereeniging be
strijden. Similia similibus.
Dit denkbeeld is voor wijziging en
uitbreiding vatbaarwenscht men liet
onderwerp te bestudeeren, men richte
zijn oog naar Duitschland, waar reeds
verscheidene dergelijke vereenigingen
werden opgericht, zij het dan ook voor
andere doeleinden.
Met dit schrijven hoop ik de aan
dacht der belangstellenden te vestigen
op een nog onbesproken punt en een
leerrijk debat uit te lokken over het
al of niet wenschelijke van de ten
uitvoerlegging van mijn plan.
Dit /ij dengenen nog toegeroepen,
die hunnen vakgenooten een kwaad hart
toedragen en zich niet met hen zouden
willen vereenigen:
Samenwerking is schooner dan mede
dinging en in ieder geval in liet be
lang der samenwerl-enden.
Inmiddels hoogachtend,
EM1LE DEN'EKAMP.
Amsterdam.
Sclieveilingen, Augustu
'03.
94
woord, maar een verbitterde, ontzettende kamp met eiken
golf afzonderlijk, een immer opnieuw meten van de zwakke
menschelijke kracht tegen de geweldige macht der ele
menten, die met het brooze vaartuig een wreed spel speelden,
alvorens het met één slag te vernietigen.
Als betooverd had Edith enkele minuten op dat ver
schrikkelijke schouwspel gestaard. De boot was nu zoo
dicht bij gekomen, dat zij haar man duidelijk kon onder
scheiden. Hij zat het meest vooraan en telkens als een
overslaande golf hem als het ware bedolf, was het alsof hij
er reeds uit was gesleurd.
Maar al had de schrik over dit schouwspel de jonge
vrouw in het eerst versuft, lang liet zij zich niet daardoor
biologeeren.
Met jagenden boezem en vonkenschietende oogen ijlde
zij op de booten toe, waarnaast en waarachter de Sakraner
visschers met hunne vrouwen en kinderen stonden, werke
loos dien vertwijfelden kamp gadeslaande en slechts nu
en dan door een enkel woord onder elkander de kansen
van redding of ondergang besprekend.
Op een kalmen toon, alsof het hier een eenvoudig natuur
verschijnsel gold, hoorde Edith nog een der mannen
zeggen
yDe laatste golven zijn de ergste. Als zij er daarvan
een in de boot krijgen, is het gedaan Zij slaat den ouden
kast in stukken of zij maakt hen blind en doof, en
dan zijn ze ineens naar den duivel
Opeens was de jonge vrouw, op wie tot nog toe nie
mand acht geslagen had, midden tusschen hen en in weer
wil van het huilen en donderen der elementen, klonk
hare stem helder en duidelijk hoorbaar.
worpen en terugkeeren ging niet meer. En zoo nam dan
ook Burghardt op het eenige smalle bankje naast Edith
plaats en met een aanmoedigende roep zette de koetsier
zijn slaperig paardje in beweging.
Zij moesten langs het dorp heen en in de nabijheid
daarvan bemerkten zij door eene opening in de duinen de
zee, die brullend en donderend hare golven voortzweepte
de branding klonk met oorverdoovend geweld tot hen
door en zoover men zien kon, was de geheele oppervlakte
met wit schuim gekroond.
De koetsier, die tot nu ineengedoken en onverschillig
op den bok had gezeten, richtte zich thans op en wendde
zich tot zijne passagiers; met de zweep naar de woeste zee
wijzend, zeide hij
,Zij komen nooit aan land. Zoodra de branding ze
te pakken heeft, zijn zij verloren."
Hij zeide dit op onverschilligen toon, zonder het minste
teeken van deelneming.
Werner Burghardt hoestte, alsof hij den man wilde be
duiden, dat hij zwijgen moest, maar Edith richtte zich
plotseling op en wendde haar gelaat naar de zee.
Wie zijn verloren vroeg zij en toen opeens de boot
bemerkend, die juist door een hoogen golf werd opgeheven
om terstond daarop loodrecht in de diepte neer te ploffen,
riep zij met eene uitdrukking van doodelijken angst op het
gelaat
yGerardOm GodswilHij is in die boot en hij
zal verdrinken
Zij maakte eene beweging om uit het rijtuig te springen,
doch Burghardt, die den koetsier een toornigen blik had
toegeworpen, hield haar terug.
Een zandduiker op de Lutine.
Naar aanleiding van een voordracht
van den heer Van Deinse over het
werken op verzande wrakken, meer
bepaaldelijk op de Lutine, wordt door
het bestuur van de Nederlandscbe
Vereeniging van Werktuig en Scheeps
bouwkundigen de aandacht opnieuw
gevestigd op het wrak der Lutine,
liggende in de Terschellinger buiten
gronden, en op een door den heer Ter
Meulen te Bodegraven ontworpen werk
plan, om door middel van een zand
duiker de kostbare lading verder te
onderzoeken en zoo mogelijk te bergen.
Zooals bekend is, strandde het En-
gelsche oorlogsfregat ,the Lutine" met
32 stukken en 200 man equipage den
9den October 1799 in de Terschellinger
buitengronden op zijn reis uit Plvmouth
met bestemming naar Hamburg. Slechts
een der opvarenden, de scheepsklerk,
werd gered. Het verlies der menschen-
levens buiten beschouwing latende,
ma toch gesproken worden van een
kostbare lading, want aan boord was
aanwezig ruim 14 inillioen gulden aan
goud- en zil versta ven en muntspeciën,
bestemd voor Hamburger handelshuizen
en ter betaling van liet geallieerde
Russische en Engelsche leger.
Vier malen heeft men getracht een
gedeelte van de lading te bergen, en
wel in 18ü0 ter waarde van t 669.240,
in 1814 slechts 17 munten, in het
tijdvak 18571861 f 529.487, terwijl
in 1886 opnieuw pogingen werden
aangewend en 3573 muntstukken ter
waarde van f 8232 werden opgehaald.
Het wrak ligt op ongeveer 14 meter
beneden laag water, met pi. m. 8 me
ter zand bedekt, en bevat, zooals uit
bovenstaande blijkt, wellicht nog een
groote hoeveelheid goud en zilver.
De heer Ter Meulen stelt nu voor,
door water in het zand te persen, dit
beweeglijk en als het ware vloeibaar
te maken, waardoor een schacht ge
maakt wordt in den vorm van een
groote flesch, waarin een duiker, zwaar
belast, zich kan laten zakken, om liet
terrein te onderzoeken en den aanwe
zigen schat te voorschijn te halen. Het
vloeibaar maken van het zand wordt
herhaaldelijk toegepast bij het inspuiten
van palen en damplanken en het dui
ken in dat zand is ook reeds een paar
maal welgeslaagd beproefd, nl. te
IJmuiden en te Scheveningen.
Begrijpelijkerwyee wordt de meening
uitgesproken, dat technici zoowel als
de mannen van geld bereid zullen ge
vonden worden nadere proeven te ne
men, te meer daar een commissie be
staande uit de heeren H. Cop, H. A.
De Smit van den Broecke en A. C- .1
Vreedenberg, als hun meening te ken
nen geven, dat gebleken is, dat liet
zandduiken, mits met goed ma'erieel
en met beleid uitgevoerd, moet slagen
en geheel verantwoord is, ou dat liet
alsdan geen gevaar voor den duiker
oplevert.
De voordracht van den heer Van
Deinse, het rapport van de commissie
met bijlage van den heer Ter Meulen
en de gevoerde discussie zijn in een
bundel vereenigd en in den handel
verkrijgbaar a f 1.